• No results found

De rol van zelfwaardering in het ervaren van schaamte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van zelfwaardering in het ervaren van schaamte"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Rol van Zelfwaardering in het

Ervaren van Schaamte

Masterthese Klinische Psychologie Naam: Suzanne Min, 5960975 Afstudeerbegeleider: C. Dijk Totaal aantal woorden: 6.746 Aantal woorden abstract: 192

(2)

Abstract

Het is waarschijnlijk dat schaamte niet door alle mensen in dezelfde mate wordt ervaren, maar dat mogelijke persoonlijkheidskenmerken zoals zelfwaardering hierin een rol spelen. Het is daarom belangrijk om in kaart te brengen welke mensen gevoelig zijn voor het ervaren van schaamte. In huidig onderzoek werd er bij studenten (N = 32) getracht schaamte te induceren en de rol van zelfwaardering in het proces van het ervaren van deze schaamte te onderzoeken. Er werd hierbij gekeken of mensen met en lage zelfwaardering meer schaamte ervoeren dan mensen met een hoge zelfwaardering. Deze schaamte werd zowel in een privé als in een openbare situatie geïnduceerd, zodat de invloed van situatie op het ervaren van schaamte onderzocht kon worden, en tevens de rol van zelfwaardering hierbij. Er werd gevonden dat de schaamte inductie die geïntroduceerd werd tijdens dit onderzoek inderdaad schaamte kon opwekken, maar dat zelfwaardering hier geen invloed op had. Tevens had de soort situatie invloed op de mate van ervaren schaamte, namelijk dat mensen in een openbare situatie meer schaamte ervoeren dan in een privé situatie. Echter, zelfwaardering leek hierbij niet van invloed te zijn op de intensiteit van de ervaren schaamte.

(3)

Inhoud

Inhoudsopgave ... 3 Inleiding ... 4 Methode ... 7 Deelnemers ... 7 Design ... 8 Materialen ... 9 Procedure ... 10 Statistische Analyse ... 111 Resultaten ... 11 Zelfwaardering ... 11

Ervaren van Schaamte ... 11

Discussie ... 15

Literatuur... 19

Bijlagen ... 22

(4)

Inleiding

De mens is een sociaal wezen, dat van nature streeft om geaccepteerd te worden door zijn sociale omgeving (Thomaes et al., 2008), en tevens door anderen als een aangename interactie partner beschouwd wilt worden (Leary, 2007). Om sociale afwijzing te voorkomen beschikt het lichaam over een emotionele waarschuwingsmethode, namelijk schaamte. Schaamte is een emotie die mensen de grenzen van sociaal acceptabel gedrag leert, en is hiermee een mechanisme dat ons helpt beschermen wanneer deze grenzen bedreigd lijken te raken (Mills, 2005). Schaamte is een besef van inferioriteit of falen, bijvoorbeeld onkundige gedragingen of een tekortschietend uiterlijk, en wordt door de mens als negatief ervaren (Gilbert, 2004). De mate waarin schaamte wordt ervaren verschilt per individu (Edelmann, 1987; Gilbert & McGuire, 1998). Het is waarschijnlijk dat mensen met bepaalde persoonlijkheidskenmerken meer schaamte ervaren dan anderen. Het is dus belangrijk om te onderzoeken welke persoonlijkheidskenmerken iemand schaamtegevoeliger maken.

Het ervaren van schaamte kan tot automatische gedragingen leiden zoals weggaan uit de situatie (Leith & Baumeisrer, 1998). Hoewel deze reactie in een schaamtevolle situatie passend kan zijn, kan het bij het veelvuldig en hevig ervaren tot gevolg hebben dat de persoon zich vaker zal terugtrekken (Tangney, 1990). Iemand die zich dus vaak schaamt, zal dit als negatief ervaren, en zal op den duur vermijdend gedrag kunnen gaan vertonen om de schaamte uit de weg te gaan. Schaamte kan op die manier gedachten en gedrag gaan sturen in sociale situaties (Tangney & Dearing, 2002). Een hoge mate van vermijdend gedrag als gevolg van schaamte is eerder in verband gebracht met de instandhouding van verscheidene psychische stoornissen waaronder depressie, angst-, eet- en persoonlijkheidsstoornissen, en kan de therapie van deze stoornissen bemoeilijken (Tangney et al., 1992). Wanneer er schaamte aanwezig is binnen de therapie sessies, bestaat er een grotere kans dat cliënten

(5)

afspraken afzeggen of niet willen deelnemen aan bepaalde oefeningen, om schaamte te kunnen vermijden. Schaamtegevoeligheid is in huidige onderzoeken nog tamelijk onbelicht en het is dus belangrijk om te weten welke mensen geneigd zijn zich te schamen en in welke situatie schaamte het sterkst wordt ervaren.

Mensen met een lage zelfwaardering zouden wellicht meer geneigd kunnen zijn zich te schamen dan mensen met een hoge zelfwaardering omdat zij zelfbewuster zijn, en deze zelfbewustheid schaamtegevoeliger maakt. Deze mensen evalueren zichzelf mogelijk negatiever dan mensen met een hoge zelfwaardering in een identieke situatie (Lewis, 1992). Om schaamte hevig te kunnen ervaren moet het individu de verantwoordelijkheid voor de schaamtevolle situaties en daden persoonlijk aan zichzelf toeschrijven en niet aan de situatie (Tangney & Dearing, 2002). Er wordt geopperd dat mensen met een lagere zelfwaardering schaamtevolle situaties sterker aan zichzelf toeschrijven dan mensen met een hogere zelfwaardering in diezelfde situatie, wat dus hevigere mate van schaamte tot gevolg kan hebben (Jacoby, 1996). Er is verder echter nog weinig onderzoek gedaan naar de invloed van zelfwaardering op het ervaren van schaamte en het is daarom belangrijk om dit verband verder in kaart te brengen.

Schaamte kan zowel in een privé als in een openbare situatie ervaren worden. Een openbare situatie zorgt er vaak voor dat mensen meer geneigd zijn om zich te schamen dan in een privé situatie, ongeacht of de situatie schaamtevol is, omdat er dan anderen aanwezig zijn die het individu mogelijk (negatief) kunnen beoordelen (Edelmann, 1987). Deze beoordeling door anderen kan van invloed zijn op iemands zelfwaardering, en de zelfwaardering van een persoon is daarmee doorgaans lager is in een openbare situatie dan in een privé situatie (Barret, 1995). Mensen worden in een openbare situatie ook zelfbewuster en onzekerder, wat kan resulteren in het ervaren van schaamte (Tangney & Dearing, 2002). Uit onderzoek is gebleken dat schaamte sneller wordt ervaren in een openbare situatie dan in een privé situatie

(6)

(Smith et al., 2002). Niet alleen lijkt schaamte sneller te worden ervaren in een openbare situatie, maar kan deze ook heviger van aard zijn (Lewis, 1971). Een morele emotie zoals schaamte wordt daarom over het algemeen door mensen het liefst in een privé situatie ervaren zonder andere mensen die aanwezig zijn, en die kunnen oordelen over de persoon (Elison et al., 2006). Een privé situatie is bijvoorbeeld wanneer schaamte wordt ervaren door een persoon die alleen in een kamer zit. Een openbare situatie daarentegen, is een situatie waar anderen aanwezig zijn, bijvoorbeeld het aanwezig zijn op een feestje of het in een ruimte bevinden waar een beveiligingscamera aanwezig is. Om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over de invloed van situatie op het ervaren van schaamte is het van belang dat de begrippen privé en openbaar duidelijk afgebakend zijn. In huidig onderzoek zal onder privé situatie worden verstaan dat een persoon zich zonder de aanwezigheid van anderen in een ruimte bevindt, en zal onder openbare situatie worden verstaan dat de persoon zich met de ingebeelde aanwezigheid van anderen door middel van een camera in een ruimte bevindt. In deze openbare situatie wordt de ervaren schaamte dus met anderen ‘gedeeld’.

Omdat er nog geen duidelijk antwoord lijkt gevonden op de vraag welke rol zelfwaardering in het proces van het ervaren van schaamte speelt, zal in huidig onderzoek getracht worden om de mogelijk modererende rol van zelfwaardering in het proces van het ervaren van schaamte in kaart te brengen. Niet alleen zelfwaardering, maar ook situatie zou een mogelijke moderator kunnen zijn in het proces van het ervaren van schaamte.

Er zullen in huidig onderzoek een aantal hypothesen worden onderzocht. De eerste hypothese is dat mensen waarbij schaamte geïnduceerd wordt, zich meer schamen dan mensen waarbij een overige emotie of juist geen emotie geïnduceerd wordt. Er wordt gekeken of de reactie die mensen vertonen op de schaamte inductie specifiek is voor schaamte of ook voor overige emoties zoals angst.

Ten tweede wordt verwacht dat de situatie waar in iemand zich bevindt van invloed is

(7)

op de schaamte die naar verwachting in sterkere mate aanwezig is bij mensen waar schaamte geïnduceerd wordt. Namelijk, dat deze ervaren schaamte hoger zal zijn in een openbare situatie dan in een privé situatie.

Ten derde wordt voor de mate van ervaren schaamte verwacht dat het uitmaakt wat voor een mate van zelfwaardering iemand heeft. Er wordt verwacht dat zelfwaardering de intensiteit van de ervaren schaamte beïnvloedt, namelijk dat mensen met een lage zelfwaardering een hogere mate van schaamte zullen ervaren, en dat mensen met een hoge zelfwaardering een lagere mate van schaamte zullen ervaren.

Ten vierde wordt verwacht dat het voor de mate van ervaren schaamte uitmaakt in wat voor een situatie mensen zich bevinden. Er wordt verwacht dat mensen in een openbare situatie meer schaamte ervaren dan mensen in een privé situatie, ongeacht of er schaamte, een overige emotie (angst) of juist geen emotie wordt geïnduceerd.

Daarbij wordt ten slotte verwacht dat zelfwaardering van invloed is op dit proces, namelijk dat mensen met een lage zelfwaardering zich meer schamen in een openbare situatie dan in een privé situatie dan mensen met een hoge zelfwaardering.

Methode

Deelnemers

Psychologiestudenten aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) fungeerden als proefpersoon voor huidig onderzoek (N = 32). Via de onderzoek website van de UvA hebben zij zich voor de studie ingeschreven en werden zij uitgenodigd om naar het lab op de UvA te komen. De leeftijd van de studenten lag tussen de 18 en 25 jaar. Als beloning voor deelname aan het onderzoek werden 5 proefpersoon punten toegekend. Alle eerstejaars

(8)

psychologiestudenten aan de UvA zijn verplicht om proefpersoon punten te halen door mee te doen aan onderzoeken van andere UvA studenten. Huidig onderzoek kende een 3x3x2 design waarbij zowel factoren binnen als tussen de deelnemers bestonden. De binnen persoon factoren waren conditie (neuraal, angst en schaamte) en situatie (voormeting, privé en openbaar). De tussen persoon factor was zelfwaardering (hoog, laag). Afhankelijk van de behaalde scores op de Rosenberg zelfwaarderingsvragenlijst (zie materialen) werd er middels een mediaansplit een onderscheid gemaakt tussen de deelnemers op basis van hoge en lage zelfwaardering, waardoor 2 groepen ontstonden (N hoog =16 , N laag = 15).

Design

Conditie

In het onderzoek werd getracht om deelnemers schaamte, angst en geen emotie (neutrale conditie) te laten ervaren door de deelnemers een gebeurtenis te laten herinneren die ze zelf hadden meegemaakt in het verleden en die tot op de dag van vandaag betekenisvol was voor de persoon. In de neutrale conditie werd daarentegen getracht geen emotie op te wekken door te vragen wat de deelnemer een dag geleden had gekookt en gegeten. Er werd gedurende 2 minuten aan de gebeurtenis gedacht, en dat verhaal werd gedurende 10 minuten opgeschreven. Ook werd het verhaal van de deelnemer gedurende 3 minuten voor een camera uitgesproken en op beeld vastgelegd. Deelnemers werd gevraagd om de ik-vorm en onvoltooid tegenwoordige tijd te hanteren; op die manier werd de emotie zo levendig en intens mogelijk gemaakt. Een voorbeeldzin is “Ik kom de kamer binnen en zie dat mijn

huisgenoot al aan tafel zit”. De volledige emotie inductie taak is opgenomen in de bijlagen.

(9)

Situatie

Binnen de emotie inductie taak werd er op 2 verschillende manieren emotie opgewekt of in het geval van de neutrale conditie juist geen emotie opgewekt. Tijdens het experiment bestond er een voormeting, een privé situatie en een openbare situatie. Tijdens de voormeting werd er geen emotie opgewekt. Zowel nadenken als schrijven over de gebeurtenis van de deelnemer zijn manieren om emotie in een privé situatie te induceren, de deelnemer was hier namelijk alleen in de onderzoeksruimte. Daarnaast bestond de openbare situatie, waarin het verhaal voor een camera werd uitgesproken. Het spreken over de gebeurtenis voor de camera was hiermee in tegenstelling tot de privé situatie, een situatie met de ingebeelde aanwezigheid van anderen waarin (al dan niet) emotie geïnduceerd werd.

Materialen

Zelfwaardering

De Rosenberg Self-Esteem Scale (RSE) (Rosenberg, 1965) werd gebruikt om de mate van zelfwaardering te meten. Deze vragenlijst bestaat uit 10 items. De vragen werden beantwoord op een vijf punts-schaal van ‘0’tot ‘4’ (waarbij 0 is ‘helemaal niet van toepassing’ en 4 is ‘helemaal van toepassing’). Een voorbeeldvraag van deze test is: “Ik heb het gevoel dat

ik een aantal goede eigenschappen heb”.

Een hoge score op de RSE geeft een hoge zelfwaardering weer en een lage score geeft een lage zelfwaardering weer. De mediaan van de scores op deze vragenlijst in huidig onderzoek was 2.8. De vragenlijst had een bevredigende betrouwbaarheid (Cronbach’s α = 0.91). Qua test-hertest betrouwbaarheid werd een correlatie van 0.85 gevonden, hetgeen de betrouwbaarheid van deze vragenlijst ondersteunt (Classen et al., 2007). De RSE heeft daarnaast ook een goede validiteit (Robins, Hendin &Trzesniewski, 2001).

(10)

Schaamte

Voor huidig onderzoek werd een aangepaste versie gebruikt van de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS) (Watson, Clark & Tellegen, 1988) om de stemming van de deelnemers te meten. De PANAS is een vragenlijst die twee belangrijke dimensies van stemming meet: positief en negatief affect. De versie van de vragenlijst in huidig onderzoek had 22 items waarbij de deelnemer aan kon geven in hoeverre de genoemde emotie op dat moment ervaren werd. In huidig onderzoek werd enkel naar de emotie schaamte gekeken. Als indicator voor de mate van schaamte werden twee vragen van de PANAS gebruikt: “Hoe

beschaamd voel je je op dit moment” en “In hoeverre zou je nu door de grond kunnen zakken”.

De vragen werden beantwoord op een zes punts-schaal van ‘0’tot ‘5’ ( waarbij 0 is ‘heel weinig of helemaal niet’ en 5 is ‘heel veel of helemaal wel’) en brachten dus de intensiteit van de ervaren schaamte in kaart. In huidig onderzoek werd enkel gekeken naar de schaamte indicator vragen van de negatieve affect schaal (Cronbach’s α = 0.78). De volledige vragenlijst is opgenomen in de bijlagen.

Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek werd door deelnemers thuis online de RSE (zie materiaal) ingevuld1. Deelnemers namen op drie achtereenvolgende dagen deel aan het onderzoek. Op alle drie de dagen was de onderzoeksopzet identiek, het enige dat per dag verschilde was de conditie waarin de deelnemers werden geplaatst. Er werd gebruik gemaakt van random paden qua dagen dat deelnemers werden uitgenodigd. Op die manier liepen de deelnemers elk zowel de neutrale, angst als schaamte conditie door.

1 Naast de RSE werden online nog andere persoonlijkheidsvragenlijsten aan de deelnemers

gepresenteerd. Deze vragenlijsten zijn echter niet relevant voor deze studie en zullen daarom niet verder worden besproken.

10

(11)

Na binnenkomst werd allereerst tijdens de voormeting de PANAS vragenlijst (zie materialen) ingevuld om in kaart te brengen hoe de deelnemer zich op dat moment voelde. Aansluitend mocht de deelnemer de gebeurtenis uit zijn/haar leven bedenken en opschrijven. Daarna volgde de tweede afname van de PANAS. Vervolgens, in de openbare conditie, spraken de deelnemers het verhaal voor de camera uit. Hierna volgde de derde PANAS afname. Tot slot werd op dag drie door de proefleider informatie verschaft over het doel van het onderzoek en werd een debriefingsformulier overhandigd (zie bijlagen).

Statistische Analyses

Er werd gezien het 3x3x2 (3 condities, 3 situaties en 2 niveaus van zelfwaardering) -design een mixed ANOVA uitgevoerd over de data waarbij zelfwaardering (hoog, laag), situatie (voormeting, privé, openbaar) en conditie (schaamte, angst, neutraal) de onafhankelijke variabelen waren. De angst en neutrale conditie fungeerden hierbij als controleconditie. De mate van ervaren schaamte was de afhankelijke variabele.

Met deze herhaalde metingen ANOVA werd naar een mogelijk hoofdeffect van conditie gekeken. Met dit hoofdeffect werd getoetst of mensen zich inderdaad meer schaamden in de schaamte conditie dan mensen in de angst- of neutrale conditie.

Door middel van een interactie effect tussen conditie en zelfwaardering werd getoetst of dit patroon van het meer ervaren van schaamte in de schaamte conditie dan in de angst en neutrale conditie, sterker bestond voor deelnemers met een lage zelfwaardering dan met een hoge zelfwaardering.

Door middel van een interactie effect tussen conditie en situatie werd gekeken of het patroon van het meer ervaren van schaamte in de schaamteconditie in dan in de angst en neutrale conditie, sterker bestond in de openbare situatie dan in de privé situatie, en in de privé situatie meer dan tijdens de voormeting. Om te analyseren waar het verschil in deze

(12)

ervaren schaamte bestond, werd per situatie gebruik gemaakt van een herhaalde metingen ANOVA. Om het verschil tussen de condities per situatie verder in kaart te brengen werden vervolgens gepaarde t-toetsen uitgevoerd.

Ook werd er met deze herhaalde metingen ANOVA gekeken naar een hoofdeffect van situatie, om te onderzoeken of deelnemers in de openbare situatie zich meer schaamden dan in de privé situatie, en in de privé situatie meer dan tijdens de voormeting. Om te analyseren of dit patroon per conditie verschilde, werd voor zowel de neutrale, angst- als schaamteconditie een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd.

Door middel van een interactie tussen zelfwaardering en situatie werd gekeken of dit patroon van meer ervaren schaamte in een openbare dan een privé situatie en meer in een privé situatie dan tijdens de voormeting, versterkt was voor mensen met een lage zelfwaardering.

Resultaten

Zelfwaardering

Deelnemers die niet of onvolledig de PANAS vragenlijst hadden ingevuld, konden niet worden meegenomen in verdere dataverwerking. Om deze reden werd 1 deelnemer uitgesloten van het onderzoek.

Tabel 1

Gemiddelde RSE Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) voor de hoge en lage Zelfwaardering Groep

Hoog Laag

M SD M SD

RSE score 3.43 (0.51) 2.26 (0.28)

Zelfwaardering werd als continue variabele gemeten en de zelfwaarderingsscores werden door middel van een mediaansplit verdeeld over twee groepen (hoog, laag), zie Tabel 1.

(13)

Om te toetsen of deze twee groepen significant van elkaar verschilden werd een t-toets uitgevoerd, waaruit een significant verschil bleek t(36) = -8.804, p < .05.

Tabel 2

Gemiddelde Schaamtescores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) per Conditie, Situatie, Mate van Zelfwaardering en Totaalscore

N=31

A en b zijn significant verschillend bij .05

Ervaren van Schaamte

Er was een significant verschil tussen de condities in de mate van ervaren schaamte

F(2, 28) = 38.61, p < .05 . Niet alleen voor conditie, maar tevens voor situatie was er een

significant hoofdeffect F(2, 28) = 28.22, p < .05. Er was echter geen significant hoofdeffect voor zelfwaardering F(1, 29) = 1.52, p = .23. Wel was er een significant interactie effect tussen conditie en situatie F(4, 116) = 16.933, p < .05. Echter, was de interactie tussen zelfwaardering en conditie niet significant F(2, 28) = 1.08, p = .35.

Om de interactie tussen conditie en situatie verder uit te zoeken werd voor zowel de voormeting, de privé situatie en de openbare situatie een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd om het verschil in ervaren schaamte in kaart te brengen. Een post hoc analyse waarbij gebruik werd gemaakt van de Bonferroni correctie liet zien dat de schaamtescore per conditie niet significant verschilde tijdens de voormeting F (2, 28) = 1.168, p = .32.

Tijdens de privé situatie werd er echter wel een significant verschil gevonden tussen de condities op de mate van ervaren schaamte F(2, 28) = 37.256, p < .05. Mauchly’s test gaf

Conditie Situatie Hoog Laag Totaal

M SD M SD M SD Schaamte Voormeting 1.1 (0.09) 1.2 (0.15) 1.2 (0.45) Privé 2.0 (0.17) 2.4 (0.27) 2.2 a (0.86) Openbaar 2.0 (0.17) 2.4 (0.24) 2.2 b (0.81) Angst Voormeting 1.2 (0.11) 1.1 (0.77) 1.2 (0.37) Privé 1.3 (0.13) 1.4 (0.15) 1.2 a (0.54) Openbaar 1.4 (0.13) 1.6 (0.24) 1.5 b (0.71) Neutraal Voormeting 1.0 (0.29) 1.1 (0.05) 1.1 (0.15) Privé 1.0 (0.00) 1.0 (0.04) 1.0 a (0.09) Openbaar 1.1 (0.06) 1.1 (0.05) 1.1 b (0.23) 13

(14)

aan dat er niet aan de assumptie van sphericiteit werd voldaan W= 0.751 , p = .02. Om deze reden werden de vrijheidsgraden gecorrigeerd door middel van de schatting van sphericiteit door Greenhouse-Geisser. De resultaten lieten zien dat deelnemers tijdens de privé situatie zich in de angst conditie meer schaamden dan mensen in de neutrale conditie t(30) = 2.970, p

< .05 (zie tabel 2 voor M en SD) en dat mensen in de schaamteconditie zich meer schaamden

dan mensen in de angstconditie t(30) = 5.610, p < .05 (zie tabel 2 voor M en SD).

Tijdens de openbare situatie werd er tevens een significant verschil gevonden tussen de condities op de mate van ervaren schaamte F(2, 28) = 25.579, p < .05. De resultaten lieten zien dat deelnemers zich tijdens de openbare situatie meer schaamden in de angstconditie dan in de neutrale conditie t(30) = 2.843, p < .05 (zie tabel 2 voor M en SD), en dat mensen in de schaamteconditie zich meer schaamden dan mensen in de angstconditie t(30) = 4.298, p < .05 (zie tabel 2 voor M en SD).

Om het hoofdeffect van situatie verder uit te zoeken werd voor zowel de schaamte-, angst-, als neutrale conditie een herhaalde metingen ANOVA uitgevoerd. Er werd zowel in de neutrale conditie als in de angstconditie geen significant verschil gevonden in ervaren schaamte tijdens de verschillende situaties. In de schaamteconditie werd met behulp van een

repeated contrastanalyse gevonden dat het verschil in ervaren schaamte in de privé situatie

significant hoger was dan tijdens de voormeting F(2, 28) = 43.173 , p < .05, maar dat de ervaren schaamte in de openbare situatie niet significant hoger was dan in de privé situatie.

(15)

Discussie

In huidig onderzoek werd getracht schaamte te induceren en de rol van zelfwaardering in het proces van het ervaren van deze schaamte te onderzoeken. Er werd onderzocht of personen met een lage zelfwaardering sterker geneigd zijn zich te schamen dan personen met een hoge zelfwaardering. Er werd gevonden dat de schaamte inductie die geïntroduceerd werd tijdens dit onderzoek inderdaad schaamte kan opwekken in vergelijking met de groep waar geen schaamte werd geïnduceerd. Echter, zelfwaardering leek niet van invloed te zijn op de intensiteit van de ervaren schaamte.

Omdat zelfwaardering niet van invloed lijkt op een sterkere neiging tot schaamte, zou er in toekomstig onderzoek onderzocht kunnen worden of het verband tussen zelfwaardering en schaamte mogelijk andersom bestaat. Het leek aannemelijk dat mensen met een lage zelfwaardering meer geneigd zijn zich te schamen dan mensen met een hoge zelfwaardering, maar het zou ook zo kunnen zijn dat een lage zelfwaardering juist een gevolg is van schaamte. Zo is er eerder gebleken dat wanneer mensen zich schamen als gevolg van negatieve beoordelingen dit schadelijk is voor de identiteit van een persoon, namelijk dat schaamte een negatief effect kan hebben op de zelfwaardering van een persoon (Olthof et al., 2004). Ook ander onderzoek liet zien dat schaamte een negatieve invloed kan hebben op de zelfwaardering van een persoon, namelijk dat hoe meer schaamte een persoon ervaart, des te lager de zelfwaardering is (Scheff, 2003). Tangney et. al (1996) suggereren zelfs dat schaamte bij uitstek de emotie is waardoor de zelfwaardering van een persoon lager kan worden.

Kortom, de rol van zelfwaardering in het ervaren van schaamte behoeft in de toekomst nader onderzoek. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat zelfwaardering helemaal niet van invloed blijkt te zijn op het ervaren van schaamte. Of, zoals uit eerder onderzoek is gebleken, zou het kunnen zijn dat een lage zelfwaardering mogelijk wel zorgt dat mensen zich sneller schamen (Smith et al., 2002), maar niet heviger. In huidig onderzoek is de intensiteit van de

(16)

ervaren schaamte gemeten, maar in toekomstig onderzoek zou deze ervaren schaamte daarnaast op meerdere momenten gemeten kunnen worden. Op deze manier zou het specifieke moment dat schaamte aanwezig is bij mensen met een hoge zelfwaardering vergeleken kunnen worden met het specifieke moment dat schaamte aanwezig is bij mensen met een hogere zelfwaardering.

Naast de invloed van zelfwaardering op het ervaren van schaamte, werd in dit onderzoek onderzocht of het voor de mate van ervaren schaamte uitmaakt in wat voor een situatie iemand zich bevindt. Er is zowel in een privé als in een openbare situatie schaamte geïnduceerd en naar verwachting schaamden mensen zich meer in een privé en openbare situatie vergeleken met de voormeting. Daarnaast is er naar verwachting een verschil gevonden tussen de mate van ervaren schaamte in de privé en de openbare situatie. Mensen schaamden zich inderdaad meer in de openbare situatie dan in de privé situatie.

Huidig onderzoek kent een aantal limitaties. Een eerste punt van kritiek is het feit dat er tijdens het onderzoek werd gevraagd om een schaamtevolle gebeurtenis te herinneren uit het verleden. Hierbij komt de ervaren schaamte uiteindelijk meer voort uit een herinnering dan uit een echte schaamtevolle situatie die in het heden plaatsvindt. Er wordt vanuit de literatuur geopperd dat een schaamtevolle situatie in het heden een sterkere mate van schaamte kan oproepen dan een herinnering (Pinto‐Gouveia & Matos, 2011). Het is dan ook maar de vraag in hoeverre er met huidige studie echt een uitspraak gedaan kan worden over het ervaren van schaamte. Dit kan wellicht ook verklaren waarom er geen effect voor zelfwaardering gevonden werd. In vervolgonderzoek zou een situatie gecreëerd kunnen worden waarin mensen zich werkelijk schamen, bijvoorbeeld door mensen ter plekke in een echte schaamtevolle situatie te brengen.

Een tweede punt van kritiek op huidig onderzoek is dat de deelnemerspopulatie enkel uit UvA studenten bestond. Dit is een vrij beperkte doelgroep en het is de vraag in hoeverre de

(17)

resultaten die voortkomen uit huidig onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar een bredere populatie. Er is een tweedeling tussen de deelnemers gemaakt in zelfwaardering (hoog, laag) maar het is maar de vraag in hoeverre de lage zelfwaardering echt heel laag was. Het zou kunnen dat wanneer er enkel mensen geselecteerd werden als deelnemer met een behoorlijk lage zelfwaardering, er wel een effect van zelfwaardering op het ervaren van schaamte gevonden kan worden. Daarbij is bekend dat opleidingsniveau kan samenhangen met de mate van zelfwaardering van een persoon (Abouserie, 1994). Namelijk, dat studenten aan de universiteit over het algemeen een wat hogere mate van zelfwaardering hebben dan mensen met een lager opleidingsniveau (Crocker & Major, 1989). Hiermee zijn studenten wellicht niet de meest representatieve doelgroep als het gaat om zelfwaardering en zou in vervolgonderzoek gebruik gemaakt worden van deelnemers met een verschillend opleidingsniveau.

Het zou voor de praktijk waardevol zijn om de emotie schaamte en de rol van zelfwaardering hier in nader te onderzoeken. De bevindingen uit huidig onderzoek kunnen bijdragen aan het inzicht in schaamtegevoeligheid om diens rol beter te begrijpen in de ontwikkeling en instandhouding van psychische stoornissen en de therapie hiervan. Schaamte staat namelijk bekend als een onvermijdelijke en bemoeilijkende factor binnen de psychotherapie (Schalkwijk 2012). Schaamte kan dus van invloed zijn op het verloop van een behandeling. Omdat schaamte de neiging tot vluchten en vermijden kan veroorzaken, kan schaamte in de therapie als gevolg hebben dat de cliënt niet meer op komt dagen op de afspraken of dat de cliënt niet over schaamtevolle onderwerpen wilt praten (Tangney & Dearing, 2002). Nu er bekend is dat mensen in een openbare situatie meer schaamte ervaren dan in een privé situatie, is het belangrijk dat er binnen de therapie de mogelijkheid bestaat tot het creëren van een privé situatie om de schaamte te reduceren. Therapeuten kunnen zich er van bewust zijn dat wanneer een situatie binnen de therapie openbaar is (zoals exposure

(18)

therapie), dat er dan mogelijk dusdanig veel schaamte opgeroepen kan worden dat een cliënt de therapie niet aan wil gaan. Het is dan belangrijk dat de therapeut dit binnen de therapie bespreekbaar maakt.

Kortom, er is uit huidig onderzoek het een en ander duidelijk geworden over het ervaren van schaamte. Zo werd gevonden dat schaamte heviger ervaren werd in een openbare dan in een privé situatie, maar dat zelfwaardering geen invloed had op het proces van het ervaren van schaamte. Door in kaart te brengen wat mogelijke karaktereigenschappen (zoals zelfwaardering) zijn die kunnen leiden tot een hogere schaamtegevoeligheid, kan in de toekomst adequater onderzoek gedaan worden naar het verband tussen schaamte en psychopathologie, en kunnen bemoeilijkende factoren binnen de therapie zoals uitval van cliënten mogelijk beperkt worden.

(19)

Literatuur

Abouserie, R. (1994). Sources and levels of stress in relation to locus of control and self esteem in university students. Educational psychology, 14, 323-330.

Barrett, K. C. (1995). A functionalist approach to shame and guilt. Selfconsious emotions: The

psychology of shame, guilt, embarrassment and pride, 25-63.

Classen, S. Velozo, C., & Mann, W. (2007). The Rosenberg Self-Esteem Scale as a measure of self-esteem non institutionalized elderly. Clinical Gerontologists, 31, 77-93.

Crandal, R. (1973). The measurement of self-esteem and related constructs, 80-82.

Crawford, J., & Henry, J. (2004). The positive and negative affect schedule (PANAS): construct validity, measurement properties and normative data in a large non-clinical sample. British Journal of Clinical Psychology, 43, 245-265.

Crocker, J., & Major, B. (1989). Social stigma and self-esteem: The self-protective properties of stigma. Psychological review, 96, 608.

Dickerson, S. Kemeny, M. Aziz, N. Kim, K., & Fahey, (2004). Immunological effects of induced shame and guilt. Psychosomatic Medicine, 66, 124-131.

Edelmann, R. (1987). The psychology of embarrassment. 78-80.

Elison, J. Pulos, S., & Lennon, R. (2006) Investigating the compass of shame: the development of the compass of shame scale. Social Behavior and Personality,

34, 221-238.

Gilbert, P. (2004). Evolution, attractiveness, and the emerge of shame and guilt in a self- aware mind: A reflection on Tracey and Robins. Psychological Inquiry, 15, 132-135. Gilbert, P., & McGuire, M. (1998). Shame, social roles and status: The psychobiological

continuum from monkey to human. In P. Interpersonal behaviour, psychopathology

and culture, 99–125.

(20)

Jacoby, M. (1996) Shame and the origins of self-esteem: A Jungian approach.

Leary, M. (2007). Motivational and emotional aspects of the self. Annual Review Psycholy

2007, 58, 317–44.

Leith, P., & Baumeisrer, F. (1998). Empathy, Shame, Guilt and Narratives of Interpersonal Conflicts: Guilt-Prone People Are Better at Perspective Taking. Journal of

Personality, 66, 1–37.

Lewis, M. (1992). Shame: The exposed self. New York: The Free Press

Lewis, H. B. (1971). Shame and guilt in neurosis. New York: International Universities Press. Mills, R. (2005). Taking stock of the developmental literature on shame. Developmental

Review, 25, 26-63.

Olthof, T., Ferguson, T., Bloemers, E., & Deij, M.. (2004). Morality- and identity-related antecedents of children’s guilt and shame attributions in events involving physical illness. Cognition and emotion, 18, 383-404.

Pinto‐Gouveia, J., & Matos, M. (2011). Can shame memories become a key to identity? The centrality of shame memories predicts psychopathology. Applied Cognitive

Psychology, 25, 281-290.

Robins, R., Hendin, H. & Trzesniewski, K. (2001). Measuring global self-esteem:

Construct validation of a single-item measure and the Rosenberg Self-Esteem Scale.

Personality and social psychology bulletin, 27, 151-161.

Rosenberg, M. (1965). Society and the adolescent self-image. Princeton University Press. Schalkwijk, F. (2012). Schaamte in psychotherapie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 38,

368-380.

Schmukle, S., Elgoff, B., & Burns, L. (2002). The relationship between positive and

negative affect in the Positive and Negative Affect Schedule. Journal of Research in

Personality, 36, 463-475.

(21)

Scheff, T. J. (2003). Shame in self and society. Symbolic interaction, 26, 239-262.

Smith R, Webster J., & Eyre, H. (2002). The Role of Public Exposure in Moral and Nonmoral Shame and Guilt. Journal of Personality and Social Psychology 83, 138–59.

Thomaes, S., Bushman, B. J., Stegge, H., & Olthof, T. (2008). Trumping Shame by Blasts of Noise: Narcissism, Self-Esteem, Shame, and Aggression in Young Adolescents. Child

development, 79, 1792-1801.

Tangney, J. (1990). Assessing Individual Differences in Proneness to Shame and Guilt:

Development of the Self-conscious Affect and Attribution Inventory. Journal of

Personality and Social Psychology 59, 102–11.

Tangney, J., Wagner, P., & Gramzow, R. (1992). Proneness to shame, proneness to guilt, and psychopathology. Journal of Abnormal Psychology, 103, 469‐478.

Tangney, J. (1995a). Recent advances in the empirical study of shame and guilt. American

Behavioral Scientist, 38, 1132- 1145.

Tangney, J. P., Miller, R. S., Flicker, L., & Barlow, D. H. (1996). Are shame, guilt, and embarrassment distinct emotions? Journal of personality and social psychology,

70, 1256.

Tangney, J. & Dearing, R. (2002). Shame and Guilt. New York: Guilford.

Watson, D., Clark, L. & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief

measures of positive and negative affect: The PANAS scales. Journal of Psychology,

54, 1063-1070.

(22)

Bijlagen

1. Informed consent 2. PANAS vragenlijst

3. Emotie inductie formulieren 4. Exit informatie

(23)

1. Informed consent

INFORMED CONSENT

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure.

Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Dr. Anna Bartak, tel. 0205258610, email a.bartak@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek , Dr. A.A.P. van Emmerik, tel. 020-5258604, email A.A.P.vanEmmerik@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam.

DEELNEMER

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoud ik het recht op ieder door mij gewenst moment te stoppen met het experiment.”

Aldus in tweevoud getekend: Datum:

………... ………

naam proefpersoon handtekening

……… Emailadres

ONDERZOEKER

“Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek

naar vermogen te beantwoorden.”

Datum:

………... ………

naam onderzoeker handtekening

(24)

2. PANAS vragenlijst

PPN: DATUM:

COND: METING: DAG:

Deze vragenlijst bestaat uit een aantal woorden die verschillende gevoelens en emoties beschrijven. Duidt bij elk woord aan in welke mate jij je nu, op dit moment, zo voelt. Lees elk woord en omcirkel daarnaast je antwoord. Maak hierbij gebruik van de volgend schaal:

1 Heel weinig of helemaal niet 2 Een beetje 3 Matig 4 Veel 5 Heel veel 1. Geinteresseerd 1 2 3 4 5 2. Bedroefd 1 2 3 4 5 3. Opgewekt 1 2 3 4 5 4. Teneergeslagen 1 2 3 4 5 5. Sterk 1 2 3 4 5 6. Schuldig 1 2 3 4 5 7. Angstig 1 2 3 4 5 8. Vijandig 1 2 3 4 5 9. Enthousiast 1 2 3 4 5 10. Zelfverzekerd 1 2 3 4 5 11. Vlug geirriteerd 1 2 3 4 5 12. Alert 1 2 3 4 5 13. Beschaamd 1 2 3 4 5 14. Vol inspiratie 1 2 3 4 5 15. Gespannen 1 2 3 4 5 16. Vastberaden 1 2 3 4 5 17. Aandachtig 1 2 3 4 5 18. Zenuwachtig 1 2 3 4 5 19. Energiek 1 2 3 4 5 24

(25)

20. Bang 1 2 3 4 5 21. Gevoel iets goed te

moeten maken 1 2 3 4 5 22. Door de grond willen zakken 1 2 3 4 5 25

(26)

3. Emotie inductie formulieren

Nadenken over neutrale gebeurtenis

PPN: DATUM:

COND: DAG:

Vandaag is het de bedoeling dat een neutrale gebeurtenis uit jouw leven bedenkt. Het is van belang dat het daadwerkelijk om een neutrale gebeurtenis gaat, zoals wij dit bedoelen. Daarom volgt hieronder een uitleg over wat wij onder neutraal verstaan.

Met een neutrale gebeurtenis bedoelen wij een gebeurtenis die geen emoties oproept. We willen je vragen te bedenken wat je de afgelopen drie dagen hebt gegeten. Denk aan welke ingrediënten je hebt gebruikt en of je hiervoor boodschappen hebt moeten doen. Probeer hierbij zoveel mogelijk details te herinneren en te noemen. Een voorbeeld is: “Gisteravond heb ik een pastasalade gemaakt. De ingrediënten die ik hiervoor heb gebruikt zijn zongedroogde tomaten, feta, pasta etc…”

Als je een situatie bedacht hebt mag je je zo goed mogelijk inleven in deze gebeurtenis. Probeer je in de leven in de gebeurtenis alsof die nu plaatsvindt.

Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de neutrale gebeurtenis die je hebt meegemaakt? Draai dan je blaadje om.

Nadenken over angstige gebeurtenis

PPN: DATUM:

COND: DAG:

Het is de bedoeling dat je een angstige gebeurtenis uit jouw leven bedenkt. Het woord angst wordt op verschillende manieren gebruikt. Het is van belang dat het daadwerkelijk om angst gaat, zoals wij dit bedoelen. Daarom volgt hieronder een uitleg over wat wij onder angst verstaan.

Angst is een emotie die ons helpt te overleven. Het zorgt dat het lichaam op scherp staat in een bedreigende situatie. Angst gaat dan ook vaak gepaard met het gevoel van dreiging en gevaar. Lichaamssymptomen die bij angst horen zijn een verhoogde hartslag en een verhoogde bloeddruk. Gevoelens van angst komen voort uit het herkennen van gevaar. Angst is wat anders dan paniek. Bij paniek ervaart iemand een korte tijd hevige angst. Wij zijn echter geïnteresseerd in een minder hevige, maar langdurigere angst. Het gaat hier om een bedreigende situatie, die je bang bent in de toekomst te zullen meemaken. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ‘Borstkanker komt veel voor in mijn familie. Daarom ben ik bang dat ik dit ook zal krijgen.’

Het is de bedoeling dat je nu een situatie gaat bedenken waarin je de zojuist beschreven emotie voelt. Denk hierbij aan een situatie waarvan je bang bent dat het in de toekomst gaat gebeuren. Het gaat dus om een werkelijke angst die op dit moment bij jou speelt.

Als je een situatie bedacht hebt, is het de bedoeling dat je je zo goed mogelijk inleeft in deze situatie. Probeer je in te leven in de gebeurtenis alsof die op dit moment plaatsvindt.

Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de angstige gebeurtenis? Draai dan je blaadje om

(27)

Nadenken over schaamtevolle gebeurtenis

PPN: DATUM:

COND: DAG:

Het is de bedoeling dat je je inleeft in een schaamtevolle gebeurtenis in jouw leven. Om consequente metingen te krijgen is het van belang dat het daadwerkelijk om een schaamtevolle gebeurtenis gaat. Daarom volgt hieronder een uitleg over de schaamte die wij bedoelen.

Schaamte is een acute pijnlijke ervaring waarbij het gehele zelf negatief geëvalueerd wordt. Vaak gaat dit samen met het gevoel waardeloos en klein te zijn Je hebt het gevoel dat de tijd tergend langzaam voorbij gaat en je weinig controle hebben over de situatie. Gevoelens van schaamte komen voort uit de ervaring van minderwaardigheid en dat je als persoon te kortschieten. Bij schaamte denkt iemand ‘ik ben slecht’. Terwijl iemand bij schuld denkt ‘ik heb iets slechts gedaan’.

Wij vragen je om aan een gebeurtenis in het verleden te denken waarin jij schaamte ervoer en waar je je wanneer jij daaraan terug denkt weer voor schaamt. Je kunt denken aan een situatie waarin je je ongepast gedroeg, mensen dachten dat je incompetent bent of iemand achter een persoonlijk geheim kwam. Een voorbeeld is: ‘Dat al je vriendinnen steeds hele goede cijfers halen voor tentamen, maar jij alles met heel veel moeite maar net haalt. Op een verjaardag wordt er gepraat over welke cijfers iedereen de laatste tijd gehaald heeft en hoe goed de studie gaat. Dan vragen ze aan jou welke cijfers jij hebt gehaald de laatste tijd.’

Probeer je zo goed mogelijk in te leven in de schaamtevolle gebeurtenis.

Heb je je zo goed mogelijk ingeleefd in de schaamtevolle gebeurtenis die je hebt meegemaakt? Draai dan je blaadje om.

Opschrijven van de gebeurtenis

PPN: DATUM:

COND: DAG:

We vragen je nu de situatie die je net bedacht hebt op te schrijven in het vak hieronder. Probeer hierbij zo gedetailleerd mogelijk op te schrijven hoe die situatie voor jou is. Denk bijvoorbeeld aan het volgende: wat gebeurd er tijdens de situatie? Wat zijn de reacties van eventuele anderen? Wat denk je tijdens de situatie? Wat voel je tijdens de situatie? Wat doe je tijdens de situatie? Waar heb je behoefte aan tijdens de situatie? Probeer je goed in te leven. Schrijf de situatie op in de tegenwoordige tijd, alsof je de situatie nu meemaakt. En probeer alles vanuit ‘ik’ te formuleren. Bijvoorbeeld: ‘ik doe…’ of ‘ik voel..’.

(28)

4. Exit informatie

Exit-informatie

Beste deelnemer,

Wij zullen hieronder toelichten wat het werkelijke doel van ons onderzoek was. Lees daarom onderstaande tekst zorgvuldig door en aarzel niet om opheldering te vragen over deze tekst, mocht deze niet duidelijk zijn. De onderzoeksleider zal eventuele vragen graag beantwoorden.

Doel van het onderzoek

Wij willen in de toekomst een studie uitvoeren en meer te weten komen over schaamte, angst, immunologische effecten, psychofysiologie en gezichtsexpressies. Hiervoor is het nodig dat we een gevoel van schaamte op kunnen wekken bij de deelnemers van dit onderzoek. Om deze reden hebben we geprobeerd om je tijdens dit onderzoek een gevoel van schaamte te laten ervaren.

Vertrouwelijkheid van gegevens

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. De gemaakte filmopnames worden uitsluitend door de onderzoekers bekeken en hierna vernietigt. De onderzoeksgegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw uitdrukkelijke toestemming en alleen in anonieme gecodeerde vorm. De sleutel voor deze gegevens is in het bezit van de onderzoekers en zal niet uit handen worden gegeven.

Verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

Nadere inlichtingen

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Dr. Anna Bartak, tel. 020-5256785, email a.bartak@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek, Dr. A.A.P. van Emmerik, tel. 020-5258604, email A.A.P.vanEmmerik@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 AX Amsterdam.

Met vriendelijke groet, Dr. Anna Bartak

Suzanne Min, Sanne Winchester, Helen Stroobach

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Via a two-step thermal treatment in argon, one is able to produce SiC fibers that have sufficient mechanical strength to be used in a single fiber membrane module.. Although

This is the information about the topology of the task graph, the task-to-processor assignment, the applied task scheduling policy for each processor including the scheduling

The Special Issue Special Issue “E-learning and lifelong learning in the globalised world” includes some papers, prepared and presented by authors that participated in the

To gain a firmer understanding of the empirical case of maritime emission regulations and to deepen scientific knowledge on the coordination problems in the context of

Thus, an approach aimed at discovering the relation between the religion of Christian and Muslim students and their learning and living environment in relation to social

To summarise, both notions of intermediality and imagescapes are connected to my research question and can be applied to the analysis of the relationship between the viewer’s body

 Exploiting available rice phenology algorithm (PhenoRice) and multi-year MODIS data to generate Planting (SoS) and Harvesting (EoS) date estimates for major rice growing