• No results found

Invloed van cultuur op presteren onder druk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van cultuur op presteren onder druk"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Invloed van cultuur op

presteren onder druk

Auteur: Sven Gerrmann Studentnummer: 10765441

Opleiding: Economie & Bedrijfskunde (​BSc ECB) Onderwijsinstelling: Universiteit van Amsterdam Datum: 26 juni 2018

(2)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Sven Gerrmann, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

Abstract

In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre cultuur een significante invloed op presteren onder druk heeft. De culturele dimensies van Hofstede (individualisme, masculiniteit, onzekerheidsvermijding, machtsafstand en lange termijn oriëntatie) zijn gebruikt om deze vraag te beantwoorden. Er is een kwantitatief onderzoek gedaan aan de hand van data-analyse. Alle penalty’s van de laatste tien jaar uit de Duitse, Engelse, Nederlandse, Italiaanse en Spaanse competitie zijn geanalyseerd. Er is gebleken dat twee culturele dimensies een significante invloed op presteren onder druk hebben, namelijk onzekerheidsvermijding en machtsafstand. Een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding heeft net als een hoge mate van machtsafstand een negatieve invloed op presteren onder druk.

(4)

Inleiding

In de globaliserende, dynamische wereld is het van belang voor mensen om te kunnen presteren onder druk. Innovatieve technologieën creëren een exponentiële groei van efficiëntie van bedrijven, waardoor het werktempo moet stijgen om deze efficiëntie te bewerkstelligen. Deze progressies zijn positief voor de economie. Echter brengt deze stijging van het werktempo met zich mee dat de druk die op werkenden staat vergroot wordt. Doordat zij meer werk moeten doen in hetzelfde tijdsbestek, kan het voorkomen dat zij stress ervaren (Thompson, z.d.).

Uit onderzoek is gebleken dat er voor mensen een optimaal stressniveau is. Bij dit niveau presteert een mens optimaal. Hoe verder het stressniveau van dit optimum af ligt (tweezijdig), des te slechter een mens presteert (Yerkes & Dodson, 1908).

Penalty’s in voetbal zijn goede voorbeelden van het effect dat stress op prestaties kan hebben. Ze worden in een natuurlijke omgeving genomen, de data komt van ondubbelzinnige metingen voor prestatie (doelpunt of geen doelpunt) en er is sprake van een eendimensionale taak (de bal schieten) (Kocher, Lenz & Sutter, 2012). Kwalitatief gezien zou je kunnen verwachten dat topvoetballers elke penalty scoren. Echter blijkt uit de praktijk dat topvoetballers als Cristiano Ronaldo en Lionel Messi een aanzienlijk deel van hun penalty’s niet scoren ([transfermarkt statistieken], z.d.).

Onderzoek van Baumeister (1984) toont aan dat mensen slechter presteren onder druk als het zelfbewustzijn (nadenken over handelingen) toeneemt. Er zijn in de literatuur verschillende zienswijzen op wat de variatie in prestaties tussen voetballers tijdens penalty’s beïnvloedt. Psychologische druk is een mogelijke oorzaak voor deze variatie. Onderzoek van Jordet, Hartman, Visscher en Lemmink (2007) toont aan dat spelers vaker een penalty missen als de belangen het hoogst zijn (bijvoorbeeld tijdens een WK). Daarnaast kunnen hoge

(5)

verwachtingen leiden tot een hoge mate van stress bij voetballers, waardoor zij bezwijken onder de druk (Jordet, 2009). Furley, Dicks, Stendtke en Memmert (2012) doen in hun onderzoek een andere, psychologische bevinding. Zij tonen aan dat er een significant negatieve correlatie is tussen oogcontact vermijden en scoringspercentage. Hun verklaring hiervoor is dat als spelers voor en tijdens het nemen van een penalty oogcontact met de keeper vermijden, dit een indicatie van angst is. Dit zorgt voor slechter presteren onder druk.

De huidige wetenschappelijke literatuur bespreekt voornamelijk karakteristieken van wedstrijden en spelers, om hiermee het verschil in presteren onder druk van voetballers te beschrijven. Echter blijkt uit de statistieken dat landen onderling significant verschillen in hun prestaties onder druk tijdens penalty’s. Zo heeft het Duitse nationale elftal alle zes de penaltyreeksen die zij op wereldkampioenschappen (WK’s) en Europese Kampioenschappen (EK’s) gewonnen. Engeland daarentegen heeft op één na alle van de zes gespeelde penaltyreeksen verloren (Jordet, 2009). Jordet geeft hier psychologische verklaringen voor (in het theoretisch kader wordt hier verder op ingegaan). Echter is een koppeling met cultuur nog een onbekend terrein, terwijl landen aanzienlijk kunnen verschillen in bepaalde culturele aspecten (Hofstede, 1993). Verschillende culturele dimensies kunnen een invloed hebben op presteren onder druk van voetballers tijdens penalty’s. In dit onderzoek wordt daarom onderzocht in hoeverre cultuur presteren onder druk beïnvloedt.

Het doel van het onderzoek is om aan de hand van penalty’s in het voetbal te bepalen of cultuur een significante invloed heeft op presteren onder druk. Dit kan een bijdrage aan de kennis van de voetbalwereld leveren, omdat men dan kennis heeft over welke spelers de grootste scoringskans van penalty’s hebben, op basis van cultuur. Daarnaast kan het een bijdrage leveren aan andere sporten en het bedrijfsleven, aangezien presteren onder druk hier ook van toepassing is.

(6)

De onderzoeksdoelen worden via een dataset van meer dan 4500 penalty’s van de laatste tien seizoenen uit de Duitse, Engelse, Italiaanse, Nederlandse en Spaanse competities kwantitatief geanalyseerd. Aan de hand van deze data kan er bepaald worden of cultuur een significante invloed heeft op presteren onder druk. Bij de analyse wordt gebruik gemaakt van de vijf culturele dimensies van Hofstede: individualisme, masculiniteit, onzekerheidsvermijding, machtsafstand en lange termijn oriëntatie.

In de volgende paragraaf wordt een overzicht van relevante theoretische en empirische literatuur gerelateerd aan de onderzoeksvraag gegeven en worden de hypotheses van het onderzoek opgesteld. Vervolgens wordt de onderzoeksmethode beschreven. Hierin wordt duidelijk hoe de data geanalyseerd wordt en waar de kwantitatieve waarden van de culturele dimensies van Hofstede vandaan komen. In de daaropvolgende paragraaf worden de resultaten weergegeven aan de hand van tabellen en worden deze vervolgens geïnterpreteerd en gekoppeld aan de theorie. In de discussie wordt een definitief antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. Daarnaast worden de limitaties en krachten van het onderzoek hier besproken en worden er tot slot suggesties voor vervolgonderzoek gedaan.

Theoretisch kader

Een penalty in het voetbal is een directe vrije trap vanaf elf meter waarbij alleen de keeper op doel staat. De penalty kan toegewezen worden na een overtreding in het strafschopgebied of bij gelijke stand na reguliere speeltijd en verlenging (Kocher et al., 2012). Bij het nemen van de penalty moet de bal stil liggen op de penaltystip en de speler die de penalty neemt mag de bal één keer raken, waardoor er direct op doel geschoten kan worden. De keeper moet op de doellijn blijven staan totdat de bal door de speler getoucheerd is (IFAB, 2017).

(7)

Een doelman kan de uitkomst van de penalty beïnvloeden door deze te stoppen. Uit een analyse van 286 penalty’s blijkt dat de beste tactiek voor een doelman is om in het midden te blijven staan. Echter wijst onderzoek van Bar-Eli, Azar, Ritov, Keider-Levin en Schein (2007) uit dat doelmannen een sterke neiging hebben om bij een penalty te duiken naar een hoek. Dit wordt verklaard door de ‘action bias’, wat inhoudt dat doelmannen prefereren om in actie te komen, zodat zij zich minder schuldig voelen als de penalty alsnog gescoord wordt. In het midden blijven staan is in deze kwestie een teken van passiviteit.

Naast dat de doelman de persoon is die de uitkomst van de penalty kan beïnvloeden, is er ook een andere variabele die cruciaal is bij het nemen van penalty’s: druk. Er zijn verschillende zienswijzen op het presteren onder druk van spelers die een penalty nemen. Onderzoek van Baumeister (1984) gaat over presteren onder druk van mensen in het algemeen. Aan de hand van zes experimenten test hij wat de invloeden van zelfbewustzijn (meer nadenken over een taak) en druk op het presteren van mensen zijn. In de eerste drie experimenten wordt getest of presteren vermindert als mensen meer nadenken over een bepaalde taak. Het resultaat is in lijn met de verwachtingen, zelfbewustzijn blijkt namelijk een negatief effect op presteren te hebben. De laatste twee experimenten testen of mensen slechter presteren als de druk hoger wordt. Uit deze experimenten blijkt dat als de druk hoger wordt, door bijvoorbeeld een geldbeloning of publiek toe te voegen, mensen significant slechter presteren. De twee gevonden resultaten indiceren gezamenlijk dat als de druk bij mensen vergroot wordt het zelfbewustzijn toeneemt. Dit houdt in dat de aandacht gevestigd wordt op het interne proces en er meer wordt nagedacht over handelingen. Het resultaat hiervan is dat mensen slechter presteren.

Penalty’s in het voetbal zijn zoals eerder vermeld goede voorbeelden van handelingen waarbij de druk hoog is en zelfbewustzijn de prestaties kunnen beïnvloeden. Doordat de

(8)

belangen groot zijn en de prestaties van spelers met penalty’s aanzienlijk variëren is het interessant om te kijken welke factoren de prestaties mogelijk kunnen beïnvloeden.

Onderzoek van Pollard en Gómez (2009) kijkt naar de invloed van thuis of uit spelen op prestaties van voetbalteams in het algemeen. Zij hebben de verwachting dat thuis spelen een positieve invloed heeft op prestaties van voetbalteams. Uit dit onderzoek blijkt dat een thuisvoordeel (of nadeel) varieert per land of cultuur en dat thuisvoordeel gedurende de jaren steeds minder wordt. Wel wordt er geconcludeerd dat teams in thuiswedstrijden significant beter presteren dan in uitwedstrijden. Het is een mogelijkheid dat dit thuisvoordeel met penalty’s ook plaatsvindt. Onderzoek van Dohmen (2008) geeft antwoord op dit vraagstuk. Uit dit onderzoek blijkt dat spelers van teams die een thuiswedstrijd spelen eerder bezwijken onder de druk en de penalty mis schieten dan spelers van uitspelende teams. Echter is deze bevinding niet significant. Desalniettemin is het een interessante variabele om mee te nemen in het vervolg van dit onderzoek.

Een andere variabele die mogelijk invloed heeft op de uitkomst van een penalty is de minuut van de wedstrijd op het moment dat de penalty genomen wordt. Echter blijkt uit onderzoek van Jordet et al. (2007) dat de minuut van de wedstrijd geen significant effect heeft op het scoringspercentage. Onderzoek van Dohmen (2008) ondersteunt deze bevindingen. Gebaseerd op een uitgebreide dataset van penalty’s uit de Bundesliga (hoogste Duitse competitie) blijkt wederom dat minuut geen significant effect heeft op het presteren tijdens penalty’s. Echter vindt hij wel een opvallende statistiek, wat gekoppeld kan worden met de vorige alinea, namelijk dat bezwijken onder de druk van spelers in thuisspelende teams bij een gelijke stand het meeste voorkomt.

Het eerste onderzoek over de minuut van de wedstrijd (Jordet et al., 2007) beperkt zich tot enkel de grote internationale toernooien en het tweede onderzoek (Dohmen, 2008)

(9)

beperkt zich enkel tot de Duitse Bundesliga. Het is de vraag of dit generaliseerbaar is naar de voetbalwereld in het algemeen. Daarom wordt er in het verloop van dit onderzoek voor deze variabele gecontroleerd.

Er is mogelijk een andere variabele die invloed heeft op het presteren van spelers tijdens penalty’s, namelijk de stand voordat de penalty genomen wordt. Echter blijkt uit het genoemde onderzoek van Dohmen (2008) dat dit niet het geval is. Een bevinding die wel naar voren komt is dat als een team ruim voorstaat (minstens 2 doelpunten) dit het presteren tijdens penalty’s positief beïnvloedt. Dit kan verklaard worden doordat er geen druk op deze penalty staat, waardoor bezwijken onder de druk minder plaatsvindt. Echter is deze bevinding niet significant te noemen. Er is verder geen onderzoek bekend over het effect dat de stand van de wedstrijd op het presteren tijdens penalty’s heeft. Het kan daardoor niet uitgesloten worden dat deze variabele een effect op presteren onder druk tijdens penalty’s heeft, daarom wordt er in het verloop van dit onderzoek voor deze variabele gecontroleerd.

Naast de bovenstaande variabelen zijn er mogelijk ook psychologische aspecten die het presteren van speler tijdens penalty’s kunnen beïnvloeden. Het eerder genoemde onderzoek van Jordet et al. (2007) wijst uit dat psychologische variabelen een sterkere relatie met presteren tijdens penalty’s hebben dan andere variabelen. Ten eerste hebben zij aangetoond dat het belang van de penalty een negatieve correlatie met prestaties heeft. Het scoringspercentage van penalty’s tijdens wereldkampioenschappen (waar de druk het hoogst is) is namelijk significant lager zijn dan tijdens Europese Kampioenschappen of Copa América (Zuid-Amerikaans kampioenschap). Ten tweede blijkt dat spelers slechter presteren tijdens penalty’s nadat zij een grote individuele prijs hebben gewonnen. Als mogelijke verklaring hiervoor wordt gegeven dat er een grote mate van publieke druk op de speler staat nadat zij dit bereikt hebben. Door deze bevindingen kan er geïndiceerd worden dat hoge

(10)

verwachtingen en zelfbewustzijn een significant negatieve invloed hebben op prestaties van spelers onder druk tijdens penalty’s. Dit sluit aan bij de bevindingen van Baumeister (1984). Onderzoek van Furley et al. (2012) geven een andere verklaring voor de verschillen in het presteren onder druk van spelers tijdens penalty’s. Zij stellen dat non-verbaal gedrag van spelers die de penalty nemen een significante invloed heeft op hun prestaties. Aan de hand van twee experimenten tonen zij aan dat als spelers hun rug naar de keeper toekeren als ze de bal klaar hebben gelegd om te schieten en als zij weinig tijd nemen om de penalty te nemen, hun prestaties significant slechter zijn.

Onderzoek van Moll, Jordet en Pepping (2010) geeft een andere verklaring die deels de variatie van prestaties tijdens penalty’s verklaart. Zij tonen aan dat een uitbundige viering van een geslaagde penalty een positieve impact op teamgenoten heeft, waardoor zij een grotere kans hebben dat zij hun penalty raken. Bovendien hebben ingetogen vieringen, die dominantie uitstralen, een negatieve impact op de tegenstander, waardoor zij een grotere kans hebben dat zij hun penalty missen.

Alle bovenstaande onderzoeken richten zich op de psychologische aspecten van spelers omtrent penalty’s. Dit indiceert dat psychologische componenten het meest invloedrijk zijn voor de uitkomst van penalty’s. Echter blijkt uit de statistieken van landen en penalty’s dat hun onderlinge prestaties significant van elkaar afwijken. Duitsland presteert bijvoorbeeld aanzienlijk beter dan Engeland, terwijl beide landen over voetballers van hoge kwaliteit beschikken met internationale ervaring ([transfermarkt statistieken], z.d.). Jordet (2009) geeft als verklaringen hiervoor dat Engelse spelers korter de tijd nemen voor een penalty en oogcontact met de keeper vermijden. Dit heeft ermee te maken dat Engeland als team een hoge publieke status heeft en hierdoor meer druk ervaart. Bovendien ervaren voetballers mogelijk dat ze geen controle hebben over de uitkomst van de penalty, waardoor

(11)

de kans dat zij missen vergroot wordt (Jordet, Elferink-Gemser & Lemmink, 2006). Daarnaast is het waarschijnlijk dat spelers uit een land met een hoge status een extra drang hebben om niet te verliezen, omdat dit tegen de verwachtingen ingaat en een hoge mate van gezichtsverlies kan veroorzaken. Een uitzondering in deze kwestie is Spanje. Spaanse spelers hebben een hoge status en de verwachtingen zijn hoog. Bovendien nemen zij net als Engelse spelers een korte tijd voor de aanloop. Dit zou volgens het onderzoek van Jordet (2009) leiden tot een slechte prestatie tijdens penalty’s. Echter blijkt uit de statistieken dat dit niet het geval is en Spanje recentelijk (in 2008 en 2012) haar penaltyreeksen heeft gewonnen. Deze bevinding indiceert dat er mogelijk andere factoren zijn die de variatie van prestaties van landen tijdens penalty’s verklaren.

Uit bovenstaande onderzoeken en statistieken blijkt dat er significante verschillen zijn in landen en hun prestaties tijdens penalty’s en hier worden meerdere argumenten voor gegeven. Echter wordt er in geen van de onderzoeken uitgeweid over specifieke culturele aspecten, die mogelijk de prestaties tijdens penalty’s kunnen beïnvloeden. Er kan gesteld worden dat het effect dat cultuur op prestaties onder druk heeft een onontdekt gebied is. In dit onderzoek wordt daarom getracht te vinden of bepaalde culturele dimensies van landen prestaties onder druk significant beïnvloeden. Het effect dat de cultuur van een speler op presteren onder druk heeft wordt geanalyseerd aan de hand van de culturele dimensies van Hofstede (1993). De vijf culturele dimensies van Hofstede zijn als volgt:

- Individualisme (vs. collectivisme): de mate waarin mensen in een land een voorkeur hebben om individueel te handelen. Hiertegenover staat collectivisme, waar mensen een voorkeur hebben om in een groep te handelen. In individualistische maatschappijen leren kinderen om aan zichzelf te denken, oftewel verantwoordelijk te zijn voor hun eigen acties. In collectivistische maatschappijen daarentegen leren

(12)

kinderen om de groep waartoe zij behoren te respecteren en te differentiëren tussen groepsleden en niet-groepsleden. Daarnaast blijven zij hun hele leven loyaal aan de groep.

- Masculiniteit (vs. femininiteit): de mate waarin ‘mannelijke’ waardes zoals assertiviteit, prestatie, succes en competitie de overhand hebben op ‘vrouwelijke’, gevoelige waardes zoals levenskwaliteit, bescheidenheid, persoonlijke relaties, service, zorg voor de zwakkeren en solidariteit.

- Onzekerheidsvermijding: de mate waarin mensen in een land gestructureerde over ongestructureerde situaties prefereren. In gestructureerde situaties zijn duidelijke gedragsregels. Mensen uit landen met een hoge mate van onzekerheidsvermijding hebben gemiddeld gezien een hoge mate van nervositeit en zijn star. Onbekende dingen worden als gevaarlijk gezien. Daarentegen, mensen uit landen met een lage mate van onzekerheidsvermijding zijn gemiddeld gezien makkelijk in de omgang en flexibel. Onbekende dingen worden als interessant gezien.

- Machtsafstand: de mate van ongelijkheid tussen mensen dat de populatie van een land als normaal ziet. Bij een kleine machtsafstand zijn de mensen relatief gelijk, terwijl bij een grote machtsafstand de mensen ongelijk zijn.

- Lange termijn oriëntatie (vs. korte termijn oriëntatie): de mate waarin een land op de lange termijn gefocust is. Kenmerken van mensen uit lange termijn georiënteerde landen zijn spaarzaamheid en volharding. Mensen uit korte termijn georiënteerde landen daarentegen focussen zich op het verleden en het heden. Kenmerken zijn respect voor traditie en voldoen aan sociale verplichtingen.

Uit onderzoek van Hofstede (1983) zelf, blijkt dat er een hoge onderlinge correlatie is tussen bepaalde culturele dimensies. Ten eerste is er sprake van een sterke negatieve correlatie

(13)

tussen individualisme en machtsafstand. Ten tweede is er sprake van een positieve correlatie tussen onzekerheidsvermijding en machtsafstand. Het is goed mogelijk dat de hoge onderlinge correlaties in dit onderzoek ook plaatsvinden. In ‘resultaten’ wordt hier rekening mee gehouden en wordt een aparte tabel gemaakt waarin deze onderlinge correlaties zichtbaar zijn.

De hypotheses van dit onderzoek zijn verwachtingen die gebaseerd zijn op de vijf culturele dimensies van Hofstede en de overige theorie.

Hypothese 1: onzekerheidsvermijding heeft een negatieve invloed op presteren onder druk Bij landen met een hoge mate van onzekerheidsvermijding hebben voetballers een hoge mate van nervositeit en vermijden zij ongestructureerde situaties. Dit kan betekenen dat voetballers sneller bezwijken onder de druk tijdens penalty’s en hierdoor slechter presteren. Bij landen met een lage mate van onzekerheidsvermijding zijn voetballers meer flexibel en houden van ongestructureerde situaties. Dit kan betekenen dat voetballers minder snel bezwijken onder de druk tijdens penalty’s en hierdoor beter presteren. .

Hypothese 2: individualisme heeft een positieve invloed op presteren onder druk

Bij landen met een hoge mate van individualisme zijn voetballers op zichzelf gericht en voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen acties. Dit kan ervoor zorgen dat spelers uit landen met een hoge mate van individualisme meer gewend zijn om individueel te handelen (wat bij een penalty het geval is) en voelen zij mogelijk minder druk bij het nemen van de penalty, omdat zij voor zichzelf voetballen en zich niet laten beïnvloeden door meningen van teamgenoten.

Hypothese 3: machtsafstand heeft een negatieve invloed op presteren onder druk

Bij landen met een hoge machtsafstand zijn voetballers opgegroeid met de zienswijze dat ongelijkheid tussen mensen normaal is. Zij hebben hierdoor mogelijk het idee dat bepaalde

(14)

medespelers en de trainer hoger in de rangorde staan. Het is mogelijk dat het gevoel van rangorde een extra druk geeft aan de spelers. Als zij het idee hebben dat de uitkomst van de penalty een invloed heeft op hun rangorde in hun team, kan dit voor een hogere mate van druk zorgen bij de speler. Zoals het onderzoek van Baumeister (1984) uitwijst heeft druk een negatieve invloed op presteren onder druk.

Van de overige twee culturele dimensies (masculiniteit en lange termijn oriëntatie) wordt verwacht dat zij geen invloed hebben op presteren onder druk. Echter worden deze variabelen (voor de zekerheid) wel meegenomen in de metingen.

Er is tot op heden geen onderzoek gedaan naar de invloed van de culturele dimensies van Hofstede op presteren onder druk. Hierdoor zijn de hypotheses gebaseerd op de algemene uitleg van de dimensies van Hofstede, de theorie uit het theoretisch kader, maar vanwege gebrek aan theorie over dit onderwerp ook deels op persoonlijke verwachtingen. Er zijn voor de drie hypotheses ook argumenten te bedenken voor een tegengestelde benadering. Collectivisme (tegenhanger van individualisme) zou bijvoorbeeld ook een positieve invloed op presteren onder druk kunnen hebben, omdat spelers uit collectivistische landen mogelijk meer het gevoel van samenhang hebben. Als de penalty mis gaat worden ze alsnog gerespecteerd door de andere groepsleden en blijven zij onderling loyaal. Dit kan de druk verlagen en prestaties verhogen. Kortom, andere uitkomsten dan de verwachtingen zijn mogelijk. Indien dit het geval is, wordt dit nader onderzocht in ‘resultaten’.

(15)

Methodologie

Voor het onderzoek wordt kwantitatieve data verzameld door middel van data-analyse van een database met penalty’s uit de Engelse, Duitse, Italiaanse, Spaanse en Nederlandse competitie van de laatste tien jaar. Statistieken over de penalty’s komen van de website van transfermarkt ([transfermarkt statistieken], z.d.). De vijf culturele dimensies van Hofstede zijn afkomstig van een onderzoek Hofstede zelf (1983). De kwantitatieve waarden die per land aan de culturele dimensies gegeven zijn, zijn afkomstige van de inzichten van Hofstede ([Hofstede-insights], z.d.). ​Alle gebruikte statistieken zijn kwantitatief, waardoor er statistische testen op de data gedaan kunnen worden. De resultaten worden ook op deze kwantitatieve waarden gebaseerd.

De populatie bestaat uit alle spelers die in de laatste tien jaar een of meer penalty’s hebben genomen in de Eredivisie, Bundesliga, Premier League, Primera Division of Serie A. Deze manier van analyseren is representatief voor de voetbalwereld in het algemeen. De samplegrootte (>1000) en het aantal nationaliteiten (>100) zijn zeer adequaat. Daarnaast worden alle metingen bij elkaar opgeteld, zodat er geen onderscheid meer is tussen verschillende competities. Spelers worden op basis van hun nationale cultuur verdeeld en hieruit worden conclusies getrokken. Deze manier van meten zorgt ervoor dat replicatie van het onderzoek goed mogelijk is. De samplegrootte is namelijk (zoals eerder vermeld) zeer adequaat en de data is kwantitatief en objectief (een penalty gaat raak of niet raak, subjectiviteit is niet aan de orde).

Zoals genoemd komen de kwantitatieve waarden van de vijf culturele dimensies van inzichten van Hofstede. Alle spelers uit landen waarvan de kwantitatieve waarden van de culturele dimensies bekend zijn kunnen meegenomen worden in de metingen. Er wordt bij de resultaten onderscheid gemaakt in twee groepen. De eerste groep is ‘enkele nationaliteiten’,

(16)

waarvan de populatiegrootte 3095 is. Dit zijn alle spelers die een enkele nationaliteit hebben en waarvan de kwantitatieve waarden van de culturele dimensies bekend zijn. De tweede groep is ‘eerste nationaliteiten’, waarvan de populatiegrootte 4398 is. Dit zijn alle spelers die een enkele of dubbele nationaliteit hebben en waarvan de kwantitatieve waarden van de culturele dimensies bekend zijn. Alleen de eerste nationaliteiten van deze spelers zijn meegenomen in de metingen. Hier is bewust voor gekozen, omdat er anders twee verschillende kwantitatieve waarden aan een speler gegeven moet worden en dit een onzuivere meting oplevert. Er zou een gemiddelde genomen kunnen worden van deze twee waardes. Echter is de zuiverheid van deze methode laag. De tabellen van de groep ‘enkele nationaliteiten’ zijn in de tekst opgenomen en vormen de kern van het onderzoek. Dit is omdat deze groep de meest zuivere manier van meten is. De kwantitatieve waarden van de culturele dimensies zijn volledig representatief voor deze spelers. En tabellen van de groep ‘eerste nationaliteiten’ zijn in de bijlage te vinden.

Er is voor gekozen om alleen nationaliteiten mee te nemen waarvan minstens drie spelers vertegenwoordigd zijn en die minstens tien penalty’s bevatten. Dit is gedaan, omdat het niet erg betrouwbaar is om analyses te baseren op minder dan drie spelers, of minder dan tien penalty’s. De kans op afwijkingen en toeval is in deze kwestie te groot.

Er zijn meerdere variabelen die bij de data-analyse gebruikt worden. De afhankelijke variabele is ‘score’ (afhankelijke variabele). Dit betekent of de penalty wel of niet gescoord wordt (1 = gescoord, 0 = niet gescoord). Verder zijn de vijf culturele dimensies (individualisme, masculiniteit, onzekerheidsvermijding, machtsafstand en lange termijn oriëntatie) de onafhankelijke variabelen. De controlevariabelen zijn ‘thuis’ (thuis spelend = 1, uit spelend = 0), ‘minuut’ (minuut waarin de penalty genomen wordt) en ‘stand’ (stand voordat de penalty genomen wordt).

(17)

Er worden in meerdere tabellen (tabel 5a, 5b en 5c) dummy variabelen gebruikt om onderscheid te maken in verschillende categorieën van de vijf culturele dimensie. De dimensies zijn opgedeeld in drie dummy variabelen: laag, middel en hoog. In de bijlage staan twee tabellen waarin de opbouw van de dummy variabelen weergegeven staat. Bijlage 6a is voor de meting van enkele nationaliteiten en tabel 6b is voor de meting van eerste nationaliteiten. De dummy variabelen ‘laag’ zijn alle getallen lager dan het gemiddelde minus de standaardafwijking, de dummy variabelen ‘middel’ zijn alle getallen hoger dan het gemiddelde minus de standaardafwijking en lager dan het gemiddelde plus de standaardafwijking en de dummy variabelen ‘hoog’ zijn alle getallen hoger dan het gemiddelde plus de standaardafwijking.

Daarnaast zijn voor de controlevariabelen ook dummyvariabelen gemaakt. Voor de controlevariabele ‘minuut’ zijn drie categorieën: vroeg, middel en laat. Vroeg staat voor minuut 1-30, middel voor minuut 31-60 en laat voor minuut 61-90. Voor stand zijn de drie categorieën: achter, gelijk en voor.

Zoals in het theoretisch kader vermeld staat, is de keeper een variabele die de uitkomst van een penalty kan beïnvloeden. Echter is er voor gekozen om deze variabele in de metingen buiten beschouwing te laten. De reden hiervoor is dat er per culturele dimensie minstens 3095 metingen zijn. Elke culturele dimensie wordt in elke competitie ruim vertegenwoordigd en dit betekent dat elke culturele dimensie een grote variëteit aan kwalitatief goede, middelmatige en slechte keepers bij de penalty’s heeft. Gemiddeld genomen heeft de keeper daarom geen effect op de invloed die de culturele dimensies op ‘score’ hebben.

(18)

Resultaten

Tabel 1: correlaties van 5 culturele dimensies & controlevariabelen met score

N = 3095 Gemiddelde % score Standaardafwijking Correlatie met score (p-waarde*)

Score 0,77 - 0,422 1

Individualisme 62,72 - 19,725 0,021 (0,122)

Masculiniteit 49,52 - 20,940 -0,019 (0,150)

Onzekerheidsvermijding 70,68 - 19,536 -0,029 (0,055)

Machtsafstand 50,40 - 14,268 -0,038 (0,018)

Lange termijn oriëntatie 53,97 - 15,978 -0,006 (0,372)

Thuis 0,61 78% 0,487 0,034 (0,029) Minuut: vroeg** 0,23 79% 0,424 0,021 (0,119) Minuut: middel** 0,34 76% 0,473 -0,009 (0,300) Minuut: laat** 0,43 76% 0,495 -0,009 (0,306) Stand: achter** 0,31 76% 0,461 -0,013 (0,230) Stand: gelijk** 0,42 77% 0,494 -0,003 (0,427) Stand: voor** 0,27 78% 0,446 0,017 (0,166) *eenzijdig, a = 0,05 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant bij a=0,05 Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Rood gemarkeerd is referent voor meervoudige regressie

In tabel 1 worden de gemiddelden, standaardafwijking en correlatie van de vijf culturele dimensies van Hofstede en de controlevariabelen met score weergegeven. De controlevariabelen ‘minuut’ en ‘stand’ zijn opgedeeld in drie dummy variabelen.

In tabel 1 is één significant negatieve correlatie te zien, namelijk die tussen machtsafstand en score (p-waarde is 0,018). Daarnaast is de correlatie tussen onzekerheidsvermijding en score significant negatief bij a = 0,10 (p-waarde is 0,055). Bovendien heeft de controlevariabele ‘thuis’ een significant positieve correlatie met score.

(19)

Dit betekent dat als spelers die een penalty nemen thuis spelen, de kans groter is dat deze gescoord wordt.

In bijlage 1 zijn vergelijkbare resultaten te zien. Echter is de significant negatieve correlatie tussen onzekerheidsvermijding en score hier sterker (p-waarde is 0,003) en is er een significant positieve correlatie tussen individualisme en score. Bovendien is de positieve correlatie tussen de controlevariabele ‘thuis’ en score zwakker (p-waarde is 0,067).

Tabel 2: correlaties van 5 culturele dimensies als dummy variabelen met score

N = 3095 Gemiddelde N % score Standaardafwijking Correlatie met score (p-waarde*)

Score 0,77 3095 - 0,422 1 Individualisme: laag** 0,17 512 76% 0,372 -0,008 (0,335) Individualisme: middel** 0,73 2253 77% 0,445 -0,008 (0,333) Individualisme: hoog** 0,11 330 79% 0,309 0,020 (0,128) Masculiniteit: laag** 0,17 536 78% 0,378 0,010 (0,293) Masculiniteit: middel** 0,80 2466 77% 0,402 0,005 (0,388) Masculiniteit: hoog** 0,03 93 69% 0,171 -0,034 (0,030) Onzekerheidsvermijding: laag** 0,15 475 80% 0,361 0,029 (0,052) Onzekerheidsvermijding: middel** 0,74 2290 76% 0,439 -0,040 (0,013) Onzekerheidsvermijding: hoog** 0,11 330 80% 0,309 0,023 (0,101) Machtsafstand: laag** 0,23 713 79% 0,421 0,027 (0,068) Machtsafstand: middel** 0,60 1861 77% 0,490 -0,002 (0,463) Machtsafstand: hoog** 0,17 521 74% 0,374 -0,028 (0,060) LT oriëntatie: laag** 0,14 418 79% 0,342 0,021 (0,116) LT oriëntatie: middel** 0,76 2349 77% 0,428 0,001 (0,474) LT oriëntatie: hoog** 0,11 328 74% 0,308 -0,025 (0,078) *eenzijdig, a = 0,05 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

(20)

In tabel 2 worden de gemiddelden, standaardafwijking en correlatie van de vijf culturele dimensies van Hofstede met score weergegeven. De verschillen met tabel 1 zijn dat bij deze metingen de culturele dimensies zijn opgedeeld in drie dummy variabelen en dat de controlevariabelen hier niet zijn meegenomen.

In tabel 2 zijn twee significant negatieve correlaties te zien. Ten eerste tussen masculiniteit hoog en score (p-waarde is 0,030) en ten tweede tussen onzekerheidsvermijding middel en score (p-waarde is 0,013). Daarnaast zijn de correlaties tussen onzekerheidsvermijding laag en score (p-waarde is 0,052) en machtsafstand laag en score (p-waarde is 0,068) significant positief bij a = 0,10 en de correlaties tussen machtsafstand hoog (p-waarde is 0,060) en lange termijn oriëntatie hoog (p-waarde is 0,078) significant negatief bij a = 0,10.

In bijlage 2 zijn een aantal vergelijkbare resultaten te zien. De significante correlaties uit tabel 2 worden hier ook weergegeven (op masculiniteit hoog na). Er zijn meerdere verschillende correlaties met score te zien, namelijk een significant negatieve met individualisme laag (p-waarde is 0,021) en significant positieve met individualisme hoog (p-waarde is 0,031) en lange termijn oriëntatie laag (p-waarde is 0,041).

Tabel 3: correlaties van 5 culturele dimensies onderling

N = 3095 Individualisme Masculiniteit Onzekerheidsvermijding Machtsafstand LT oriëntatie

Individualisme 1 0,166 -0,668 -0,712 0,554

Masculiniteit 0,166 1 0,116 0,053 0,144

Onzekerheidsvermijding -0,668 0,116 1 0,788 -0,119

Machtsafstand -0,712 0,053 0,788 1 -0,293

LT oriëntatie 0,554 0,144 -0,119 -0,293 1

(21)

Zoals beschreven staat in het theoretisch kader, is er sprake van hoge onderlinge correlaties tussen de culturele dimensies. In tabel 3 worden deze correlaties weergegeven. Hieruit blijkt dat meerdere correlaties zeer hoog zijn, namelijk: tussen individualisme en onzekerheidsvermijding (-0,668), individualisme en machtsafstand (-0,712), individualisme en lange termijn oriëntatie (0,554) en tussen onzekerheidsvermijding en machtsafstand (0,788). In bijlage 3 zijn vergelijkbare resultaten te zien.

Op basis van de getoonde correlaties kan er gesteld worden dat machtsafstand en onzekerheidsvermijding de culturele dimensies zijn die het meest consistente verband met score hebben. Zowel in tabel 1 als in tabel 2 komen deze dimensies significant naar voren. Dit maakt het interessant om ze in de meervoudige logistische regressies nader te onderzoeken.

Tabel 4a:

meervoudige logistische regressie van 5 culturele dimensies & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Individualisme 0,656 1,002 Masculiniteit 0,408 0,998 Onzekerheidsvermijding 0,671 1,002 Machtsafstand 0,157 0,992 LT oriëntatie 0,335 0,997 Thuis 0,066 1,177 Minuut: middel** 0,267 0,876 Minuut: laat** 0,229 0,866 Stand: gelijk** 0,823 0,976 Stand: voor** 0,498 1,081 Constant 0,000 5,071 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant

Tabel 4B:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,486 0,999 Onzekerheidsvermijding 0,102 0,996 LT oriëntatie 0,719 0,999 Thuis 0,070 1,174 Minuut: middel** 0,245 0,870 Minuut: laat** 0,213 0,862 Stand: gelijk** 0,830 0,977 Stand: voor** 0,504 1,080 Constant 0,000 4,935 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Tabel 4c:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,481 0,999 Machtsafstand 0,022 0,993 LT oriëntatie 0,406 0,998 Thuis 0,066 1,177 Minuut: middel** 0,261 0,874 Minuut: laat** 0,227 0,866 Stand: gelijk** 0,820 0,976 Stand: voor** 0,507 1,079 Constant 0,000 5,885 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

(22)

In tabellen 4a, 4b en 4c worden de resultaten van meervoudige logistische regressies van de culturele dimensies van Hofstede en de controlevariabelen weergegeven met score als constante, afhankelijke variabele.

In tabel 4a zijn geen significante resultaten te zien. Machtsafstand komt het dichtst in de buurt bij significant (p-waarde is 0,157).

Zoals weergegeven staat in tabel 3 zijn de onderlinge correlaties van meerdere culturele dimensies zeer hoog. In tabel 4b en tabel 4c is voor deze onderlinge correlaties gecorrigeerd. In tabel 4b zijn individualisme en machtsafstand niet meegenomen in de meting. Dit resulteert in een aanzienlijke verbetering van de significantie van onzekerheidsvermijding (p-waarde is 0,102 in plaats van 0,671). Echter is er nog geen sprake van significant verband tussen onzekerheidsvermijding en score. In tabel 4c zijn individualisme en onzekerheidsvermijding niet meegenomen in de meting. Dit resulteert in een aanzienlijke verbetering van de significantie van onzekerheidsvermijding (p-waarde is 0,022 in plaats van 0,157). Er is nu sprake van een significant negatief verband tussen machtsafstand en score.

In bijlage 4b is een vergelijkbaar verband tussen onzekerheidsvermijding en score te zien. Echter is het significant negatieve verband hier sterker (p-waarde is 0,051). Bovendien is het verband tussen machtsafstand en score in bijlage 4c zeer significant (p-waarde is 0,005).

(23)

Tabel 5a:

meervoudige logistische regressie van 5 culturele dimensies als dummy variabelen & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Individualisme: laag** 0,967 0,988 Individualisme: middel** 0,949 1,016 Masculiniteit: laag** 0,132 1,500 Masculiniteit: middel** 0,129 1,444 Onzekerheidsvermijding : middel** 0,037 0,731 Machtsafstand: laag** 0,201 1,337 Machtsafstand: middel** 0,321 1,203 LT oriëntatie: middel** 0,382 1,271 LT oriëntatie: hoog** 0,493 1,283 Thuis 0,084 1,165 Minuut: middel** 0,300 0,882 Minuut: laat** 0,260 0,874 Stand: gelijk** 0,796 0,973 Stand: voor** 0,546 1,072 Constant 0,087 1,978 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Tabel 5b:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,332 0,998 Onzekerheidsvermijding : middel 0,025 0,793 LT oriëntatie 0,678 1,001 Thuis 0,075 1,170 Minuut: middel 0,242 0,869 Minuut: laat 0,206 0,860 Stand: gelijk 0,768 0,969 Stand: voor 0,593 1,063 Constant 0,000 4,175 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Tabel 5c:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 3095 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,297 0,998 Machtsafstand: middel 0,147 0,852 Machtsafstand: hoog 0,037 0,750 LT oriëntatie 0,664 0,999 Thuis 0,070 1,174 Minuut: middel 0,260 0,874 Minuut: laat 0,222 0,865 Stand: gelijk 0,794 0,973 Stand: voor 0,527 1,076 Constant 0,000 4,610 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

In tabellen 5a, 5b en 5c worden de resultaten van meervoudige logistische regressies van de culturele dimensies van Hofstede en de controlevariabelen weergegeven met score als constante, afhankelijke variabele.

In tabel 5a zijn de culturele dimensies opgedeeld in drie dummy variabelen. In deze tabel is één significant negatief verband te zien, namelijk die tussen onzekerheidsvermijding middel en score (p-waarde is 0,037).

(24)

In tabel 5b is de culturele dimensie onzekerheidsvermijding opgedeeld in drie dummy variabelen en zijn individualisme en machtsafstand vanwege de hoge onderlinge correlaties niet meegenomen in de meting. In deze tabel is één significant negatief verband te zien, namelijk die tussen onzekerheidsvermijding middel en score (p-waarde is 0,025). In bijlage 5b is hetzelfde verband te zien (p-waarde is 0,019).

In tabel 5c is de culturele dimensie machtsafstand opgedeeld in drie dummy variabelen en zijn individualisme en onzekerheidsvermijding vanwege de hoge onderlinge correlaties niet meegenomen in de meting. In deze tabel is één significant negatief verband te zien, namelijk die tussen machtsafstand hoog en score (p-waarde is 0,037). In bijlage 5c is hetzelfde verband te zien (p-waarde is 0,008).

Een meervoudige regressie met de vijf culturele dimensies leidt niet tot significante resultaten (tabel 4a). Echter kan dit veroorzaakt worden door de hoge onderlinge correlaties van de culturele dimensies (tabel 3). Correctie voor deze onderlinge correlaties levert een hogere significantie van zowel onzekerheidsvermijding (tabel 4b) als machtsafstand op (4c). Daarbovenop zorgt onderverdeling van onzekerheidsvermijding (tabel 5b) en machtsafstand (tabel 5c) in dummy variabelen samen met de correctie voor hoge onderlinge correlaties bij beide culturele dimensies voor significante resultaten. Meer specifiek, uit de tabellen blijkt dat een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding en een hoge mate van machtsafstand een significant negatief verband met score hebben. Deze resultaten zijn interessant om nader te onderzoeken.

Het significant negatieve verband tussen onzekerheidsvermijding middel en score (p-waarde is 0,025) geeft een odds ratio (OR) van 0,793. Dit betekent dat de kans dat een spelers uit een land met een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding een penalty scoort 0,793 is ten opzichte van een speler uit een land met een hoge of lage mate van

(25)

onzekerheidsvermijding, geadjusteerd voor masculiniteit, lange termijn oriëntatie, thuis (of uit), minuut en stand. Oftewel, als een speler uit een land met een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding een penalty neemt is de kans significant lager dat hij deze scoort in vergelijking met een speler uit een land met een hoge of lage mate van onzekerheidsvermijding.

Het significant negatieve verband tussen machtsafstand hoog en score (p-waarde is 0,037) geeft een odds ratio (OR) van 0,750. Dit betekent dat de kans dat een speler uit een land met een hoge mate van machtsafstand een penalty scoort 0,750 is ten opzichte van een speler uit een land met een met een lage mate van machtsafstand, geadjusteerd voor masculiniteit, lange termijn oriëntatie, thuis (of uit), minuut en stand. Oftewel, als een speler uit een land met een hoge mate van machtsafstand een penalty neemt is de kans significant lager dat hij deze scoort in vergelijking met een speler uit een land met een lage mate van machtsafstand.

Aan de hand van de gevonden resultaten kan er gesteld worden dat meerdere culturele dimensies een significante invloed op presteren onder druk hebben. Nu is het interessant om te kijken of deze bevindingen theoretisch onderbouwd kunnen worden.

Op basis van de gestelde hypothese (1) heeft onzekerheidsvermijding een negatieve invloed op presteren onder druk. Echter komt uit de resultaten naar voren dat een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding een negatieve invloed op presteren onder druk heeft. Dit kan verklaard worden doordat spelers met een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding aan de ene kant een bepaalde mate van nervositeit en afkeer tegen ongestructureerde situaties hebben en aan de andere kant een bepaalde mate van flexibiliteit hebben en houden van ongestructureerde situaties. Spelers met een hoge mate van onzekerheidsvermijding kiezen hoogstwaarschijnlijk voor een gestructureerde manier van de penalty nemen en bedenken van

(26)

tevoren waar ze de penalty gaan schieten. Spelers met een lage mate van onzekerheidsvermijding kiezen hoogstwaarschijnlijk voor een ongestructureerde manier van de penalty nemen en laten hun keuze waar ze de penalty schieten afhangen van de omstandigheden. Spelers met een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding hebben deels kenmerken van een hoge mate van onzekerheidsvermijding en deels kenmerken van een lage mate van onzekerheidsvermijding. Dat zij kenmerken van beide kanten hebben kan leiden tot een hoge mate van twijfel en dit zorgt er mogelijk voor dat ze teveel nadenken tijdens het nemen van penalty’s. Zoals het onderzoek van Baumeister (1984) aantoont zorgt teveel nadenken voor slechtere prestaties onder druk.

Op basis van de gestelde hypothese (2) heeft individualisme een positieve invloed op presteren onder druk. Echter komt uit de resultaten geen significant verband naar voren. Er moet gesteld worden dat individualisme bij nader inzien geen invloed op presteren onder druk heeft.

Op basis van de gestelde hypothese (3) heeft machtsafstand een negatieve invloed op presteren onder druk. Dit wordt ondersteund door de weergegeven resultaten. Hier wordt namelijk getoond dat een hoge mate van machtsafstand een negatieve invloed op presteren onder druk heeft. Dit kan verklaard worden doordat spelers met een hoge mate van machtsafstand opgegroeid zijn met het idee dat mensen ongelijk zijn. Het is mogelijk dat zij veel waarde hechten aan rangordes in het team dat zij spelen en dat deze rangordes verstoord kunnen worden door het missen (of raken) van de penalty. Als dit het geval is, zorgt dit logischerwijs voor een hoge mate van druk bij spelers. Zoals onder andere de onderzoeken van Jordet (2007) en Baumeister (1984) aantonen zorgt een hoge mate van druk voor slechtere prestaties tijdens penalty’s.

(27)

Discussie

In dit onderzoek is getracht antwoord te geven op de vraag of cultuur een significante invloed heeft op presteren onder druk. De vijf culturele dimensies van Hofstede (individualisme, masculiniteit, onzekerheidsvermijding, machtsafstand en lange termijn oriëntatie) zijn gebruikt om deze vraag te beantwoorden. Aan de hand van meervoudige logistische regressies is aangetoond dat twee van de vijf culturele dimensies een significante invloed hebben op presteren onder druk. Ten eerste is gebleken dat een gemiddelde mate van onzekerheidsvermijding een significant negatieve invloed heeft op presteren onder druk. Een mogelijke reden hiervoor is dat deze spelers bij het nemen van de penalty een hoge mate van twijfel hebben. Het gevolg is dat spelers te veel nadenken en dit leidt tot slechtere prestaties onder druk. Ten tweede is gebleken dat een hoge mate van machtsafstand een significant negatieve invloed heeft op presteren onder druk. Een mogelijke reden hiervoor is dat deze spelers angst hebben dat hun rangorde in het team afhangt van de uitkomst van de penalty. Dit leidt tot een hoge mate van druk bij spelers en druk heeft een negatieve invloed op prestaties.

De interne validiteit van het onderzoek is gecompliceerd. Enerzijds zijn de getrokken conclusie gebaseerd op feiten, namelijk penalty statistieken. Dit zorgt ervoor dat de metingen op een objectieve manier geanalyseerd zijn. Anderzijds zijn de culturele dimensies op een subjectieve manier door Hofstede samengesteld en is cultuur überhaupt een subjectief begrip. Bovendien gaat dit onderzoek over nationale cultuur, maar is cultuur iets dat per persoon of per regio in een land kan verschillen. Oftewel, het is aannemelijk dat er individuele afwijkingen van cultuur van spelers kunnen zijn, maar vanwege de zeer adequate steekproefgrootte, wordt er hoogstwaarschijnlijk wel een algemeen gemiddelde bereikt.

(28)

Kortom, de resultaten van dit onderzoek zijn op een adequate manier gecreëerd, maar vanwege de subjectiviteit van cultuur is voorzichtigheid in uitspraken over causaliteit van belang.

De externe validiteit van het onderzoek is zeer adequaat, omdat de resultaten uit een dataset van meer dan 4000 penalty’s komen en 44 landen zijn meegenomen in de metingen. Hierdoor is een grote diversiteit aan culturen onderzocht, waardoor de resultaten van het onderzoek generaliseerbaar zijn naar cultuur in het algemeen. Oftewel het is generaliseerbaar naar alle landen waarvan de waarden van de culturele dimensies van Hofstede bekend zijn.

De resultaten van het onderzoek zijn voor meerdere groepen bruikbaar. Voor de voetbalwereld zijn de resultaten het meest representatief, aangezien de resultaten gebaseerd zijn op penalty’s in het voetbal. Daarnaast kunnen andere sporten deze resultaten ook goed gebruiken. Presteren onder druk is namelijk iets dat bij elke sport van toepassing is. In het bedrijfsleven is presteren onder druk ook iets dat veel voorkomt. Het is wel belangrijk om in gedachte te houden dat er onderzoek gedaan is naar professionals die een hoge mate van vaardigheid in hun taak hebben. Professionals zijn waarschijnlijk beter getraind in presteren onder druk dan amateurs. Echter, professionaliteit is een karakteristiek waar de meeste werkenden in het bedrijfsleven over beschikken. Hiermee kan gesteld worden dat de resultaten in het bedrijfsleven en in sport gegeneraliseerd kunnen worden naar iedereen die professionaliteit beheerst in zijn of haar vakgebied.

De betrouwbaarheid van het onderzoek is zeer hoog, want alle culturele dimensies zijn in grote mate vertegenwoordigd. Bij de metingen van enkele nationaliteiten 3095 keer en bij de metingen van eerste nationaliteiten 4398 keer. Dit is adequaat voor betrouwbare analyses. Daarnaast zijn alle statistieken gebaseerd op feiten, namelijk penalty’s die raak of niet raak zijn gegaan. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van het onderzoek.

(29)

Het onderzoek zou op exact op dezelfde manier gerepliceerd kunnen worden. Alle data waar uitspraken over gedaan zijn, zijn op een kwantitatieve manier samengesteld. Als het onderzoek gerepliceerd zou moeten worden, zou deze data op dezelfde wijze geanalyseerd kunnen worden.

Een mogelijke limitatie van het onderzoek is dat de culturele dimensies, waar het onderzoek op gebaseerd wordt, uit 1993 stammen. De representativiteit zou verbeterd kunnen worden als de analyse gebaseerd wordt op meerdere en meer recente culturele dimensies. Echter is er tot op heden geen ander adequaat onderzoek dat goed meetbare culturele dimensies heeft samengesteld.

Voor vervolgonderzoek zou het interessant zijn om de culturele dimensies van Hofstede aan andere (meer recente) culturele dimensies te koppelen. Door deze koppeling zou de representativiteit voor cultuur in het algemeen vergroot worden. Bovendien is het mogelijk dat er tegenwoordig andere culturele dimensies zijn (bijgekomen) die cultuur definiëren. Het is interessant om dit te onderzoeken, want als de onderliggende theorie meer actueel is, wordt de bruikbaarheid van het onderzoek vergroot.

Een ander interessant vervolgonderzoek zou zijn om te onderzoeken of de bevindingen van dit onderzoek hetzelfde zijn als je dit bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of in andere sporten zou gaan meten. Als hier dezelfde resultaten uitkomen als uit dit onderzoek, kan er met meer zekerheid gesteld worden dat de bevindingen over de culturele dimensies algemeen toepasbaar zijn.

(30)

Literatuurlijst

Bar-Eli, M., Azar, O. H., Ritov, I., Keidar-Levin, Y., & Schein, G. (2007). Action bias among elite soccer goalkeepers: The case of penalty kicks. ​Journal of economic psychology

​ ​ , ​28(5), 606-621.

Baumeister, R. F. (1984). Choking under pressure: self-consciousness and paradoxical effects of incentives on skillful performance. ​Journal of personality and social psychology

​ ​ , ​46(3), 610.

Dohmen, T. J. (2008). Do professionals choke under pressure?. ​Journal of Economic Behavior & Organization

​ ,

65

​ (3-4), 636-653.

Furley, P., Dicks, M., & Memmert, D. (2012). Nonverbal behavior in soccer: The influence of dominant and submissive body language on the impression formation and expectancy of success of soccer players.

Journal of Sport and Exercise Psychology

​ ​ , ​34(1), 61-82.

Furley, P., Dicks, M., Stendtke, F., & Memmert, D. (2012). “Get it out the way. The wait's killing me.” hastening and hiding during soccer penalty kicks. ​Psychology of Sport and Exercise

​ ​ , ​13(4), 454-465.

Hofstede, G. (1983). The cultural relativity of organizational practices and theories. ​Journal of international

business studies

​ ​ , ​14(2), 75-89.

Hofstede, G. (1993). Cultural constraints in management theories. ​The Academy of Management Executive

​ ​ , ​7(1),

81-94.

[Hofstede-insights]. (z.d.). Geraadpleegd van ​http://hofstede-insights.com [IFAB regels van voetbal]. (2017). Geraadpleegd van ​http://www.thefa.com

Jordet, G., Gemser, M. E., & Lemmink, K. P. (2006). Perceived control and anxiety. ​Int. J. Sport Psychol

​ ​ , 37,

281-298.

Jordet, G., Hartman, E., Visscher, C., & Lemmink, K. A. (2007). Kicks from the penalty mark in soccer: The roles of stress, skill, and fatigue for kick outcomes. ​Journal of Sports Sciences

​ ​ , ​25(2), 121-129.

Jordet, G. (2009). Why do English players fail in soccer penalty shootouts? A study of team status, self-regulation, and choking under pressure. ​Journal of sports sciences

​ ​ , ​27(2), 97-106.

Jordet, G. (2009). When superstars flop: Public status and choking under pressure in international soccer penalty shootouts. ​Journal of Applied Sport Psychology

​ ​ , ​21(2), 125-130.

Kocher, M. G., Lenz, M. V., & Sutter, M. (2012). Psychological pressure in competitive environments: New evidence from randomized natural experiments. ​Management Science

(31)

Moll, T., Jordet, G., & Pepping, G. J. (2010). Emotional contagion in soccer penalty shootouts: Celebration of individual success is associated with ultimate team success. ​Journal of sports sciences

​ ​ , ​28(9), 983-992.

[Penalty statistieken]. (z.d.). Geraadpleegd van ​http://transfermarkt.nl

Pollard, R., & Gómez, M. A. (2009). Home advantage in football in South-West Europe: Long-term trends, regional variation, and team differences. ​European Journal of Sport Science

, ​9(6), 341-352.

Schlenker, B. R., Philips, S. T., Boniecki, K. A. and Schlenker, D. R. (1995). Championship Pressures: Choking or Triumphing in One’s Own Territory? ​Journal of Personality and Social Psychology, 68

​ (4), 632-643.

Thompson, Scott. (z.d.). Negative Effects of a Heavy Workload. Work - Chron.com. Geraadpleegd van http://work.chron.com

Yerkes, R. M., & Dodson, J. D. (1908). The relation of strength of stimulus to rapidity of habit-formation.

Journal of comparative neurology

(32)

Bijlage

Bijlage 1: correlaties van 5 culturele dimensies & controlevariabelen met score

N = 4398 Gemiddelde % score Standaardafwijking Correlatie met score (p-waarde*)

Score 0,77 - 0,423 1 Individualisme 60,92 - 20,236 0,037 (0,008) Masculiniteit 49,90 - 20,072 -0,009 (0,279) Onzekerheidsvermijding 71 - 19,594 -0,030 (0,024) Machtsafstand 50,92 - 14,565 -0,042 (0,003) LT oriëntatie 50,79 - 18,171 0,003 (0,409) Thuis 0,62 77% 0,487 0,023 (0,067) Minuut: vroeg** 0,23 77% 0,423 0,009 (0,278) Minuut: middel** 0,34 77% 0,474 0,004 (0,402) Minuut: laat** 0,43 76% 0,495 -0,011 (0,230) Stand: achter** 0,31 76% 0,463 -0,014 (0,172) Stand: gelijk** 0,42 77% 0,493 -0,001 (0,468) Stand: voor** 0,27 78% 0,446 0,016 (0,142) *eenzijdig, a = 0,05 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant

(33)

Bijlage 2: correlaties van 5 culturele dimensies als dummy variabelen met score

N = 4398 Gemiddelde N % score Standaardafwijking Correlatie met score (p-waarde*)

Score 0,77 4398 - 0,423 1 Individualisme: laag** 0,19 857 74% 0,396 -0,031 (0,021) Individualisme: middel** 0,70 3067 77% 0,459 0,007 (0,310) Individualisme: hoog** 0,11 474 80% 0,310 0,028 (0,031) Masculiniteit: laag** 0,16 710 78% 0,368 0,012 (0,215) Masculiniteit: middel*​* 0,65 2845 76% 0,478 -0,010 (0,245) Masculiniteit: hoog** 0,19 843 77% 0,394 0,001 (0,461) Onzekerheidsvermijding: laag** 0,15 675 80% 0,360 0,036 (0,009) Onzekerheidsvermijding: middel** 0,75 3278 76% 0,436 -0,035 (0,010) Onzekerheidsvermijding: hoog** 0,10 445 78% 0,302 0,008 (0,297) Machtsafstand: laag** 0,22 986 79% 0,417 0,026 (0,041) Machtsafstand: middel** 0,60 2632 77% 0,490 0,005 (0,379) Machtsafstand: hoog** 0,18 780 74% 0,382 -0,035 (0,011) LT oriëntatie: laag** 0,21 928 79% 0,408 0,026 (0,041) LT oriëntatie: middel** 0,69 3037 77% 0,462 -0,002 (0,452) LT oriëntatie: hoog** 0,10 433 73% 0,298 -0,033 (0,014) *eenzijdig, a = 0,05 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant

Rood gemarkeerd is referent voor meervoudige regressie

Bijlage 3: correlaties van 5 culturele dimensies onderling

N = 4398 Individualisme Masculiniteit Onzekerheidsvermijding Machtsafstand LT oriëntatie

Individualisme 1 0,125 -0,648 -0,700 0,593

Masculiniteit 0,125 1 0,110 0,046 0,048

Onzekerheidsvermijding -0,648 0,110 1 0,721 -0,181

Machtsafstand -0,700 0,046 0,721 1 -0,275

LT oriëntatie 0,593 0,048 -0,181 -0,275 1

(34)

Bijlage 4a:

meervoudige logistische regressie van 5 culturele dimensies & controlevariabelen N = 4398 Sig. Exp (B) Individualisme 0,123 1,005 Masculiniteit 0,445 0,999 Onzekerheidsvermijding 0,522 1,002 Machtsafstand 0,234 0,995 LT oriëntatie 0,170 0,996 Thuis 0,171 1,107 Minuut: vroeg** 0,412 1,085 Minuut: middel** 0,522 1,054 Stand: gelijk** 0,883 1,013 Stand: voor** 0,300 1,104 Constant 0,001 3,035 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Bijlage 4b:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 4398 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,788 1,000 Onzekerheidsvermijding 0,051 0,996 LT oriëntatie 0,922 1,000 Thuis 0,180 1,105 Minuut: vroeg** 0,415 1,084 Minuut: middel** 0,560 1,049 Stand: gelijk** 0,878 1,014 Stand: voor** 0,322 1,099 Constant 0,000 3,923 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Bijlage 4c:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 4398 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,736 0,999 Machtsafstand 0,005 0,993 LT oriëntatie 0,604 0,999 Thuis 0,165 1,109 Minuut: vroeg** 0,417 1,084 Minuut: middel** 0,537 1,052 Stand: gelijk** 0,901 1,011 Stand: voor** 0,320 1,100 Constant 0,000 5,215 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

(35)

Bijlage 5a:

meervoudige logistische regressie van 5 culturele dimensies als dummy variabelen & controlevariabelen

N = 4398 Sig. Exp (B) Individualisme: middel** 0,353 1,122 Individualisme: hoog** 0,450 1,162 Masculiniteit: laag** 0,792 1,031 Masculiniteit: hoog** 0,647 1,048 Onzekerheidsvermijding: middel** 0,069 0,812 Machtsafstand: middel** 0,635 1,070 Machtsafstand: hoog** 0,861 1,034 LT oriëntatie: laag** 0,249 1,250 LT oriëntatie: middel** 0,289 1,158 Thuis 0,186 1,103 Minuut: vroeg** 0,361 1,096 Minuut: middel** 0,492 1,059 Stand: gelijk** 0,940 1,007 Stand: voor** 0,324 1,099 Constant 0,000 2,508 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Bijlage 5b:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 4398 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,627 0,999 Onzekerheidsvermijding: middel 0,019 0,819 LT oriëntatie 0,574 1,001 Thuis 0,191 1,102 Minuut: vroeg** 0,415 1,084 Minuut: middel** 0,551 1,051 Stand: gelijk** 0,951 1,006 Stand: voor** 0,369 1,090 Constant 0,000 3,360 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

Bijlage 5c:

meervoudige logistische regressie van 3 culturele dimensies & controlevariabelen N = 4398 Sig. Exp (B) Masculiniteit 0,535 0,999 Machtsafstand: middel 0,168 0,879 Machtsafstand: hoog 0,008 0,734 LT oriëntatie 0,725 0,999 Thuis 0,183 1,104 Minuut: vroeg** 0,422 1,083 Minuut: middel** 0,536 1,053 Stand: gelijk** 0,930 1,008 Stand: voor** 0,321 1,100 Constant 0,000 3,659 **dummy variabele

Blauw gemarkeerd is significant Roze gemarkeerd is significant bij a=0,10

(36)

Bijlage 6a: Dummy variabelen eerste nationaliteit

N = 4398 Individualisme Masculiniteit Onzekerheidsvermijding Machtsafstand LT oriëntatie

Gemiddelde (μ) 60,92 49,90 71 50,92 50,79 Standaardafwijking (σ) 20,236 20,072 19,594 14,565 18,171 Dummy Variabelen 0: ≤ (μ - σ)) ≤ 40 ≤ 29 ≤ 51 ≤ 36 ≤ 32 1: (μ - σ) ≤ (μ + σ) 41 ≤ 81 30 ≤ 69 52 ≤ 90 37 ≤ 65 33 ≤ 69 2: ≥ (μ + σ) ≥ 82 ≥ 70 ≥ 91 ≥ 66 ≥ 70

Bijlage 6b: Dummy variabelen enkele nationaliteit

N = 3095 Individualisme Masculiniteit Onzekerheidsvermijding Machtsafstand LT oriëntatie

Gemiddelde (μ) 62,72 49,52 70,68 50,40 53,97 Standaardafwijking (σ) 19,725 20,940 19,536 14,268 15,978 Dummy Variabelen 0: ≤ (μ - σ)) ≤ 42 ≤ 28 ≤ 51 ≤ 36 ≤ 37 1: (μ - σ) ≤ (μ + σ) 43 ≤ 82 29 ≤ 70 52 ≤ 90 37 ≤ 64 38 ≤ 69 2: ≥ (μ + σ) ≥ 83 ≥ 71 ≥ 91 ≥ 65 ≥ 70

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Deze variabele wordt onderzocht door gebruik te maken van drie van de zes door Hofstede (2001, 2011) onderscheden cultuurdimensies, namelijk machtsafstand,

Overt xenophobia among South Africans was revealed in May 2008 when widespread violent attacks were carried out by crowds of South Africans against African immigrants and other

I definitely don’t, I don’t know, it doesn’t feel like that’s the way to go anymore, people want to get like heard and you want to grow a fanbase, because there is so much

De ondervraagde publieken zijn over het algemeen tegen het gebruik van PGD en/of andere reproductieve technologieën voor de verbetering van toekomstige kinderen en het kiezen van

officials outside the school with a mandate from a national/local authority, by: (1) coordinating visits to all schools and stakeholders in the network; (2) examining the quality

In our present study, we have calibrated ten of the most commonly used physical function PROMs to a standard- ized physical function score metric, which allows physical

Before the assessment of different diagnostic techniques, chapter 2 completes the introductory part of this thesis by describing the wound healing process, the