• No results found

De zwarte bolletjes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De zwarte bolletjes"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-30-De zwarte bolletjes

APATIET CONCRETIES IN GLYCYMERIS OBOVATA (LAMK.)

Aanvljzigingen voor4U|fe

verondêrstoiling

waren het veelvuldig voorkomen

ven de concreties ia gesleten doöfcletten en het feit dat ze uitsluitend aan één kant in heide kleppen liggen (fig. 2). De bolletjes komen ook los

voor in 4e bovenste laf*n van de Zanden van Berg. Ze xijn dan wellicht

afkomstig uit opengespoelde doubletten.

De vorige koer spitste de vraag zich toe op de herkomst y$& de ontstaans-wijze van deze apatietconcreties (fig.1 ).

Daarop zijn inmiddels reakties gekomen van een aantal leden*

Een reaktie kwam van de beer Gerhard C. Cadée van het Nederlands Instituut

voor Onderzoek der Zee in Texel. Hij had de volgends suggestie.

Hogelijk de bolletjes genaamds 'faooel pellets' ofwel keutels die in de einddark) Oöodsfe

zijs

toen het dier nog leefde.

Nadat ik evenwel wat apatietconcreties naar hem had opgestuurd voor 4Ntrder onderzoek bleek dit toch niet het geval te zijn. Maarvat dan?

Een andere resktie kwam van de heer Eddy Griek uit Merchtem in België. Hij gaf rep

fegejjljkhoid

div vellicht kan leiden tot de oplossing van het

vraagstuk.

Belangrijk feit hierbij is dat 4e bolletjes iNrtiMP uit»

apatlet

(

(Cac

(PO,

K(C1 F

04}.

Het apatiet bevat veel

on^olvsHMNc,

zoVOj organisch als

?

anorganisch van oorsprong en kan in bepaalde sedimenten soms in hele lagen zijn afgezet.die dan worden aangeduid als fosfaten.

Een organisme dat in een fosfaatrijk milieu leeft kan hierdoor in de harde delam tfen het weefsel de fosfaten accumuleren» vat dan veer de aanleiding kan zijn geveest voor de vorming van de apatietconcreties.

Als doft organismen da» na het afsterven snel door sediment worden bedekt is Opulent oplos «fp van de ingesX&ten apatiet onmogelijk geworden»

Een

degpgelijk

pTObM kan

mogelijk

plaatsvinden

in een stagnerend milieu

(een beschermde lagune) met zuurstofar» water.

Een voortdurende Vorretpondentie hierover tussen mij en Eddy Griek

bevestig-de steeds meer het vermoeden dat ve hiermee dicht bij de oplossing tw» kot probleem waren.

vorder literatuuronderzoek Xevmfde vooralsnog geep bevredigend resultaat op. De pijblikatie van R. van Tassel: "Concretions ttibttlées du Merxemien a Anvers"

(Buil*

Soc. Beige Geel#, 73 (196U) geeft bijvoorbeeld alleen een

morfologisch» beschrijving en 4$ resultaten van chemische analyses van dergelijke eoncreties die zeer groot kunnen worden (soos meer dan 5 cm). Hierbij wordt vermeld dat ze mogelljk van organische oorsprong zijn. Al eerder werd in Afzettingen (eerste jaargang nummer 3»1980) in het kort

geschreven over de 'zwarte bolletjes' uit de Zanden van Berg (Oligoceen). Deze bolletjes zijn onder andere bekend van de groeve Kommen te Vliermaal

(België)*

In ongeveer het middelste deel van het aldaar ontsloten profiel

frfe

fig. 3) komen herbaaldelijk doubletten van Glycymeris obovata voor, waarin zich vrij grote hoeveelhedenkleine concreties van apatiet bevinden. In het bovengenoemde «ftikel werd al d* veronderstelling uitgesproken dat

(2)

-31-Hij laat het echter aan de paleontologen om dit te bewijzen. (Mededeling

~E. Crick).

Dit resultaat kon ons dus niet verder helpen.

Totdat ik vrij kort geleden een artikel te pakken kreeg dht een beschrij-ving gaf over de concretievorming van biogenisch fosforiet ("hoofdzakelijk bestaande uit chloorapatiet ((Ca Cl) ) n in recente mollusken,

- onder andere in Mercenaria mercenaria en Argonecten irridans. L.J. Doyle, 1978. "Recent biogenic phosphorite concretions in molusc kidneys" (Science: Jaarg. 199» nr. 1*336 blz. ll*31-ll*33) i

* De

beschrijving hierin over het aanwezig zijn en ontstaan van concreties (hier zeer klein van formaat, + 30-250 m) in de nieren van deze

mol-lusken gaf steun aan het reeds eerder gévormde idee over het ontstaan

van de anatietconcreties bij Glycymeris obovata.

Samenvattend denk ik dat we op dit moment het volgende kunnen konkluderen: Glvcvmeris obovata leefdewaarschijnlijk in een ietwat beschutte, ondiepe baai, met daarin de volgende ecologische omstandigheden: een hoger zout-gehalte dan in open zee en zuurstofarm water.

Zeestromingen brengen koud, met fosfaten en geladen water, afkomstig uit de diepzee, aan de oppervlakte. Onder invloed van de hogere temperatuur

in de baai, zuurgraad (pH) en het zuurstofarme milieu (reducerend milieu) daalt de oplossingsgraed van de Deze gaan zich ook nog verbinden met de CO en vormen carbonaat

apatiet*

. Dij;, slaat neer en wordt opgenomen

door bivalven die hun voedsel krijgen door het zeewater te filtreren.

Deze accumuleren dan de aanwezige fosfaten in de harde delen van hun

weef-sels. Wa het afsterven werden ze

waarsehijlijk

snel door sediment bedekt,

waardoor een eventuele afbraak van de apatietconcreties onmogelijk werd.

'Er blijven echter nog een paar openstaande vragen:

waarom zijn de apatietcontreties zo groot en komen ze zo massaal voor? En waarom worden ze alleen in de doubletten van Glycymeris obovata aan

troffen?

'

H

Wellicht is dit te wijten aan een door fosfaten oververzadigd

milieu,waar-.leefden en is • het hermetisch afsluiten van de kleppen van de Glycymeridae de oorzaak dat ze alleen hierin zijn achtergebleven.

Een onderzoek dook Eddy Crick heeft aangetoond S&ÜGHHSl

bevat. Dit kan de bevestiging voor het feit dat er eertijds een fosfaatrijk milieu hfieft bestaan.

-Alles bijeen denk ik dat we een redelijk antwoord hebben gevonden op de eertijds gestelde vraag hoe de 'zwarte bolletjes' in Glycymeris obovata zijn gekomen.

- Het zou echter zeer interessant zijn om onze bevindingen te kunnen toetsen aan eventueel verder onderzoek>aan zowel fossiele als recente mollusken.

Rest mij nog hierbij dank te zeggen aan

degen^^j^E

r

-;'S

vanaf het begin heb-ben geholpen bij dit onderzoek. En dan in het bijzonder de heren: G.C. Cadêe.

te Texel, E. Crick te Merchtem in Belgié en A.W. Janssen te Alphen aan de Rijn

*1 Carbonaatapatiet: Ca

10 (Berry

L.G. Mason, E (1959)-Mineralogy; concepts,

descriptionsf

determinations. yreeman, San

Fran-£*^fcl|^#+63p).

hangt af van de die zich

ver-'•

(3)

-32-*2 Wellicht is het mogelijk dat hier fosfaten zijn die uit het onderlig-gende krijt kunnen zijn opgelost (?).

LITERATUUR

Doyle L.J., 1978. Recent biogenic phosphorite concretiona in mollusc kidneya. Science, vol. 199, U»31-1*»33.

Rieulande, F.A.P. van, 1900. Groeve Mommen te Vliermaal. Het probleem van de zwarte bolletjes. Afzettingen W.T.K.G., vol. 1 (3) p.60.

Tassel R. van, 1961», Concretiona tubulees du Merxemien a Anvera. Buil. Soc. Beige. Geol. 73.

Freddy+A.D. van Nieulande

Scheldepoortstraat 56

1*939 BN Nieuw en St.Joosland

Voor de Glycymerissoorten in het bovenstaande artikel hebben we de oude nomenclatuur aangehouden. Dit om eventuele verwarring te voorkomen. De redaktie hoopt in de volgende aflevering van Afzettingen iets aan dit

*Glycymerisprobleem'te doen. de redekti» concentratie aan één zijde van de schelp (schematisch) flg. 1

diverse omtrekvormen van de ooncreties

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

6:107a lid 2 BW zo uit te leggen dat de werkgever ook voor het op het loon ingehouden werknemersgedeelte van de pensioenpremie geen verhaal heeft en dus alleen een verhaalsrecht

De ogen van bladluizen hebben volgens hen geen fotoreceptoren voor de kleur rood, dus volgens hen ziet een bladluis het verschil tussen een rood en een groen blad niet.. Volgens

In deze krantenbak wordt een groot, dun prentenboek gelegd zoals in figuur 8 in een vooraanzicht te zien is.. Het prentenboek is 50 bij 65 cm groot en wordt met de zijde van 50 cm

Van de totale emissie van broeikasgassen in 2015 in Nederland gaat het om 19 procent als alleen rekening wordt gehouden met de directe emissies in de sectoren die relevant zijn

Het artificieel grondwater dat de bakken bevloeit, verandert van samenstelling. Vooral de nitraat en ammoniumconcentraties verschillen van de beginsituatie. Er is te veel nitraat

Samenhangend met een gegeven verminder1ng van de dikte van de d1elektrische slab, kan steeds een zeker frequentietoename- interval worden bepaald,

De Consumentenautoriteit wil bereiken dat ook bedrijven beter op de hoogte zijn van de regels voor garantie en conformiteit en dat ze de wettelijke rechten van

Denkbaar zegt dat hij geen tijd heeft, maar Kassaar voegt hem toe: ‘- Luister naar mijn geschiedenis, heer en begrijp waarom ik mij onderwerp.’ Kassaars geschiedenis is