• No results found

De invloed van slaapduur en slaapkwaliteit op studieprestatie in het Hoger Onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van slaapduur en slaapkwaliteit op studieprestatie in het Hoger Onderwijs"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘De Invloed van Slaapduur en Slaapkwaliteit op

Studieprestatie in het Hoger onderwijs’.

Naam: Khatera Eshaq Studentennr.: 10366229

Naam begeleider: Winni Hofman Opdracht: Scriptie

Naam onderwijsinstelling: Universiteit van Amsterdam Datum: 2 juli 2017

(2)

[2] Abstract

In dit onderzoek is de invloed van slaapkwaliteit en slaaplengte op de studieprestatie van de studenten in het hoger onderwijs onderzocht. Hierbij werd er verwacht dat minder dan acht uur slaap per nacht nadelige gevolgen zal hebben op de studieprestatie van studenten. Verder werd er verwacht dat studenten die een goede slaapkwaliteit hebben, een betere studieprestatie hebben dan studenten die geen goede slaapkwaliteit hebben. Het onderzoek werd online bij 232 studenten van de UVA en de HVA afgenomen. Zij hadden een leeftijd tussen 18 tot 23 jaar. De data hierbij zijn gemeten aan de hand van een multipele regressieanalyse. Uit de resultaten blijkt dat deze niet helemaal overeenkomen met de verwachtingen. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat slaapkwaliteit en slaapduur samengenomen geen invloed hebben op studieprestatie. Maar als er apart naar beide variabelen gekeken wordt, dan blijkt dat slaapkwaliteit wel een significante positieve invloed heeft op studieprestatie en slaapduur niet.

Onze maatschappij is een 24-uursmaatschappij, maar de meeste mensen hebben het gevoel dat er niet genoeg uren in een dag zitten. Dit komt, doordat de meeste mensen nog heel veel willen/moeten doen, zoals werk/school/huishoudelijke taken/eten/sporten enz. Dit heeft tot gevolg dat veel mensen waaronder jonge kinderen en adolescenten niet genoeg slaap krijgen (O’Brien, 2009). Uit onderzoek van Walker, Johnson, Miaskowski, Lee & Gedaly-Duff, (2010) blijkt dat ongeveer acht uur per nacht slapen positief geassocieerd wordt met een zelfrapport van gezondheid en levensduur van adolescenten. Verder blijkt uit een longitudinale studie van Carskadon (1990) naar de slaapduur van adolescenten, dat zij steeds minder slapen. Deze studie heeft tien jaar (1975-1985) geduurd. Bij aanvang van het onderzoek waren de adolescenten 10 tot 14 jaar oud. In dit onderzoek zijn er iedere keer enquêtes afgenomen met een interval van twee jaar. Uit de resultaten blijkt dat de slaapduur daalt, naarmate adolescenten ouder worden. Ook blijkt dat er steeds grotere variatie is tussen de slaaproosters doordeweeks en in het weekend. Uit de data blijkt dat 10- tot 14-jarigen gemiddeld genomen 30 minuten minder slapen doordeweeks in vergelijking met in het weekend. Bij adolescenten van ongeveer 18 jaar is dit verschil twee uur. Als jonge kinderen en adolescenten niet genoeg slaap krijgen, kan dit verschillende redenen hebben. Hierbij kan er gedacht worden aan intrinsieke en extrinsieke factoren (O’Brien, 2009). Bij intrinsieke factoren kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan de verandering van het circadiaanse ritme. In onderzoek naar het circadiaanse ritme hebben onderzoekers aangetoond dat adolescenten een ritme van meer dan 24 uur hebben. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat adolescenten later gaan slapen in vergelijking met volwassen die wel een 24-uursritme hebben (Crowley, Acebo & Carskadon, 2007). Bij extrinsieke factoren kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan vroege starttijden van scholen, sociale druk, academische werklast die tot latere bedtijden kunnen leiden, de schema’s van familie die niet overeenkomen met de behoeften van adolescenten, chaotische leefomgeving, televisie-/computer-/mobiele telefoongebruik in de slaapkamer rond bedtijd en naschoolse activiteiten (O’Brien, 2009). Om deze activiteiten

(3)

[3]

toch gedaan te krijgen hebben veel adolescenten een oplossing hiervoor bedacht. Ze kiezen er voor om later te gaan slapen om zo hun activiteiten gedaan te krijgen. Deze factoren en de fasevertraging van het circadiaanse ritme versterken elkaar, maar de tijden van opstaan blijven ongewijzigd. Dit kan komen, doordat ze bijvoorbeeld vroeg moeten opstaan voor school. Het gevolg daarvan is dat ze steeds minder slaap krijgen. Dit betekent dus dat adolescenten tijdens de werkweek/schoolweek onvoldoende slaap krijgen en in het weekend slapen zij meer om hun slaap weer in te halen (Wolfson, Spauldin, Dandrow & Baroni, 2007).

Daarnaast blijkt uit Ravid et al., 2009 dat er een steeds groeiend bewijs voor de associatie tussen slaap, geheugen, leren, aandacht en gedragsfuncties. Leren is een complex proces, waarbij er nieuwe kennis verworven wordt of bestaande kennis aangepast wordt. Onze verworven en behouden informatie wordt gerepresenteerd in ons geheugen. Deze informatie kan voor toekomstige doeleinden gebruikt worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het herinneren van je lievelingseten. Verder is het echter zo dat slaap een perceptueel ontkoppelingsproces is waarbij men niet gericht is op gebeurtenissen in de buitenwereld. Hierbij gaat het erom dat de stimuli uit de buitenwereld steeds minder worden doorgegeven aan de cortex door de thalamus. Er vinden echter wel allerlei andere processen plaats in het brein. Deze processen zijn noodzakelijk voor het cognitieve, emotionele en fysieke functioneren van overdag. Zij kunnen plaatsvinden, omdat het brein nu meer in zichzelf is gekeerd. Eén belangrijk cognitief hersenproces volgens Dewald, Meijer, Oort, Kerkhof & Bogels, (2010) dat plaatsvindt tijdens het slapen, is consolidatie van het geheugen. Dit is een proces waarin de informatie geactiveerd en opgeslagen wordt in het langetermijngeheugen. De informatie die geconsolideerd is in het langetermijngeheugen, is overdag nodig bij het uitvoeren van complexe taken. Hierbij kan er gedacht worden aan het oplossen van studie gerelateerde opdrachten. Consolidatie en ander cognitief, emotioneel en fysiek functioneren kunnen echter negatief beïnvloed worden door slaapgerelateerde problemen. Een mogelijke verklaring voor deze problemen bij de associatie tussen slaap en cognitie is gebaseerd op het idee van slaapkwaliteit en slaapduur. Een goede slaap is belangrijk. Subjectieve slaapkwaliteit en lengte van slaap zijn operationalisaties hiervan. Een hoge slaapkwaliteit en een voldoende lengte van slaap zijn nodig voor het uitvoerend functioneren, abstract redeneren, doelgericht gedrag en creatieve verwerking. Deze taken representeren hoge orde functioneren en worden allemaal gekarakteriseerd door een betrokkenheid van de prefrontale cortex. Dit hersengebied staat er bekend om dat het gevoelig is voor slaaptekort. Hierdoor kan er worden gesuggereerd dat slaapproblemen tijdens de (vroege) adolescentie de uitvoerende functie van de prefrontale cortex beïnvloeden. Een gevolg hiervan kan zijn dat er een afname is van de leervaardigheden

(4)

[4] en schoolprestaties

Daarnaast blijkt uit Dewald et al., (2010) dat slaapkwaliteit en slaapduur kunnen gezien worden als twee aparte variabelen. Hiermee wordt bedoeld dat er kwalitatieve verschillen zijn tussen deze twee variabelen. Slaapkwaliteit verwijst naar de subjectieve ervaring, hoe men slaap ervaart. Hierbij kan er gedacht worden aan het gevoel dat mensen hebben over hun slaap, de diepte van hun slaap, het gevoel dat ze uitgerust wakker worden en de algemene tevredenheid met slaap. Een goede slaapkwaliteit zorgt voor optimaal dagelijkse functioneren dat voldoet aan de behoeften van een individu. Slaaplengte is daarentegen meer een objectieve slaapvariabele. Het gaat hierbij om de werkelijke tijd waarin een individu slaapt. Verder blijkt dat, als men geen goede slaapkwaliteit of slaapduur heeft, dit nadelige invloed heeft op internaliserende en externaliserende probleemgedragingen. Bij internaliserende gedragingen kan er gedacht worden aan verstoorde stemming, angst en depressie. Bij externaliserende gedragingen kan er gedacht worden aan gedragsproblemen, zoals vijandig en agressief gedrag. In een onderzoek van Meijer, Reitz, Dekovic, van den Wittenboer & Stoel, (2010) werd er naar de externaliserende gedragsproblemen bij adolescenten op een middelbare school gekeken. De leeftijd van de proefpersonen was gemiddeld 15 jaar. De invloed van slaapduur en slaapkwaliteit werd gemeten op probleemgedrag. Er werd hierbij verwacht dat, als adolescenten een slechte slaapkwaliteit hebben en als zij laat naar bed gaan, dit tot probleemgedragingen kan leiden. Uit de resultaten blijkt dat, als de gemiddelde slaapduur afneemt, dit geen invloed heeft op de slaapkwaliteit. Maar als men apart naar slaapkwaliteit en slaapduur kijkt en de invloed hiervan op probleemgedrag, dan is er wel een verschil te zien. Het blijkt namelijk dat negatieve slaapkwaliteit een significante invloed heeft op probleemgedrag zoals agressie, met uitzondering van delinquent gedrag. Ook blijkt dat korte slaapduur negatieve invloed heeft op probleemgedrag. Dus als adolescenten korter slapen dan aanbevolen en een negatieve slaapkwaliteit rapporteren, dan heeft dit negatieve gevolgen op het gedrag (Meijer et al., 2010). Als er verder naar slaaplengte wordt gekeken, blijkt dat deze van kind tot adolescentie afneemt. Dit blijkt uit een longitudinale studie, waarin de lengte van slaap werd onderzocht bij Zweedse kinderen. Deze kinderen werden gevolgd vanaf de geboorte, totdat ze de leeftijd van 16 jaar bereikt hadden. Uit deze studie blijkt dat de totale slaapduur van de kinderen tot adolescentie steeds daalt. Dit is een biologische normale afname. Het blijkt namelijk dat er in de kinderjaren gemiddeld 14 uur geslapen wordt op een dag. Dit gaat naar 11 uur op een dag bij kinderen die naar school gaan en bij adolescenten gaat dit gemiddeld naar acht uur op een dag (Iglowstein, Jenni, Molinari & Largo, 2003). Uit de resultaten van O’Brien (2009) blijkt

(5)

[5]

echter dat 45% van de adolescenten minder dan acht uur per nacht slaapt. De aanbevolen slaapduur volgens Walker et al., (2010) is ongeveer acht uur. Doordat er korter dan de aanbevolen uren wordt geslapen, kan dit een effect hebben op de slapeloosheid van adolescenten. Op basis van de gegevens uit een nationaal onderzoek in Frankrijk van Ohayon, Roberts, Zulley, Smirne & Priest (2000), blijkt dat slapeloosheid geschat wordt op 12,5% bij adolescenten met een leeftijd tussen 15 en 24 jaar. Daarnaast blijkt uit een andere vergelijkbaar studie in Engeland, dat de prevalentie 4,4% is bij adolescenten met ernstige slapeloosheid en 14,3% voor adolescenten met een matige slapeloosheid. Ook dit onderzoek was gedaan met proefpersonen die een leeftijd van 15 tot 24 jaar hadden. Deze slapeloosheid kan weer invloed hebben op de studieprestatie. Het blijkt namelijk dat studenten die een hoger cijfer melden, vroeger naar bed gaan in vergelijking met studenten die later naar bed gaan. Dit onderzoek werd gecombineerd gedaan op verschillende middelbare scholen. Hierin werden er 3000 studenten onderzocht. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat, als men minder dan zes uur slaapt, er een associatie gevonden wordt tussen verhoogde slaperigheid op een dag, depressieve stemmingen en gedragsproblemen. Daarnaast was dit ook geassocieerd met een verminderde alertheid en slechte schoolprestaties (Ravid et al., 2009). Ook laat een toenemend aantal onderzoeken zien dat latere schooltijden geassocieerd zijn met later wakker worden. Dit verhoogt de totale slaap, evenals het verbeteren van de academische prestaties. In een onderzoek van Wolfson & Carskadon, (1998) naar slaapduur werden de starttijden van 197 middelbare schooltijden geëvalueerd. Hierbij werden de schoolstarttijden geëvalueerd, nadat deze starttijd werd veranderd van 7:15 uur naar 8:40 uur. De studenten kregen dus gemiddeld één uur meer slaap per nacht. Uit de resultaten blijkt dat, als scholen later beginnen, er een verhoogde prestatie in de les plaatsvindt van studenten van scholen die later beginnen dan scholen die eerder beginnen. Ook haalden studenten van scholen die later beginnen, een hoger cijfer dan studenten van scholen die kortere slaaptijden hadden. Echter, de correlatie tussen de slaapduur en slaapkwaliteit is laag of niet significant, waarbij het idee is dat dit zou betekenen dat het subjectieve gevoel over de slaap niet overeen hoeft te komen met het aantal uren dat men daadwerkelijk heeft geslapen. Theoretisch gezien kan het zijn dat slaapkwaliteit en slaapduur niet alleen verschillen in hun impact op maatregelen van gezondheid en probleemgedrag, maar ook op schoolprestaties. Het meest voorkomende directe gevolg van onvoldoende slaap of verstoring van de slaap is dat er subjectief een verhoogde slaperigheid overdag ervaren wordt. De slaperigheid die men overdag heeft, kan het gevolg zijn van lage slaapkwaliteit, verminderde slaapduur of een combinatie van de twee

(6)

[6]

slaapdomeinen. Dit kan leiden tot een vermindering in het cognitieve functioneren en gevolgen hebben voor de studieprestatie (Dewald et al., 2010).

Het is echter nog niet helemaal duidelijk of dezelfde effecten met betrekking tot de invloed van slaapkwaliteit en slaapduur gevonden worden op studieprestatie bij studenten van het hoger onderwijs. In de eerste tien jaar van deze eeuw zijn er verschillende longitudinale studies geweest die de rijping van het brein in kaart proberen te brengen. Er wordt geschat dat die rijping misschien wel langer door gaat dan 25 jaar. Maar omdat er altijd individuele verschillen zijn, is 23 jaar een veilige grens om te veronderstellen dat onze studenten nog in de adolescentie zitten. Wat ontwikkeling van de hersenen betreft (Sowell, Thompson, Tessner & Toga, 2001). Hierdoor is het interessant om de effecten van slaapduur en slaapkwaliteit bij het hoger onderwijs te onderzoeken. Bij hoger onderwijs kan er gedacht worden aan studenten van hogescholen en universiteiten. Dit komt, doordat de bovengenoemde onderzoeken bij adolescente studenten in middelbare scholen zijn uitgevoerd. Ook zijn in de bovengenoemde onderzoeken de variabelen slaapkwaliteit en slaapduur niet samen onderzocht in het hoger onderwijs. Hierdoor is het interessant om duidelijk te hebben wat voor invloed slaapkwaliteit en slaapduur hebben binnen dit domein. Dit is belangrijk om te onderzoeken, omdat we dan een beter beeld van het slaapgedrag van de studenten van het hoger onderwijs krijgen.

Ook kunnen de resultaten en conclusies van dit onderzoek gebruikt worden om eventuele programma’s op te starten, mochten er veel studenten problemen hebben met hun slaap. Dit kan weer voor positieve effecten zorgen bij de studieprestatie van studenten en kan ervoor zorgen dat zij mogelijk vakken in één keer halen. Het uiteindelijke doel is om meer inzicht te bieden in het slaapgedrag van de studenten van het hoger onderwijs en de invloed hiervan op de studieprestatie.

In dit onderzoek zal de vraagstelling ‘Wat is de invloed van Slaapkwaliteit en Slaaplengte op de Studieprestatie van de studenten in het hoger onderwijs?’ centraal staan. De eerste hypothese bij deze onderzoeksvraag is dat studenten die langer slapen in vergelijking met studenten die korter slapen een betere studieprestatie hebben. De tweede hypothese is dat studenten die een hogere slaapkwaliteit rapporteren, ook een betere studieprestatie rapporteren in vergelijking met studenten die een slechte slaapkwaliteit hebben. Hierbij wordt er op basis van het onderzoek van Walker et al., (2010) verwacht dat minder dan acht uur slaap per nacht nadelige gevolgen zal hebben op de studieprestatie van studenten. Verder wordt er op basis van het onderzoek van Dewald et al., (2010) verwacht dat studenten die een hoge slaapkwaliteitsom hebben, een betere studieprestatie hebben dan studenten die geen hoge slaapkwaliteitsom hebben. Dus hoe hoger de slaapkwaliteitsom is, hoe beter de studieprestatie

(7)

[7]

van de student. Slaapduur en slaapkwaliteit zullen gemeten worden aan de hand van de Algemene Slaap-/Waakritme vragenlijst. Studieprestatie zal gemeten worden aan de hand van het gemiddelde van de drie laatste cijfers die men de afgelopen zes maanden heeft behaald. Het onderzoek zal online afgenomen worden bij de studenten van de UVA en de HVA.

Methode Deelnemers

Aan dit onderzoek hebben 232 studenten van het hoger onderwijs deelgenomen. Zij werden geworven binnen de UVA en de HVA. De studenten werden opgeroepen om mee te doen aan het onderzoek tussen midden april en midden mei 2017. Dit werd gedaan door het onderzoek online met een opvallende kop te promoten. Daarnaast is er gebruikgemaakt van internet en face to face om aan studenten te vragen of ze mee willen doen aan het onderzoek. Het onderzoek werd bij adolescenten afgenomen. Ze hadden een leeftijd tussen 18 tot 23 jaar (Mean=20.62 en SD=1.85). Aan dit onderzoek hebben zowel mannelijke als vrouwelijke studenten meegedaan. Hiervan waren 77 proefpersonen mannen en 155 proefpersonen vrouwen. Verder is het zo dat de meeste studenten een halve proefpersoonpunt hebben gekregen. Dit zijn punten die psychologiestudenten krijgen, als ze meedoen aan een onderzoek. Hiervan moeten ze in hun propedeusejaar verplicht een bepaald aantal punten halen. Daarnaast hebben er ook studenten meegedaan die niet voor proefpersoonpunten de vragenlijsten hebben ingevuld.

Materiaal

Dit onderzoek maakte deel uit van een groter onderzoek naar slaaphygiëne en slaapkwaliteit bij studenten, waar meer online vragenlijsten bij betrokken waren. Hierdoor duurde het onderzoek ongeveer een halfuur. Het onderzoek is online afgenomen, zodat een groter aantal proefpersonen kon worden bereikt. Met de online vragenlijst is de invloed van slaapduur en de slaapkwaliteit gemeten op studieprestatie. Hierbij waren de variabelen slaapduur en slaapkwaliteit de onafhankelijk variabelen en studieprestatie de afhankelijke variabele. Slaapkwaliteit en slaapduur zijn gemeten met een gevalideerde vragenlijst van Visser et al., (1979). Hierin wordt slaapkwaliteit gemeten aan de hand van 17 gesloten vragen, die aan de respondenten worden gesteld. Een paar voorbeeldvragen uit deze vragenlijst zijn; ik slaap ’s nachts meestal rustig, ik doe vaak ’s nachts geen oog dicht en ik slaap vaak niet langer dan vijf uur. Bij deze vragen moesten de respondenten aangeven of ze het ermee eens waren of niet. Bij het kiezen van deze opties konden de respondenten ofwel nul punten krijgen ofwel

(8)

[8]

één punt krijgen. Na het beantwoorden van alle vragen bij deze variabele wordt hierover de slaapkwaliteitsom berekend. Dit werd gedaan door alle punten bij de vragen bij elkaar op te tellen. De slaapduur werd gemeten door de studenten te vragen om het aantal uren dat zij gemiddeld doordeweeks slapen, op te geven. Studieprestatie werd gemeten aan de hand van het gemiddelde van de laatste drie behaalde studiecijfers.

Procedure

De procedure die bij dit onderzoek gebruikt is, was dat er eerst toestemming moest verleend worden door de Ethiekcommissie van de afdeling Psychologie van de UVA. De toestemming is nodig, omdat deze afdeling aangeeft dat professionele relaties in overeenkomst met door het NIP (Nederlandse instituut voor Psychologen) ontworpen gedragsregels moeten verlopen. Na toestemming kon er begonnen worden met het afnemen van het online onderzoek. Het onderzoek is online door middel van een vragenlijst afgenomen. Als proefpersonen hadden besloten om mee te doen aan het onderzoek, moesten ze eerst nog een informant consent tekenen. Hiermee geven ze aan dat ze vrijwillig mee willen doen aan het onderzoek en dat ze op elk moment kunnen besluiten om te stoppen met het onderzoek. Eenmaal ingestemd met het informant consent, kregen de proefpersonen de online vragenlijst voor zich en mochten zij beginnen. De online vragenlijst van dit onderzoek was onderdeel van een groter onderzoek. In dit online onderzoek werden er vragen gesteld over slaapduur, slaapkwaliteit en het gemiddelde van de laatste drie behaalde cijfers. Als de studenten alle vragenlijsten volledig hadden ingevuld, dan deden zij er gemiddeld 30 minuten over.

Design

De resultaten van dit onderzoek zijn gemeten aan de hand van een multipele regressieanalyse. Er is voor deze analyse gekozen, omdat het interessant is om te kijken of er op basis van meerdere onafhankelijke variabelen een voorspellend verband bestaat op de afhankelijke variabele. Dit is interessant, omdat er in dit onderzoek de variabele slaapduur, slaapkwaliteit en de invloed hiervan op studieprestatie gemeten zijn. Hierbij zijn de onafhankelijk variabelen slaapduur (kwantitatief) en slaapkwaliteit (kwantitatief) en de afhankelijke variabele studieprestatie (kwantitatief).

(9)

[9] Resultaten Bewerking proefpersonen

In dit onderzoek zijn er van de 232 deelnemers 73 deelnemers niet meegenomen in de analyses. Dit komt, doordat 71 deelnemers korter dan 15 minuten over de vragenlijsten hadden gedaan. Er is voor deze grens gekozen, omdat dit een redelijke tijd is voor mensen die de vragenlijst serieus hebben gemaakt. Twee andere proefpersonen zijn niet meegenomen, doordat zij één of twee studiecijfers niet hadden doorgegeven. Uiteindelijk is er een multiple regressieanalyse uitgevoerd over de gegevens van 159 deelnemers. Hiervan waren 56 mannen en 103 vrouwen. Hieronder in Tabel 1 wordt er een weergave gegeven van de gemiddelde en standaardafwijking van de deelnemers.

Tabel 1

Gemiddeld, standaardafwijking en aantal deelnemers in de analyse Gemiddeld Standaardafwijking N

Cijfer gemiddelde 6.8731 .96216 159

Slaapduur 7.922 2.3954 159

Slaapkwaliteitsom 12.5597 3.3500 159

Databewerking

Voordat er uitspraken gedaan kunnen worden over de resultaten, moet er aan een aantal assumpties worden voldaan voor de multiple regressieanalyse. Deze assumpties zullen stap voor stap besproken worden. De eerste assumptie is dat alle variabelen in dit onderzoek continu moeten zijn. Hieraan wordt voldaan. Daarna is er gekeken of de data random zijn verkregen; ook dit is het geval. Ten derde is er onderzocht of de onafhankelijke variabelen variantie hebben. Deze variabelen mogen geen standaardafwijking van 0 hebben; ook hieraan wordt voldaan. Daarnaast mag er geen spraken zijn van multicollineariteit tussen de

onafhankelijke variabelen. De VIF = 1.019 en hiermee wordt er aan deze assumptie voldaan. Daarna is er gecontroleerd of er sprake is van homoscedasticiteit. Uit de plot blijkt dat de residuen in een wolk liggen; zie Figuur 1. Dus aan de assumptie van de homoscedasticiteit wordt ook voldaan.

(10)

[10] Figuur 1.Weergave homoscedasticiteit.

Vervolgens is er gekeken of de residuen ongecorreleerd zijn. Dit kan gecontroleerd worden met de Durbin - Watson Test. Deze loopt van nul tot vier; hierbij betekent twee perfect ongecorreleerd. Uit de analyse blijkt dat de residuen bijna perfect ongecorreleerd zijn, Durbin – Watson = 1.995. Hierna is er gekeken of de residuen normaal verdeeld zijn. Uit de

histogram blijkt dat deze inderdaad normaal verdeeld zijn, zie Figuur 2.

Figuur 2. Histogram beoordeling Normaliteit

Ten slotte is er gecontroleerd voor de assumpties van lineariteit, ook hieraan wordt voldaan. Na het controleren van deze assumpties kunnen de data verder geanalyseerd worden.

Analyse variabelen

Uit verdere analyse blijkt uit het model dat beide variabelen samen, dus slaapkwaliteit en slaapduur, geen significante voorspellers zijn voor studieprestatie. Het blijkt dat de

(11)

[11]

van de ANOVA blijkt dat F(2,156) = 2.343, p=.099 het gehele model, slaapkwaliteit en slaapduur geen significante voorspeller is op studieprestatie. Maar als men apart naar de individuele predictoren kijkt en de invloed hiervan op studieprestatie, dan blijkt dat slaapkwaliteit wel een significante positieve predictor is op studieprestatie b=.049 [.004, .095], p<.05. Slaapduur is echter geen significante predictor voor studieprestatie b= -.013 [.076, .050], p=.684. Hieronder in Tabel 2 worden de correlaties en significanties van deze variabelen besproken.

Tabel 2

Correlaties en Significantie van de variabelen

Cijfergemiddeld Slaapkwaliteitsom Slaapduur Pearson Correlation Cijfergemiddeld 1.00 .168 -.009 Slaapkwaliteit .168 1.00 .137 Slaapduur -..009 .137 1.00 Significantie Cijfergemiddeld .017 .445 Slaapkwaliteitsom .017 .043 Slaapduur .445 .043 Exploratief

Daarnaast is er nog exploratief naar de variabele slaapduur, slaapkwaliteitsom en studieprestatie gekeken. In deze analyse zijn er drie groepen van slaapduur en slaapkwaliteit gemaakt om de invloed hiervan op studieprestatie te vergelijken. In Tabel 3 wordt er een weergave gegeven hoeveel deelnemers er in elke groep zaten.

Tabel 3

Verdeling groepen slaapduur en slaapkwaliteit

Groepen N

Slaapduur Laag 51

Gemiddeld 76

Hoog 32

(12)

[12] Gemiddeld 90

Hoog 28

Bij slaapkwaliteitsom zijn er drie groepen gemaakt. Hierin is een score van 0 tot 10 laag, een score van 11 tot 15 is gemiddeld en score van 16 en hoger is hoog. Zie Tabel 4; hierin worden met betrekking tot cijfer gemiddeld de verschillende groepen met elkaar vergeleken en significantieniveaus ervan weergegeven.

Tabel 4

Gemiddeld cijfers en Sig. van groepen slaapkwaliteit (laag, gemiddeld en hoog) (I)Groep slaapduur (J)Groep slaapduur Mean Difference Std. Error Sig Gemiddeld Hoog -,08 ,21 ,93 Laag ,42 ,18 ,05 Hoog Gemiddeld ,08 ,21 ,93 Laag ,50 ,23 ,09 Laag Gemiddeld -,42 ,18 ,05 Hoog -,50 ,23 ,09

Ook bij slaapduur zijn er drie groepen, laag (< 7 uur), gemiddeld (7.5 tot 8.5 uur) en hoog (> 8,5 uur). In Tabel 5 worden deze verschillende groepen met elkaar vergeleken op cijfergemiddelde en worden hierin de significantieniveaus weergegeven.

Tabel 5

Gemiddeld cijfers en Sig. van groepen slaapduur (laag, gemiddeld en hoog) (I)Groep slaapduur (J)Groep slaapduur Mean Difference Std. Error Sig Gemiddeld Hoog -,16 ,20 ,69 Laag ,14 ,17 ,69 Hoog Gemiddeld ,16 ,20 ,69 Laag ,30 ,22 ,34 Laag Gemiddeld -,14 ,17 ,69

(13)

[13]

Hoog -,30 ,22 ,34

In Figuur 3 wordt hiervan een grafische weergave gegeven.

Figuur 3. Groepen slaapkwaliteit (laag, gemiddeld en hoog) en groepen slaapduur (laag, gemiddeld en hoog) de invloed hiervan op studieprestatie.

(14)

[14] Discussie

In dit onderzoek is de invloed van slaapduur en slaapkwaliteit op de studieprestatie in het hoger onderwijs onderzocht. Hierbij werden er twee hypothesen onderzocht. De eerste hypothese was dat studenten die langer slapen in vergelijking met studenten die korter slapen een betere studieprestatie hebben. De tweede hypothese was dat als studenten een betere slaapkwaliteit rapporteren, zij ook een betere studieprestatie rapporteren in vergelijking met studenten die een slechte slaapkwaliteit hebben. Uit de resultaten kan er geconcludeerd worden dat slaapkwaliteit en slaapduur samengenomen geen significante invloed hebben op studieprestatie. Maar als er apart naar beide variabelen wordt gekeken, dan blijkt dat slaapkwaliteit wel een significante positieve invloed heeft op studieprestatie en slaapduur niet.

De verwachtingen van het huidige onderzoek met betrekking tot slaapkwaliteit komen overeen met het onderzoek van Dewald et al., (2010). Hieruit blijkt dat studenten die een goede slaapkwaliteit hebben, een betere studieprestatie hebben dan studenten die geen goede slaapkwaliteit hebben. Daarentegen komen de resultaten van slaapduur niet overeen met de verwachtingen, want deze variabele blijkt geen significante voorspeller te zijn op studieprestatie. De verwachtingen voor slaapduur waren gesteld op basis van het onderzoek van Walker et al., (2010). Hierdoor werd er verwacht dat minder dan acht uur slapen per nacht, nadelige gevolgen zou hebben op studieprestatie. Daarnaast komen de resultaten van het huidige onderzoek ook niet overeen met de resultaten van Ravid et al., (2009), want in het onderzoek van Ravid et al., (2009) bleek dat slaapduur wel een significante voorspeller is van studieprestatie. Het blijkt namelijk dat studenten die een hoger cijfer melden, vroeger naar bed gaan in vergelijking met studenten die later naar bed gaan. De resultaten van het huidige onderzoek komen niet geheel overeen met de verwachtingen die gesteld waren op basis van eerder onderzoek. Dit komt, doordat er verwacht werd dat slaapduur en slaapkwaliteit beide invloed zouden hebben op studieprestatie. Maar uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat slaapduur geen invloed heeft op studieprestatie en slaapkwaliteit wel.

De resultaten van de huidige onderzoek kunnen mogelijk beïnvloed zijn door beperkingen. Een mogelijke beperking van dit onderzoek is dat er meer vrouwelijke proefpersonen mee hebben gedaan aan dit onderzoek dan mannelijke proefpersonen. In dit onderzoek waren 56 proefpersonen mannen en 103 proefpersonen vrouwen. Zoals er gezien kan worden, is de verdeling van mannen en vrouwen niet gelijk in dit onderzoek. Hierdoor is het waarschijnlijk zo dat de gevonden resultaten beïnvloed zijn, doordat er meer vrouwen mee hebben gedaan dan mannen en waarschijnlijk daardoor de gevonden resultaten niet overeenkomen met de verwachtingen die waren gesteld bij dit onderzoek. In het

(15)

[15]

vervolgonderzoek wordt er aangeraden om een gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke proefpersonen te hanteren. Hierdoor kan er onderzocht worden of de gevonden resultaten beïnvloed zijn door ofwel iemand man is ofwel een vrouw is. Een andere beperking is dat er voornamelijk psychologie studenten van het eerste jaar mee hebben gedaan aan dit onderzoek. Dit kan een mogelijke beperking zijn doordat ondanks dat zij mee hebben gedaan eigenlijk niet meedoen wouden doen. De reden dat zij toch wel mee hebben gedaan, is dat zij voor hun participatie proefpersoonpunten hebben gekregen. Doordat ze eigenlijk niet mee wouden doen zijn ze hierdoor niet heel nauwkeurig geweest in het beoordelen van hun slaapduur. Dit kan ervoor gezorgd hebben dat de resultaten niet overeenkomen met de verwachtingen die gesteld waren voor dit onderzoek. Hierdoor wordt er in vervolg onderzoek aangeraden om studenten te onderzoeken die geen proefpersoonpunten krijgen voor hun participatie.

Naast beperkingen kunnen er ook alternatieve verklaringen zijn voor de resultaten. Een mogelijke alternatief is dat subjectief gevoel over slaap niet overeen hoeft te komen met het aantal uren dat men daadwerkelijk heeft geslapen (Dewald et al.(2010). Als men een subjectief gevoel heeft van niet goed genoeg uren geslapen te hebben, kan dit ervoor zorgen dat er een verhoogde slaperigheid overdag ervaren wordt, ondanks dat men wel voldoende heeft geslapen. Dit kan leiden tot een vermindering in het cognitieve functioneren en kan gevolgen hebben op de studieprestatie. Daarnaast is het bij slaapduur zo dat er individuele verschillen zijn in hoeveel slaap een persoon nodig heeft het om goed te presteren. Sommige adolescenten hebben veel slaap nodig om optimaal te presteren. Andere adolescenten hebben weer minder dan gemiddeld nodig om goed te presteren, wat tot gevolg kan hebben dat slaapkwaliteit wel een significante invloed heeft op studieprestatie en slaapduur niet. Een andere alternatieve verklaring voor de resultaten is dat studenten in het hoger onderwijs mogelijk meer ervaring hebben met verschillende leerstrategieën die zij hanteren bij het studeren in vergelijking met middelbare scholieren. Hierdoor kunnen zij verschillende strategieën toepassen bij het leren, ook als zij kort slapen. Deze verschillende leerstrategieën kunnen in verschillende situaties toegepast worden door studenten van het hoger onderwijs. Dit kan ervoor zorgen dat slaapduur geen significante invloed heeft op studieprestatie in het hoger onderwijs maar wel bij studenten in het middelbaar onderwijs. Aan de andere kant kan slaapkwaliteit wel een significante voorspeller zijn op studieprestatie in het hoger onderwijs. Dit komt, doordat het subjectieve gevoel van een persoon bepaalde gedachtes beïnvloedt. Doordat men een slechte slaapkwaliteit overdag ervaart, kunnen studenten daardoor stress ervaren. Dit kan komen, doordat ze het gevoel hebben dat ze niet optimaal zullen functioneren

(16)

[16]

voor bijvoorbeeld een tentamen. Door deze stressvolle gedachtegang kan er self-fulfilling prophecy optreden en dat kan daardoor een slechte studieprestatie tot gevolg hebben. Hierdoor is het interessant om in het vervolg verschillende leerstrategieën en self-fulfilling prophecy bij studenten met betrekking tot slaap en studieprestatie te onderzoeken.

Daarom wordt er bij vervolgonderzoek aangeraden om hoger onderwijs (Universiteit en HBO) te vergelijken met middelbare onderwijs. Dit met betrekking tot slaapduur, slaapkwaliteit, ervaring met verschillende leerstrategieën, self-fulfilling prophecy en de invloed hiervan op studieprestatie. Hierbij wordt er aangeraden om de verdeling van mannen en vrouwen gelijk te houden. En geen studenten te onderzoeken die hiervoor participatiepunten krijgt. Door deze variabelen te onderzoeken zal dit voor meer inzicht zorgen en bijdragen leveren aan de wetenschappelijke discussies over slaap, ervaring met verschillende leerstrategieën, self-fulfilling prophecy en studieprestatie. De resultaten van het huidige onderzoek kunnen ook gebruikt worden voor programma’s die studenten helpen bij hun slaapproblemen. Zij kunnen gebruikmaken van de resultaten en conclusies van dit onderzoek. In dit onderzoek is de conclusie dat slaapkwaliteit en slaapduur samengenomen geen significante invloed hebben op studieprestatie, maar dat apart genomen slaapkwaliteit wel een significante invloed heeft op studieprestatie en slaapduur niet.

(17)

[17] Referentie

Carskadon, M. A. (1990). Patterns of sleep and sleepiness in adolescents. Pediatrician, 17(1), 5-12.

Carskadon, M. A., Wolfson, A. R., Acebo, C., Tzischinsky, O., & Seifer, R. (1998). Adolescent sleep patterns, circadian timing, and sleepiness at a transition to early school days. Sleep, 21(8), 871-881.

Crowley, S. J., Acebo, C., & Carskadon, M. A. (2007). Sleep, circadian rhythms, and delayed phase in adolescence. Sleep medicine, 8(6), 602-612.

Dewald, J. F., Meijer, A. M., Oort, F. J., Kerkhof, G. A., & Bögels, S. M. (2010). The influence of sleep quality, sleep duration and sleepiness on school performance in children and adolescents: a meta-analytic review. Sleep medicine reviews,

14(3), 179-189.

Iglowstein, I., Jenni, O. G., Molinari, L., & Largo, R. H. (2003). Sleep duration from infancy to adolescence: reference values and generational trends. Pediatrics, 111(2), 302-307.

Meijer, A. M., Reitz, E., Deković, M., Van Den Wittenboer, G. L., & Stoel, R. D. (2010). Longitudinal relations between sleep quality, time in bed and adolescent problem behaviour. Journal of child psychology and psychiatry, 51(11), 1278-1286.

O'Brien, L. M. (2009). The neurocognitive effects of sleep disruption in children and adolescents. Child and adolescent psychiatric clinics of North America, 18(4), 813-823.

Ohayon, M. M., Roberts, R. E., Zulley, J., Smirne, S., & Priest, R. G. (2000). Prevalence and patterns of problematic sleep among older adolescents. Journal of the American

Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 39(12), 1549-1556.

Ravid, S., Afek, I., Suraiya, S., Shahar, E., & Pillar, G. (2009). Sleep disturbances are

associated with reduced school achievements in first-grade pupils. Developmental

neuropsychology, 34(5), 574-587.

Sowell, E. R., Thompson, P. M., Tessner, K. D., & Toga, A. W. (2001). Mapping

continued brain growth and gray matter density reduction in dorsal frontal cortex: inverse relationships during postadolescent brain maturation. Journal of Neuroscience, 21(22), 8819-8829.

(18)

[18]

Visser, P., Hofman, W. F., Kumar, A., Cluydts, R., De Diana, I. P. F., Marchant, P., ...& Poelstra, P. A. M. (1979). Sleep and mood: measuring the sleep quality. In Sleep

Research (pp. 135-145). Springer Netherlands.

Walker, A. J., Johnson, K. P., Miaskowski, C., Lee, K. A., & Gedaly-Duff, V. (2010). Sleep quality and sleep hygiene behaviors of adolescents during chemotherapy. Journal of

clinical sleep medicine: JCSM: official publication of the American Academy of Sleep Medicine, 6(5), 439.

Wolfson, A. R., Spaulding, N. L., Dandrow, C., & Baroni, E. M. (2007). Middle school start times: the importance of a good night's sleep for young adolescents. Behavioral sleep

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de vergelijking van de verkeersonveiligheid in verschillende landen is het jaarlijkse aantal ongevallen, slachtoffers of doden geen bruikbare maatstaf.. Grote

In this paper, we have proposed an efficient payload- based intrusion detection system (RePIDS) to detect at- tacks against Web applications through the analysis of HTTP payloads

Kan er in de gevallen van de Centraal-Mediterrane en West-Afrikaanse migratieroutes gesteld worden dat de bestaande spanning tussen de ‘externe dimensie’ en de aard van de

Conclusion The addition of common CIMT measurements to the Framingham Risk Score was associated with small improvement in 10-year risk prediction of first-time myo- cardial

To experimentally verify the existence of an intrinsic magnonic crystal resulting in quantized helimagnons in the conical and helical phases of Cu 2 OSeO 3 , we performed

Auditory and visual ERP correlates of gender agreement processing in Dutch and Italian Popov, Srdan.. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

The procedures implemented in MOtoNMS include: (i) computation of centers of pressure and torques for the most commonly available force platforms (types 1 to 4, including Bertec,

A combined intervention is more effective than a single intervention in home healthcare When combining interventions – a home healthcare intervention with a community-based