• No results found

Pepper-robot voert slechtnieuwsgesprekken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Pepper-robot voert slechtnieuwsgesprekken"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een interdisciplinair onderzoek naar het inzetten van Pepper-robots ter ondersteuning van artsen bij slechtnieuwsgesprekken met patiënten

Abstract

Een arts komt tijdens zijn of haar loopbaan regelmatig in aanraking met het voeren van

slechtnieuwsgesprekken. Deze zorgen zowel bij de arts als bij de patiënt voor veel stress, wat kan

zorgen voor een incomplete informatieoverdracht van arts op patiënt. Uit voorgaand onderzoek is

echter gebleken dat een complete informatieoverdracht de belangrijkste component is bij een

slechtnieuwsgesprek. Hedendaags wordt het Six-Step-Protocol veelal gebruikt als oplossing om

stress bij arts en patiënt te verlichten. Dit protocol neemt echter niet alle stress weg, waardoor nog

steeds informatie verloren gaat tijdens een slechtnieuwsgesprek. Uit dit interdisciplinaire

onderzoek is gebleken dat een Pepper-robot zou kunnen fungeren als ondersteuning van de arts

om zo een uitkomst te bieden ten behoeve van de kwaliteit van de informatieoverdracht tijdens een

slechtnieuwsgesprek en verlichting van stress bij de arts en patiënt. De Pepper-robot is namelijk

een sociale robot die informatie kan verstrekken en vraag-antwoord-monologen kan houden. Dit

onderzoek tracht een bijdrage te leveren aan toekomstige onderzoeken naar de inzet van robots in

de zorg.

Domein:

Cognitie

Datum:

26/1/2020

Docent:

J. Francken, J. Libert & M. Keestra

Vak:

Thema 3 deel II – Interdisciplinair Onderzoek

Zoë Groenewoud

11786132

Biologie

Aafje Kapteijns

11857153

Kunstmatige Intelligentie

Julia Koot

11156228

Medische Informatiekunde

Jim van Schie

11197552

Biomedische Wetenschappen

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding……… 3

Methode……… 7

Theoretisch kader……… 8

§1 Ontwikkeling van stress bij een slechtnieuwsgesprek………. 8

§1.1 Stress en psychofysiologische toestand………. 8

§1.2 Stress bij slechtnieuwsgesprekken………. 9

§2 Invloed van stress op informatieoverdracht……….. 10

§2.1 Informatieoverdracht in de zorg………. ……... 10

§2.2 Stress en informatieoverdracht……….. 10

§3 Voorkeuren van de patiënten tijdens een slechtnieuwsgesprek……… 11

§4 Six-Step-Protocol………. 12

§5 Sociale robots in de zorg……….. 13

§5.1 Capaciteiten van de Pepper-robot……….. 13

§5.2 Patiënt-robot interactie in de zorg……….. 14

Resultaten………. 15

Conclusie... 17

Discussie……… 17

(3)

3

Inleiding

Brengen van slecht nieuws aan patiënten en de familie is een van de belangrijkste communicatieve kwaliteiten van een arts in de geneeskunde (Shaw, Brown, Heinrich, & Dunn, 2013). Slecht nieuws kan gedefinieerd worden als elke vorm van informatie die van negatieve invloed is op iemands verwachtingen over het heden en toekomst (Fallowfield & Jenkins, 2004). Uit onderzoek is gebleken dat deze slechtnieuwsgesprekken veel stress opleveren voor zowel de arts, die het gesprek moet leiden, als voor de patiënt, die het slechte nieuws te horen krijgt (Espinosa, Barón, Zamora, Ordonez & Arranz, 1996). De arts vreest juist dergelijke reacties van de patiënt op het nieuws (Espinosa et al., 1996). Deze vrees is een belangrijke factor die stress kan veroorzaken bij de arts, en dit kan leiden tot een verslechtering van de informatieoverdracht bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek (Fallowfield & Jenkins, 2004).

Een arts komt regelmatig in aanraking met het voeren van slechtnieuwsgesprekken met patiënten en hun families (Baile et al., 2000). Vooral jonge artsen ervaren voorafgaand aan en tijdens een slechtnieuwsgesprek vaak stress, maar ook meer ervaren artsen geven aan last te hebben van stress. In sommige gevallen leidt deze stress zelfs tot burn-outs (Tulsky, 2016). Deze stress kan met name nadelig zijn voor de kwaliteit en doeltreffendheid van een gesprek. Artsen zouden namelijk als gevolg hiervan relevante informatie die zij moeten geven aan patiënten kunnen filteren of weglaten (Fallowfield & Jenkins, 2004). Uit onderzoek met gediagnosticeerde kankerpatiënten bleek juist dat 85 procent van de patiënten zo veel mogelijk informatie wil krijgen over de diagnose en een realistische prognose (Baile et al., 2000). Het weglaten van informatie door toedoen van stress bij de arts druist in tegen deze wens.

Deze stress roept bij de arts een weerzin op tegen het overbrengen van slecht nieuws,

ook wel het mum-effect genoemd, acroniem voor ‘Mum about Undesirable Messages’ (Baile et al., 2000). Bij het mum-effect brengt de boodschapper nieuws met een negatieve lading liever niet over aan de ontvanger. Dit wordt versterkt als de ontvanger van het slechte nieuws al gestrest is, zoals bij de patiënt het geval is. Deze onzekerheid kan er bij artsen voor zorgen dat een slechtnieuwsgesprek minder gestructureerd verloopt. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de informatieoverdracht (Baile et al., 2000).

Evenals de arts, ervaart ook de patiënt als ontvanger van het slechte nieuws stress (Fallowfield & Jenkins, 2004). De patiënt kan tijdens het ontvangen van slecht nieuws namelijk verschillende emoties ervaren zoals: schrik, angst, boosheid, stoïcijns gedrag, ontkenning en ongeloof (Fallowfield & Jenkins, 2004). Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar manieren om deze stress bij de patiënt te verminderen (Tulsky, 2016; Parker, Baile, de Moor, Lenzi, Kudelka, & Cohen, 2001; Friedman, 1970; Oken, 1961). Deze onderzoeken laten duidelijk naar voren komen dat goede communicatie een sleutelrol inneemt als het gaat om stressvermindering bij de patiënt tijdens een slechtnieuwsgesprek. In onderzoek van Parker et al. (2001) wordt gebruik gemaakt van drie aspecten van communicatie: content, facilitatie en support. Uit het onderzoek blijkt dat patiënten content, de inhoud van de boodschap, het belangrijkste deel van de communicatie vinden. Hierbij worden de hoeveelheid aan informatie en de compleetheid van de informatieoverdracht als belangrijkste component aangemerkt. Facilitatie, dat wil zeggen de setting en de context waarin het gesprek wordt gehouden, en support, de emotionele support tijdens de interactie, worden door de patiënten minder belangrijk gevonden. Ook uit het onderzoek van Tulsky (2016) blijkt dat open communicatie tussen arts en patiënt de zorg van de patiënt in het algemeen bevordert en de stress van de arts vermindert. Deze open communicatie zorgt ervoor dat de patiënt minder angst en depressiegevoel ervaart. De arts ervaart als

(4)

4

gevolg daarvan ook minder droefheid en

daardoor minder stress. De open communicatie wordt in dit onderzoek van Tulsky (2016) geïnterpreteerd als empathische communicatie tussen arts en patiënt. De patiënt blijkt hierdoor meer vertrouwen te hebben en meer tevreden te zijn over het gesprek. Hierbij wordt de stress van de patiënt verlicht, doordat zij vragen kunnen stellen en bezorgdheid kunnen uiten. De kans is daardoor groter dat de patiënt instemt met de gebruikte en voorgestelde therapieën, omdat zij sneller geloven in het effect ervan (Tulsky, 2016).

Volgens Baile et al (2000) zou een protocol een mogelijke oplossing zijn om de stress bij de arts te verlichten, en daarmee ook bij de patiënt. Wanneer er een plan bestaat voor het verzamelen van informatie over de waarden van een patiënt, diens wensen binnen het besluitvormingsproces en een strategie voor het ondersteunen van de emoties na het horen van het slechte nieuws, dan zou dit het zelfvertrouwen van een arts positief kunnen beïnvloeden. Dit heeft tot gevolg dat de arts zich gemakkelijker en minder gestrest voelt (Baile et al., 2000). Dit alleen al zou kunnen betekenen dat de kwaliteit van de informatieoverdracht verbeterd wordt. Baile et al. (2000) hebben om deze reden een protocol opgesteld: het Six-Step-Protocol. Dit protocol bevat een aantal sleutelelementen van communicatietechnieken die de stress bij de arts zouden kunnen verminderen en daardoor de informatieoverdracht zouden kunnen optimaliseren. Dit Six-Step-Protocol is door vele studies gebruikt als een leidraad voor onderzoek naar het brengen van slecht nieuws aan patiënten (Tulsky, 2016; Baile et al., 2000). Het is echter nog onduidelijk of het gebruik van het Six-Step-Protocol daadwerkelijk stress bij de arts reduceert. Het gebruik van een protocol wordt beschouwd als stressverlichtend, maar het is geen concrete oplossing voor het wegnemen van de stress bij artsen (Baile et al., 2000). De ‘gap of knowledge’ in de huidige literatuur is dus het gebrek aan een concrete oplossing voor het

reduceren van de stress bij de arts en patiënt bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek.

Opmerkelijk is dat er in de zorg steeds meer problemen worden opgelost door middel van technologische ontwikkelingen (Pai & Huang, 2011). Meerdere taken waar expertise voor nodig is, kunnen tegenwoordig worden overgenomen door computers, machines en robots. Robots kunnen deze taken in meerdere gevallen zelfs beter uitvoeren dan de expert zelf (Lanfranco, Castellanos, Desai & Meyers, 2004). Robots kunnen steeds beter specifieke en nauwkeurige taken uitvoeren en worden bijvoorbeeld al gebruikt om de diepe zeeën te ontdekken, microprocessors voor computers te fabriceren en taken uit te voeren in gevaarlijke omstandigheden. Robotica wordt echter nog niet veel gebruikt in de zorgsector (Lanfranco et al., 2004). Door het uitvoeren van specifieke, nauwkeurig-omschreven taken in slechtnieuwsgesprekken, zouden robots bepaalde stressvolle onderdelen van het gesprek van de arts kunnen overnemen (Hoorn & Winter, 2018). Zo zou de stress van het gesprek gereduceerd kunnen worden en de kwaliteit van de informatieoverdracht worden geoptimaliseerd.

Een mogelijk geschikte robot om de arts te ondersteunen in een slechtnieuwsgesprek is de sociale robot (Hindriks, 2019). De sociale robot is een robot die met mensen kan communiceren. Hij moet over verschillende cognitieve en emotionele vaardigheden beschikken (Hindriks, 2019). Wanneer een robot een slechtnieuwsgesprek of iets soortgelijks zou moeten voeren, is communicatie met de mens een vereiste. Sociale robots worden gebruikt in domeinen waarbij de robot interactie met mensen of andere robots nodig heeft, ofwel voor het oplossen van een vraagstuk, ofwel omdat de intentie van de robot sociale interactie is (Fong, Nourbakhsh & Dautenhahn, 2003). Uit verschillende bronnen blijkt dat sociale robots al toegepast worden in de zorg (Hindriks, 2019; Boumans, van Meulen, Hindriks, Neerincx & Rikkert, 2019; Bedaf, Gelderblom & De Witte, 2015; Robins, Dautenhahn & Nadel, 2018).

(5)

5

Sociale robots in de zorg worden bijvoorbeeld

ingezet bij het HERO-project waarbij, in samenwerking met het Prinses Maxima Centrum, een sociale zorgrobot is ontwikkeld die de stress bij kinderen met kanker reduceert (Hindriks, 2019). Deze robot, de Nao-robot, fungeert als maatje voor het kind. Ook ontwikkelde de Adaptive Systems Research Group de sociale zorgrobot Kaspar om kinderen met autisme te ondersteunen. De kinderen kunnen bijvoorbeeld interactieve spelletjes doen met Kaspar, waardoor de sociale interactie van de kinderen wordt gestimuleerd (Robins, Dautenhahn & Nadel, 2018). Daarnaast is een andere sociale robot, de Pepper-robot, al ingezet bij het afnemen van ‘Patient Reported Outcome Measures’ (PROM) bij patiënten (Boumans et al., 2019). Dit is een vragenlijst die is ontworpen om de opinie van de patiënt te peilen, wat betreft gezondheidstoestand, levensstijl en te ontvangen zorg. De Pepper-robot van Softbank Robotics (Tokyo, Japan) was geselecteerd om een aantal redenen: de programmeeromgeving is gebruiksvriendelijk, de robot kan communiceren in het Nederlands en hij heeft een vriendelijke menselijke uitstraling (Boumans et al., 2019). Pepper is 1,21 meter lang en hij heeft een scherm op de borst, waarop de vragen kunnen worden weergeven. Ook de lichaamsbeweging, typerend voor de interactie, kan worden geïmplementeerd in de Pepper-robot, waarbij bijvoorbeeld ook de robotogen het hoofd van de mens volgen.

Om deze redenen zou de Pepper-robot kunnen worden gezien als een veelbelovend technologisch middel dat de mogelijkheid biedt om de arts te ondersteunen bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek. Dat de ondersteuning die de Pepper-robot zou kunnen bieden aan de arts ook de voorkeur zou moeten krijgen boven andere technologische middelen blijkt uit de beschrijving van Pepper. Voor een slechtnieuwsgesprek is er namelijk sprake van interactie tussen robot en patiënt. Pepper is door zijn lichaamsbeweging en menselijke uitstraling een geschikte robot.

Zoals is gepresenteerd in het onderzoek ‘The Media Equation’ van Reeves en Nass gedragen mensen zich in gesprekken met robots hetzelfde als met andere mensen (Reeves & Nass, 1996, in Hoorn & Winter, 2018). Zo geven introverte personen eerder de voorkeur aan applicaties in de robot waarbij introversie wordt gestimuleerd en extraverte personen aan applicaties waarbij extraversie wordt gestimuleerd. In een slechtnieuwsgesprek zou een patiënt zich volgens dit onderzoek hetzelfde gedragen tegenover de Pepper-robot als tegenover de arts en zouden de Pepper-robot en de arts hetzelfde protocol kunnen volgen.

Vanzelfsprekend roept de inzet van een robot bij zo’n gevoelige zorgtaak maatschappelijke en ethische vragen op. Volgens Hoorn en Winter (2018) kan het zinvol zijn om daarbij twee hypothesen op te stellen: the similarity hypothesis en the dissimilarity hypothesis. De eerste gaat ervan uit dat het gebruik van de robot simpelweg gezien kan worden als manier om stress te reduceren bij de arts en dat slecht nieuws even goed gebracht kan worden door de robot. De tweede hypothese stelt echter dat men zulke gevoelige taken niet kan overlaten aan een robot, die onmogelijk kan begrijpen hoe de emotionele staat van een patiënt werkt.

In dit onderzoek zal de focus liggen op de mogelijkheid om een zorgrobot in te zetten bij slechtnieuwsgesprekken en of dit kan zorgen voor een algemene stressreductie, zowel voor arts als patiënt. Daarbij wordt ook gekeken naar de invloed op de kwaliteit van de informatieoverdracht. De belangrijkste component van een slechtnieuwsgesprek is net als bij andere gesprekken tussen patiënt en arts een uitwisseling van informatie ten behoeve van de diagnostiek en behandeling (Schouten, 2004). Er zal worden onderzocht of ditzelfde doel te behalen is als een zorgrobot wordt ingezet als hulpmiddel bij het slechtnieuwsgesprek.

Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of de robot kan worden ingezet bij het voeren van slechtnieuwsgesprekken om stress bij arts en patiënt te reduceren en daarmee

(6)

6

de kwaliteit van de informatieoverdracht te

behouden. De hieruit afgeleide hoofdvraag is: "Hoe kan de Pepper-robot met behulp van het Six-Step-Protocol worden ingezet bij slechtnieuwsgesprekken om stress te verminderen en informatieoverdracht te verbeteren?" De verwachting is dat het inzetten van de Pepper-robot ter ondersteuning van de arts ertoe zal leiden dat het doel van de hoofdvraag bereikt wordt. De onderzoeksvraag valt uiteen in een aantal deelvragen, die benaderd worden vanuit een vijftal disciplines: Biomedische Wetenschappen, Biologie, Neurobiologie, Medische Informatiekunde en Kunstmatige Intelligentie:

1. Welke aspecten van het slechtnieuwsgesprek zorgen voor de ontwikkeling van stress bij de arts? 2. Wat is de invloed van de stressfactoren

op de informatieoverdracht bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek? 3. Wat is volgens de patiënt de

belangrijkste component van het slechtnieuwsgesprek?

4. Welke stappen van het Six-Step-Protocol zijn van belang voor de informatieoverdracht bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek?

5. Welke capaciteiten bevat de Pepper-robot die van belang zijn voor de informatieoverdracht van een slechtnieuwsgesprek?

6. In hoeverre kan de Pepper-robot de gespreksvoorkeuren van de patiënt tijdens een slechtnieuwsgesprek verwezenlijken?

Om deze vragen te beantwoorden en daarmee de hoofdvraag van het onderzoek te kunnen beantwoorden is er een interdisciplinaire aanpak nodig. Vanuit de disciplines Neurobiologie en Biomedische wetenschappen wordt er een beschrijving gegeven van wat stress is, wat dit doet met het menselijke lichaam (deelvraag 1) en wat de oorzaken van deze stress kunnen zijn (deelvraag 2). Hieruit worden conclusies getrokken over de manier

waarop de Pepper-robot zou kunnen bijdragen aan stressvermindering. Vanuit de Biologie wordt gekeken naar de ervaringen en voorkeuren van patiënten bij een slechtnieuwsgesprek (deelvraag 3 en 6). Vervolgens wordt vanuit de Medische Informatiekunde een model voor stressreductie, het Six-Step-Protocol, uiteengezet en onderzocht welke stappen van dit protocol van belang zijn voor de informatieoverdracht (deelvraag 4). De Kunstmatige Intelligentie voegt deze informatie samen in de implementeerbaarheid van de stappen van het Six-Step-Protocol in een Pepper-robot om te kijken bij welke aspecten van dit model een zorgrobot ingezet zou kunnen worden (deelvraag 5). In de methodesectie van dit onderzoeksverslag wordt de integratie van de disciplines verder uitgewerkt en wordt uitgelegd hoe en waarom er voor het beantwoorden van de hoofdvraag een interdisciplinaire aanpak essentieel is.

(7)

7

Methode

Voor het beantwoorden van de hoofdvraag wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van een vijftal disciplines (zie Figuur 1). De Biomedische Wetenschappen onderzoeken de oorzaken van stress bij een slechtnieuwsgesprek. De Neurobiologie behandelt vervolgens de gevolgen van stress op met name de informatieoverdracht. Vanuit de Biologie wordt gekeken naar de voorkeuren van de patiënt bij een slechtnieuwsgesprek. De Medische Informatiekunde zet het Six-Step-protocol van Baile et al. (2000) uiteen, waarna de Kunstmatige Intelligentie kijkt naar de mogelijkheid voor het inzetten van de Pepper-robot. Het uiteindelijke doel is om te onderzoeken of de Pepper-robot ingezet zou kunnen worden bij slechtnieuwsgesprekken om stress te verminderen en zo de informatieoverdracht van een slechtnieuwsgesprek te verbeteren. Daarvoor wordt in dit onderzoek eerst gekeken naar wat stress is in §1.1. Hiervoor worden wetenschappelijke bronnen gebruikt die kwalitatief onderzoek hebben gedaan naar de pathofysiologische achtergrond van stress. De resultaten van de verschillende onderzoeken dienen als platform voor de definitie van stress die kan worden ervaren door de arts tijdens een slechtnieuwsgesprek. In §1.2 wordt gekeken naar de oorzaken van stress bij een slechtnieuwsgesprek door te kijken naar kwalitatieve onderzoeken over slechtnieuwsgesprekken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijke bronnen die informatie halen uit interviews die afgenomen worden bij artsen door te vragen naar de ervaringen van de arts. Zo wordt gekeken naar welke aspecten van een slechtnieuwsgesprek voor een arts stressvol zijn. Daarna wordt in §2.1 gedefinieerd wat effectieve informatieoverdracht is om iets te kunnen zeggen over de invloed van stress hierop in §2.2. Er wordt gekeken naar wat hierbij het aandeel is van zowel de arts als van de patiënt.

Dit wordt gedaan door kwalitatieve onderzoeken te gebruiken die onderzocht hebben wat de invloed is van stress op de informatieoverdracht. In §3.1 worden de voorkeuren van de patiënt bij een slechtnieuwsgesprek verder behandeld op basis van kwalitatief onderzoek naar patiëntervaringen. Zoals in de inleiding is verteld bestaan er al protocollen om stressvermindering te impliceren. De meest gebruikte is het Six-Step-Protocol die in een kwantitatief onderzoek van Baile et al. (2000) wordt beschreven. Dit onderzoek wordt gebruikt om in §4 alle stappen van het protocol helder te omschrijven en om te beschrijven waarom dit protocol wordt gebruikt om de stress te verminderen en informatieoverdracht te verbeteren zoals in de voorgaande paragrafen is behandeld. Om verdere stress te verminderen en informatieoverdracht te behouden wordt in §5 gekeken naar de Pepper-robot. Er wordt op basis van literatuuronderzoek bepaald waarom een robot geschikt zou zijn en vanuit alle voorgaande literatuur in het onderzoek wordt een academische inschatting gemaakt over hoe de Pepper-robot ingezet kan worden om informatieoverdracht te verbeteren en stress te verminderen. Deze interdisciplinaire aanpak wordt bewerkstelligd door de Add-Adjust- Connectmethode. Met deze methode is informatie uit verschillende disciplines te combineren om de interdisciplinaire hoofdvraag te kunnen beantwoorden (Menken & Keestra, 2016). Hierbij worden inzichten uit alle verschillende disciplines toegevoegd (Add) en geprojecteerd op de huidige probleemstelling (Adjust) door de common ground van de disciplines in dit onderzoek op te zoeken zodat alle inzichten samen een interdisciplinaire academische inschatting vormen (Connect). De common ground representeert zich in dit onderzoek als het verminderen van stress, wat vanuit de biologische disciplines wordt verklaard en met de medische informatiekunde (Six-step-protocol) en kunstmatige intelligentie (Pepper-robot) wordt geprobeerd te bewerkstelligen. In Figuur 2 is een visuele

(8)

8

representatie van de Add-Adjust-Connect-

methode te zien zoals gebruikt in dit onderzoek.

Figuur 1. Vijftal disciplines.

Figuur 2. Visuele representatie van de

Add-Adjust-Connectmethode.

Theoretisch

Kader

§1 Ontwikkeling van stress bij een slechtnieuwsgesprek

Het brengen van slecht nieuws is voor artsen een stressvol proces dat zorgt voor benauwing en angst (Shaw et al., 2013). Voor dit onderzoek is het daarom van belang aan te geven welke aspecten van een slechtnieuwsgesprek zorgen voor een stressreactie. Er kan op deze manier gekeken worden welke aspecten van een slechtnieuwsgesprek het meeste stress veroorzaken en waar een robot dus ondersteuning zou kunnen bieden.

Om iets te kunnen zeggen over de rol van stress bij een slechtnieuwsgesprek in het algemeen en de invloed hiervan op de informatieoverdracht is het belangrijk om te begrijpen wat men verstaat onder stress. Daarom zal hierna eerst gekeken worden naar het begrip stress in het algemeen en de onderliggende aard van dit psychofysiologische verschijnsel.

§1.1 Stress en psychofysiologische toestand Stress is een psychofysiologische staat die wordt gekarakteriseerd door een onprettig gevoel, een verslechterde psychologische activiteit en verminderde prestaties bij degene die dit ervaart (Gaillard & Wientjes, 1994). Deze stressvolle staat kan door verschillende interne en externe factoren worden getriggerd. Voorbeelden van interne factoren zijn emotie, angst, pijn of vermoeidheid. Voorbeelden van externe factoren zijn belastend werk, geluid, slaaptekort of drugs. Een stressvolle staat kan fysiologische gevolgen hebben zoals veranderingen in het ademhalingspatroon, verhoogde hartslag en verhoogde spierspanning

(9)

9

in de skeletspieren maar bijvoorbeeld ook in de

stembanden (Sapolsky, 2004).

Een prikkel kan zowel fysiologisch als psychologisch stressvol zijn. Of een bepaalde prikkel als stressvol wordt ervaren is per persoon verschillend. Als een prikkel wordt ervaren als stressvol dan noemt men dat een stressor. Een fysiologische stressor kan direct zorgen voor een stressrespons van het lichaam maar kan ook onderliggend zijn aan een cognitief proces dat als stressvol wordt ervaren. Door bijvoorbeeld ervaringen of overtuigingen die een persoon heeft kan een externe of interne prikkel ook leiden tot een bepaalde staat van emotie die als stressvol wordt ervaren. Door het ervaren van stressoren kan iemand dus zowel fysiek als mentaal in een gestreste toestand geraken (Sapolsky, 2004).

Een fysiologische respons, zoals een verhoogde hartslag, verhoogde bloeddruk, afgifte van adrenaline is in feite een natuurlijke respons op stressoren die het lichaam voorbereiden op een extreem fysieke activiteit. Dit betekent dat functies die zijn gerelateerd aan non-fysieke activiteit worden onderdrukt door het lichaam.

Om uiteindelijk te kunnen bepalen op op welke vlakken een robot kan bijdragen aan een verbetering van de informatieoverdracht, is het ook van belang om een zo compleet mogelijk beeld te hebben over de oorzaken van de stress. Daartoe zal in de komende paragraaf dieper worden ingegaan op de oorzaken van stress bij de arts.

§1.2 Stress bij slechtnieuwsgesprekken Volgens een model van Lazarus en Folkman (1984), The Model of Stress and Coping, begint de stress van een arts al bij de voorbereiding van een slechtnieuwsgesprek. De arts maakt van tevoren een voorstelling van de stressvolle situatie en de beschikbare hulpmiddelen die hij kan raadplegen om deze stress te reduceren (Brown, Dunn, Byrnes, Morris, Heinrich & Shaw, 2009). Na deze voorbereiding bouwt de stress zich verder op richting het gesprek en bereikt het een piek

tijdens het gesprek totdat het slechte nieuws daadwerkelijk is gebracht (Lazarus & Folkman, 1984). Wanneer de arts deze mate van stress ervaart kan dit negatieve gevolgen hebben voor patiënten. Volgens het model van Lazarus en Folkman ontwijken mensen situaties met veel stress liever, wat kan leiden tot het uitstellen van het slechtnieuwsgesprek ondanks dat de patiënt hier behoefte aan heeft (Brown et al., 2009). Deze mate van stress kan ook bijdragen aan de onzekerheid van de arts en op deze manier kan belangrijke informatie verloren gaan (Baile et al., 2000).

De aspecten die tijdens het gesprek voor stress zorgen, komen in een studie van Dosanjh, Barnes en Bhandari (2001) aan het licht. In dit onderzoek werden interviews gehouden met vijftien artsen in opleiding die in verschillende vakgebieden werken. De obstakels die zijn gevonden bij het brengen van slecht nieuws, werden onderverdeeld in twee soorten: institutionele barrières en angst. De institutionele barrières duiden erop dat artsen vaak een tijdspanne hebben waarin het slechte nieuws gebracht moet worden.

Allereerst stelt het onderzoek dat institutionele barrières stressverhogend werken op de arts. Ook gaven de deelnemende artsen aan dat er geen ondersteuning wordt geboden bij voorbereiding van het slechtnieuwsgesprek, bijvoorbeeld door het ziekenhuis of door collega’s (Dosanjh et al., 2001). Daarnaast blijkt dat de deelnemers het lastig vinden om de individuele voorkeuren wat betreft de loop van een slechtnieuwsgesprek van de patiënt (en hun familie) in te schatten. Deze onwetendheid bij de arts leidt wederom tot stress voorafgaand aan het gesprek (Dosanjh et al., 2001). Het gevolg hiervan is een minder accuraat en doelgericht gesprek wat ten koste gaat van de informatieoverdracht naar de patiënt.

Vervolgens behandelt het artikel ook de angsten die artsen ondervinden tijdens het voeren van het slechtnieuwsgesprek. De reden hiervoor blijkt dat artsen bang zijn voor de reactie van de patiënt en de familie. Dit komt voort uit de angst om als niet empathisch beschouwd te worden (Dosanjh et al., 2001). De

(10)

10

reactie van de patiënt wordt verder besproken in

§2.2.

Het onderzoek van Buckman (1984) probeert ook de stress van artsen bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek te verklaren. Dit onderzoek stelt namelijk dat een arts bang is schuldig te worden bevonden van het slechte nieuws dat hij brengt. Naarmate de arts en patiënt informeler met elkaar omgaan, het vaker voorkomt dat de patiënt de arts de schuld geeft van het slechte nieuws. Vervolgens bestaat er de angst bij de artsen om zich emotioneel te uiten tegenover de patiënt. Het tonen van medeleven door de arts kan ertoe leiden dat de patiënt de arts sneller als schuldige ziet (Buckman, 1984). Bijvoorbeeld het gebruiken van het woord “sorry” bij het brengen van slecht nieuws kan uitnodigend zijn voor de patiënt om de arts te beschuldigen. Dit komt doordat het woord “sorry” in zijn algemeenheid schuldbekentenis impliceert (Buckman, 1984). Dit gevoel van schuld heeft een stressverhogend effect bij de arts.

Stressvermindering bij de arts is dus van groot belang voor het behoud van informatieoverdracht. Artsen kijken op tegen slechtnieuwsgesprekken, stellen deze uit en laten informatie achterwege (Lazarus & Folkman, 1984, Brown et al., 2009). De redenen voor de stress zijn een tekort aan institutionele hulp, angst (Dosanjh et al., 2001) en de verwachte reactie van patiënt en familie (Buckman, 1984).

§2 Invloed van stress op

informatieoverdracht

Om te bepalen hoe stress van invloed kan zijn op de informatieoverdracht tijdens een slechtnieuwsgesprek is het eerst van belang om te definiëren wat efficiënte informatieoverdracht is. Vervolgens zal gekeken worden op welke manier stress van invloed kan zijn op deze informatieoverdracht.

§2.1 Informatieoverdracht in de zorg

Volgens Schouten (2004) kan informatieoverdracht effectief worden genoemd als de kennis van de arts is overgekomen, zodanig dat de patiënt; (1) inzicht heeft gekregen in de aard van de ziekte, (2) kan begrijpen welke medische ingrepen de arts voorstelt (en waarom), (3) zijn of haar aandeel in de behandeling kan uitvoeren. Voor het bereiken van deze effectieve overdracht van kennis dient aan een paar voorwaarden voldaan te worden: de patiënt moet de informatie gehoord hebben, zodanig geïnterpreteerd hebben dat hij of zij het kan onthouden en kan begrijpen (Schouten, 2004).

§2.2 Stress en informatieoverdracht

Zoals genoemd in paragraaf 1.1 kunnen verschillende stressoren een stressrespons opwekken wat psychofysiologische gevolgen kan hebben voor zowel arts als patiënt. Om iets te kunnen zeggen over de algemene invloed van stress op de informatieoverdracht zijn er twee aspecten van belang. Namelijk, de stress die de arts ervaart tijdens een slechtnieuwsgesprek en de stress die een patiënt ervaart tijdens een slechtnieuwsgesprek.

Bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek zijn er psychofysiologische gevolgen van stress die gelden voor arts en patiënt. Dit zijn de gevolgen op gebied van geheugen en herinneren. Als een stressor een psychologische respons oproept is het belangrijk om onderscheid te maken tussen acute stress en langdurige stress en de mate waarin deze stress zich voordoet. De intensiteit en de duur van de stress is namelijk bepalend voor de invloed die de stress heeft op de psychologische staat (Sandi, 2013).

Acute stress kan in milde vorm zorgen voor een verbetering van het expliciete geheugen bij arts en patiënt (bewust geheugen), maar in extreme vorm juist zorgen voor verslechtering. Het impliciete geheugen (onbewuste geheugen) blijkt te verbeteren naarmate de intensiteit van de acute stress

(11)

11

toeneemt (Sandi, 2013). Voor chronische en

langdurige stress lijkt men een gelijkaardige invloed te zien op het expliciete en impliciete geheugen (Sandi, 2004). De gevolgen die stress heeft op het geheugen en herinneren kan van invloed zijn op alle drie de aspecten die van belang zijn voor effectieve informatieoverdracht (§2.1), omdat deze psychologische mechanismen hieraan ten grondslag liggen (Schouten, 2004).

Daarnaast kan bij de arts een stressrespons via fysiologische veranderingen van invloed zijn op de spierspanning van de stembanden. De toestand van de stembanden ligt ten grondslag aan de kwaliteit van de spraak, wat het voornaamste platform is waarover informatieoverdracht plaatsvindt bij menselijk contact. De geestelijke en lichamelijke veranderingen die plaatsvinden bij de arts kunnen op deze manier de meest directe invloed hebben op de communicatie en daarmee de effectiviteit van de informatieoverdracht (Murray, 1996).

Naast dat psychofysiologische gevolgen van stress die relevant zijn voor de arts zijn er ook psychofysiologische gevolgen die het meest relevant zijn voor de patiënt. Zoals eerder besproken is voor een effectieve informatieoverdracht (§2.2) tussen arts en patiënt, naast een adequate presentatie van de informatie door middel van duidelijke communicatie vanuit de arts, het ook van belang is dat de patiënt de aangereikte informatie onthoudt en begrijpt. Of dit laatste behaald wordt is het meest afhankelijk van de patiënt.

Bij een slechtnieuwsgesprek heeft de informatie die de dokter de patiënt aanreikt vaak een grote impact op de toekomst van patiënt en zijn of haar visie hierop (Buckman, 1992). Voor deze situatie zijn twee fenomenen bekend die vooral voor een klinische setting relevant zijn, namelijk aandachtsvernauwing en staatafhankelijk geheugen (Kessels, 2003).

Aandachtsvernauwing kan plaatsvinden in situaties die als stressvol of emotioneel ervaren worden, het ontvangen van slecht nieuws over de ziekte van de patiënt kan

in dit geval als dusdanig stressvol worden ervaren. Door aandachtsvernauwing kan de aandacht van de patiënt slechts gefocust zijn op het centrale bericht, bijvoorbeeld de negatieve ontwikkeling van de ziekte. Dit kan als gevolg hebben de perifere informatie over bijvoorbeeld verdere behandeling, klinische mogelijkheden of vervolgafspraken niet worden gehoord en

onthouden (Ley, 1979). Staatafhankelijk geheugen speelt in

stressvolle situaties ook een rol. Staatafhankelijk wil zeggen dat de informatie die iemand zich kan herinneren afhankelijk is van de overeenstemming tussen de mentale en fysieke staat waarin iemand verkeert tijdens het leerproces en het herinneringsproces (Schramke & Bauer, 1997). In dit geval, als de patiënt de informatie heeft ontvangen in een stressvolle sfeer of staat wordt het lastiger om deze informatie te herinneren op het moment dat hij of zij verkeert in een minder stressvolle situatie. De incongruentie die bestaat tussen mentale en fysieke staat van de patiënt in klinische setting en bijvoorbeeld thuissetting kan ervoor zorgen dat de patiënt sommige informatie niet meer kan herinneren (Kessels, 2003).

Dus voor zowel arts als patiënt kan stress een negatieve invloed hebben op het expliciete geheugen. Voor de arts kan dit betekenen dat het lastiger wordt om de te gepresenteerde informatie te herinneren. Voor de patiënt kan dit gevolgen hebben voor het horen en opslaan van deze informatie. Daarnaast zijn aandachtsvernauwing en staatafhankelijk geheugen fenomenen die vaak een rol kunnen spelen bij een slechtnieuwsgesprek. Deze processen kunnen allemaal negatief van invloed zijn op de informatieoverdracht tijdens een slechtnieuwsgesprek.

§3 Voorkeuren van de patiënten tijdens het slechtnieuwsgesprek

De meeste patiënten vinden het belangrijkste component van het slechtnieuwsgesprek dat er zo veel mogelijk informatie wordt gegeven (Parker et al., 2001).

(12)

12

Dit wordt de content van communicatie

genoemd. In de studie van Parker et al. (2001) is onderzoek gedaan met kankerpatiënten als participanten. In dit geval is de content als belangrijkste component van de communicatie gescoord, omdat de verwachtingen van de patiënt voornamelijk zijn dat ze informatie verkrijgen. De patiënten gingen er niet altijd vanuit dat ze daarnaast ook emotionele support van de arts konden verwachten. Zij vonden de emotionele factor daarom relatief minder belangrijk. In dit onderzoek wordt echter duidelijk aangekaart dat emotionele support nog steeds als erg belangrijk deel van het slechtnieuwsgesprek wordt gezien door de meeste patiënten, ondanks de lagere score. Onder de patiënten scoorden vooral vrouwen de emotionele support als de belangrijkste factor tijdens het slechtnieuwsgesprek.

Ander onderzoek benadrukt dat een goede verstandhouding tussen patiënt en arts, op gebied van informatieve en empathische communicatie, de belangrijkste factor is om stress bij de patiënt weg te nemen tijdens het slechtnieuwsgesprek (Tulsky, 2016). Dit wordt bevoordeeld door open communicatie tussen arts en patiënt. Op deze manier staat de patiënt meer open tegenover de behandeling en ervaart de arts meer professionele voldoening, waardoor een kans op een burn-out verkleind wordt. Dit wordt verklaard doordat empathische communicatie tussen arts en patiënt ervoor zou moeten zorgen dat de patiënt minder angst en droevigheid ervaart, waardoor een groter deel van de stress bij de arts wordt weggenomen (Tulsky, 2016).

§4 Six-Step-Protocol

In ziekenhuizen wordt er vaak gebruikgemaakt van een protocol (Baile et al., 2000). Het Six-Step-Protocol van Baile et al. (2000) is door vele studies gebruikt als een leidraad voor onderzoek naar het brengen van slecht nieuws aan patiënten, en daarmee ook het meest volledige protocol van gepubliceerde onderzoeken met gelijksoortige onderwerpen.

Het bekendmaken van het slechte nieuws kan gezien worden als het bereiken van vier doelen (Baile et al., 2000). Het eerste doel betreft het vooraf verzamelen en/of bekijken van de informatie over de patiënt. Op deze manier kan de arts de kennis en verwachting van de patiënt inschatten. Het tweede doel is om begrijpelijke informatie te bieden in overeenstemming met de behoeften en wensen van de patiënt. Het derde doel is om de patiënt te ondersteunen door het inzetten van vaardigheden om de emotionele impact en isolatie te verminderen die ervaren worden door de ontvanger van het slechte nieuws. Het uiteindelijke doel is om een strategie te ontwikkelen in de vorm van een behandelplan met de inbreng en medewerking van de patiënt. Het behalen van deze doelen kan worden bereikt door het voltooien van zes taken of stappen, die elk zijn gekoppeld aan specifieke vaardigheden. Het is niet noodzakelijk om bij ieder slechtnieuwsgesprek alle stappen van het Six-Step-Protocol te doorlopen (Baile et al., 2000).

Stap 1 behandelt de voorbereiding voorafgaand aan het gesprek (Baile et al., 2000). Hierbij bereidt de arts zich mentaal voor en wordt de fysieke setting voor het gesprek in orde gemaakt. De emotionele toestand van de patiënt wordt ingeschat. Hierbij worden de karaktereigenschappen van de patiënt meegenomen, waardoor het verloop van het gesprek kan worden voorbereid.

Stap 2 en 3 van Six-Step-Protocol zijn de momenten tijdens het interview waarin de arts het principe ‘before you tell, ask’ hanteert. Dat wil zeggen, voordat de medische uitslagen besproken worden, de arts gebruik maakt van open vragen om zo een redelijk nauwkeurig beeld te creëren van hoe de patiënt de medische situatie inschat, hoeveel van de uitslagen de patiënt wilt weten, en of de patiënt de neiging heeft tot het ontkennen van de ziekte. Het ontkennen van de ziekte kan worden beschreven als wishful thinking: het negeren van essentiële maar ongunstige medische details van de ziekte of onrealistische behandelingsverwachtingen.

(13)

13

Stap 4 zal daadwerkelijk de medische situatie van de patiënt worden behandeld. Hierbij is het belangrijk om de patiënt voor te bereiden op wat komen gaat en de informatie rustig en in begrijpelijke taal over te brengen.

Stap 5 richt zich op de emoties van de patiënt en de empathische reactie hierop vanuit de arts. Deze stap biedt tips hoe om te gaan met reacties gegrond uit shock en verdriet en hoe de patiënt ondersteund kan worden op een begripvolle en professionele manier.

Stap 6 kan worden gezien als een reflectie op de voorgaande stappen. Deze stap bespreekt enkele strategieën die gebruikt worden en geeft een samenvatting van het protocol. Dit zijn dus kleine informatieve bijdragen aan hoe een patiënt en arts een slechtnieuwsgesprek ervaren (Baile et al., 2000). Dit Six Step Protocol biedt dus handvatten voor een arts tijdens een slechtnieuwsgesprek en doorloopt het gehele gesprek vanaf de voorbereiding tot de reflectie. Voor dit onderzoek is het noodzakelijk om na te gaan welke stappen van het Six-Step-Protocol daadwerkelijk van belang zijn voor het behouden van de kwaliteit van de informatieoverdracht van het slechtnieuwsgesprek. Daarnaast zal dieper in worden gegaan op de voorkeuren van de patiënt tijdens een slechtnieuwsgesprek en hoe de patiënt in het algemeen reageert op gebruik van robots in de zorg.

§5 Sociale robots in de zorg

§5.1 Capaciteiten van de Pepper-robot Om te achterhalen of een Pepper-robot ondersteuning zou kunnen bieden voor een arts tijdens het slechtnieuwsgesprek, zal worden nagegaan hoe sociale interactie werkt tussen mensen en robots. Er zal onderzocht worden of de stappen van het Six-Step-Protocol, die van belang zijn bij de informatieoverdracht, implementeerbaar zijn in Pepper. Hiervoor zal worden nagegaan welke kwaliteiten Pepper bezit.

Zoals in de inleiding is besproken is de Pepper-robot al eerder ingezet voor het afnemen van vragenlijsten (Boumans et al., 2019). Een Pepper-robot kan dus eenvoudige vraag-en-antwoordgesprekken voeren met een patiënt. Zoals naar voren kwam in de inleiding kan Pepper communiceren in het Nederlands en heeft het een vriendelijke menselijke uitstraling (Boumans et al., 2019). Pepper lijkt menselijk, omdat de lichaamsbeweging, typerend voor interactie geïmplementeerd kan worden in Pepper, waarbij bijvoorbeeld de robotogen het hoofd van de mens volgen (Boumans et al., 2019). Om deze redenen is er in dit onderzoek gekozen voor een Pepper-robot.

Behalve dat Pepper het vermogen tot menselijke lichaamsbeweging en oogcontact bevat, zijn er twee belangrijkere elementen die de basis vormen voor sociale interactie: betrokkenheid en co-regulatie (Hindriks, 2019). Betrokkenheid wordt gedefinieerd als aandacht en interesse. Co-regulatie wil zeggen dat beide partijen richting kunnen geven aan de interactie (Hindriks, 2019).

Uit het onderzoek van Tapus en Mataric (2008) blijkt dat aanpassing van gedrag tijdens sociale interactie een van de grootste uitdagingen is op het gebied van robotica. Bij een robot duidt dit op het vermogen om gedrag te kunnen aanpassen aan de persoonlijkheid en voorkeuren van de gebruiker. Het aanpassen van gedrag is vooral belangrijk bij sociale interactie die de emotionele toestand van de gebruiker kunnen beïnvloeden (Tapus & Matarix, 2008). Hier is immers betrokkenheid en co-regulatie van uiterst belang.

Verschillende stappen in het Six-Step-Protocol vereisen kennis over de emotionele toestand van de mens, waarbij aanpassing van gedrag in het gesprek nodig is. Er zijn echter ook situaties waarbij in een gesprek weinig interactie en besluitvorming vereist is. Besluitvorming duidt op het maken van beslissingen voor wendingen van het gesprek. Dit geldt voor eenrichtingsmonologen (Hoorn & Winter., 2018).

Om de emotionele toestand van een mens te bepalen in een gesprek is het nodig dat

(14)

14

een robot op zo een manier wordt

geïmplementeerd dat het om kan gaan met de menselijke emoties. Uit het onderzoek van Hoorn en Winter (2018) blijkt dat robotica nog niet in staat is emoties van de patiënt of zichzelf te reguleren.

Emotie is namelijk een lastig te definiëren begrip. In de hersenen is emotie namelijk een fundamenteel ander begrip dan de neurologische processen die nodig zijn bij objectherkenning of om iets te onthouden (Fellous, 2004).

Emoties hebben verschillende functies. Een van de belangrijkste functies is het bereiken van een hoger niveau van communicatie met een gesimplificeerde maar grote impact van de informatie (Fellous, 2004). Bijvoorbeeld aan een angstkreet, waarbij het informatiegehalte extreem laag is, maar de impact van de reactie groot (Fellous, 2004). Wanneer er wordt gesteld dat er een aantal bekende emotiemechanismen zijn, dan is het moeilijk te zeggen wanneer een robot menselijke emotie bevat (Picard, 2003). Zelfs wanneer alle bekende mechanismen zijn geïmplementeerd, is het gelimiteerd naar wat men kan observeren en reproduceren in de robot (Picard, 2003). Het is dus niet mogelijk om alle menselijke emoties, die van belang zijn bij sociale interactie, te implementeren in een sociale robot, simpelweg omdat de mens hier nog niet genoeg kennis over bezit.

De vraag die oprijst bij het implementeren van menselijke emotie in een robot is of de robot wel de emoties van de mens moet aannemen in gesprekken. In ‘The Uncanny Valley’, een essay geschreven door Masahiro Mori, komt naar voren dat bij een te sterke gelijkenis tussen mens en robot, de kleine details die niet kloppen, opvallen en in een oncomfortabel gevoel resulteren (Mori, MacDorman & Kageki, 2012). De Pepper-robot (zie Figuur 3) is hier een mooi voorbeeld van, omdat het beweegt zonder opvallende scharnieren (Hindriks, 2019). Wanneer de Pepper-robot in een gesprek een fout zou maken, waaruit blijkt dat het niet menselijk is, zal het bij de patiënt in een onaangenaam gevoel resulteren. Sociale interactie tussen de mens en

de robot zou een belangrijk component zijn in een slechtnieuwsgesprek ondersteund door een Pepper-robot. In dit onderzoek is het dus van belang om te hebben bepaald welke sociale vaardigheden de Pepper-robot kan overnemen, terwijl in acht wordt genomen dat een onaangenaam gevoel bij de patiënt niet wenselijk is. Sociale vaardigheden waarbij betrokkenheid, co-regulatie van een gesprek en aanpassing van gedrag nodig zijn, vormen dus nog de grootste uitdagingen op het gebied van robotica (Tapus & Matarix, 2008).

Figuur 3. De Pepper Robot (Softbank Robotics)

§5.2 Patiënt-robot interactie in de zorg De reacties van patiënten op het gebruik van robots in de zorg zijn erg gevarieerd (Broadbent, Kuo, Lee, Rabindran, Kerse, Stafford, MacDonald, 2010). Deze reactie wordt voornamelijk beïnvloed door de blootstelling aan robots in het verleden in bijvoorbeeld literatuur of in de media. In het onderzoek van Broadbent et al. (2010) is gevonden dat de patiënten positiever tegenover

(15)

15

het gebruik van de robot zijn naarmate zij er

langer mee omgaan. De voordelen die patiënten zagen in het gebruik van robots was dat ze simpele medische taken kunnen overnemen en daarmee de werkdruk van de arts kunnen verlichten. Nadelen waren volgens de patiënten dat de robot minder betrouwbaar, veilig en persoonlijk zou zijn dan een normale arts. Broadbent et al. (2010) stelden dat de belangrijkste factor die bijdraagt aan acceptatie van patiënten bij gebruik van robots in de zorg is in hoeverre de patiënt voorafgaand bekend is met robots.

In het onderzoek van Hoorn en Winter (2018) komt naar voren dat patiënten de voorkeur gaven aan een robotdokter in tegenstelling tot een mensendokter bij het geven van slecht nieuws. De enige taak die de normale arts beter uitvoerde dan de robotdokter was het slechtnieuwsgesprek waarbij het onderwerp was dat de kwaliteit van leven van de patiënt drastisch zou verminderen. De redenen dat de patiënten de voorkeur gaven aan de robot ten opzichte van de arts waren bijvoorbeeld dat (1) de robot altijd vertelt wat de situatie is en niet om het slechte nieuws heen draait. Patiënten lieten weten er graag achter te komen wat precies de gedachten waren van de arts bij het brengen van het slechte nieuws. Bij de robot leverde dit geen probleem op. Daarnaast (2) wordt de robot minder in twijfel getrokken dan de arts en (3) laat de robot geen informatie achter ten behoeve van de patiënt of zichzelf, omdat het niet in staat is de emoties van de patiënt of zichzelf te reguleren. In dit onderzoek werd tot slot gesuggereerd dat de professionele afstand moet worden bewaard, zodat patiënten het slechte nieuws kunnen verwerken met familie of vrienden van de patiënt.

Resultaten

In deze resultatensectie wordt stap voor stap antwoord gegeven op de deelvragen, om vervolgens een interdisciplinaire academische inschatting te kunnen maken over het inzetten

van de Pepper-robot bij

slechtnieuwsgesprekken met behulp van het Six-Step-Protocol. Deze inschatting wordt gemaakt door alle voorgaande informatie, verkregen vanuit de verschillende disciplines, met elkaar te integreren. Er wordt gebruik gemaakt van de besproken literatuur om antwoord te geven op de zes deelvragen.

De eerste deelvraag, die luidt: “Welke aspecten van het slechtnieuwsgesprek zorgen voor de ontwikkeling van stress bij de arts?”, wordt beantwoord vanuit de Biomedische Wetenschappen. Gesteld in §1.2 is dat er bij een slechtnieuwsgesprek sprake is van stress bij de arts. Dit komt voort uit institutionele barrières, zoals een tijdspanne en te weinig hulp bij het gesprek. Ook angst voor het verkeerd inschatten van de individuele voorkeuren van de patiënt levert stress op. Tot slot is de reactie van de familie van de patiënt een belangrijke factor die voor stress bij de arts zorgt.

De tweede deelvraag, die luidt: “Wat is de invloed van de stressfactoren op de informatieoverdracht bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek?”, wordt beantwoord vanuit de Neurobiologie. In §2.2 wordt gesteld dat stress invloed kan hebben op effectieve informatieoverdracht middels een aantal processen. Namelijk een verminderd spraakvermogen, wat negatief van invloed is op de presentatie en de begrijpbaarheid van de informatie gegeven door de arts en de psychologische toestand van de patiënt door informatievernauwing en staatafhankelijk geheugen, wat van invloed is op het begrijpen en onthouden van de gepresenteerde informatie. Daarnaast is in deze paragraaf beschreven dat acute stress in extreme mate een negatief effect hebben op het expliciete geheugen van de arts, wat van belang is voor het herinneren van de te

(16)

16

verstrekken informatie. Acute stress in extreme

vorm heeft ook een negatief effect op het expliciete geheugen van de patiënt, wat van belang is voor het opnemen van de te verstrekken informatie. In milde vorm kan acute stress echter een positief effect hebben.

De derde deelvraag, die luidt: “Wat is volgens de patiënt de belangrijkste component van het slechtnieuwsgesprek?”, wordt beantwoord vanuit de Biologie. In §3 wordt gesteld dat patiënten de content van het slechtnieuwsgesprek de belangrijkste component vinden. Emotionele steun wordt gewaardeerd, maar niet verwacht. Daarom wordt deze component als relatief minder belangrijk gezien door de patiënt.

De vierde deelvraag, die luidt: “Welke stappen van het Six-Step-Protocol zijn van belang voor de informatieoverdracht bij het voeren van een slechtnieuwsgesprek?”, wordt beantwoord vanuit de Medische Informatiekunde. Uit §4 is gebleken dat wanneer gekeken wordt naar één specifiek element tijdens een slechtnieuwsgesprek, de informatieoverdracht, zijn niet alle stappen van het Six-Step-Protocol van belang zijn. De patiënt krijgt namelijk in stap 4 de medische uitslagen te horen en hierin wordt ook het behandeltraject besproken. De andere stappen houden zich bezig met de factoren die een rol spelen tijdens het slechtnieuwsgesprek zoals: de verwachtingen van de patiënt, fysieke omgevingsfactoren, reageren op emoties. Echter hebben deze geen directe invloed op de inhoud van de informatie die wordt overgedragen naar de patiënt.

De vijfde deelvraag, die luidt: “Welke capaciteiten bevat de Pepper-robot die van belang zijn voor de informatieoverdracht van een slechtnieuwsgesprek?”, wordt beantwoord vanuit de Kunstmatige Intelligentie. In §5.1 worden de capaciteiten van Pepper beschreven. Hierbij wordt gesteld dat voor informatieoverdracht in een gesprek sociale interactie vereist is. Wat betreft sociale interactie is Pepper in staat een eenrichtingsmonoloog te houden, waarvoor weinig interactie en besluitvorming vereist is.

Uit de paragraaf blijkt echter dat het implementeren van het aanpassen van gedrag in een robot, wat verband houdt met besluitvorming, een van de grootste uitdagingen is op het gebied van robotica, en dus een capaciteit is die Pepper nog niet bezit. Daarnaast is de menselijke emotie nog een zeer complex concept. Het is dus niet mogelijk alle menselijke emoties, die nodig zijn voor sociale interactie te implementeren in de Pepper-robot.

De zesde deelvraag, die luidt: “In hoeverre kan de Pepper-robot de gespreksvoorkeuren van de patiënt tijdens een slechtnieuwsgesprek verwezenlijken?”, wordt beantwoord vanuit de Biologie en de Kunstmatige Intelligentie. In §5.2 wordt gesteld dat de reactie van patiënten op het gebruik van robots in de zorg gevarieerd zijn. Deze reactie wordt voornamelijk positief beïnvloed wanneer mensen meerdere ervaringen met robots hebben gehad. Zoals genoemd is voor de patiënt de belangrijkste component van het slechtnieuwsgesprek de content. Uit §5.2 blijkt dat patiënten de content duidelijker vonden bij een gesprek met de robot dan met een arts. Patiënten gaven aan het fijn te vinden dat de robot geen informatie achterliet ten behoeve van de patiënt of de robot zelf, omdat de robot niet in staat is de emoties van de patiënt of zichzelf te reguleren.

(17)

17

Conclusie

De hoofdvraag, die luidt: “Hoe kan de Pepper-robot met behulp van het Six-Step-Protocol worden ingezet bij slechtnieuwsgesprekken om stress te verminderen en informatieoverdracht te verbeteren?”, wordt beantwoord door integratie van de resultaten van de deelvragen. Uit de resultaten van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat artsen over het algemeen stress ervaren voor bij een slechtnieuwsgesprek. Als gevolg hiervan verslechtert de kwaliteit van de informatieoverdracht. Dit is in contrast met de gespreksvoorkeuren van de patiënt, namelijk het verkrijgen van content. De Pepper-robot kan dienen als een oplossing voor dit probleem, aangezien de Pepper-robot stap 4 van het Six-Step-Protocol zou kunnen overnemen.

Het inzetten van de Pepper-robot zou kunnen bijdragen aan het behouden van de kwaliteit van de informatieoverdracht bij een slechtnieuwsgesprek. De Pepper-robot is echter niet in staat emotionele steun te bieden aan de patiënt en de emotionele staat in te schatten. Het is dus niet mogelijk om hem in te zetten bij de overige stappen van het Six-Step-Protocol.

De interdisciplinaire academische inschatting is om de Pepper-robot in te zetten als ondersteuning van de arts bij het voeren van slechtnieuwsgesprekken.

Discussie

De ondersteuning die de Pepper-robot kan bieden bij stap 4 van het Six-Step-Protocol kan dus leiden tot het behouden van de informatieoverdracht en een afname van stress bij de arts bij het slechtnieuwsgesprek. Het is echter nog onduidelijk of de ondersteuning van de Pepper-robot bij stap 4 van invloed is op het stressniveau van de patiënt. Dit zou moeten blijken uit toekomstig onderzoek.

Daarnaast zal het inzetten van een Pepper-robot als ondersteuning van de arts bij een slechtnieuwsgesprek niet volledig de stress van een arts wegnemen. De arts is namelijk nog steeds aanwezig bij het gesprek. Wellicht zal meer institutionele hulp een oplossing kunnen bieden voor dit probleem. In

vervolgonderzoek zal ook moeten worden gekeken naar de manier waarop de Pepper-robot ingezet kan worden. In dit onderzoek is slechts besproken of de mogelijkheid bestaat om stress te verlichten en op die manier informatieoverdracht te verbeteren. Er zal dus onderzocht moeten worden hoe de arts en de Pepper-robot kunnen samenwerken om het slechtnieuwsgesprek voor zowel de patiënt als de arts zo gemakkelijk mogelijk te maken en wat daarvoor de beste setting is. Bijvoorbeeld hoe Pepper geïntroduceerd zal worden aan de patiënt en op welk moment in het slechtnieuwsgesprek Pepper de arts zal overnemen.

De Pepper-robot zou ook op andere manieren bij slechtnieuwsgesprekken kunnen worden toegepast. Hij kan mogelijk worden ingezet bij trainingen voor slechtnieuwsgesprekken om de arts voor te bereiden op een gesprek. De Pepper-robot zou zo geprogrammeerd kunnen worden dat het de rol van een patiënt in een gesprek nabootst. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de Pepper-robot niet emotioneel kan reageren op de arts. Het oefenen met reacties en het doorlopen van verschillende

(18)

18

scenario’s zouden ervoor kunnen zorgen dat de

arts minder gestrest is bij het gesprek. Op deze wijze zou de voorbereiding indirect kunnen leiden tot een verbeterde informatieoverdracht tijdens het slechtnieuwsgesprek, zelfs zonder verandering van de klassieke vorm van het gesprek.

Door de inzet van de Pepper-robot wordt er meer tijd voor de arts gecreëerd, waarin de arts eventuele emotionele steun aan de patiënt kan geven. Deze emotionele steun kan de Pepper-robot in de huidige staat nog niet bieden door tekortkomingen aan emotionele functies van de robot, maar ook door de reactie van mensen tegenover robots. De verwachting is dat mensen steeds meer gewend raken aan robotica en dat de robotica ook steeds meer ontwikkeld wordt. Dit kan ervoor zorgen dat een Pepper-robot of een eventuele andere robot voor meer aspecten van het slechtnieuwsgesprek ingezet zou kunnen worden en wellicht helemaal zou kunnen overnemen.

De inzet van robots in de zorg brengt ethische vragen met zich mee, namelijk hoe de samenleving reageert op het gebruik van robots bij slechtnieuwsgesprekken. Voor mensen kan het een emotionele gebeurtenis zijn. De interactie tussen mens en robot zal zich mogelijk verder ontwikkelen. Om de inzet van robots bij een slechtnieuwsgesprek te verwezenlijken zal in toekomstig onderzoek ook gekeken moeten worden naar deze ethische aspecten.

(19)

19

Literatuurlijst

Baile, W. F., Buckman, R., Lenzi, R., Glober, G., Beale, E. A., & Kudelka, A. P. (2000). SPIKES—a six-step protocol for delivering bad news: application to the patient with cancer. The oncologist, 5(4), 302-311.

Bedaf, S., Gelderblom, G. J., & De Witte, L. (2015). Overview and categorization of robots supporting independent living of elderly people: what activities do they support and how far have they developed. Assistive Technology, 27(2), 88-100.

Boumans, R., van Meulen, F., Hindriks, K., Neerincx, M., & Rikkert, M. O. (2019). A Feasibility Study of a Social Robot Collecting Patient Reported Outcome Measurements from Older Adults. International Journal of Social Robotics, 1-8.

Broadbent, E., Kuo, I. H., Lee, Y. I., Rabindran, J., Kerse, N., Stafford, R., & MacDonald, B. A. (2010). Attitudes and reactions to a healthcare robot. Telemedicine and e-Health, 16(5), 608-613.

Brown, R., Dunn, S., Byrnes, K., Morris, R., Heinrich, P., & Shaw, J. (2009). Doctors' stress responses and poor communication performance in simulated bad-news consultations. Academic Medicine, 84(11), 1595-1602.

Buckman, R. (1984). Breaking bad news: why is it still so difficult? British medical journal (Clinical research ed.), 288(6430), 1597.

Dosanjh, S., Barnes, J., & Bhandari, M. (2001). Barriers to breaking bad news among medical and surgical residents. Medical education, 35(3), 197-205.

Espinosa, E., Barón, M. G., Zamora, P., Ordonez, A., & Arranz, P. (1996). Doctors also suffer when giving bad news to cancer patients. Supportive care in cancer, 4(1), 61-63.

Fallowfield, L., & Jenkins, V. (2004). Communicating sad, bad, and difficult news in medicine. The Lancet, 363(9405), 312-319.

Fellous, J. M. (2004). From human emotions to robot emotions. Architectures for Modeling Emotion: Cross-Disciplinary Foundations, American Association for Artificial Intelligence, 39-46.

Fong, T., Nourbakhsh, I., & Dautenhahn, K. (2003). A survey of socially interactive robots. Robotics and autonomous systems, 42(3-4), 143-166.

Friedman, H. J. (1970). Physician management of dying patients: an exploration. Psychiatry in medicine, 1(4), 295-305.

Hindriks, K. V. (2019, 4 oktober). De Robot Dialogen [Oratie]. Geraadpleegd op 26 november 2019, van https://av-media.vu.nl/mediasite/Play/3822e65dc42c4833b61697957f499fdd1d

Hindriks, K. V. (2019, 23 oktober). Sociale robots [Lezing]. Geraadpleegd op 27 november 2019, van http://www.koenhindriks.nl/Diligentia96_Hindriks.pdfHoorn, J. F., & Winter, S. D. (2018). Here comes the bad news: doctor robot taking over. International Journal of Social Robotics, 10(4), 519-535.

(20)

20

Kessels, R. P. (2003). Patients’ memory for medical information. Journal of the Royal Society of Medicine, 96(5), 219-222.

Lanfranco, A. R., Castellanos, A. E., Desai, J. P., & Meyers, W. C. (2004). Robotic surgery: a current perspective. Annals of surgery, 239(1), 14.

Lazarus, R. S. (1966). Psychological stress and the coping process.

Lazarus, R. S., & Folkman, S. (1984). Stress, appraisal, and coping. Springer publishing company. Ley, P. (1979). Memory for medical information. British Journal of Social and Clinical Psychology, 18(2), 245-255.

Menken, S., & Keestra, M. (Eds.). (2016). An introduction to interdisciplinary research: Theory and practice. Amsterdam University Press.

Monden, K. R., Gentry, L., & Cox, T. R. (2016, January). Delivering bad news to patients. In Baylor University Medical Center Proceedings (Vol. 29, No. 1, pp. 101-102). Taylor & Francis.

Mori, M., MacDorman, K. F., & Kageki, N. (2012). The uncanny valley: The original essay by Masahiro Mori. IEEE Spectrum, 98-100.

Murray, I. R., Baber, C., & South, A. (1996). Towards a definition and working model of stress and its effects on speech. Speech Communication, 20(1-2), 3-12.

Oken, D. (1961). What to tell cancer patients: a study of medical attitudes. Jama, 175(13), 1120-1128. Parker, P. A., Baile, W. F., de Moor, C., Lenzi, R., Kudelka, A. P., & Cohen, L. (2001). Breaking bad news about cancer: patients’ preferences for communication. Journal of clinical oncology, 19(7), 2049-2056.

Pai, F. Y., & Huang, K. I. (2011). Applying the technology acceptance model to the introduction of healthcare information systems. Technological Forecasting and Social Change, 78(4), 650-660. Picard, R. W. (2003). What does it mean for a computer to “have” emotions. Emotions in humans and artifacts, 213-235.

Reeves, B., & Nass, C. I. (1996). The media equation: How people treat computers, television, and new media like real people and places. Cambridge university press.

Robins, B., Dautenhahn, K., & Nadel, J. (2018). Kaspar, the social robot and ways it may help children with autism–an overview. Enfance, (1), 91-102.

Sandi, C. (2013). Stress and cognition. WileyInterdisciplinary Reviews: Cognitive Science, 4(3), 245-261. Sapolsky, R. M. (2004). Why zebras don't get ulcers: The acclaimed guide to stress, stress-related diseases, and coping-now revised and updated. Holt paperbacks.

Schouten, J. A. M. (2004). Cognitieve aspecten van de informatieoverdracht. In Anamnese en advies (pp. 125-136). Bohn Stafleu van Loghum, Houten

Schouten, J.A.M. (2004). De twee werelden van arts en patiënt. In: Anamnese en advies. (pp. 16-28) Bohn Stafleu van Loghum, Houten

(21)

21

Schramke, C. J., & Bauer, R. M. (1997). State-dependent learning in older and younger adults. Psychology and aging, 12(2), 255.

Shaw, J., Brown, R., Heinrich, P., & Dunn, S. (2013). Doctors’ experience of stress during simulated bad news consultations. Patient education and counseling, 93(2), 203-208.

Shaw, J., Brown, R., & Dunn, S. (2015). The impact of delivery style on doctors’ experience of stress during simulated bad news consultations. Patient education and counseling, 98(10), 1255-1259. Softbank Robotics. (z.d.). Pepper the humanoid and programmable robot | SoftBank Robotics. Geraadpleegd op 29 november 2019, van https://www.softbankrobotics.com/emea/en/pepper

Steeneken, H. J., & Hansen, J. H. (1999, March). Speech under stress conditions: overview of the effect on speech production and on system performance. In 1999 IEEE International Conference on Acoustics, Speech, and Signal Processing. Proceedings. ICASSP99 (Cat. No. 99CH36258) (Vol. 4, pp. 2079-2082). IEEE.

Tapus, A., & Mataric, M. J. (2008, March). Socially Assistive Robots: The Link between Personality, Empathy, Physiological Signals, and Task Performance. In AAAI spring symposium: emotion, personality, and social behavior (pp. 133-140).

Tulsky, J.A. (2016, 25 Januari). How effective communication can improve patient care - and reduce physician burnout. Geraadpleegd op 11 januari 2020, van https://www.ascopost.com/issues/january-25-

2016/how-effective-communication-can-improve-patient-care-and-reduce-physician-burnout/?utm_source=TrendMD&utm_medium=cpc&utm_campaign=The_ASCO_Post_TrendMD_0 Vandemeulebroucke, T., de Casterle, B. D., & Gastmans, C. (2018). The use of care robots in aged care: A systematic review of argument-based ethics literature. Archives of gerontology and geriatrics, 74, 15-25.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De inzet van bewapende militaire robots zou omgekeerd juist een verdere verfijning kunnen opleveren van de vereisten voor een rechtvaardige oorlog.. Ze zouden dus kunnen leiden

Over de hele wereld worden momenteel militaire robots ontwikkeld en duizenden robots zijn al actief in Irak en Afghanistan.. Het gaat dan bijvoorbeeld om onbemande

AFZETTINGEN WTKG 28 (1), 2007 7 FOTO JAN BOES FOTO JAN BOES FOTO ROEL PIETERS Excursie naar Abbey Wood.. Trudi

Overall, the conclusion is that the thesis provides answers to further develop a participatory design toolkit to investigate in the ways that the Pepper robot could be useful for

Jullie gaan een robot maken die aan één belangrijke eis moet voldoen: hij moet stevig kunnen staan?. Lees kopieerblad 2: Het begin van robots uit Van oerknal tot robot voor aan

• Technologie is niet exogeen: rol voor overheid, ingenieurs, bonden en werkgevers….3.

Taking hearing problems into account could thus be a good contribution to any robot that is to communicate through audio with elderly, such as for example

Several modules in the MEd (Educational Psychology) programme in the Department of Educational Psychology at the University of Pretoria make use of community