• No results found

Oriëntatiepunten binnen het tuchtrecht : Een onderzoek naar de haalbaarheid van oriëntatiepunten voor de verschillende op te leggen tuchtmaatregelen en de mogelijkheid deze weer te geven in een richtlijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oriëntatiepunten binnen het tuchtrecht : Een onderzoek naar de haalbaarheid van oriëntatiepunten voor de verschillende op te leggen tuchtmaatregelen en de mogelijkheid deze weer te geven in een richtlijn"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ORIENTATIEPUNTEN BINNEN HET TUCHTRECHT

Een onderzoek naar de haalbaarheid van oriëntatiepunten voor de verschillende

op te leggen tuchtmaatregelen en de mogelijkheid deze weer te geven in een

richtlijn

RIANNE HOUWING

23 JUNI 2016

(2)

Abstract

In dit onderzoek is de haalbaarheid van het ontwikkelen van oriëntatiepunten voor de verschillende op te leggen tuchtmaatregelen binnen het tuchtrecht onderzocht. Met het

ontwikkelen van oriëntatiepunten wordt de tuchtrechter een handvat geboden bij het opleggen van de verschillende tuchtmaatregelen. Dit verheldert het beleid omtrent de tuchtmaatregelen waartoe behoefte bleek te bestaat na de tweede wetsevaluatie van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Daarnaast is onderzocht of het mogelijk is de

oriëntatiepunten op te nemen in een beknopte richtlijn. Door middel van een jurisprudentie- onderzoek zijn de gegrond verklaarde klachten door het Centraal Tuchtcollege over de periode 2010-2015 geanalyseerd op feiten, overwegingen en opgelegde maatregelen. Hieruit zijn 24 vaak voorkomende gedragingen naar voren gekomen die binnen het tuchtrecht een rol spelen. Met behulp van tabellen zijn voor 20 categorieën gedraging een of meerdere

oriëntatiepunten voorgesteld. Voor 4 categorieën gedragingen is het ontwikkelen van oriëntatiepunten niet haalbaar. Uit het onderzoek wordt duidelijk dat voor meerdere categorieën gedragingen verschillende criteria kan zorgen voor een afwijking van het oriëntatiepunt. Om een complete richtlijn te maken, dienen deze criteria naast de oriëntatiepunten voor de geldende categorieën nader uitgewerkt te worden.

(3)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding ... 5

1.1 Inleidend ... 5

1.2 Aanleiding van het onderzoek ... 5

1.3 Belang van het onderzoek ... 8

1.4 Onderzoeksvraag en hoofdstukindeling ... 8

Hoofdstuk 2 Het tuchtnormen en de maatregelen ... 10

2.1 Inleidend ... 10

2.2 De tuchtnormen in het tuchtrecht ... 11

2.2.1 Algemeen ... 11 2.2.2 De eerste tuchtnorm ... 12 2.2.3 De tweede tuchtnorm ... 12 2.3 De tuchtmaatregelen ... 13 2.3.1 Algemeen ... 13 2.3.2 De tuchtmaatregelen ... 14

Hoofdstuk 3 Toelichting op het jurisprudentie-onderzoek ... 18

3.1 Inleidend ... 18

3.2 Het uitgevoerde jurisprudentie-onderzoek ... 18

3.3.1 Diversiteit van de gegrond verklaarde tuchtklachten ... 20

3.3.2 Meerdere gegrond verklaarde tuchtklachten ... 21

3.3.3 Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden ... 22

Hoofdstuk 4 Uitwerking van de oriëntatiepunten ... 24

4.1 Inleidend ... 24

4.2 Toelichting bij de tabellen ... 24

4.3 De uitgewerkte tabellen ... 25

4.4 Gedragingen waarvoor geen oriëntatiepunten ontwikkeld kunnen worden ... 44

4.5 De mogelijkheid van een richtlijn ... 44

4.5.1 Inleiding ... 44

4.5.2 De opzet van de richtlijn ... 45

(4)

Hoofdstuk 5 De conclusie ... 48

5.1 Inleidend ... 48

5.2 Onderzoeksvraag ... 49

5.3 Aanbevelingen ... 50

(5)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleidend

Voor een goede kwaliteit van de gezondheidszorg is het van belang dat de beroepsbeoefenaar een zorgvuldige behandeling van de patiënt nastreeft. De beroepsbeoefenaar dient zich hierbij te houden aan de voor hem geldende normen op medisch-technisch gebied maar ook aan de eisen op het gebied van de omgang met de patiënt en hun familieleden. In Nederland zijn de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg de aangewezen instanties om te beoordelen of de beroepsbeoefenaar de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Het tuchtrecht is het instrument om het handelen van de beroepsbeoefenaar te toetsen waardoor de kwaliteit van de

Nederlandse gezondheidszorg wordt bewaakt en bevorderd.1 In de Wet op de beroepen in de

individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) is het tuchtrecht uitgewerkt.2

1.2 Aanleiding van het onderzoek

Uit de tweede evaluatie van de Wet BIG is gebleken dat het beleid van de tuchtcolleges bij

het opleggen van de tuchtmaatregelen onvoldoende consistent is.3

Bij het opleggen van de waarschuwing – door de wetgever bedoeld als maatregel om de onjuistheid van de handelswijze naar voren te brengen zonder daarop een stempel van

laakbaarheid te drukken4 – wordt met regelmaat verwijtbaarheid van het professioneel

handelen ten grondslag gelegd aan het opleggen van een waarschuwing.5 De berisping is

daarentegen de aangewezen maatregel die dient te worden gebruikt als terechtwijzing voor het

verwijtbare professionele handelen wanneer verwijtbaarheid in het geding is.6 Door het niet

juist hanteren van deze maatregelen vreest de onderzoekscommissie voor een vervaging van

1

Kamerstukken II 1985/86, 19522, nr. 3, p. 6. 2

Wet BIG, hoofdstuk VII ‘Tuchtrechtspraak’, artikelen 47 – 78. 3

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Den Haag ZonMW 2013, p. 208.

4

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 76. 5

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Den Haag ZonMW 2013, p. 204.

6

(6)

het onderscheid tussen de waarschuwing en de berisping.7 De onderzoekscommissie heeft daarom de aanbeveling gedaan om het beleid bij het opleggen van tuchtmaatregelen te

verhelderen door het ontwikkelen van criteria op basis van jurisprudentie-onderzoek.8 Een

dergelijke werkwijze is vergelijkbaar met die van de straftoemeting binnen het strafrecht.9

Voor de vaak voorkomende delicten zijn oriëntatiepunten ontwikkeld waarop de rechter zich kan oriënteren bij het opleggen van de straf. De oriëntatiepunten worden weergegeven in een

tabel en vormen een vertrekpunt van denken over de op te leggen straf.10 In de tabel wordt

voor elk delict een omschrijving gegeven van de verschillende gradaties die gelden binnen een delict. Deze verschillende gradaties worden gekoppeld aan een oriëntatiepunt bestaande uit een straf. Onder de tabel wordt een toelichting gegeven op het oriëntatiepunt en worden de strafvermeerderende en/of strafververminderende factoren die van invloed kunnen zijn op het te beoordelen specifieke geval beschreven. De oriëntatiepunten bieden de rechter een handvat

en de mogelijkheid om bij de straftoemeting te wijzen op een landelijke praktijk.11 Voor het

tuchtrecht zou dus een soortgelijke werkwijze ontwikkeld moeten worden waardoor de tuchtrechter een handvat wordt geboden bij het opleggen van de verschillende

tuchtmaatregelen.

In het Jaarverslag van de Tuchtcolleges is door Hermans, voorzitter van het Regionale Tuchtcollege in Groningen erkend dat de praktijk een grotere variëteit in afdoening laat

zien.12 Hermans pleit – net als de onderzoekers eerder – voor het ontwikkelen van criteria om

de tuchtrechter te helpen in het handhaven of vergroten van een consistent beleid inzake het

7

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Den Haag ZonMW 2013, aanbeveling 19, p. 277.

8

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Den Haag ZonMW 2013, aanbeveling 19, p. 277.

9

Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, LOVS, 1998. 10

Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, LOVS, 1998 p. 1. 11

Oriëntatiepunten voor staftoemeting en LOVS-afspraken, LOVS, 1998, p. 1. 12

H.L.C. Hermans, ‘De ‘strafmaat’ in het tuchtrecht voor de gezondheidszorg’, Jaarverslag Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht 2013, maart 2014, p. 7.

(7)

opleggen van een maatregel.13 Tegen die achtergrond heeft Hermans het idee opgevat om door middel van jurisprudentie-onderzoek een indeling in categorieën feiten te maken met daaraan gekoppeld oriëntatiepunten voor de relatieve zwaarte van de maatregel. Door dit samen te voegen in een model met hierbij het toevoegen van ‘links’ kan op inzichtelijke wijze gemakkelijk de verschillen die leiden tot het opleggen van een maatregel worden bezien,

aldus Hermans.14

Door De Klerk en Olsthoorn-Heim, onderzoekers, is een eerste aanzet gegeven voor het

ontwikkelen van een model dat als handreiking kan dienen voor de tuchtrechter.15 Door

middel van jurisprudentie-onderzoek is vergeleken of de huidige gang van zaken omtrent het motiveren van de waarschuwing en de berisping, overeenkomt met de betekenis van de maatregelen zoals deze door de wetgever zijn bedoeld. Hierbij zijn de uitspraken van de regionale tuchtcolleges uit het jaar 2013 geanalyseerd. De Klerk en Olsthoorn-Heim zijn tot de conclusie gekomen dat er behoefte bestaat aan een verhelderend beleid omtrent het motiveren van de waarschuwing en de berisping. Het onderscheid tussen deze twee

maatregelen is onvoldoende duidelijk en er dient een hulpmiddel ontwikkeld te worden ter verduidelijking van de keuze tussen deze twee maatregelen, aldus De Klerk en Olsthoorn-

Heim.16 Zij beschrijven het idee van Hermans als volgende stap om een handreiking te

ontwikkelen voor de tuchtrechter.17

13

H.L.C. Hermans, ‘De ‘strafmaat’ in het tuchtrecht voor de gezondheidszorg’, Jaarverslag Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht 2013, maart 2014, p. 7.

14

H.L.C. Hermans, ‘De ‘strafmaat’ in het tuchtrecht voor de gezondheidszorg’, Jaarverslag Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht 2013, maart 2014, p. 7.

15

‘Maatregelen tuchtrecht gezondheidszorg’, mr. C.M. de Klerk en mr. E. T. M. Olsthoorn-Heim, 2014.

16

‘Maatregelen tuchtrecht gezondheidszorg’, mr. C.M. de Klerk en mr. E. T. M. Olsthoorn- Heim, 2014, p. 26.

17

‘Maatregelen tuchtrecht gezondheidszorg’, mr. C.M. de Klerk en mr. E. T. M. Olsthoorn-Heim, 2014, p. 26.

(8)

1.3 Belang van het onderzoek

Uit voorgaande blijkt dat de behoefte aan oriëntatiepunten door meerdere auteurs is

beschreven en dat zij geprobeerd hebben hieraan vorm te geven. Ook binnen de tuchtcolleges werd veel gespeculeerd over het ontwikkelen van oriëntatiepunten. In dienst van het

Regionale Tuchtcollege te Zwolle is mij de mogelijkheid geboden om in het kader van een stage te starten met een onderzoek naar het ontwikkelen van oriëntatiepunten binnen het tuchtrecht. Samen met de voorzitter van het tuchtcollege heb ik veel gespard over het onderwerp en de verwezenlijking hiervan. Tijdens mijn stage ben ik tevens op de hoogte gekomen van het onderzoek, verricht door De Jong, studente destijds aan de Universiteit van Utrecht. In dit onderzoek wordt inzicht verschaft in factoren die de keuze tussen het

opleggen van bepaalde maatregelen kunnen beïnvloeden.18 Door middel van een analyse

van de uitspraken uit het jaar 2014 van de regionale tuchtcolleges is een voorspellend model ontwikkeld met globale oriëntatiepunten.

Naar het idee van Hermans ben ik begonnen met het uitvoeren van een

jurisprudentie-onderzoek.19 In totaal heb ik 449 tuchtzaken geanalyseerd op feiten, omstandigheden en

opgelegde maatregelen. De tuchtzaken zijn vervolgens onderverdeeld in 24 categorieën gedragingen die binnen het tuchtrecht vaak voorkomen. Dit zijn bijvoorbeeld de

categorieën ‘onjuiste diagnose’ of ‘schending beroepsgeheim’. Uit het jurisprudentie-onderzoek is gebleken dat binnen de categorieën vaak verschillende maatregelen zijn opgelegd. Zo is bijvoorbeeld binnen de categorie ‘schending dossierplicht’ zowel een waarschuwing, berisping als een schorsing opgelegd. De verschillende opgelegde maatregelen vragen om duidelijkheid en inzicht in het beleid omtrent de op te leggen maatregelen. Oriëntatiepunten kunnen als hulpmiddel dienen om dit beleid te verhelderen en kunnen door de tuchtrechter gebruikt worden voor het voeren van een zo consistent mogelijk beleid bij het opleggen van de maatregelen. Door middel van het uitgevoerde jurisprudentie-onderzoek ga ik onderzoeken in hoeverre het haalbaar is om

oriëntatiepunten te ontwikkelen voor de op te leggen maatregelen. Omdat het

jurisprudentie- onderzoek dient als fundament voor mijn onderzoek naar oriëntatiepunten is het jurisprudentie-onderzoek toegevoegd als bijlage, zie bijlage 1.

18

De Jong, M. (2015). Voorspellend model op basis van een analyse van uitspraken uit 2014 van de regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg.

19

(9)

1.4 Onderzoeksvraag en hoofdstukindeling

In het onderhavige onderzoek staat, gelet op het voorgaande, de volgende onderzoeksvraag centraal:

“Is het haalbaar om voor de vaak voorkomende gedragingen in het tuchtrecht

oriëntatiepunten betreffende de op te leggen maatregel te ontwikkelen en deze weer te geven in een beknopte richtlijn?”

(10)

1 Ter beantwoording van bovenstaande vraag beschrijf ik in hoofdstuk 2 de voor mijn

onderzoek belangrijkste aspecten van het tuchtrecht. Door de komst van de Wet BIG zijn op het gebied van het tuchtrecht een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Ik ga dieper in op de wijzigingen op het terrein van de tuchtnormen en de tuchtmaatregelen. De huidige tuchtnormen komen aan bod en ik zet de verschillende tuchtmaatregelen uiteen. Hierbij besteed ik in het bijzonder aandacht aan de achtergrond van de tuchtmaatregelen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een toelichting gegeven op het door mij uitgevoerde

jurisprudentie-onderzoek over de periode 2010-2015. In totaal heb ik 449 gegrond verklaarde tuchtklachten geanalyseerd op feiten, overwegingen en opgelegde maatregelen. Uit deze analyse zijn 24 categorieën gedragingen naar voren gekomen die binnen het tuchtrecht vaak voorkomen. Hieruit is gebleken dat binnen de categorieën vaak verschillende maatregelen zijn opgelegd. Ik zal ingaan op een drietal bevindingen die mijns inziens de verschillende

opgelegde maatregelen binnen een categorie verklaren.

In hoofdstuk 4 wordt overgegaan tot het uitwerken van de oriëntatiepunten. Voor elke categorie gedraging wordt een tabel opgesteld aan de hand waarvan een oriëntatiepunt door mij wordt voorgesteld. In de tabel wordt het specifieke gegrond verklaarde handelen of nalaten uit de verschillende tuchtzaken omschreven. Vervolgens wordt de opgelegde maatregel voor dit gegrond verklaarde handelen of nalaten weergegeven. Onder de tabel worden de verzachtende en/of verzwarende omstandigheden beschreven die binnen de categorie een rol hebben gespeeld bij het opleggen van de maatregel. Door middel van een toelichting wordt door mij een oriëntatiepunt voorgesteld. De oriëntatiepunten zijn gebaseerd op de eerder opgelegde maatregelen en geven de maatregel weer die de tuchtrechter in het vervolg zou moeten opleggen voor het hieraan gekoppelde handelen of nalaten. Daarnaast ga ik in op de mogelijkheid om de oriëntatiepunten weer te kunnen geven in een beknopte richtlijn.

In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5 geef ik antwoord op de onderzoeksvraag door middel van een conclusie en volgen er aanbevelingen.

(11)

Hoofdstuk 2 Het tuchtnormen en de maatregelen

2.1 Inleidend

In het jaar 1993 is de Wet BIG in werking getreden als vervanging van de Medische

Tuchtwet20 uit 1928.21 De tuchtrechtspraak is in de Wet BIG een van de drie

hoofdonderdelen.22 De beroepsbeoefenaren die op grond van artikel 3 Wet BIG zijn

ingeschreven in het BIG-register zijn onderworpen aan het tuchtrecht. De tuchtrechter toetst

het handelen van deze beroepsbeoefenaren aan de geldende tuchtnormen.23 Vervolgens kan de

de tuchtrechter een tuchtmaatregel opleggen om het doel van het tuchtrecht – het bewaken en

bevorderen van de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg – te waarborgen.24

Met de komst van de Wet BIG zijn een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd op het terrein van het tuchtrecht. Een van deze wijzigingen betrof het niet langer hanteren van de tuchtnormen; ‘ondermijning van het vertrouwen in de stand’, ‘nalatigheid, waardoor ernstige schade voor een persoon ontstaat’ en ‘blijk geven van grove onkunde in de uitoefening van de

geneeskunst’.25

Door een veranderende opvatting over het doel van het tuchtrecht dienden

deze tuchtnormen opnieuw geformuleerd te worden.26 Dit heeft geresulteerd in de huidige

tuchtnormen uit artikel 47 lid 1 Wet BIG. In paragraaf 2.2 ga ik dieper in op deze tuchtnormen waaraan de tuchtrechter het professionele handelen toetst.

Ook op het gebied van de tuchtmaatregelen zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd.27 In

paragraaf 2.3 worden deze wijzigingen besproken en besteed ik aandacht aan de verschillende maatregelen. 20 Stb. 1928, 222. 21 Stb. 1993, 655. 22

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg’, Den Haag ZonMw, 2013, p. 231.

23

Artikel 47 lid 1 sub a en b Wet BIG. 24 Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 6. 25 Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 73. 26 Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 73. 27 Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 77.

(12)

2.2 De tuchtnormen in het tuchtrecht

2.2.1 Algemeen

Bij de inhoudelijke beoordeling van de klacht toetst de tuchtrechter of de beroepsbeoefenaar onzorgvuldig heeft gehandeld. De feiten van de tuchtzaak worden beoordeeld om te

onderzoeken of de beroepsbeoefenaar tuchtrechtelijk aansprakelijk is. Deze inhoudelijke beoordeling geschiedt aan de hand van de twee tuchtnormen uit artikel 47 lid 1 Wet BIG.

De eerste tuchtnorm ziet op:

“enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van:

1. Degene, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen;

2. Degene die, in nood verkerende, bijstand met betrekking tot zijn gezondheidstoestand behoeft;

3. De naaste betrekkingen van de onder 1º en 2º bedoelde personen;”28

De tweede tuchtnorm ziet op:

“enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in die hoedanigheid in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg.”29

Aan de hand van wet- en regelgeving dient de tuchtrechter de twee ruim geformuleerde

tuchtnormen in te vullen.30 Invulling geschiedt voornamelijk door de door de beroepsgeroep

zelf opgestelde richtlijnen en gedragscodes.31

Bij de tuchtrechtelijke toetsing is van belang dat de tuchtrechter alleen het handelen ten tijde van de behandeling toetst. Het gaat bij de toetsing niet om de vraag of het handelen beter had gekund. De gevolgen van een handeling worden dus niet aan de beroepsbeoefenaar

28

Artikel 47 lid 1 sub a Wet BIG. 29

Artikel 47 lid 1 sub b Wet BIG. 30

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 74. 31

(13)

toegerekend.32 De nadelige gevolgen kunnen wel invloed hebben op de hoogte van de op te leggen maatregel.

2.2.2 De eerste tuchtnorm

De eerste tuchtnorm heeft betrekking op het handelen ten opzichte van de patiënt of diens naasten. In de meeste gevallen ziet de eerste tuchtnorm op het handelen binnen de

afgesproken behandelrelatie met de patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een verkeerde of een te laat gestelde diagnose. Uit sub 2 blijkt dat niet alleen wordt gedoeld op de normale hulpverlener-patiëntrelatie, maar ook op de situaties waarin de patiënt in nood verkeerd en

nog geen sprake is van een behandelovereenkomst.33 In sub 3 worden de naaste van een

patiënt genoemd. De beroepsbeoefenaar heeft ook ten opzichte van deze personen bepaalde

verplichtingen.34

2.2.3 De tweede tuchtnorm

Onder de tweede tuchtnorm vallen de gedragingen die niet vallen onder de eerste tuchtnorm maar wel in strijd zijn met het algemeen belang van een goede uitoefening van de individuele

gezondheidszorg.35 De tuchtrechter toetst het algemeen functioneren van de

beroepsbeoefenaar. Een voorwaarde hierbij is dat het handelen van de BIG-registreerde beroepsbeoefenaar voldoende weerslag heeft gehad op de individuele gezondheidszorg, ook

wel het weerslagcriterium genoemd.36

Inmiddels is het weerslagcriterium toegepast op verschillende categorieën handelen om te beoordelen of het handelen valt onder de tweede tuchtnorm. Dit geldt voor het handelen als leidinggevende of bestuurder, oncollegiaal handelen en het handelen in de privésfeer. Bepaald is dat dit handelen valt onder het bereik van de tweede tuchtnorm als het handelen

32

Zie bijv. CTG 10 september 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:284. 33

H.J.J. Leenen, e.a. ‘Handboek Gezondheidsrecht’, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, p. 613; 34 idem. 35 Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 73 36 CTG 14 juli 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2135.

(14)

weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg.37 Het handelen van een beroepsbeoefenaar als leidinggevende of bestuurder dient wel terughoudend getoetst te

worden.38

Indien voldaan is aan een van de twee tuchtnormen kan de beroepsbeoefenaar de

tuchtrechtelijke toetsing niet doorstaan. De beroepsbeoefenaar heeft onzorgvuldig gehandeld.

De tuchtrechter kan overgaan tot het opleggen van een van de tuchtmaatregelen.39

2.3 De tuchtmaatregelen

2.3.1 Algemeen

Door de inwerkingtreding van de Wet BIG heeft op het gebied van de tuchtmaatregelen ook een aantal wijzigingen plaatsgevonden. De maatregelen zijn uitgebreid en een combinatie van

maatregelen is mogelijk geworden.40 De waarschuwing, berisping en geldboete zijn

gehandhaafd onder de Wet BIG.41 De maatregelen ‘schorsing in de uitoefening van het

beroep’ en ‘ontzegging van de bevoegdheid’ zijn vervangen door ‘schorsing van de inschrijving voor maximaal een jaar’ en ‘doorhaling van de inschrijving in het BIG- register’.42

De gedeeltelijke ontzegging is als een nieuwe maatregel doorgevoerd.43

De tuchtrechter heeft de tuchtmaatregelen tot zijn beschikking ter handhaving en

bevordering van de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg.44 Met het opleggen van een

maatregel is dus niet bedoeld om de beroepsbeoefenaar te straffen. Ook al ervaren

beroepsbeoefenaren dit vaak anders mede omdat met uitzondering van de waarschuwing de

37

Zie hiervoor de zaken CTG 19 april 2011, ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1057, CTG 10 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:123 en RTG Den Haag 29 september 2013,

ECLI:NL:TGZRSGR:2013:25. 38

CTG 5 juli 2011, ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1323. 39

Artikel 48 lid 1 Wet BIG. 40

Artikel 48 lid 2 Wet BIG. 41

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 76. 42

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 77. 43

Artikel 48 lid 1 sub e Wet BIG. 44

(15)

tuchtmaatregelen worden aangetekend in het BIG-register.45 De beroepsbeoefenaar heeft de

maatregel voor een lange tijd achter zijn naam staan.46 Indien bekend, wordt bij de berisping

en geldboete ook de aard van het handelen of nalaten vermeld.47 Dit kan de

beroepsbeoefenaar veel schade toebrengen. Daarnaast geldt dat het tuchtcollege, ongeacht de beslissing, kan bepalen om een geanonimiseerde eindbeslissing geheel of gedeeltelijk

openbaar te maken in de Staatscourant.48 Ook kan het tuchtcollege ervoor kiezen om de

eindbeslissing ter publicatie aan te bieden aan een of meer dag- of weekbladen die worden verspreid in de regio waar de beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden uitoefent of

uitoefende.49 Alle eindbeslissingen worden in geanonimiseerde vorm gepubliceerd op de

website van de overheid.50

2.3.2 De tuchtmaatregelen

De tuchtmaatregelen zijn genoemd in artikel 48 lid 1 sub a t/m f Wet BIG. Op volgorde van de zwaarte van de maatregelen zet ik deze uiteen en besteed ik aandacht aan de achtergrond van de maatregel.

a. waarschuwing

De waarschuwing is de lichtste op te leggen maatregel. De waarschuwing geldt als een zakelijke terechtwijzing zonder een stempel van laakbaarheid op het handelen te

drukken.51 De beroepsbeoefenaar en de beroepsgeroep worden erop gewezen dat het zo

niet moet. Ondanks de kritiek uit de samenleving dat de waarschuwing kinderachtig zal zijn wordt in de Memorie van Toelichting de waarschuwing beschreven als een maatregel

45

KNMG, Maak van tuchtrecht geen strafrecht, 15 juni 2015,

http://www.knmg.nl/Nieuws/Overzicht-nieuws/Nieuwsbericht/150052/Maak-van-tuchtrecht- geen-strafrecht.htm.

46

Artikel 5 lid 3 Registratiebesluit BIG. 47

Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 168, p. 3. 48

Artikel 71 Wet BIG. 49

Artikel 71 Wet BIG. 50

Zowel gegrond als ongegrond verklaarde tuchtklachten worden gepubliceerd op de website <http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/gezondheidszorg/>.

51

(16)

met een corrigerende werking.52 De waarschuwing is passend voor minder zware gevallen waarin het handelen onjuist is zonder dat er sprake is van ernstige praktijken. De

waarschuwing is dan ook de enige maatregel die niet wordt aangetekend in het BIG- register.53

b. berisping

De berisping is door de wetgever bedoeld als maatregel met een verwijtende en

veroordelende strekking.54 De beroepsbeoefenaar heeft ernstig verwijtbaar gehandeld en

wordt daarvoor terechtgewezen.55 Ook op de berisping werd door de samenleving de

kritiek geuit van kinderachtigheid. Deze kritiek wordt beschreven als onrechtvaardig

omdat de berisping, net als de waarschuwing een onmisbare functie heeft.56 De berisping

kan een diepe indruk maken op de beroepsbeoefenaar en heeft een corrigerende werking. In tegenstelling tot de waarschuwing wordt de berisping aangetekend in het BIG-register

en blijft de maatregel daarin voor een periode van vijf jaar zichtbaar.57 Ook de aard van

het vergrijp wordt vermeld. Op deze manier wordt getracht meer transparantie te creëren

voor de patiënt omtrent de reden voor het opleggen van de maatregel.58

c. geldboete

De geldboete is de derde tuchtmaatregel en kan maximaal 4500 euro bedragen. In de Memorie van Toelichting wordt de geldboete beschreven als een door de praktijk ervaren

nuttige maatregel.59 Een geldboete kan gecombineerd worden met een schorsing van de

inschrijving in het BIG-register.60 Ook de geldboete wordt met de aard van het vergrijp

aangetekend in het BIG-register en blijft daarin voor een periode van vijf jaar staan.61

52 Kamerstukken II 1985/86 19522, nr. 3, p. 65. 53 Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 168, p. 3. 54 Kamerstukken II 2011/12, 33000 XVI, nr. 168. 55 Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 168 en 194. 56 Kamerstukken II 1985/86 19522, nr. 3, p. 76. 57

Artikel 5 lid 3 sub b Registratiebesluit BIG. 58

Kamerstukken II 2011/12, 33000 XVI, nr. 168, p. 3. 59

Kamerstukken II 1985/86 19522, nr. 3, p. 77. 60

Artikel 48 lid 2 Wet BIG. 61

(17)

d. schorsing

De beroepsbeoefenaar kan ook een schorsing van de inschrijving in het BIG-register worden opgelegd. De beroepsbeoefenaar mag tijdelijk zijn beroep niet uitoefenen. De

schorsing kan voor maximaal een jaar worden opgelegd.62 Ook kan de schorsing

voorwaardelijk worden opgelegd wat betekent dat de schorsing alleen in werking treedt

als de beroepsbeoefenaar zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden.63 De proeftijd kan

maximaal twee jaar duren.64 Omdat de schorsing is gekoppeld aan de titel inschrijving in

het BIG-register kan de beroepsbeoefenaar nog wel andere functies uitoefenen in de

gezondheidszorg.65

e. gedeeltelijke ontzegging

De gedeeltelijke ontzegging van de beroepsuitoefening is door de komst van de Wet BIG als nieuwe, vijfde, tuchtmaatregel ingevoerd. De beroepsbeoefenaar wordt niet langer bekwaam geacht voor het uitoefenen van bepaalde handelingen. Om herhaling van dit handelen te voorkomen wordt de arts een gedeeltelijke ontzegging van zijn

beroepsuitoefening opgelegd. Wel blijft de beroepsbeoefenaar geregistreerd staan in het BIG-register. Van de gedeeltelijke ontzegging wordt een aantekening gemaakt in het BIG-

register.66 Bovendien kan de tuchtrechter bepalen dat de gedeeltelijke ontzegging

onmiddellijk van kracht wordt, indien dit in het belang van de bescherming van de

individuele gezondheidszorg noodzakelijk is.67

f. doorhaling

De zwaarste maatregel is de doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. De beroepsbeoefenaar raakt zijn titel kwijt en mag het beroep niet langer onder die titel uitoefenen. De tuchtrechter heeft geen vertrouwen meer in het leveren van een voldoende

62

Artikel 48 lid 1 sub d Wet BIG. 63

Kamerstukken II 1985/86 19522, nr. 3, p. 77. 64

Artikel 48 lid 6 Wet BIG. 65

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 77. 66

Artikel 5 lid 3 sub g Registratiebesluit BIG. 67

H.J.J. Leenen, e.a. ‘Handboek Gezondheidsrecht’, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, p. 615.

(18)

verantwoorde patiëntenzorg door de beroepsbeoefenaar.68 Voordat de doorhaling van kracht gaat kan de tuchtrechter besluiten een schorsing op te leggen die onmiddellijk zal

ingaan.69 Deze voorlopige voorziening wordt gebruikt indien het belang van de

bescherming van de individuele gezondheidszorg hierom vraagt.

Een doorhaling wordt aangetekend in het BIG-register en blijft daarin voor een periode

van 10 jaar zichtbaar.70 Ook voor de doorhaling geldt dat deze gekoppeld is aan de

inschrijving van de beschermde titel in het BIG-register. De beroepsbeoefenaar zou dus

nog wel andere functies kunnen uitoefenen in de gezondheidszorg.71

Gegrond zonder maatregel

Anders dan het opleggen van een maatregel kan de tuchtrechter ook besluiten om de klacht gegrond te verklaren zonder het opleggen van een maatregel. De beroepsbeoefenaar heeft wel onzorgvuldig gehandeld maar de tuchtrechter laat het opleggen van een maatregel

achterwege. In de jurisprudentie is de gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel

aanvaard als mogelijke eindbeslissing voor de tuchtrechter.72 Toch is deze mogelijkheid niet

wettelijk geregeld. In de tweede evaluatie van de Wet BIG wordt aanbevolen om de gegrond verklaring zonder oplegging van een maatregel wettelijk te regelen omdat zonder een

wettelijke regeling de beroepsbeoefenaar niet tegen deze eindbeslissing in hoger beroep kan.73

In die leemte dient te worden voorzien zodat de mogelijkheid van hoger beroep wordt

geopend.74 Ook blijkt dat de tuchtcolleges gewezen hebben op het belang hiervan.75 Tot nu

toe is een wetswijziging uitgebleven.

68

CTG, 10 april 2014, C2013.222. 69

Artikel 48 lid 8 Wet BIG. 70

Artikel 5 lid 4 Registratiebesluit BIG. 71

Kamerstukken II 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 77. 72

Zie bijv. CTG 30 november 2010, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0716, CTG 6 juni 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2990 en CTG 11 juni 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2982. 73

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg’, Den Haag: ZonMw, 2013, p. 209.

74

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg’, Den Haag: ZonMw, 2013, p. 209.

75

Tweede evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg’, Den Haag: ZonMw, 2013, p. 209.

(19)

Hoofdstuk 3 Toelichting op het jurisprudentie-onderzoek

3.1 Inleidend

In dit afstudeeronderzoek staat de vraag centraal of voor de vaak voorkomende gedragingen binnen het tuchtrecht oriëntatiepunten ontwikkeld kunnen worden voor de op te leggen maatregelen. Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik de gegrond verklaarde klachten van het Centraal Tuchtcollege (hierna: CTG) vanaf 2010 tot en met 2015 onderzocht en verzameld in een apart jurisprudentie-onderzoek, zie bijlage 1. De uitspraken zijn samengevat op feiten, omstandigheden en overwegingen die hebben geleid tot een maatregel. Hieruit is

gebleken dat de tuchtklachten vaak bestaan uit 24 verschillende categorieën gedragingen.76

Het jurisprudentie-onderzoek – eveneens als het verdere onderzoek naar oriëntatiepunten – is dan ook gericht op deze 24 categorieën gedragingen. Binnen deze categorieën gedragingen zijn vaak verschillende maatregelen opgelegd. In paragraaf 3.3 ga ik in op een drietal bevindingen die mijns inziens de verschillende opgelegde maatregelen binnen een categorie gedraging verklaren. Allereerst geef ik in paragraaf 3.2 een uitgebreide toelichting op het door mij uitgevoerde jurisprudentie-onderzoek.

3.2 Het uitgevoerde jurisprudentie-onderzoek

Binnen het tuchtrecht is het CTG de instantie voor hoger beroep.77 Het CTG kan de beslissing

van de regionale tuchtcolleges vernietigen en een nieuwe beslissing nemen. Zo zijn de beslissingen van het CTG leidend en bepaalt zij de op te volgen lijn. Ik heb daarom gekozen voor een jurisprudentie-onderzoek waarin de gegrond verklaarde klachten van het CTG zijn opgenomen. De beslissingen van de regionale tuchtcolleges zijn buiten beschouwing gelaten. In het jurisprudentie-onderzoek zijn de tuchtzaken uit de periode 2010 tot en met 2015 verzameld. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van de internetpagina waar de eindbeslissingen

76

Zie bijlage 1, de inhoudsopgave voor een overzicht van de 24 vaak voorkomende gedragingen.

77

(20)

na de uitspraak worden gepubliceerd.78 In de periode vanaf 2010 tot en met 2015 zijn door het

CTG 2645 klachten afgehandeld waarvan 449 klachten gegrond zijn verklaard.79

Vanwege de omvang van het aantal gegrond verklaarde klachten konden niet alle tuchtzaken in het jurisprudentie-onderzoek worden meegenomen. Zo zijn de tuchtzaken waarin het medisch-technisch handelen van tandartsen of kaakchirurgen centraal stond buiten het onderzoek gehouden. De niet medisch-technische inhoudelijke zaken waarin de

aangeklaagde beroepsbeoefenaar een tandarts betrof zijn wel meegenomen. De tuchtzaken waarin het ging om onjuiste rapportages en/of adviezen zijn beperkt tot de jaren 2014 en 2015. Ik heb hiervoor gekozen omdat op 30 januari 2014 de tuchtrechter de criteria heeft

aangescherpt waaraan een deskundigenrapport of advies wordt getoetst.80 Alleen de zaken

waarin de beoordeling aan de hand van deze criteria heeft plaatsgevonden zijn zinvol voor het ontwikkelen van oriëntatiepunten. Dit geldt ook voor de categorie ‘seksueel

grensoverschrijdend gedrag’. In de uitspraak van 10 april 2014 heeft het CTG bepaald dat voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten minste een schorsing opgelegd dient te

worden.81 Enkel de beslissingen uitgesproken na deze datum zijn van belang voor het

ontwikkelen van oriëntatiepunten.

Uit mijn jurisprudentie-onderzoek is gebleken dat er 24 categorieën gedragingen vaak

voorkomen binnen het tuchtrecht.82 Dit zijn bijvoorbeeld de categorieën ‘onjuiste diagnose’,

‘schending beroepsgeheim’ of ‘niet voldoen inzage- en afgifterecht’. De tuchtzaken waarin een van deze 24 gedragingen centraal stond, zijn geplaatst onder de juiste categorie. Voor elke categorie gedraging zijn de uitspraken geanalyseerd op feiten, omstandigheden en

overwegingen die geleid hebben tot het opleggen van een maatregel. Hieruit is gebleken dat de tuchtrechter vaak verschillende maatregelen heeft opgelegd binnen een categorie

gedraging. De tuchtzaken zijn daarom geordend op zwaarte van maatregel zodat snel bezien kan worden welke maatregelen zijn voorgekomen binnen een categorie gedraging.

78

Zie de website <http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/gezondheidszorg/>. 79

Zie de Jaarverslagen van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht 2010-2015, Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, afgehandelde zaken en beslissingen gewezen na behandeling ter zitting.

80

CTG 30 januari 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:17. 81

CTG 10 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:126. 82

(21)

3.3 Bevindingen voor de verschillende opgelegde maatregelen

Het jurisprudentie-onderzoek heeft geresulteerd in een overzicht waarin de tuchtzaken zijn geanalyseerd op feiten, omstandigheden en overwegingen die hebben geleid tot het opleggen van een maatregel. Van de 24 categorieën gedragingen laat het merendeel een verschil in

opgelegde maatregel zien.83 Binnen 4 categorieën zijn er zelfs 4 of meer verschillende

maatregelen opgelegd.84 Voor een aantal categorieën is constant dezelfde maatregel

opgelegd.85 Voordat oriëntatiepunten ontwikkeld worden – als hulpmiddel voor het beleid

omtrent de op te leggen maatregelen – acht ik het van belang om de reden voor het verschil in opgelegde maatregelen in kaart te brengen. Ik beschrijf een drietal bevindingen die mijns inziens dit verschil verklaren.

3.2.1 Diversiteit van de gegrond verklaarde tuchtklachten

Onder elke categorie gedraging zijn meerdere tuchtzaken geplaatst. Deze tuchtzaken verschillen casuïstisch gezien van elkaar wat leidt tot diversiteit van de gegrond verklaarde tuchtklachten. Dit blijkt ook uit het jurisprudentie-onderzoek. Zie bijvoorbeeld de categorie ‘niet uitsluiting van de juiste diagnose’. In de eerste zaak van 30 oktober 2014 gaat het om het niet uitsluiten van een urineweginfectie terwijl het in de tweede zaak van 12 augustus 2014

gaat om een longembolie waarop de arts bedacht had moeten zijn.86 De tuchtzaken verschillen

feitelijk van elkaar wat leidt tot twee verschillende tuchtklachten. Vervolgens worden de tuchtklachten anders beoordeeld wat logischerwijs kan leiden tot verschillende maatregelen binnen deze categorie.

Zie ook binnen de categorie ‘onheuse bejegening’. Het nalaten rechtstreeks contact op te

nemen met de patiënt na het ontdekken van een foutieve notitie in het dossier87 verschilt

83

Zie bijlage 1, inhoudsopgave voor een kort overzicht van de opgelegde maatregelen binnen een gedraging.

84

Zie bijlage 1, dit zijn de gedragingen ‘onjuiste diagnose’, ‘onzorgvuldig beëindigen van de behandelovereenkomst’, ‘(seksueel) grensoverschrijdend gedrag’ en ‘onjuiste praktijkvoering’. 85

Zie bijlage 1, dit zijn de gedragingen ‘afwijken van de richtlijn’, ‘alcohol/middelen gebruik’, ‘schending beroepsgeheim’ en ‘niet voldoen blokkeringsrecht’.

86

Zie bijlage 1, ‘niet uitsluiten van de diagnose’, CTG 30 oktober 2014,

ECLI:NL:TGZCTG:2014:335 en CTG 12 augustus 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:308. 87

(22)

aanzienlijk van de gedraging het zonder toestemming filmen van een patiënt met behulp van

een mobiele telefoon.88 Ook deze twee gedragingen worden door de tuchtrechter anders

beoordeeld wat leidt tot verschillende maatregelen.

De voorbeelden laten zien dat de tuchtklachten binnen een categorie gedraging erg verschillend kunnen zijn. Deze tuchtklachten worden logischerwijs op andere gronden gegrond verklaard. Voor deze verschillende gegrond verklaarde klachten kunnen dan ook verschillende maatregelen worden opgelegd.

3.2.2 Meerdere gegrond verklaarde tuchtklachten

Een tweede reden voor het verschil in maatregel kan zijn gelegen in meerdere gegrond

verklaarde tuchtklachten binnen een tuchtzaak. De totaliteit van het aan de beroepsbeoefenaar verweten handelen of nalaten wordt ernstiger. De beoordeling van de gegrond verklaarde tuchtklachten tezamen kan leiden tot het opleggen van een zwaardere maatregel.

Zie bijvoorbeeld de zaak van 12 juni 2014 waarin de psychiater een schorsing krijgt opgelegd voor het stellen van een verkeerde diagnose. De psychiater stelt deze diagnose terwijl er onvoldoende onderzoek is verricht. Hiernaast verstrekt de psychiater medicatie aan de patiënten zonder de patiënten juist te hebben geïnformeerd. Ook blijkt er niet van een duidelijke afstemming in de behandelingen en wordt er geen overleg gepleegd met het

behandelteam.89 De klachten leiden tot het opleggen van een schorsing voor de zeer ernstige

tuchtrechtelijke verwijten. Dit is anders bij een zaak waarin enkel het stellen van een onjuiste

diagnose wordt beoordeeld.90 Het opleggen van een waarschuwing wordt voor deze onjuiste

gedraging passend en geboden geacht.

Meerdere gegrond verklaarde tuchtklachten binnen een tuchtzaak vergroot de totaliteit van het aan de beroepsbeoefenaar verweten onzorgvuldig handelen of nalaten. Dit kan leiden tot een zwaardere maatregel ten opzichte van een tuchtzaak waarin enkel een tuchtklacht wordt beoordeeld. Door het gegrond verklaren van meerdere tuchtklachten kunnen dus binnen een categorie verschillende maatregelen voorkomen.

88

Zie bijlage 1, ‘onheuse bejegening’ CTG 12 augustus 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:315. 89

Zie bijlage 1, ‘onjuiste diagnose’ CTG 12 juni 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:234. 90

(23)

3.2.3 Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

Een derde reden voor het verschil in maatregel kan zijn gelegen in verzachtende of

verzwarende omstandigheden die de tuchtrechter heeft laten meewegen bij het opleggen van de maatregel. De tuchtrechter heeft geoordeeld dat deze omstandigheden bij de op te leggen

maatregel weliswaar mogen meewegen maar niet bij de keuze voorop mogen staan.91 Voor de

keuze van de in het gegeven geval meest passende en geboden maatregel moet de preventieve effectiviteit van de op te leggen maatregel leidraad zijn. De maatregel dient in de gegeven omstandigheden en gelet op de aard en de ernst van de aan de beroepsbeoefenaar verweten gedragingen, naar verwachting het meeste effect tot gevolg te hebben om herhaling van het

gedrag te voorkomen.92

De tuchtrechter kan dus de verzachtende en/of verzwarende omstandigheden laten meewegen bij het opleggen van een maatregel. Bij de beoordeling van hetzelfde soort handelen of nalaten kunnen deze omstandigheden in een nieuwe tuchtzaak leiden tot een andere

maatregel. Zie bijvoorbeeld de zaak van 19 juni 2014 waarin een waarschuwing is opgelegd

voor het niet lege artis verrichten van onderbeenamputatie.93 Een waarschuwing wordt

passend geacht omdat de orthopedisch chirurg blijk heeft gegeven van een open en toetsbare opstelling. In deze zaak spelen dus verzachtende omstandigheden een rol bij het opleggen van de maatregel. In de andere zaken waarin het niet lege artis uitvoeren van de ingreep centraal

stond, zijn in alle drie de zaken een berisping opgelegd.94 Voor hetzelfde onzorgvuldige

gedrag wordt door de aanwezigheid van verzachtende omstandigheden een andere maatregel opgelegd. Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden kunnen dus binnen een categorie leiden tot verschillende maatregelen.

Bovenstaande bevindingen laten zien waarom er binnen een categorie gedraging verschillende maatregelen zijn opgelegd. Diversiteit van de verschillende gegrond verklaarde tuchtklachten, meerdere gegrond verklaarde tuchtklachten in een tuchtzaak en verzachtende en/of

verzwarende omstandigheden kunnen de verschillende opgelegde maatregelen verklaren.

91 CTG 10 april 2014, ECLI:NL:TGCTG:2014:126. 92 CTG 10 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:126. 93

Zie bijlage 1, ‘onjuiste gebruikte techniek’ CTG 19 juni 2014, ECLI:TGZCTG:2014:249. 94

Zie bijlage 1, ‘onjuiste gebruikte techniek’ CTG 24 november 2015,

ECLI:NL:TGZCTG:2015:325, CTG 30 oktober 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2377, CTG 8 mei 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1995.

(24)

Oriëntatiepunten kunnen als hulpmiddel dienen om dit beleid te verhelderen en meer inzicht te verschaffen in de denkwijze van de tuchtrechter bij de op te leggen maatregelen. In mijn onderzoek staat de vraag centraal of voor de vaak voorkomende gedragingen oriëntatiepunten ontwikkeld kunnen worden voor de op te leggen maatregelen. Deze oriëntatiepunten worden ontwikkeld voor de op te leggen maatregelen binnen een categorie gedraging. Dit betekent dat de oriëntatiepunten als het ware gekoppeld worden aan een binnen de categorie geldende handelen of nalaten. De tuchtzaken waarin de tuchtrechter de maatregel heeft opgelegd voor meerdere, categorie verschillende, gegrond verklaarde tuchtklachten kunnen dus niet worden meegenomen bij het verdere onderzoek naar oriëntatiepunten. De maatregel is in deze tuchtzaken niet opgelegd voor een gedraging maar voor meerdere gedragingen tezamen.

(25)

Hoofdstuk 4 Uitwerking van de oriëntatiepunten

4.1 Inleidend

In hoofdstuk 3 is aangetoond dat binnen een categorie gedraging vaak verschillende

maatregelen zijn opgelegd door de tuchtrechter. Hiervoor zijn drie bevindingen beschreven die als reden kunnen gelden voor het verschil in opgelegde maatregel. Voor het ontwikkelen van oriëntatiepunten ga ik uit van de tuchtzaken waarin de maatregel is opgelegd voor een gegrond verklaarde tuchtklacht. Dit zal echter vele tuchtzaken verloren doen gaan omdat de meeste tuchtzaken meerdere gegrond verklaarde tuchtklachten inhouden. Daarom acht ik het van belang om de tuchtzaken waarin de kern van het verwijt ziet op één hoofdklacht te gebruiken voor het verdere onderzoek naar oriëntatiepunten. Dit betekent dat naast de hoofdklacht nog wel andere, minder belangrijke tuchtklachten een rol mogen spelen in de tuchtzaak. Voorts zijn de verschillende gegrond verklaarde tuchtklachten binnen een categorie uitgewerkt in een tabel. Daarbij is gekeken naar de opgelegde maatregel voor het specifieke gegrond verklaarde handelen of nalaten. Op deze manier worden de verschillende opgelegde maatregelen binnen een categorie gedraging beter in kaart gebracht. Ook is gelet op de verzachtende en/of verzwarende omstandigheden die bij het opleggen van een maatregel een rol hebben gespeeld.

Bovenstaande heeft geresulteerd in de in paragraaf 4.3 weergegeven tabellen. In paragraaf 4.2 geef ik een uitgebreide toelichting op deze tabellen. Op basis van de resultaten uit de tabellen worden door mij oriëntatiepunten voorgesteld. Voor elke categorie is geprobeerd minstens een oriëntatiepunt als uitgangspunt te nemen. Het kan dus zo zijn dat er voor een categorie meerdere oriëntatiepunten worden gegeven. Dit gebeurt als er binnen een categorie een duidelijk verschil bestaat in een te hanteren maatregel voor een bepaald soort handelen of nalaten. Op voorhand geef ik aan dat het ontwikkelen van oriëntatiepunten niet voor elke categorie gedraging haalbaar is. Deze categorieën worden behandeld in paragraaf 4.4. In paragraaf 4.5 ga ik in op de mogelijkheid om de oriëntatiepunten weer te kunnen geven in een beknopte richtlijn.

4.2 Toelichting bij de tabellen

Voor elke categorie gedraging zijn de tuchtzaken onderzocht op het specifieke handelen of nalaten, verzachtende en/of verzwarende omstandigheden en de opgelegde maatregel. Dit heeft geresulteerd in tabellen waarin het gegrond verklaarde handelen of nalaten en de opgelegde maatregel worden weergegeven. Ik heb mij laten inspireren door de tabellen

(26)

waarin de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken zijn weergegeven.95 De gekozen werkwijze is in principe hetzelfde als de gehanteerde werkwijze bij de

oriëntatiepunten voor straftoemeting. Zo wordt in de linker kolom een omschrijving gegeven van het specifieke handelen of nalaten wat kan vallen onder de categorie gedraging. Hierbij is geprobeerd om deze omschrijvingen niet te gedetailleerd weer te geven zodat de tabellen overzichtelijk en makkelijk leesbaar blijven. In de rechter kolom volgt de opgelegde

maatregel voor het gegrond verklaarde handelen of nalaten. Hierin verschilt de tabel van de werkwijze voor oriëntatiepunten voor straftoemeting omdat niet direct wordt overgaan tot een

oriëntatiepunt. Deze methode, bedacht door De Jong96, laat zien welke maatregel in het

verleden is opgelegd voor het specifieke handelen of nalaten. Door eerst aan te geven welke maatregel in het verleden is opgelegd voor het specifieke handelen of nalaten, wordt het makkelijker om een maatregel voor te stellen als oriëntatiepunt. De oriëntatiepunten zijn namelijk gebaseerd op de eerder opgelegde maatregelen en geven de maatregel weer die de tuchtrechter in het vervolg zou moeten opleggen voor het hieraan gekoppelde handelen of nalaten.

De verzachtende en/of verzwarende omstandigheden die bij het opleggen van de maatregel een rol hebben gespeeld worden onder de tabel weergegeven. Daarbij wordt met een

verwijzing het handelen of nalaten aangegeven waarbij de tuchtrechter deze omstandigheden heeft laten meewegen bij het opleggen van de maatregel. Door middel van de uitgewerkte tabellen probeer ik aan de hand van een toelichting voor elke categorie gedraging minstens een oriëntatiepunt voor te stellen. Het oriëntatiepunt geeft de maatregel weer die de

tuchtrechter in het vervolg zou moeten opleggen voor het gekoppelde handelen of nalaten.

95

Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, LOVS, 1998. 96

De Jong, M. (2015). Voorspellend model op basis van een analyse van uitspraken uit 2014 van de regionale tuchtcolleges voor de gezondheidszorg, p. 18.

(27)

4.3 De uitgewerkte tabellen

Niet uitsluiten van de diagnose

Omschrijving Opgelegde maatregel

Niet zonder meer uitsluiten van de juiste diagnose bij het ontbreken van Waarschuwing

klassieke symptomen

Niet opnemen van de waarschijnlijkheidsdiagnose in differentiaal Waarschuwing

Onderzoek

Niet uitsluiten van een levensbedreigende diagnose Waarschuwing

(28)

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat voor het niet uitsluiten van de diagnose een waarschuwing de meest opgelegde maatregel is. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een levensbedreigende diagnose of een niet levensbedreigende diagnose. Ook de vraag waarom de juiste diagnose niet is uitgesloten laat geen verschil in maatregel zien.

In het bijzonder is voor het niet uitsluiten van een torsio testis meerdere keren (CTG 10 februari 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:55 en CTG 11 maart 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:96) een berisping opgelegd. Het missen van een torsio testis – waarvan duidelijk is dat een behandeling op korte termijn moet plaatsvinden – kan zeer grote consequenties hebben terwijl dit door eenvoudig onderzoek makkelijk is uit te sluiten. Het niet juist opvolgen van de NHG Farmacotherapeutische Richtlijn ‘Acute epididymitis’ heeft ernstige consequenties voor de patiënt.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor het niet uitsluiten van de diagnose is een waarschuwing. In het bijzonder voor het niet uitsluiten van een torsio testis geldt een berisping als het juiste

oriëntatiepunt. Hierbij hecht de tuchtrechter veel waarde aan de ernstige consequenties voor de j onge patiënt van het te laat ingrijpen.

Onvoldoende onderzoek

Omschrijving Opgelegde maatregel

Onvoldoende ingaan op de door de patiënt geopperde diagnose(1) Geen maatregel

Geen onderzoek verrichten door het onderschatten van de ernst en Waarschuwing

Alarmsignalen

Ondanks voldoende aanwijzingen geen of niet opnieuw onderzoek doen Waarschuwing

waardoor de kans op een juiste diagnose wordt onthouden

Onvoldoende onderzoek naar andere oorzaken voor de aanhoudende Waarschuwing

Pijnklachten

Onvoldoende methode van onderzoek geboden Waarschuwing

Onvoldoende onderzoek gelet op de specifieke omstandigheden, Berisping

onvoldoende inspanning verricht(2)

Onvoldoende verantwoordelijkheid nemen door niet zelf onderzoeken van Berisping

de patiënt, waardoor de beroepsbeoefenaar ernstig tekort is geschoten(3)

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Het tuchtcollege geeft de afwijzende houding van de patiënt als reden voor het moeizaam verlopen van de gesprekken tussen de beroepsbeoefenaar en de patiënt. Voorts is gebleken dat de huisarts lering heeft getrokken en aanpassingen heeft doorgevoerd in de praktijk.

(29)

(2) Ter zitting heeft de beroepsbeoefenaar verklaard dat hij niet anders had behoeven te handelen dan hij heeft gedaan. Hierdoor heeft de beroepsbeoefenaar geen blijk gegeven van enige zelfreflectie.

(3) Er wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat de beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden inmiddels heeft beëindigd en dat hij niet eerder met het tuchtrecht in aanraking is geweest.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter in de meeste gevallen een waarschuwing heeft opgelegd. In de zaak (CTG 11 juni 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2982) waarin geen maatregel is opgelegd, spelen verzachtende omstandigheden een rol om het opleggen van een maatregel achterwege te laten.

De tuchtrechter legt twee keer een berisping op binnen deze categorie. In de eerste zaak (CTG 20 november 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:358) is de handelswijze omtrent de specifieke

omstandigheden van het geval zodanig ernstig en verwijtbaar dat niet kan volstaan met een

waarschuwing. Deze specifieke omstandigheden houden in; de leeftijd van de patiënt, de bevindingen uit het lichamelijk onderzoek, de medische voorgeschiedenis en de niet meteen te duiden klachten. Daarbij neemt het college een verzwarende omstandigheid in aanmerking om over te gaan tot een berisping.

In tweede zaak (CTG 18 september 2012, ECLI:NLTGZCTG:2012:YG2337) waarin een berisping is opgelegd, acht het college een waarschuwing gelet op het feit dat het een gezonde 30-jarige vrouw betrof ten aanzien van wie de beroepsbeoefenaar zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen niet adequaat. Een berisping wordt passend gevonden waarbij in acht wordt genomen dat de

beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden inmiddels heeft neergelegd en niet eerder in aanraking is geweest met de tuchtrechter. Ook in deze zaak worden verzachtende omstandigheden beschreven. Bij afwezigheid van deze omstandigheden was de tuchtrechter wellicht overgegaan tot een schorsing.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor het verrichten van onvoldoende onderzoek zal tenminste een waarschuwing zijn. De afwijzende houding van een patiënt, het lering hebben getrokken uit de tuchtzaak, het doorvoeren van aanpassingen, het inmiddels gestopt te zijn met de wer kzaamheden en het niet eerder in aanraking te zijn geweest met de tuchtrechter worden genoemd als omstandigheden die maatregel verlichtend werken.

De omstandigheid dat de beroepsbeoefenaar geen enkele blijk geeft van enige zelfreflectie werkt maatregel verzwarend binnen deze categorie. Ook beschrijft de tuchtrechter enkele specifieke

omstandigheden om over te gaan tot een zwaardere maatregel. Om precies te kunnen vastleggen welke omstandigheden dit zijn, zullen meer tuchtzaken onderzocht moeten worden.

(30)

Tekortschieten als hoofdbehandelaar

Omschrijving Opgelegde maatregel

Geen duidelijke afspraken met andere zorgverleners Waarschuwing

Niet zelf onderzoeken van de patiënt Waarschuwing

Onvoldoende aandacht besteden aan essentiële klachten Waarschuwing

Verantwoordelijk voor een onterecht advies en ontslag van de patiënt Waarschuwing

Gebrek aan regievoering voorafgaand en tijdens de bevalling wat leidt tot Berisping

ernstige andere fouten

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter in de meeste gevallen voor het tekortschieten als

hoofdbehandelaar een waarschuwing oplegt. Een berisping wordt opgelegd in een zaak (CTG 24 maart 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:99) waarin door het tekortschieten van de beroepsbeoefenaar als hoofdbehandelaar ernstige andere fouten gemaakt worden. Wellicht dat dit speelde bij een bevalling maakt het des te erger.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor het tekortschieten als hoofdbehandelaar is tenminste een waarschuwing. Indien het college van mening is dat de verwijten dermate ernstig zijn, kan een

berisping als uitgangspunt gelden. Wanneer dit exact zo is, blijft onduidelijk.

Om te kunnen vastleggen dat de berisping het juiste oriëntatiepunt is bij het tekortschieten als hoofdbehandelaar bij bevallingen zullen meer tuchtzaken onderzocht moeten worden.

(31)

Tekortschieten als supervisor

Omschrijving Opgelegde maatregel

Nalatigheid in verantwoordelijkheid voor arts-assistent Waarschuwing

Onterecht overlaten van de herbeoordeling aan onervaren arts Waarschuwing

Nalaten om naar het ziekenhuis te komen om de situatie in ogenschouw te Waarschuwing

Nemen

Onnodig nemen van risico door het niet zelf verantwoordelijk aanwezig te Waarschuwing

Zijn

Geen rechtstreeks toezicht op het handelen van een niet ervaren arts- Waarschuwing

assistent bij een niet eenvoudige ingreep

Enkel telefonisch doorgeven van een beoordeling aan onervaren arts- Waarschuwing

Assistant

Onvoldoende verantwoordelijkheid nemen met als gevolg een onjuiste Berisping

beoordeling van de echo en een onjuist opgemaakt verslag

Zelf onvoldoende kennis nemen van de reële toestand met als gevolg het

weigeren van een bloedtransfusie Berisping

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter voor het tekortschieten als supervisor ten minste een

waarschuwing oplegt. In de zaken (CTG 29 mei 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2089 en CTG 26 juli 2011, ECLI:NL:TGZCTG:2011:1) waarin een berisping wordt opgelegd, acht de tuchtrechter de verwijten dermate ernstig dat een berisping passend wordt geacht voor de niet genomen

verantwoordelijkheid die de beroepsbeoefenaar diende te dragen.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt zal tenminste een waarschuwing zijn. Wanneer de verwijten dermate ernstig zijn om over te gaan tot een berisping als oriëntatiepunt is niet exact duidelijk.

Onjuiste gebruikte techniek

Omschrijving Opgelegde maatregel

Bewezen verhoogd risico bij de gekozen operatietechniek

Onvoldoende bekwaam voor het verrichten van een voor het doel ongeschikte chirurgische ingreep (1)

Uitvoeren van een niet erkende en niet aanvaarde behandelmethode en ten aanzien hiervan niet het vereiste informed consent in acht nemen

Berisping Berisping

(32)

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Er wordt rekening gehouden met de grote impact van de zaak op de beroepsbeoefenaar vanwege de bemoeienis van de IGZ enerzijds en de negatieve aandacht die de zaak in de media heeft gehad anderzijds. Voorts heeft de beroepsbeoefenaar blijk gegeven van inzicht in zijn tekortschietende handelen. De beroepsbeoefenaar heeft aangegeven geen cosmetische chirurgische ingrepen meer te verrichten. Een berisping wordt passend geacht omdat de beroepsbeoefenaar zich heeft begeven op een gebied waarop hij niet bekwaam was.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat voor alle zaken een berisping is opgelegd. Hierbij dient te worden vermeld dat in de zaken (CTG 30 oktober 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2377 en CTG 8 mei 2012,

ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1995) de beroepsbeoefenaar mede niet heeft voldaan aan de extra aangewezen informatieplicht ten aanzien van de onjuiste gebruikte techniek. Dit vloeit mijns inziens voort uit de onjuiste gebruikte techniek waardoor niet te zwaar getild moet worden aan deze extra gegrond verklaarde klacht.

In de zaak van 30 oktober 2012 (CTG 30 oktober 2012, ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2377) beschrijft de tuchtrechter enkele verzachtende omstandigheden waarmee bij de op te leggen maatregel rekening wordt gehouden. Deze omstandigheden zijn niet doorslaggevend geweest om over te gaan tot een lichtere maatregel. De tuchtrechter legt een berisping op omdat de beroepsbeoefenaar zich heeft begeven op een gebied waarop hij niet bekwaam was.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor een onjuiste gebruikte techniek is een berisping. Binnen deze categorie zijn de verzachtende omstandigheden niet doorslaggevend geweest om over te gaan tot een lichtere maatregel.

Fout in medicatie

Omschrijving Opgelegde maatregel

Niet direct starten met de juiste medicatie Waarschuwing

Voorschrijven van medicatie zonder navraag te doen over een Waarschuwing

Zwangerschap Waarschuwing

Tekortschieten in de controleplicht Waarschuwing

Voorschrijven van pijnstillingsmedicatie zonder een Waarschuwing

Waarschijnlijkheidsdiagnose

Onvoldoende toezien op een juiste dosering, hantering en gebruik van een Berisping

(33)

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter in bijna alle gevallen voor een fout in de medicatie een waarschuwing oplegt.

Een berisping wordt opgelegd in een zaak (CTG 15 maart 2011, ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1001) waarin de tuchtrechter het niet ondernemen van een poging om de gang van zaken te reconstrueren laat meewegen in de beoordeling. De tuchtrechter tilt zwaar aan de houding van de beroepsbeoefenaar. Een berisping wordt voor de omstandigheden tezamen passend geacht.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor een fout in de medicatie is ten minste een

waarschuwing. Welke omstandigheden exact leiden tot een berisping is niet duidelijk, er zullen meer tuchtzaken onderzocht moeten worden om aan te kunnen tonen welke dit zijn.

Afwijken richtlijn

Omschrijving Opgelegde maatregel

Niet houden aan de richtlijn palliatieve sedatie

Meerdere keren en zonder motivatie afwijken van de richtlijn Onjuiste behandeling door afwijken richtlijn

Berisping Berisping Berisping

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter voor alle zaken waarin wordt afgeweken van de richtlijn een berisping oplegt. Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt is dan ook een berisping.

Onvoldoende informatie/geen informed consent

Omschrijving Opgelegde maatregel

Te lang wachten met het informeren van de patiënt omtrent een Waarschuwing

informatieverzoek van een derde

Niet voldoende geïnformeerd over een experimentele behandeling Waarschuwing

Geen gelijke informatieverschaffing Waarschuwing

Onvoldoende informeren van de vader over de behandeling van een Waarschuwing

minderjarig kind

Geen toestemming vragen omtrent de uitvoering van operatie/beleid Waarschuwing

Niet wijzen op de rechten van de patiënt met betrekking tot een onderzoek Waarschuwing

Niet op de hoogte stellen van het gebruik van een experimenteel middel(1) Berisping

Welbewust informatie achterhouden waardoor de patiënt zeer ernstig Schorsing

(34)

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) De tuchtrechter houdt rekening met het ernstig in gebreke te zijn gebleven van de

beroepsbeoefenaar wat betreft zijn positie als onderzoeker en opleider binnen het ziekenhuis.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter in de meeste gevallen voor het niet voldoende informeren een waarschuwing oplegt. In de zaak (CTG 19 oktober 2010, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0598) gaat de tuchtrechter over tot een berisping voor het niet op de hoogte stellen van de patiënt over het gebruik van een experimenteel middel. Hierbij laat de tuchtrechter een verzwarende omstandigheid meewegen om over te gaan tot een berisping.

In een soortgelijke zaak (CTG 3 maart 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:67) blijft het bij een waarschuwing omdat de patiënt wel op de hoogte was van de experimentele behandeling maar niet voldoende was geïnformeerd over alle bijkomstige omstandigheden van de experimentele

handelswijze.

Een schorsing wordt opgelegd voor het welbewust achterhouden van informatie (CTG 7 februari 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2630). De hierdoor ondervonden nadeel van de patiënt wordt zeer ernstig geacht wat een schorsing passend en geboden maakt.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt is ten minste een waarschuwing. De omstandigheid dat de beroepsbeoefenaar ernstig in gebreke is gebleven omtrent zijn positie als onderzoeker en opleider werkt binnen deze categorie maatregel verzwarend.

Niet of onvoldoende verlenen van zorg

Omschrijving Opgelegde maatregel

Zonder voldoende informatiegaring het beëindigen van de zorgverlening Waarschuwing

Onvoldoende toezicht op het uitvoeren van de uitgezette zorg- en Waarschuwing

Controlemomenten

Onvoldoende inspanning verrichten t.o.v. de patiënt Waarschuwing

Tekortschieten in het leveren van nazorg Waarschuwing

Tekortschieten in de zorgplicht door een onvoldoende proactieve Berisping

houding(1)

Onvoldoende stimuleren van de patiënt voor het volgen van het regulier Berisping

Behandeltraject

(35)

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Beroepsbeoefenaar heeft onvoldoende blijk gegeven in te zien dat hij een toonaangevende rol heeft gespeeld in de verstoring van de relatie met zijn patiënt.

(2) Het wordt de beroepsbeoefenaar aangerekend dat hij door zijn categorische ontkenning geen inzicht heeft verschaft in zijn beweegredenen.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter voor het niet of onvoldoende verlenen van zorg ten minste een waarschuwing oplegt. Binnen de categorie spelen verzwarende omstandigheden een rol in de op te leggen maatregel.

In de zaken (CTG 21 juni 2012, ECLI:TGZCTG:2012:YG2148 en CTG 19 november 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:144) speelt de ernst van de toestand waarin de patiënt verkeerde een rol. In de zaak van 21 juni 2012 (CTG 21 juni 2012, ECLI:TGZCTG:2012:YG2148) ging het om het tekortschieten in de zorgplicht waardoor het leven van de patiënt bedreigd is geweest en gedurende enige tijd heeft rondgelopen met een levensgevaarlijk risico. Hiervoor acht de tuchtrechter een berisping de aangewezen maatregel.

In de zaak van 19 november 2013 (CTG 19 november 2013, ECLI:NL:TGZCTG:2013:144) betrof het een terminale patiënt waarbij de beroepsbeoefenaar niet is ingegaan op de hulpvraag. Hierbij speelt een verzwarende omstandigheid een rol om over te gaan tot een berisping. Ook in de zaak van 9 april 2015 (CTG 9 april 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:123) weegt een verzwarende omstandigheid mee om over te gaan tot een berisping.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor de categorie niet of onvoldoende zorg is ten minste een waarschuwing. Het niet willen inzien welke verstorende rol de beroepsbeoefenaar heeft gehad binnen de behandelrelatie en het geen inzicht willen verschaffen in de beweegredenen van de

beroepsbeoefenaar werken binnen deze categorie maatregel verzwarend.

Voor het onvoldoende stimuleren van de patiënt voor het volgen van een regulier behandeltraject kan wellicht een berisping als oriëntatiepunt gelden. Om dit met zekerheid te stellen, zullen meer

tuchtzaken onderzocht moeten worden.

Onzorgvuldig beëindigen van de behandelovereenkomst

Omschrijving Opgelegde maatregel

Zonder aangaan gesprek beëindigen behandelovereenkomst (1) Geen maatregel

Geen redelijke termijn in acht nemen Waarschuwing

Zonder gewichtige reden de behandelovereenkomst eenzijdig opzeggen Waarschuwing

(36)

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Het opleggen van een maatregel is achterwege gelaten omdat het college genoeg vertr ouwen heeft gekregen in de beroepsbeoefenaar dat deze in het vervolg wel eerst een gesprek zal aangaan alvorens het beëindigen van de behandelovereenkomst.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat de tuchtrechter voor het onzorgvuldig beëindigen van de behande lovereenkomst bijna altijd een waarschuwing oplegt. Binnen deze categorie werkt het genoeg vertrouwen hebben in de beroepsbeoefenaar dat deze in het vervolg wel een gesprek zal aangaan maatregel verlichtend.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor het onzorgvuldig beëindigen van de

behandelovereenkomst is een waarschuwing. De omstandigheid dat de beroepsbeoefenaar genoeg vertrouwen heeft gekregen in de beroepsbeoefenaar voor het handelen in het vervolg werkt binnen deze categorie als maatregel verlichtend.

Onjuiste verklaring

Omschrijving Opgelegde maatregel

Afgeven subjectieve medische verklaringen in echtscheidingsprocedure(1) Waarschuwing

Aan derde meegeven van een waarneembriefje met belastende informatie Waarschuwing

die is gebruikt in een juridische procedure(2)

Onjuist informeren van de huisarts Waarschuwing

Verklaring opstellen die bijdraagt aan een negatieve beslissing omtrent de Berisping

Omgangsregeling

Verklaring opstellen voor het gebruik in een echtscheidingsprocedure Berisping

zonder het zien van klager

Waardeoordeel ingebracht in gerechtelijke procedure omtrent de Berisping

omgangsregeling gebaseerd op eigen waarnemingen

In brief aan de huisarts eenzijdige niet geobjectiveerde informatie met Berisping

ernstige insinuaties over de omgangsregeling welke ook is ingebracht in kort geding procedure

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Het tuchtcollege is overtuigd van het feit dat de beroepsbeoefenaar in het belang van de kinderen heeft gehandeld.

(2) Het tuchtcollege hecht waarde aan het feit dat het geen schriftelijke verklaring betrof maar een waarneembriefje. De beroepsbeoefenaar heeft verklaard lering te hebben getrokken uit de tuchtzaak en de praktijkvoering te hebben aangepast.

(37)

Toelichting

Uit de tabel wordt duidelijk dat een berisping wordt opgelegd voor een onjuiste verklaring in een echtscheidingsprocedure of waardoor een omgangsregeling negatief wordt beïnvloed. Uit de zaak van 14 april 2015 (CTG 14 april 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:135) blijkt dat indien het college overtuigd is van het feit dat de beroepsbeoefenaar in het belang van de kinderen handelen gehandeld dit maatregel verlichtend werkt.

In de zaak van 10 februari 2015 (CTG 10 februari 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:53) hecht de tuchtrechter waarde aan het feit dat het in deze zaak niet ging om een schriftelijke verklaring maar om een waarneembriefje. Ook in deze zaak worden verzachtende omstandigheden genoemd die maatregel verlichtend werken.

Het door mij voorgestelde oriëntatiepunt voor een onjuiste verklaring afgeven binnen een

echtscheidingsprocedure of omgangsregeling is een berisping. De omstandigheden dat het college overtuigd is dat de beroepsbeoefenaar in het belang van de kinderen handelde, het lering hebben getrokken uit de tuchtzaak en aanpassingen te hebben doorgevoerd, werken binnen deze categorie maatregel verlichtend.

Onjuiste/onzorgvuldige gegevensuitwisseling AMK-melding

Omschrijving Oriëntatiepunt

Niet op objectieve wijze uitspreken over patiënt Waarschuwing

Verzuimen verslaglegging AMK te controleren Waarschuwing

Onvoldoende proberen de patiënt te informeren omtrent de AMK-melding Waarschuwing

Voorbijgaan aan het uitgangspunt niet meer verklaren dan nodig is Waarschuwing

Zonder toestemming het verstrekken van onzorgvuldige informatie(1) Berisping

Verzachtende en/of verzwarende omstandigheden

(1) Het tuchtcollege acht ondanks het voldoende zelfinzicht de gedragingen dusdanig ernstig dat niet kan worden volstaan met een waarschuwing.

Toelichting

Uit de tabel blijkt dat in de meeste gevallen een waarschuwing is opgelegd voor een onjuiste of onzorgvuldige gegevensuitwissing bij een AMK-melding.

Een berisping wordt passend geacht indien zonder toestemming gegevens zijn verstrekt waarbij deze gegevens niet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen (CTG 15 mei 2014,

ECLI:NL:TGZCTG:2014:192). De tuchtrechter tilt in deze zaak zwaar aan het zonder enige rechtvaardiging doorbreken van de geheimhoudingsplicht. Hierbij komt nog eens dat de gegevens gebaseerd zijn op eenzijdige bronnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Of particular interest is the noticeable downward trend in the effective dose rates with respect to increasing offset angle for all photon energies and lead thicknesses

toch, voor een bepaalde periode, toe te laten tot het verzekerde pakket. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat in dat tijdsbestek gegevens worden verzameld over de

Daarbij kijkt zij zowel naar de belangen van de patiënten die in aanmerking komen voor vergoeding van een bepaalde interventie, als naar de belangen van patiënten met

oplosbar® voodingaaouten «ij» woinig aanwaaiDo eiJfora voor sta^posii»« on «aangaan sijxt norwaal« Do ©iJfora voor ijaer on alraalniusi aijn gun «fei g laag» Vm «tiruktuur

De op de ledenvergadering in maart 1995 gepresenteerde nieuwe statuten zijn na enkele wijzigingen door de ledenvergadering goedgekeurd. Bij de notaris wordt er de laatste hand

Een verkenning van mogelijke maatregelen voor het mitigeren en/of wegnemen van de effecten als door de kantoorontwikkeling niet volledig aan de eisen die de doelsoorten stellen

De budgetten accelerator en early adopter (afzonderlijk voor elk van de 2 sectoren: algemene (inclusief gespecialiseerde) ziekenhuizen enerzijds en psychiatrische

In theorie zal er zeker sprake zijn van een relatie van maisteelt met bodemdaling, maar deze heeft dan vooral betrekking op de teeltwijze en niet direct op het gewas mais..