Onderzoeksmethodologie 2018-2019
De cursusdienst van de faculteit Toegepaste
Economische Wetenschappen aan de Universiteit
Antwerpen.
Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.
Examenvragen onderzoeksmethodologie 2019
1. Deductief redeneren verloopt in verscheidene stappen, geef ze in de juiste volgorde;
a. Theorie b. Hypothese c. Observatie d. Bevestiging
2. ... willen dat de sociale wetenschappen gebruik maken van methoden uit de
natuurwetenschappen om de sociale werkelijkheid te bestuderen:
Positivisten
3. In een bedrijf wordt nagegaan of het toekennen van een teambeloning de
productiviteit van de teams doet toenemen. Voor en na de toekenning van de beloning wordt een enquete uitgestuurd naar alle werknemers uit het bedrijf.
a. Wat is de unit of obervation? Werknemers b. Wat is de unit of analysis? Teams
4. Bij het evalueren van de kwaliteit van informatie kan men de CRAP-test gebruiken.
Welke 2 criteria zijn naast deze CRAP test eveneens belangrijk om de kwaliteit van informatie te evalueren? Tip: worden wel eens ondergebracht onder de R van de CRAP test. (CRAP staat voor: Currency, Relevance, Authority, Purpose)
a. Aantal citaties b. Impact factor
5. Wat is de naam voor een langere samenvatting van een paper die op zichzelf gelezen
kan worden?
Executive Summary
6. Wat is geen onderdeel van de CRAP-test? Authenticity
7. Welk begrip hoort bij volgende definitie:
“Gemiddeld aantal keer dat een artikel van een journal geciteerd werd in de afgelopen 2 jaar”
8. Wat is een Ghantt-grafiek?
Grafiek om een project planning te illustreren. De taken staan op de verticale as en de tijdsintervallen op de horizontale as. De breedte van een balk die bij een taak hoort representeert de duur van de taak. De balken mogen elkaar WEL overlappen.
9. Plaats juiste vorm van validiteit bij elke definitie:
“Vergelijkt de resultaten van een nieuwe meettechniek met de resultaten van een oudere maar meer gevestigde techniek. De onderzoeker gaat na of de
meettechnieken dezelfde variabelen meten. Vaak zullen 2 metingen zich op dezelfde manier gedragen, maar niet noodzakelijk dezelfde variabelen meten”
Concurrent Validity
“Validiteit die aanwezig is wanneer de meting van een variabele in een studie zich exact hetzelfde gedraagt als het concept of de variabele die ze verondersteld wordt te meten”
Construct Validity
“Meet de test wat het bedoelt is om te meten? Does the test appear to test what it aims to test?”
Face Validity
“Kunnen de resultaten van een test accurraat gebruikt worden om toekomstig gedrag te voorspellen in eenzelfde construct?”
Predictive Validity
10. Wat is het grootste verschil tussen open interviews en focus groups?
Bij een focusgroep bestaat de mogelijkheid om de groepsdynamiek te bestuderen, terwijl een open interview een 1 op 1 gesprek is.
11. “Een prestatiebeloning verhoogt de prestatie van medewerkers. Dit effect is echter
sterker voor een competitief ingesteld persoon.”
12. Hieronder is een causaal model afgebeeld, wat klopt er niet aan?
Aantal uren voetbal kijken per week Man
De de richting van de pijl is fout, en 1 van de variabelen is verkeerd geformuleerd. 13. “Ik gebruik secundaire data in mijn onderzoek.” Dit zijn data die:
Ooit voor andere doeleinden werden verzameld door iemand anders. 14. Je doet onderzoek naar opinies over klimaatsverandering. Welke van de twee
onderstaande onderzoeksopzetten maakt gebruik van een mixed-method onderzoek?
OpzetA: je ondervraagt aan de hand van een survey een zeer diverse groep mensen waaronder experts, beleidsmakers, politici, activisten.
OpzetB: je houdt een focusgroep discussie en neemt erna ook een survey af, maar de participanten van je onderzoek komen wel uit een selecte groep; enkel
beleidsmakers zijn participant.
Opzet B is mixed method vanwege focusgroep & survey. 15. Welke schaal wordt hier gebruikt?
Geen diploma – Secundair onderwijs – Professionele Bachelor – Academische Bachelor – Bachelor na Bachelor
Ordinale schaal: hierarchische volgorde, maar geen cijfers.
16. Bij een objectivistische ontologie hoort volgend begrip: Positivistisch 17. Welke uitspraak is correct
A: de betrouwbaarheid van een observationeel onderzoek kan verhoogd worden door meerdere observatoren in te schakelen.
B: constructvaliditeit van een survey onderzoek kan verhoogd worden door de survey zo veel mogelijk in te laten vullen.
Uitspraak A is correct, uitspraak B is fout.
18. Een geaggregeerde schaal van 4 Likert items (met een hoge consistentie) is: Metrisch (interval)
19. Bij een kwalitatief onderzoek kan ‘transferability’ beschouwd worden als het
equivalent in een kwantitatief onderzoek van:
20. Welke stelling is correct
Stelling1: “Een kritische literatuurstudie toont hoe gangbare iedeeen in je eigen thesis passen en hoe je eigen thesis hiermee akkoord gaat of hiervan afwijkt.”
Stelling2: “Informed Consent houdt in dat een tijdschrift je de toestemming geeft om je paper te publiceren.”
Stelling 1 is correct, de tweede niet.
21. Welke 2 designs laten rechtstreeks toe om causaliteit te meten? a. Experimental design
b. Longitudinal design
22. Hoe heet de vorm van experimenten waarbij mijn niet in gecontroleerde
laboratoriumcondities observaties zal maken, maar zal observeren in reele-(bedrijfs)condities?
Field experimentation
23. Wat is een zwak punt van de Likert-schaal? Vatbaar voor sociaal wenselijke antwoorden 24. Wat is triangulatie?
Het valideren van data door cross-verificatie van 2 of meer bronnen.
25. Een onderzoeker gebruikt Apple en Google inzake efficientie en bestudeert hiervoor
documenten, neemt interviews af, stuurt surveys uit en brengt bezoeken aan de hoofdkwartieren. Welk onderzoeksdesign is dit?
Comparative Case Design
26. Een ICT specialist van een bedrijf wordt door het topmanagement gevraagd een
nieuwe IT-structuur uit te bouwen voor het bedrijf. Ze gaat met volle moed aan de slag en bouwt stelselmatig aan een beter systeem, waarbij ze een diagnose van de situatie maakt, vervolgens een actie plan plant en die vervolgens evalueert.
Welk soort design is dit?
Design Science
27. Verbind onderstaande definities aan de juiste begrippen:
a. Elk individu wordt per toeval gekozen en elk lid van de populatie heeft een
gelijke kans om in een sample opgenomen te worden = Simplifed Random
Sampling
b. Uit elke sub-groep van een populatie worden samples gekozen = Stratified Random Sampling
c. Reeds bestaande studieobjecten geven aan wie of wat een toekomstig
28. Welk begrip hoort bij volgende definitie:
“Relaties waarbij 2 events geen causale link hebben, maar deze wel lijken te hebben door een toeval of een derde, verstorende variabele”
Spurious Relationship / Spurious Correlation
29. Artikel A heeft 49 citaties, artikel B heeft er 21. Welk van volgende uitspraken is
correct:
Artikel A heeft een grotere wetenschappelijke impact dan B 30. Ik neem volgende referentie op in de bibliografie van mijn paper:
Theo H.H, Wei K.K & Bebasat I. (2003): Predicting intention to adopt... Hoe moet ik naar dit artikel verwijzen in mijn paper op de APA manier?
Theo et al. (2003) beweren dat...
31. Bonusvraag: “The 3 most vital elements in any good research are: ...?” The design, the design, the design.
