• No results found

Romeinse nederzetting en begraafplaats te Donk: het onderzoek in 1983

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Romeinse nederzetting en begraafplaats te Donk: het onderzoek in 1983"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L.

Van /mpe, P. Strobbe, P. Vynckier

ROMEINSE NEDERZETTING EN BEGRAAFPLAATS TE DONK:

HET ONDERZOEK IN 1983

In de loop van het voorbije jaar werd het archeologisch veldwerk in de zone bij de samenvloeiïng van Demer, Gete en Herk te Donk verder gezet. In het kader van een in een B.T.K-projekt gevat noodonderzoek op de hertracering van de Herkrivier, werden de belendende percelen van de middeleeuwse priorij gesondeerd (cf. infra p. 144-146). Daarnaast ging het onderzoek ook verder zijn gang in de zone waar we de laatste jaren de noordelijke uitloper van het urnenveld en resten van een prehistorische nederzetting en van de opeen-volgende Romeinse hofsteden ontdekten. Vooral op de percelen nrs. 59b en 62b werd getracht de eerder al blootgelegde en deels gepubliceerde percelen nrs. 58 en 61e met elkaar te verbinden (fig. 41- cf. Arch. Belg. 255,78-79: fig. 7). Wat de prehistorische begraafplaats betreft tekenden wij ca. 50m ten N. van het meest noordelijk gelegen urnenveldengraf nog een totaal geïsoleerde kringgreppel op. In de vulling van de greppel zelf zouden enkele vage vlekken op de aanwezigheid van palen kunnen wijzen. Van een mogelijk graf was nergens echter een spoor te bekennen. De aftekening van de kinggreppel was in vergelijking met de zuidelijker gelegen ringsloten op het urnenveld dermate vaag dat een associatie met de gekonstateerde maar moeilijk grijpbare Vroege-Bronstijd-horizont zeker tot de mogelijkheden behoort (cf. Arch. Belg. 255, 69: fig. 3). Voor de La Tène-nederzetting zet de bijna teneerdrukkende wirwar van paalsporen en afvalkuilen zich in oostelijke richting verder. Aangezien de onderlinge samenhang van deze sporen niet altijd voor de hand wil liggen, geven wij er de voorkeur aan het hoofdstuk 'IJzertijdnederzetting' voorlopig over te slaan tot de plannen beter uitgewerkt zijn.

Een niet zo gek resultaat kunnen wij presenteren voor wat de Vroeg-Romeinse nederzetting aangaat, en dan doelen wij op de groep gebouwen die vooral opvallen door de centrale rij zeer diep ingeplante nokstijlen ( cf. Arch. Belg. 255,78-79: fig. 7, groep E). Met 3 nieuwe rijen nokstaanders tegenover de reeds gekende gelegen, hebben wij een rond een open pleintje geschaarde groep gebouwen verkregen. Ook nu is praktisch elk spoor van de wandkon-struktie verdwenen en blijft de rekonwandkon-struktie en de funktiebepaling van deze gebouwen eerder problematisch. Het is in Donk niet met zekerheid uitgemaakt of deze groep tweebeukige konstrukties de bedrijfsgebouwen of schuren geweest zijn bij een woning die zelfkomplekser van struktuur was (fig. 42). Het gaat om een rechthoekige tweeschepige woning, met vrij zware wandopbouw

(2)

80 ROMEINSE NEDERZETTING EN BEGRAAFPLAATS TE DONK

Fig. 41. Kadastrale kaart met de onderzochte delen. (Basistopografie: D. Arnauts - J. Robben, S.I.T.O. - Mechelen 1983).

en mogelijk met overhangend galerij dak. In beide lange wanden zijn tegenover elkaar liggende toegangen aangebracht, die blijkbaar door portalen werden beschermd. Binnenshuis is een ruimte van ca. 13,50 op 5,50m beschikbaar.

Voor de latere evolutie van de nederzetting doorheen de Romeinse periode hebben de graafwerken in deze zone weinig essentieel nieuws opgeleverd zodat we dit onderwerp terzijde kunnen laten.

Een proefonderzoek op ca. 250m ten 0. van de Romeinse hofsteden bracht ons op het spoor van een kleine Romeinse begraafplaats. Over een

(3)

ROMEINSE NEDERZETIING EN BEGRAAFPLAATS TE DONK 0 o go oO 0 0 0 DO 0 0

I

0 81 0

Fig. 42. Grondplan van een tweeschepige woning, met portaalsgewijs uitgebouwde ingangen. afstand van amper 20m vonden wij er 2 inhumatie- en 2 krematiegraven. In de inhumatiebijzettingen waren behalve kuil en kist, ook nog wat vage aflijningen van de ledematen en de schedelkrans van de dode te zien. Naast het hoofd van de overledene lagen een kleine schotel en een gevemist bekertje, terwijl geoxy-deerde resten van de bespijkerde zolen naast de linkerknie de plaats van het schoeisel aanwezen (fig. 43). In het tweede inhumatiegraf kon van het skelet slechts één stuk bot worden opgemerkt; bijgaven ontbraken er. De twee krema-tiebijzettingen zijn eenvoudige umgraven. In het ene waren de veraste beenderresten in een eenvoudige kookpot met omgeslagen lip geborgen, in het andere in een kom met kraagrand (fig. 43). Het aardewerk uit de graven is zeer

eenvoudig en kan vanaf de 2• helft van de 2• tot in de 3 • eeuw gedateerd worden.

Hieruit volgt dat het kerkhof, waarop deze 4 graven liggen, in ieder geval niet kan geassocieerd worden met de eerder beschreven groep gebouwen, maar in een latere bewoningsfase moet ingepast worden. Vooraleer daarover definitief uitspraak te doen hadden wij graag de resultaten van het onderzoek in 1984 afgewacht.

(4)

82 ROMEINSE NEDERZETTING EN BEGRAAFPLAATS TE DONK.

0;.. ~=-~~_.50cm

Fig. 43. Schets van een der inhumatiegraven met bijhorende grafgiften en de urnen uit de beide krematie-bijzettingen. Aardewerk S. 1/3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor een betere afzet van de dunne fractie is het nodig zijn om een verdere scheiding te bewerkstelligen door de toepassing van bijvoorbeeld geforceerde flotatie met lucht of met

Verzet tegen natuurbeleid zegt vaak meer over de invulling van het beleid en gebrek aan inspraak dan over betrokken- heid van mensen bij een bepaald gebied. Om meer grip te krijgen

Fusarium: onderzoek of de bodemweerbaarheid van biologische percelen beter is dan die van gangbare en of de weerbaarheid kan worden verhoogd met mycorrhizaschimmels Gezocht wordt

Voor een aantal gebieden Waddeilenden/Noordzeekustzone, Lauwersmeer, Oostelijke Vechtplassen wordt door indieners aangevoerd dat te weinig gebied is aangewezen als

Reinier: "Het is een belangrijk hoofdstuk in die zin dat dit het vertrekpunt is voor de Verkenningen." Het schetst de toestand van natuur en landschap en de relatie tot

Tendensen lijken te zijn dat Splitthoff- en Rotatag-bedrijven vaker meer dan 10% fokooien hebben waarvan het oormerk niet of slecht afleesbaar is en dat K12-bedrijven vaker geen

Flei- scher heeft de gegevens voor resis- tentie van onkruiden in maïs tegen atrazin doorgerekend voor West- Duitsland.. Voor boeren met veel maïs in hun bouwplan is de

Grote vraag naar lokstof Tuta absoluta Frans Griepink, de manager van Pherobank,.. promoveerde ooit op een onderzoek naar de mot die destijds alleen een probleem vormde