UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de moderniteit
in Duitsland, 1890-1920
Dassen, P.G.C.
Publication date
1999
Link to publication
Citation for published version (APA):
Dassen, P. G. C. (1999). De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de
moderniteit in Duitsland, 1890-1920. in eigen beheer.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.
Voorwoord
Deze studie gaat over de socioloog Max Weber. Les één van de sociologie is dat de mens geen geïsoleerd wezen is, maar door en door afhankelijk is van andere mensen. Zeker bij het schrijven van dit proefschrift heb ik dat aan den lijve ervaren.
De afgelopen jaren heb ik grote steun ondervonden van vele personen en instellingen. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn beide promotoren. Prof.dr. M.C. Brands heeft mij steeds de ruimte gegeven om mijn eigen koers te volgen, maar was tegelijkertijd een uiterst kritisch lezer met wie ik vele lange en boeiende discussies heb mogen voeren. Het meest heb ik nog zijn grote betrokkenheid gewaardeerd, die er wel de verklaring voor zal zijn dat het nooit langer dan twee dagen duurde voor hij mijn stukken had gelezen en dat hij mij tot op de laatste dag bleef bestoken met literatuur die ik "absoluut moest lezen". Prof.dr. Arnold Labrie wil ik graag bedanken voor het vertrouwen dat hij altijd in dit project heeft gehad, maar vooral voor het feit dat hij mij in een cruciale fase heeft aangespoord een aantal wezenlijke veranderingen door te voeren. Zonder die aanzetten zou dit proefschrift er zeker heel anders hebben uitgezien.
Verder gaat mijn dank uit naar de medewerkers van de 'Arbeitsstelle der Max Weber-Gesamtausgabe' in München, die mij tijdens mijn verblijf in Duitsland alle mogelijke medewerking hebben verleend bij dit onderzoek, en naar mevr. J. de Weger en mevr. J. Kalff, die mij in hun prachtige geschiedenisbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam altijd zeer behulpzaam zijn geweest. Het Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam ben ik zeer erkentelijk voor de vrijheid die het mij heeft gegeven om in tijden dat het iets rustiger was aan mijn proefschrift te kunnen werken.
Vele andere personen hebben mij geholpen door de gesprekken die ik met hen heb gevoerd of door het commentaar dat zij hebben gegeven op eerdere versies van dit proefschrift, dat overigens in het najaar van 1999 in boekvorm zal verschijnen. In dat verband wil ik met name noemen Wolfgang Mommsen, Gangolf Hübinger, Rita Aldenhoff, Lawrence Scaff, Thomas Nipperdey, Peter Gay, Norbert Elias, Peter Burger, Ton Nijhuis, Frits Boterman, Johan Goudsblom, Ruurd Bakker, Job Creyghton, Wouter van Oorschot, Ronald Havenaar, Arthur Mitzman en Herman Beliën. Heel in het bijzonder wil ik Joes Segal bedanken, die zoveel verschillende versies van dit proefschrift heeft gelezen en de gave bezit om het leveren van sympathiek commentaar te paren aan het vellen van een genadeloos kritisch oordeel. Om weer geheel andere redenen wil ik Willem Melching, Mika Vogel, Marianne Steyer en mijn ouders bedanken. Mijn grootste dank gaat uit naar Anne Marie Reuzenaar, zij weet als geen ander waarom. Aan haar draag ik deze studie op.
Amsterdam, maart 1999
"[...] was Gegenstand der Untersuchung wird, und wie weit diese Untersuchung sich in die Unendlichkeit der Kausal-zusammenhänge erstreckt, das bestimmen die den Forscher und seine Zeit beherrschenden Wertideen".