• No results found

Ontwikkelen selectiecriteria stikstofefficiënte biologische aardappelrassen: bodembedekking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkelen selectiecriteria stikstofefficiënte biologische aardappelrassen: bodembedekking"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bioKennis

In Nederland vindt het meeste onderzoek voor biologische landbouw en voeding plaats in grote, voornamelijk door het ministerie van LNV gefinancierde onderzoekprogramma’s. Aansturing hiervan gebeurt door Bioconnect, het kennisnetwerk voor de Biologische Landbouw en Voeding in Nederland (www.bioconnect.nl). Hoofduitvoerders van het onderzoek zijn de instituten van Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut. De resultaten vindt u op www.biokennis.nl. Mail vragen en/of opmerkingen over het onderzoek voor biologische landbouw en voeding aan: info@biokennis.nl.

Uitgangsmateriaal

en veredeling

In de biologische aardappelteelt is de lage stikstofbeschik­ baarheid één van de grootste opbrengstbeperkende factoren. Rassen die bij een lage stikstofgift toch een hoge opbrengst van een goede kwaliteit produceren, kunnen hier een uitkomst bieden.

Stikstofefficiëntie heeft in de veredeling nog weinig aandacht, mede omdat deze eigenschap zo complex is. Dit project is gericht op het ontwikkelen van selectiecriteria voor stikstof­ efficiëntie. Kwekers krijgen daarmee een handvat om beter te kunnen selecteren op stikstofefficiënte rassen.

Het project loopt van 2008 tot en met 2011. In 2008 zijn we begonnen met het identificeren van eigenschappen die correleren met stikstofefficiëntie.

Marjolein Tiemens­Hulscher, Yazhen Qiao, Rajan Ghimire, Edith Lammerts van Bueren (Louis Bolk Instituut) en

Paul Struik (Wageningen UR)

Ontwikkelen selectiecriteria stikstofefficiënte

biologische aardappelrassen: bodembedekking

Louis Bolk Instituut

Marjolein Tiemens­Hulscher, m.tiemens@louisbolk.nl, 0343 52 38 60

Uitgangspunt hiervoor is de curve waarin het percentage bodembedekking is uitgezet tegen de tijd (Figuur 1). Uit de veldproeven van 2008 bleek dat de snelheid van bodem­ bedekking (a) en de tijd tot de maximale bodembedekking bereikt wordt (b) voor alle rassen gelijk was. Ook het stik­ stofniveau (90, 150 of 300 kg N/ha) had hier geen invloed op.

Voor de periode met een maximale bodembedekking (c) is wel variatie gevonden tussen de rassen. Hoe hoger het stikstofniveau was, hoe groter de variatie (Figuren 2 t/m 4). Deze parameter biedt wellicht mogelijkheden om een selectie­ criterium te ontwikkelen. Het onderzoek richt zich in de komende jaren hierop.

Figuur 1. Theoretische curve bodembedekking. Parameters: a = hellingshoek is snelheid van bodembedekking, b = tijd tot maximale bodembedekking, c = periode maximale bodem­ bedekking, d = tijd van afsterven loof

Figuur 2. Rasverschillen in bodem­ bedekking bij 90 kg N/ha

Figuur 3. Rasverschillen in bodem­ bedekking bij 150 kgN/ha

Figuur 4. Rasverschillen in bodem­ bedekking bij 300 kgN/ha

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Groeihormoon speelt niet alleen een grote rol tijdens de kinderjaren en de vroege jeugd.. Het regelt ook het levenslange proces van aanmaak en afbraak

&o llofcto bladklour vaa do koakoaaoro bij aoaator 1639 1« vrljvol aokor vorooraaakt door otlkotofgobrok. Structuur vw do

Onderdeel van een Natura2000-plan kunnen derhalve ook bepalingen zijn, waarmee wordt vastgelegd, voor welke activiteiten en handelingen geen afzonderlijke vergunning meer vereist

 Werkwijze ruige mestmelding en controle voor de agrariër en de gebiedscoördinator  Instructie verwerken ruige mestmeldingen voor SNL en PSAN voor gebiedscoördinatoren 

Het stomen door drainkokers, doorsnede 5 cm, op een onderlinge afstand van 80 cm, moet gezien de bereikte resultaten voor de praktijk zeer wel mogelijk zijn. Er is vrijwel

- Voor waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven: Niet van

1970-1978 is de invoer van vleeskalveren steeds meer vervangen door de invoer van kalveren bestemd voor de vleesproduktie, waar- door de invoer in 1978 vrijwel uitsluitend

De groeisnelheid van de knollen wordt niet beïnvloed door de hoeveelheid beschikbare stikstof (Kleinkopf et al., 2003), maar bij late rassen wordt de knolaanleg bij een