• No results found

Arbeid in de agrarische sector

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Arbeid in de agrarische sector"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

ARBEID IN DE AGRARISCHE SECTOR

Martien Voskuilen en Walter van Everdingen

Ontwikkeling arbeidsvolume

Het totale arbeidsvolume in de primaire agrarische sector is tussen 1994 en 2001 met ongeveer 6% ge-daald (figuur 1). In 2000 bood de sector werk aan 2,7% van de Nederlandse beroepsbevolking. Het arbeidsvolume per bedrijf is in dezelfde periode gestegen van 1,9 tot 2,2 arbeidsjaareenheden (voltijdsba-nen). Deze trend loopt parallel met de bedrijfsvergroting.

Ontwikkeling aantal werkzame personen

0 50 100 150 200 250 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Aje (1.000) 1,5 1,7 1,9 2,1 2,3 2,5 Aje / bedrijf

aje niet betaald aje betaald aje / bedrijf

Figuur 1 Ontwikkeling van het arbeidsvolume (in arbeidsjaa eenheden) in de p imaire land- en tuin-r r b

Het totaal aantal werkzame arbeidskrachten in de primair agrarische sector is in de periode 1994-2001 af-genomen van 282.000 tot 269.000 (-5%). Dit was het resultaat van een afname van het aantal gezinsarbeidskrachten (-35.000) en een toename van het aantal niet-gezinsarbeidskrachten (+22.000). De daling van het aantal gezinsarbeidskrachten is het gevolg van bedrijfsbeëindiging, terwijl door schaal-vergroting meer personeel is aangetrokken. Deze werknemers leveren intussen 36% van de totale arbeidsbehoefte, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden, van de land- en tuinbouw. De meeste werknemers (76%) komen voor in de tuinbouwsectoren, vooral op de grotere bedrijven. Akkerbouw- en veehouderijbedrij-ven draaien hoofdzakelijk op gezinsarbeid.

Arbeidskosten

De arbeidskosten op de land- en tuinbouwbedrijven bedroegen in 1999/00 ongeveer 76.000 euro per be-drijf (tabel 1), wat neerkwam op 29% van de totale kosten. Veruit het grootste deel (80%) van de arbeidskosten zijn berekende kosten voor de arbeid van de ondernemer en zijn gezin. De kosten voor deze gezinsarbeid zijn gebaseerd op het aantal gewerkte uren per persoon en een CAO-uurloon inclusief werkge-verslasten. Deze kosten zijn geen uitgaven, maar vormen inkomen, voorzover ze door opbrengsten worden gedekt.

De grotere bedrijven kunnen de arbeid over het algemeen efficiënter inzetten dan de kleinere, wat blijkt uit de afnemende arbeidskosten per nge bij toenemende bedrijfsomvang. Op de kleinere bedrijven bepalen de arbeidskosten in veel sterkere mate de totale kosten. Het ging dan bij de kleinste bedrijven (16-40 nge) in 1999/00 om bijna 40% van de totale kosten, tegen 25% bij de grotere bedrijven. Overigens halen kleinere bedrijven een hoger gezinsinkomen per nge dan de grotere, omdat op kleinere een groter deel van de kos-ten bestaat uit berekende arbeidskoskos-ten.

Er zijn grote verschillen tussen de bedrijfstypen in de inzet en kosten van arbeid. Vooral op de glastuinbouw- en champignonbedrijven zijn de arbeidskosten hoog. Ongeveer de helft hiervan bestaat uit kosten voor

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, december 2002 pagina 2

taalde arbeidskrachten. Ook op de andere tuinbouwbedrijven leveren betaalde krachten een belangrijk deel van de arbeid. Op de akkerbouw- en overige graasdierbedrijven liggen de kosten duidelijk lager door de lagere arbeidsbehoefte of kleinere bedrijfsomvang.

Tabel 11 Arbeidskosten naar bedrijfsomvang, 1999/00

Bedrijfs- Arbeidskosten Aandeel (%) omvang  

(nge) per bedrijf per nge in totale gezinsarbeid

(1.000 euro) (euro) kosten Alle bedrijven 104 76,1 730 29 80 16-40 30 35,3 1.180 38 98 40-100 69 60,2 870 32 94 100-150 120 82,2 680 28 89 150-800 247 151,2 610 25 58

Bron: Bedrijven-Informatienet van het LEI.

Meer informatie:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Murray (2013: 64-71) discusses three models that are used in placing fire stations optimally, namely the Maximal Covering Location Problem (MCLP), which maximises the total

Firstly, a return gift (in other words from recipient to initial giver/provider of the gift) should not be provided immediately (Milbank, 1995:125). As a result, there must be

This study further aims to explain how sensitive and to which extent soil properties respond to different rangeland management practices (rotational vs. continuous grazing systems

Osmoadaptation in yeast Hypo-osmotic stress (aw=-l) Release of solutes to achieve osmotic homeostasis Full turgor pressure Hyper-osmotic stress (NaCl, sugars) water

Jack epitomises emotional and financial dependency on both Will and Karen (Gabriel 2005), a lack of responsibility based on, among others, his decision to reconnect and hire

When the xylose pathway genes (XYL1, XYL2, XKS1) were introduced into this gapN background and the recombinant strain was grown anaerobically in a glucose-xylose

In this chapter the synthesis and structural characterization of the first iridium(III) complex with a caged ligand structure, which shows an 80% decrease of oxygen quenching