AFZETTINGEN WTKG27(2),2006 48
Lapilli
Lars vanden Hoek+Ostende
Beetje
beverEerder vertelde ik al in
Lapilli
dat Mesozoïschezoogdieren
nietmeerperdefinitie klein
zijn (Repanomanus
had het formaat van een flinkeherdershond).
Fruitafossor
had‘schattige
grotehandjes’
-ze
zijn
er dus toch fossiel-waaruit bleek dat
sommige
Mesozoïschezoogdieren
ook al het graven haddenontdekt. De laatsteontdekking
is,daterin die
tijd
ook alsoorten warendie in het water rond-dartelden als eenbever ofeenvogelbekdier.
De nieuwe vondst komt uit
China,
eenland dat de laatstejaren
zoveelwonderbaarlijke
fossielen heeftopgeleverd.
De meestecomplete
Mesozoïschezoogdieren
komen uit het OnderKrijt
vande Yinxian formatie in deprovincie
Liaoning.
Castorocauda lutrasimilis is echteropgegraven uit de
Jiulongshan
formatieenstamtuit het Midden Jura(lit. 2).
Meteenouderdomvanzo’n 164miljoen jaar
ishij
dus ouder dan de fossielenvanYinxiang. Qua preservatie
doet Castorocauda echter zeker niet ondervoorde fossielen uitLiaoning.
Hetholotype
iseendeelskelet waarop de af-drukkenvande harentezienzijn. Overigens
is dit hetoud-stefossiele
bewijs
voorhaar,
enlaat de vondst zien dateenvacht alwasontwikkeld voordat de echte
zoogdieren
ten tonele verschenen.Eigenlijk
stap ik hiereenbeetje
vanmijn geloof
af.Per-soonlijk
hou ik het lieversimpel: je
benteenzoogdier,
ofje
bent het niet. Maar in dewetenschappelijke
literatuurvan de laatste
jaren
wordt consequenteenonderscheidgemaakt
tussen de echtezoogdieren
en dezogenaamde
Alseen illustratricevankinderboeken
kijk je
andersnaarde wereld dan alspaleontoloog.
Ikontmoettehaaropeen
verjaardagsfeest,
enver-telde dat ik werkteaanfossiele mollenen
egels.
“Wat leuk! Vindje
dan ook vandieschattige
grotewitte
handjes?”
Ik hebmijn lesje geleerd.
Toen ikme vande weekmoestvoor-stellenaan eenaantal
sollicitanten,
vertelde ik dat ik werkteaan de fossiele
kiesjes
van mollenenegels.
Van derest vanhet skeletweetikdoorgaans weinig
af.Nu zal hetmetde beesten waar ik aan werk niet zoveel uitmaken. De
egels
vanvroegerzullenernietzo
gek
andersuitgezien
hebben dan hun recente verwanten. Maar het wordteenander verhaal alsje
werktaanMesozoïsche zoog-dieren. Danzijn
ergeennaasteverwantenwaar
je
meekanvergelijken.
Alsje
dan alleenmaar aankiesjes werkt,
dan is hetverleidelijk
omalwat klein is maarspitsmuis-
ofratachtig
tenoemen.Deweinige
skeletten diewetotvoorkort
hadden,
leken dattebevestigen.
Maar inmiddelsmoet dat beeld toch wordenbijgesteld.
49 AFZETTINGENWTKG27(2). 2006
Mammaliaformes. Daartoe rekentmenook de
Docodonta,
de orde waartoe Castorocauda behoort. De
indeling
heeft allestemaken metdegehoorbeentjes,
diegeleidelijk
ont-staanuiteenaantal botten in de onderkaak.
Doorgaans
moetje
uit devorm vande kaak afleiden in welk evolutionair stadiumeensoortverkeert. Degehoorbeentjes zijn
tekleinenworden
bij
Mammaliaformeszeldenteruggevonden.
Eenvan de
verrassingen
die het nieuwefossiel inpetto
had,
warenjuist
degehoorbeentjes.
Diezaten nogvastaandeonderkaak,
enwelprecies
op deplek
waar men aande handvanminder
complete
fossielen had bedacht datzemoesten zitten. Niet echteengróte verrassing dus,
maarwetenschap-pers vinden het
altijd
lekkeromechtgelijk
tekrijgen.
Maar degrootsteverrassing
van de nieuwe Chinesesoort wastoch welzijn levensstijl.
De naamlaatergeentwijfel
overbestaan. Castorocauda lutrasimilisbetekent
otterach-tige
beverstaart. Degelijkenis
vanzijn
staart met dievaneenbever is dan ook
opmerkelijk.
Niet alleenwasdestaartafgeplat,
maarnetalsbij
eenbeverwashij harig
aan hetbegin,
enwerden de harennaarhet uiteindetoesteedsmeerdoor schubben
vervangen.Afdrukkentussendetenen sug-gereren datCastorocauda,netalseenbever,zwemvliezen
aande
achterpoten
had. Devoorpootvanhet dierwaszwaargebouwd,
enlaat zien dat Castorocaudanaasteengoede
zwemmerook eengoede
graverwas.Op
zich is dat geenrare
combinatie,
wantveel waterdieren graven holen. Degraafactiviteiten
van onzeeigen
muskusrat worden zelfsalseen
bedreiging
voordedijken gezien.
Eenaan graven aangepaste voorpootkennenweoverigens
ookvanHalda-nodon,eenandere docodont. Wewetenniet hoe derestvan
het skeletvan dat dier eruit zag,maarhet is niet ondenk-baar dat
hij
verder ookop Castorocauda leek.
Op
zichzouhetonsnietmoetenverbazen dat Mesozoïschezoogdieren
erzulke verschillendelevensstijlen
opna hiel-den. In de evolutie is hetsimpel:
waarmogelijkheden liggen,
worden die benut. Hetstereotypebeeld dat al diezoogdieren
op kleineratten
leken,
is met Castorocauda lutrasimilis definitiefvande baan. Had ik al verteld dathij
metzijn
ruim
veertig
centimeterooknogeensdegrootstevan alle
zoogdier(-achtig)en
uit het Jura was?Missing
linkMissing
link, determ heeft ietsmagisch. Hij
miktnaarschatgraven.
Er is ietskwijt
endat moetgevonden
worden. En alsje
daar nietsmeehebt,
is hetaltijd
nogeenmooi scheldwoordvoor
je
leraar Duits.Nu heeft de vondstvanevolutionairetussenvormen
door-gaans
weinig
temakenmetschatgraven.
Onze kennisvanhet levenvanvroeger iszo
fragmentarisch,
dat het nietan-ders kan oferworden
dagelijks
tussenvormengevonden.
Maar demeestedaarvanzijn
nieteensdetermmissing
linkwaardig.
Alsje
in het Midden Plioceeneengazelle vindt,
endieblijkt geavanceerder
tezijn
dan de Onder Pliocene soort, maarprimitiever
dan de Pleistocene soort, danligt
daar echt niemandwakkervan.Een
missing
linkmoetechteentussenvorm
zijn
tussenheel verschillende dieren. Maarook dan verliest zo’n vondst al snel veelvan
zijn
charme.Op
hetmoment dat hetgevonden
wordt,is de linkalmeteen nietmeermissing.
Eigenlijk
gaatdetermer eenbeetje
uit. Het schoolvoorbeeldvan een
missing
link isnatuurlijk
detussenvorm tussen aap en mens(vandaar
ook dieopmerking
overde Duitseleraar).
Eindnegentiende
eeuwvond Duboiszijn
Pithe-canthropus (= Homo)
erectus. endatwasechteenmissing
link. Ook de Piltdownmenswerd
(echter
tenonrechte)
alsmissing
linkbinnengehaald,
en zo waren ernóg
eenpaar.
Uiteindelijk
wasLucy (Australopithecus afarensis)
delaat-ste
mensachtige
waarrondom zo’nmissing
linkhype
ont-stond. Naarmate demenselijke
stamboommeer en meerineenstruikveranderde,was ergeen
plaats
meer voorechtemissing
links. Envoorde overgangvanreptielen
naarvo-gels geldt eigenlijk
hetzelfde. Kort nadepublicatie
vanDarwin’s evolutietheorie werd
Archaeopteryx
binnenge-haald alseenheusemissing
link. Maar de laatstejaren zijn
zoveelverschillendegevederde
dinosauriërs dan welprimi-tieve
vogels gevonden,
datmen ook hier nietmeer zozeerin één
duidelijke lijn
denkt.Het
enige onderwerp
waarinmenbinnen devertebraten-paleontologie
nogechtvan eenmissing
linkspreekt,
is deovergangnaarhet levenop land. In ieder
geval
werd de vondst die inapril wereldkundig
werdgemaakt
alseenechtemissing
linkbinnengehaald.
En alhoewel ik het dus nietzo ergmet determop
heb,
wil ik voorditgeval
wel eenuitzondering
maken. In iedergeval
werd Tiktaalikrosaegevonden
na eenechteschattenjacht (lit. 1).
Heteerste
watje nodig
hebt alsje
gaatschatgraven,
iseenschatkaart. De Amerikaanse onderzoekers wisten
precies
waar zemoesten gaanzoeken. Hetgrote gatin de evolutie van de landvertebratenlag
in het Devoontussen de 385miljoen jaar,
ende 365miljoen jaar.
Aan deenekant vandatgatzat
Panderichtys,
dienoghetbeste
gekenmerkt
kan worden alseenvismeteensoortementvanpoten. Acantho-stega, uithet LateDevoon,heeft toch al echtpoten, alhoe-wel de vissenstaartzijn
afkomst nog verraadt. Deweten-schappers
wistendus vanwelke ouderdom deaardlagen
moestenzijn,
wildenze er eenmissing
link in vinden. En ook is al sindsjaar
endag
bekend dat de overgangnaarhetland
plaatsvond
vanuitondiepe poelen.
Daardoor wist hetteam ooknog naarwat voortype
afzettingen
zemoestenkijken.
De Laat Devonischerivierafzettingen
vanhetCana-dese Ninavut waren
precies
dejuiste
ouderdom. Het zalvoordemeestemensenniet het ideale
veldwerkgebied zijn,
wanthetligt
boven depoolcirkel
in hetgebied
vande Inuit. Maar alsje
dan in de kougaatgraven,helpt
het alsje
weetwatje
ongeveer zoekt.De
jacht
wasdussuccesvol,
demissing
link werdgevonden.
Het dierkreeg
denaamTiktaalikrosae mee.‘Tiktaalik’ iseenInuutnaam,die betekent “Zoetwatervisin
ondiep
wa-ter”. Meerdere
exemplaren
werdengevonden,
waarvansommige
metschedelen‘voorpoten’
bewaardwaren50 AFZETTINGEN WTKG27(2), 2006
snuit. Alhoewelhet dier kieuwen
had,
washet verbeendekieuwdeksel al verdwenen. Datwehiertemaken hebben meteentussenvorm, ismetname
duidelijk
uit devoorpoot/
borstvin. In hetbovenste
gedeelte
is al echteensoortementvan
opperarmbeen
herkenbaar. Maar daaronder zitten niet degebruikelijke
bottenvandegewervelde
landbewoners,maarhad Tiktaaliknog vinstralen. Die bestonden wel
de-gelijk
uitbotjes,
maar er waren nog geenmiddenhands-beentjes
ofvingerkootjes
inteherkennen. Toch zal Tiktaalik zichmetzijn
vinnen hebben kunnenoprichten,
enalwatrondgelopen
kunnen hebben(lit. 3).
Wat maakt Tiktaaliknu
eigenlijk
zobijzonder?
Eerlijk
gezegd,
iserop zich nietzoheel veelbijzonders
aan.Hetdier is
gevonden
uit dejuiste periode,
in hetjuiste
typeafzettingen
enlijkt
opwatweverwacht haddentevinden. Het iseenschakeltje
dat opzijn plaats gevallen
is. Maarjuist
doordaterredelijk compleet
materiaalvangevonden
is, vallennuheelwatmeer
schakeltjes
op hunplaats.
Wezijn
nu veel beter instaat dejuiste plaats
in de boomtebepalen
vansoorten waarvanalleen schedels bewaardzijn
gebleven.
Waarwebij mensachtigen
envogels
delijn
wat haddenlosgelaten, brengt
Tiktaalikjuist
veelmeerlijn
in de evolutievandeeerstegewervelde
landdieren. Desoort zal dus zekereenplek
weten teveroverenin deverschillen-de leerboekenoververtebratenevolutie.En als
je kijkt
naardegatendieer nu
nog
zijn
in dieontwikkeling,
dan is ernog ruimteomnogeenandere
missing
linktevinden ook. Iets dattussen TiktaalikenAcanthostega ligt
zouaardig
zijn
omtevinden. Maar dan is hier de koek toch echt wel op.Nog
meertussenvormen,endieenetakblijkt
tocheenwirwarvanverschillende
lijnen
tezijn.
Maarzoveris hetnogniet. Eerst valter nog welwat schattegraven in het Boven Devoon.
Literatuur
1
Daeschler,
E.B.,Shubin,
N.H. & Jenkinsjr.,
F.A.,2006. A Devoniantetrapod-like
fish and the evolution of thetetrapod body plan.
Nature, 440,pp. 757-763. 2Ji, Q.,
Luo, Z-X.,Yuan,
C.-X. &Trabum,
A.R., 2006.A
swimming
Mammaliaformfrom theMiddle Jurassic andecomorphological
diversification ofearly
mam-mals.
Science, 311,
pp. 1123-1127.
3 Shubin,
N.H., Daeschler,
E.B. & Jenkinsjr.,
F.A.,2006. Thepectoral
fin of Tiktaalikroseae and theorigin
of thetetrapod
limb.Nature, 4440,pp. 764-771.
*Lars W. van den Hoek Ostende, Nationaal Natuurhisto-risch MuseumNaturalis,Postbus 9517,2300 RALeiden, email: