• No results found

Archeologisch vooronderzoek te Boutersem - Schaapsveld (Lubbeeksestraat)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek te Boutersem - Schaapsveld (Lubbeeksestraat)"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Boutersem - Schaapsveld

(Lubbeeksestraat).

Opdrachtgever: Aquafin nv. Dijkstraat 8 2630 Aartselaar

Bracke Maarten en Ben De Vriendt

(2)

Opgraving „ Prospectie † Vergunningsnummer: 2009/003

Datum aanvraag: 2 januari 2009 Naam aanvrager: Maarten Bracke

Naam site: Boutersem (Roosbeek) / Lubbeeksestraat

© 2009

Archaeological Solutions bvba, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen Lay-out: Herman De Winter

Foto's: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld) Tekeningen: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld)

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaan-delijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher.

(3)

Inhoudstafel

1. Inleiding 4

2. Doel van het onderzoek 7

3. Onderzoeksmethode 7

4. Landschappelijke en bodemkundige situering 8

5. Onderzoeksresultaten 11

5.1 Oppervlakteprospectie 12

5.2 Overzicht per proefsleuf 12

6. Conclusie 17

7. Dankwoord 18

8. Literatuur 18

(4)

1. Inleiding

Op vraag van het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed werd in opdracht van Aquafin nv. van 26-28 januari 2009 een archeologisch vooronderzoek, zijnde een verkennende prospectie met ingreep in de bodem (dossiernummer vergunning: 2009/003), uitgevoerd door projectbureau 'Archaeological Solutions BVBA' binnen het project-gebied van een nieuw aan te leggen pompstation, gelegen aan de Lubbeeksestraat te Roosbeek (Boutersem). Het terrein situeert zich net ten noorden van de Oude Velpe of Moergracht.

De ernstige bedreiging die de vooropgestelde werken en het daarmee samenhangende grondverzet vormen tegenover het mogelijk aanwezige archeologische erfgoed, zijn immers van die aard dat geadviseerd werd door het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed dat een archeologisch vooronderzoek wenselijk was. Gelet op de gunstige ligging nabij het kruispunt van de Velp en de Romeinse weg die Tienen verbond met Elewijt én net ten noorden van de Oude Velpe of Moergracht, kon Romeins materiaal verwacht worden. Daarenboven zou volgens de database van de Centraal Archeologische Inventaris van het VIOE het toponiem 'Masenaken' of 'Muizenakker' de aanwezigheid van Romeinse sporen doen vermoeden.

De te onderzoeken zone werd bovendien nooit archeologisch onder-zocht en bijgevolg is zijn archeologische potentie alsnog onbekend. Het hier voorgestelde vooronderzoek was dan ook een aangewezen moge-lijkheid om het projectgebied archeologisch te evalueren, teneinde het ongekende archeologisch erfgoed te detecteren, af te lijnen en te regi-streren.

De werken (bouw van een pompstation) -die worden uitgevoerd door Aquafin nv.- spitsen zich toe op de percelen die kadastraal bekend zijn als Roosbeek (Boutersem) 3° Afdeling Sectie A, Percelen nr(s).: 181/02, 183 (deel), 189 L (deel), 466 C (deel). Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca 1 ha en werd gebruikt als akkerland. De gronden waren op het moment van het onderzoek in bezit van Aquafin nv. Het betredingsrecht van bovenstaande percelen vormde dan ook geen enkel probleem.

Voorafgaandelijk aan het proefsleuvenonderzoek werd een booronder-zoek uitgevoerd door archeologen Jasmine Cryns en Nick Van Liefferinge. Het proefsleuvenonderzoek op zijn beurt door projectarche-oloog Maarten Bracke en archeprojectarche-oloog Ben De Vriendt, allen in dienst van het projectbureau Archaeological Solutions BVBA. De begeleiding en bij-komende advisering gebeurde door mevr. Els Patrouille van het

(5)

Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed. Het mecha-nische graafwerk werd verzorgd door een kraanman, aangeduid door de opdrachtgever, Aquafin. De rapportage vond plaats van 1-3 februari 2009. De opmeting van de proefsleuven, en het opstellen van de gege-orefereerde plannen werd uitgevoerd door landmeter Bruno Van Dessel, in nauwe samenwerking met bovengenoemde projectarcheoloog. De aangemaakte gegeorefereerde overzichtsplannen zijn opgenomen als bijlage bij dit rapport, waarbij de plannen de exacte ligging van de proef-sleuven met spooraanduidingen weergeven. Tevens werd gezorgd voor de aanduiding van de geplaatste wandprofielen (cfr. infra), en de exacte diepteligging van de sleuven inclusief grondsporen t.o.v. het Oostends Peil: TAW (cfr. infra). Ook werden de plaatsen aangeduid waar de voor-afgaande proefboringen werden gehouden.

Afbeelding 1: Locatie plangebied ten oosten van de Lubbeeksestraat en ten noorden van de Oude Velpe (Bron: Geo-Vlaanderen)

(6)

Administratieve gegevens

Gemeente : Boutersem

Plaats : Roosbeek- Lubbeeksestraat

Toponiem : Schaapsveld - Mazenakker

Provincie : Vlaams-Brabant

Opdrachtgever : Aquafin nv.

Uitvoerder : Projectbureau Archaeological Solutions

Bevoegd gezag : Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend

Erfgoed mevr. Els Patrouille

Gemeentecode : BOU-08-LUB

Administratief nummer opgravingsvergunning:

2009/003: prospectie met ingreep in de bodem t.a.v. dhr. Maarten Bracke

2009/003: archeologische controle met een metaaldetector t.a.v. dhr. Maarten Bracke

Locatie onderzoeksgebied :

Gebied gelegen in Roosbeek, ten oosten van de Lubbeeksestraat, ten zuiden van de Oude Velpe of Moergracht

Omvang Plangebied : ca 1 ha Kadastrale gegevens :

Roosbeek (Boutersem) 3° Afdeling Sectie A, Percelen nr(s).: 181/02, 183 (deel), 189 L (deel), 466 C (deel)

Periode : onbepaald

Complextype : Activiteitenzones

Hoogte maaiveld t.o.v. Oostends Peil : 51-54 m + TAW Beheer en plaats documentatie :

Projectbureau Archaeological Solutions, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen (meer specifiek: volledig uitgewerkte rapportage met bijhorende bijlage's)

Beheer en plaats vondsten (vanaf uiterlijk 01-07-2009):

Aquafin nv. Dijkstraat 8 2630 Aartselaar

(7)

2. Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoeksproject was om het plangebied, welke aan een intensief grondverzet zal worden onderworpen, in eerste instantie archeologisch te evalueren m.a.w. door archeologische sites te detecte-ren, af te lijnen en ze samen met eventuele vondsten te registredetecte-ren, teneinde de noodzaak voor- en concrete aanbevelingen m.b.t eventueel archeologisch vervolgonderzoek te kunnen formuleren. Dit laatste in samenspraak met het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed.

3. Onderzoeksmethode

Om het gebied te evalueren luidde het advies van het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed dat minimum 12% van het plan-gebied diende te worden onderzocht op de aanwezigheid van (al dan niet) intacte archeologische waarden.

Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek, werd een booronderzoek uitgevoerd (om de 30 m in een verspringend driehoeksgrid). Alle boringen werden genummerd en op plan aangebracht (dmv Total Station). In totaal werden op deze wijze 13 boringen geplaatst.

De proefsleuven worden aangelegd ononderbroken en parallel met elkaar met een maximale tussenafstand van 15m en zijn minimaal 2 m breed (methode continue sleuven). Het schavenderwijs verdiepen van de proefsleuven gebeurde middels inzet van een graafmachine op rupsen met een platte graafbak met een bakbreedte van 1,8 m. Teneinde de sporen in het archeologische vlak te kunnen waarnemen en evalueren, werden de te onderzoeken sleuven -na machinale aanleg-indien nodig manueel opgeschaafd en onderzocht.

Tijdens de werkzaamheden werd erop toegezien dat de kraan niet over het vrijgelegde archeologische niveau reed, om zo het verstoren van eventuele archeologische sporen te voorkomen.

Alle aangetroffen sporen werden opgeschoond, qua aard, samenstelling en kleur beschreven (cfr. Bijlage I: Sporenlijst), en ingemeten met total station (X-, Y- en Z-coördinaten; de hoogte t.o.v. het Oostends Peil: TAW; Gegeorefereerde overzichtsplannen in Bijlage V). Alle relevante sporen werden hierbij gefotografeerd (cfr. Bijlage III: Fotolijst); gebeurlijke vondsten in het vlak werden geregistreerd en waar nodig gekoppeld aan grondsporen (cfr. Bijlage II: Vondstenlijst). De exacte ligging van de proefsleuven en sporen werden door landmeter Bruno Van Dessel opgemeten.

(8)

Met het oog op het geven van een deskundig advies, behoorde het nemen van een foto van ieder opgeschoond wandprofiel, waarbij voor een accurate beschrijving van ieder profiel werd gezorgd (cfr. Bijlage IV: Profielen). In totaal werden 6 wandprofielen gedurende het vooronder-zoek gefotografeerd en bodemkundig beschreven. Op deze manier kon een uitspraak worden gedaan inzake de bodemopbouw en de -al dan niet vastgestelde- verstoringsgraad van het plangebied. Hierbij werd tevens voor een optimale spreiding van de geïnventariseerde wandpro-fielen gezorgd, en voor een stratigrafische benadering van de aangetrof-fen sporen. Tevens werd de exacte positie van deze wandprofielen gegeorefereerd ingemeten (cfr. Bijlage V: Gegeorefereerde overzichts-plannen). Profiel 1, 2 en 3 bevonden zich in proefsleuf 1, profiel 4, 5 en 6 in proefsleuf 4.

Uiteindelijk werden 4 parallelle proefsleuven, met een gemiddelde breedte van 3 m, op het volledige plangebied aangelegd (cfr. Bijlage V: Gegeorefereerde overzichtsplannen).

Lengte van de proefsleuven Proefsleuf 1: 138.90 m Proefsleuf 2: 136.26 m Proefsleuf 3: 135.07 m Proefsleuf 4: 126.29 m

Op deze wijze komt de totaal onderzochte oppervlakte op ca. 1610 m² te liggen, dit is 16,10 % van de totale opgegeven oppervlakte (1 ha) van het plangebied.

4. Landschappelijke en bodemkundige situering

Roosbeek vormt een deelgemeente van Boutersem en behoort tot het arrondissement Leuven. Het onderzoek werd uitgevoerd ten oosten van de Lubbeeksestraat en ten noorden van de Oude Velpe of Moergracht. Gemiddeld ligt het terrein rond de 53 m +TAW. Volgens de bodemkaart komen er binnen de grenzen van het onderzoeksgebied twee bodemtypes voor:

 Afa : zeer natte leembodem met textuur B-horizont

Æ In de zuidoostelijke hoek van het terrein (het grootst in sleuf 4)  Lbp(c) : droge zandleembodem zonder profielontwikkeling (met fase met begraven textuur B-horizont op geringe diepte (40-80 cm))

(9)

Het terrein helt van het lager gelegen zuidelijk deel met een hoogte van 51 m + TAW naar een 53 m + TAW in het noordelijk deel. De hoogtelij-nen kenhoogtelij-nen een NO-ZW oriëntatie.

Afbeelding 2: Bodemkaart + hoogtelijnen (Bron: Geo-Vlaanderen)

In totaal werden over het terrein 13 boorpunten uitgezet in de vorm van een verspringend driehoeksgrid van ongeveer 30 x 30 meter. De boringen werden uitgevoerd met behulp van een edelmanboor met een boorkopdiameter van 10 cm. Met uitzondering van één boring kon het tertiair substraat telkens zonder al te veel moeite worden bereikt.

De bovengrond (ca 0,15 m - 0,35 m) of A(p)-horizont bestaat overal uit donkerbruine zwak zandige leem met een bijmenging van baksteenfrag-menten en houtskool. In het noordoostelijke en tevens hoogst gelegen gedeelte van het terrein werd materiaal van het dieperliggende tertiaire substraat opgeploegd. De combinatie van het relatief ondiep gelegen tertiair substraat en intense erosiefenomen (bewerkingserosie) zou hier-voor de oorzaak kunnen zijn.

De A(p)-horizont wordt opgevolgd door een pakket van lichtbruine zan-dige leem. Deze laag heeft een gemiddelde dikte van 45 cm, maar is het dikst in de laagste delen van het terrein. De aanwezigheid van talrijke baksteenfragmenten, houtskoolspikkels en fijn grind doet vermoeden dat we hier te maken hebben met een colluviaal pakket langsheen de randen van het noordelijk gelegen zandleemplateau.

(10)

Tenslotte werd het tertiair substraat aangeboord. Deze sedimenten bestaan uit groenig glauconiethoudend zand met een kleiige toplaag (witgrijze kleur) waarin zich residueel basisgrind bevindt. In het centrale gedeelte van het terrein bevindt de top van de tertiaire sedimenten zich op een gemiddelde diepte van 0,50 m. In het noordelijke gedeelte werd deze toplaag aangeboord op een gemiddelde diepte van ca. 0,70 m. In het meest zuidelijke (en tevens laagst) gelegen gedeelte van het terrein werd het tertiair zand aangetroffen op een gemiddeld diepte van 0,90 m beneden maaiveld.

Ook werden er tijdens het proefsleuvenonderzoek 6 profielen aangelegd (3 in sleuf 1, 3 in sleuf 4), die deze resultaten bevestigen (cfr. Afbeelding 3). Enkel profiel 1 (sleuf 1) wijkt hier gedeeltelijk af; met name een A-C profiel (cfr. Afbeelding 4).

(11)

Afbeelding 4: Profiel 1 (sleuf 1)

5.

Onderzoeksresultaten

In totaal werden 4 parallelle O-W georiënteerde sleuven machinaal aan-gelegd over het volledige terrein. Het vlak heeft een bruin- lichtgrijze kleur, met groene vlekken (glauconiet houdend zand). Plaatselijk komen grote concentraties silexkeien voor. Het vlak is matig tot weinig gebiotur-beerd. In elke sleuf werden sporen van drainagebuizen aangetroffen (recent fenomeen).

Voorts werd elke sleuf onderverdeeld in 4 sectoren, waarbij sector 1 steeds gelegen is in het meest westelijk deel van de site.

In sector 2 van sleuven 2 en 3 kwam een concentratie Romeinse dak-pannen aan het licht (imbrices en tegulae), die zich in situ bevonden. In deze regio werden ook enkele Romeinse scherven aangetroffen.

In sleuf 4 kwamen een 15-tal sporen aan het licht, die dankzij het gevon-den aardewerk kunnen gedateerd worgevon-den in de volle tot late middeleeu-wen.

(12)

5.1

Oppervlakteprospectie

Tijdens het booronderzoek werd een eerste oppervlakte prospectie uit-gevoerd. Het aangetroffen vondstmateriaal bestond uit een grote con-centratie Romeins bouwmateriaal (tegulae en imbrices, zandsteen), enkele Romeinse scherven en twee kleine fragmenten (afslagen) van gepolijste bijlen in lichtgrijze silex uit het Neolithicum/ Bronstijd). Ook werd een kort metaaldetector onderzoek uitgevoerd. Dit leverde eerder recent materiaal op, waaronder een 19eeeuwse loden kogel.

5.2 Overzicht per proefsleuf

5.2.1 Proefsleuf 1

In proefsleuf 1 werden 2 NO-ZW georiënteerde grachten aangetroffen (sector 1), waarbij gracht 1 (S001) een Romeinse wandscherf bevatte (cfr. Vondstenlijst nr 1).

S003 en S004 zijn 2 weinig duidelijk afgelijnde, donkergrijze paalsporen met houtskoolspikkels. S005 is een vermoedelijke kuil met een bruingrij-ze vulling. In debruingrij-ze sporen werden bij het opschaven geen vondsten aan-getroffen, waardoor een datering (vermoedelijk Romeins) voorlopig uitblijft.

Ter hoogte van sector 3 bevindt zich een greppel met een breedte van 40 cm en een donker grijsbruine vulling (S006). Deze greppel vormt mogelijk het verlengde van één van de smalle greppels die werden aan-getroffen in sleuf 4 (S023 of S024).

5.2.2 Proefsleuf 2

5.2.2.1 S007

Ter hoogte van sector 2 in proefsleuven 2 en 3 werd een concentratie aan Romeinse dakpannen (tegulae en imbrices) gevonden.

(13)

Afbeelding 5: Schematische weergave van een Romeins dak met tegula (A) en imbrices (B)

(14)

Deze concentratie spreidt zich over de gehele breedte van de sleuven uit en is zo'n 10 tot 15 m lang. Ter hoogte van sleuf 2 was deze vergezeld van 2 mogelijke uitbraaksporen van muren. Beide hebben een donker-bruine vulling.

Afbeelding 7: Luchtfoto S007 (Romeinse dakpannen en uitbraaksporen?)

In de onmiddellijke nabijheid van S007 werden een 10 tal wandscherf-jes, 2 randscherven en 1 bodemfragment van een Romeins kruikje (cfr. Vondstenlijst nr. 15) gevonden, alsook enkele losse vondsten, waar-onder een bodemfragment van een dolium (cfr. Vondstenlijst nr. 14).

5.2.3 Proefsleuf 3

Naast het reeds vermelde spoor S007 (cfr. 5.2.2.1), werden in sleuf 3 nog een ZW-NO georiënteerde gracht (S008) en een N-Z georiënteerde greppel (S009) aangetroffen. S008 heeft een donkergrijze vulling met houtskoolspikkels, waarin een randscherf en enkele wandscherfjes (vermoedelijk Romeins) werden aangetroffen (cfr. Vondstenlijst nr. 4). S009 vormt mogelijk het verlengde van 1 van de greppels in sleuf 4 (S023 of S024).

(15)

5.2.4 Proefsleuf 4

In deze sleuf werden 16 sporen aangetroffen (S010-S025). S012, S013, S014, S015, S020 en S022 zijn vermoedelijke kuilen, die nagenoeg allen (behalve S022) eenzelfde vulling bezitten: donkergrijs met baksteen- en houtskoolspikkels. In de kuilen S012, S015, S020 en S022 werden mid-deleeuwse scherven aangetroffen, meer bepaald Andenne keramiek en een enkel fragment rood aardewerk (cfr. Vondstenlijst nrs. 7, 9, 11 en 12). Om de diepte van deze sporen na te gaan, werd een coupe gezet op S012 (cfr. Afbeelding 8). Deze bevond zich tot 1 m onder het maai-veld.

Afbeelding 8: Coupe op S012

In de nabijheid van deze kuilen, werden vijf N-Z georiënteerde greppels (S016, S019, S021, S023 en S024) onderscheiden, met een breedte variërend tussen 40 en 65 cm. In één van de greppels (S016) werd een wandfragment Andenne keramiek teruggevonden, dat gedateerd kan worden in de 12e eeuw (cfr. Afbeelding nr. 9). S018 is een O-W gerichte gracht, die verdwijnt in het profiel ter hoogte van S019.

(16)

Afbeelding 9: Wandfragment Andenne keramiek. Versiering met radstempel (ruitpatroon) en loodglazuur (12eeeuws)

S010 spreidt zich nagenoeg over de hele breedte van sleuf 4 uit en is zo'n 10 meter lang. Dit spoor kan mogelijk geïnterpreteerd worden als dempingslaag. Ook hier werd Andenne keramiek aangetroffen en een enkel fragment rood aardewerk (cfr. Vondstenlijst nr. 5).

In S011 werd (vermoedelijk recent) botmateriaal van een klein begraven dier aangetroffen.

S017 en S025 zijn 2 cirkelvormige paalsporen, waarbij S017 een gelijk-aardige vulling heeft als de eerder vermelde kuilen.

Gezien de gelijkvormigheid in het aangetroffen materiaal en de vulling der sporen in sleuf 4, kunnen deze (uitgezonderd S011) ruim gedateerd worden tussen de 11een de 13eeeuw.

(17)

6. Conclusie

Het archeologische vooronderzoek (door middel van boringen en proef-sleuven) leverde 2 interessante sporenconcentraties op. Allereerst wijzen de talrijk gevonden bouwelementen (dakpannen, nagels en stukken zandsteen), vergezeld van minstens twee uitbraaksporen en Romeins aardewerk in de richting van een Romeinse villa of een bijge-bouw te plaatsen van de 1ste tot 3de eeuw n.C. Ten tweede vormen de

sporen in sleuf 4 (4 kuilen, 6 grachten/greppels, een dempingslaag? en enkele paalsporen) een interessant geheel, dat eenstemmig tussen de 11een de 13eeeuw kan gesitueerd worden.

Verder onderzoek lijkt aangewezen om na te gaan of er meer/andere bouwelementen van een Romeinse villa kunnen worden teruggevonden. Zoals eerder aangehaald kan dit verwacht worden, lettend op de korte afstand tussen de site en het kruispunt van de Velpe met de Romeinse weg, die Asse, via Elewijt, verbond met Tienen.

Vooralsnog lijkt het dat de muren werden uitgebroken (en elders her-bruikt). Her en der werden op het terrein dan ook fragmenten van de muren in zandsteen teruggevonden. Mogelijk kunnen er ook nog kelder-ruimtes aangetroffen worden. Deze kelders vormden een (vast) onder-deel van een Romeinse villa en kwamen reeds bij enkele opgravingen in Vlaanderen aan het licht1.

Ook lijkt het interessant om na te gaan wat de cluster aan middeleeuw-se sporen (in het bijzonder de dempingslaag?) concreet inhoudt. De aangetroffen kuilen, greppels/grachten en paalsporen wijzen op een zekere vorm van bewoning langsheen de Velpe.

(18)

7. Dankwoord

Graag wensen we Aquafin NV. te danken voor het vertrouwen dat het als opdrachtgever in projectbureau 'Archaeological Solutions BVBA' stelt. Speciale dank gaat hierbij uit naar dhr. Bart Van Doorslaer, die voor een vlot verloop van de werkzaamheden op het terrein instond, en dhr. Bruno Van Dessel, onder wiens leiding de altimetrische en planimetrische opmetingen werden verricht en die ook een zeer gewaardeerde bijdrage leverde bij de productie van de gegeorefereerde overzichtsplannen in Bijlage V.

Ook mevr. Els Patrouille wensen we te danken, die in haar functie van erfgoedconsulente bij het Agentschap R-O Vlaanderen, Entiteit Onroerend Erfgoed, bereid werd gevonden om advies te verschaffen.

8. Literatuur

- De Groote K. 2008. Middeleeuws aardewerk in Vlaanderen, Brussel,

Relicta Monografieen 1, 2 dln

- De Boe G. 1971. De Romeinse villa op de Meerberg te Val-Meer, Leuven, Acta Archaeologica Lovaniensia, 40 p

(19)
(20)
(21)

V o n d s te n lij s t B o u te rs e m L u b b e e k s e s te V o n d s tn u m m e r S le u f S p o o r M a te ri a a l D a te ri n g 1 1 1 KER Romeins Wandfragm gedraaid AW 2 1 3 KER Romeins? Wandfragm gedraaid AW 3 2 7 KER, MET Romeins

Wandfragm gedraaid AW, nagels

4

3

8

KER

Romeins

Rand, wandfragm gedraaid AW

5

4

10

KER, MET

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW (Andenne), fragment rood aardewerk, nagel

6

4

11

BOT

Recent

Botfragm van huisdier

7

4

12

KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW

8

4

14

MET

volle/ late middeleeuwen

Nagel

9

4

15

KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW P ro je c tn a a m : B o u te rs e m L u b b e e k s e s te e n w e g P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -3 4 P ro je c tc o d e : B O U -0 9 -L U B J a a r: 2 0 0 9 c o n tr o le : P la a ts : R o o s b e e k G e m e e n te : B o u te rs e m T o p o n ie m : S c h a a p s v e ld M a z e n a k k e r D e te rm in a ti e C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r) 9 4 15 KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW 10 4 16 KER 12 e eeuw

Wandfragm gedraaid AW (Andenne met radstempelversiering)

11

4

20

KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW

12

4

22

KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW (Andenne)

13

4

24

KER

volle/ late middeleeuwen

Wandfragm gedraaid AW 14 2 LV KER Romeins

Bodemfragm van een dolium

15

2

LV (id nabijheid v Rom dakpannen

KER

Romeins

Talrijke wandfragm, 2 randfragm gedraaid AW

16

2

LV (id nabijheid v Rom dakpannen

KER Romeins Wandfragm gedraaid AW 17 3 LV KER Romeins ? Wandfragm gedraaid AW 18 23 7 BOUW Romeins

Fragm imbrices, tegulae

C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(22)
(23)

S p o re n lij s t B o u te rs e m L u b b e e k s e s te J a a r: 2 0 0 9 S p o o rn u m m e r o ri ë n ta ti e T A W K le u r B ij m e n g in g V o n d s tn r. In te rp re ta ti e R e la ti e 1 NO-ZW 52.92 D-bruin, grijs Keien 1 Gracht 2 NO-ZW 52.94 D-bruin, grijs Keien Gracht 3 53.09

D-grijs, bruin gevlekt

HK, keien

Paalgat

4

53.06

D-grijs, bruin gevlekt

HK, keien Paalgat 5 53.02 D-grijs, bruin Keien Kuil 6 N-Z 52.80 D-grijs, bruin Keien Greppel Mogelijk= S023 of S024 7 52.58 D-bruin Dakpannen 2

Dakpannen in situ, uitbraaksporen?

8 O-W 51.94 D-grijs HK, keien 3 Gracht 9 N-Z 52.10 D-grijs, bruin Keien Greppel Mogelijk= S023 of S024 P ro je c tc o d e : B O U -0 9 -L U B P la a ts : R o o s b e e k G e m e e n te : B o u te rs e m T o p o n ie m : S c h a a p s v e ld -M a z e n a k k e r P ro je c tn a a m : B o u te rs e m L u b b e e k s e s te e n w e g P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -0 3 4 C o n tr o le : C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r) 9 N-Z 52.10 D-grijs, bruin Keien Greppel Mogelijk= S023 of S024 10 51.47 D-bruin, D-grijs Keien, BK, HK 4 Dempinglaag? S010 tem S025 11 N-Z 51.43

D-bruin, L-bruin gevlekt

Keien 5 Begraafplaats ve dier staan in verband 12 51.45 D-grijs, bruin BK, HK, keien 6 Kuil met elkaar! 13 51.48 D-grijs BK, HK, keien Kuil idem 14 51.50

D-grijs, L-bruin gevlekt

BK, HK, keien 7 Kuil idem 15 51.56

D-grijs, L-bruin gevlekt

BK, HK, keien 8 Kuil idem 16 N-Z 51.63 D-grijs, L-grijs BK, HK, keien 9 Greppel idem 17 51.65 D-grijs, D-bruin BK, HK Paalspoor idem 18 O-W 51.69 D-grijs, D-bruin BK, keien Gracht idem 19 N-Z 51.60 D-grijs BK, HK, keien Greppel idem 20 51.78 D-grijs, L-bruin BK, HK, keien 10 Kuil idem 21 N-Z 51.67 D-grijs, bruin HK, keien Greppel idem 22 51.76 D-bruin, grijs Keien 11 Kuil idem 23 N-Z 51.66 D-grijs, bruin Keien, HK Greppel idem 24 N-Z 51.72 D-grijs, D-bruin Keien, HK 12 Greppel idem 25 51.74

D-grijs, D-bruin, gevlekt

Keien, HK Paalspoor idem C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(24)
(25)

F o to lij s t B o u te rs e m L u b b e e k s e s te F o to n u m m e r S le u f V la k S p o o r R ic h ti n g P ro fi e l C o u p e A a n ta l D a tu m O p m e rk in g e n 1 2 7 5 28/01/09

Luchtfoto concentratie Romeinse dakpannen

2

3

7

1

28/01/09

Luchtfoto concentratie Romeinse dakpannen

3 1 1 2 28/01/09 Gracht 4 1 2 2 28/01/09 Gracht 5 1 3 2 28/01/09 Paalspoor 6 1 4 1 28/01/09 Paalspoor 7 1 5 1 28/01/09 Paalspoor 8 1 6 2 28/01/09 Greppel 9 2 7 4 28/01/09

Concentratie Romeinse dakpannen

10 3 8 2 28/01/09 Gracht 11 3 7 4 28/01/09

Concentratie Romeinse dakpannen

12 3 9 1 28/01/09 Greppel 13 4 10 2 28/01/09 Dempingslaag? 14 4 11 2 28/01/09 Graf ve dier 15 4 12 2 28/01/09 Kuil 16 4 13 1 28/01/09 Kuil 17 4 14 1 28/01/09 Kuil 18 4 15 1 28/01/09 Kuil 19 4 16 2 28/01/09 Greppel 20 4 17 1 28/01/09 Paalspoor 21 4 18 2 28/01/09 Gracht 22 4 19 2 28/01/09 Greppel 23 4 20 2 28/01/09 Grote kuil? 24 4 21 2 28/01/09 Greppel 25 4 22 2 28/01/09 Gracht 26 4 23 3 28/01/09 Greppel 27 4 24 2 28/01/09 Greppel T o p o n ie m : S c h a a p d s v e ld M a z e n a k k e r P ro je c tc o d e : B O U -0 9 -L U B J a a r: 2 0 0 9 C o n tr o le : P ro je c tn a a m : B o u te rs e m L u b b e e k s e s te e n w e g P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -3 4 P la a ts : R o o s b e e k G e m e e n te : B o u te rs e m C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(26)

F o to lij s t B o u te rs e m L u b b e e k s e s te 28 4 25 2 28/01/09 Paalspoor 29 4 12 X 2 28/01/09 Coupe op spoor 12 30 1 1 28/01/09 Sector 1 31 1 1 28/01/09 Sector2 32 1 1 28/01/09 Sector 3 33 1 1 28/01/09 Sector 4 34 2 1 28/01/09 Sector 1 35 2 1 28/01/09 Sector 2 36 2 1 28/01/09 Sector 3 37 2 1 28/01/09 Sector 4 38 3 1 28/01/09 Sector 1 39 3 1 28/01/09 Sector2 40 3 1 28/01/09 Sector 3 41 3 1 28/01/09 Sector 4 42 4 1 28/01/09 Sector 1 43 4 1 28/01/09 Sector 2 44 4 1 28/01/09 Sector 3 45 4 1 28/01/09 Sector 4 46 1 1 2 28/01/09 47 1 2 2 28/01/09 48 1 3 2 28/01/09 49 4 4 2 28/01/09 50 4 5 2 28/01/09 51 4 6 2 28/01/09 52 2 2 28/01/09

Concentratie Romeinse dakpannen

C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor Naktuinbouw isolaat 327 wordt een maximale sporulatie rond 28 °C gevonden maar ook bij de lagere temperatuur van 22 °C werd een bijna gelijke sporulatie gemeten. Voor

The reason for better tolerance of PPTH is that both parents (patula and tecunumanii) have frost tolerance, therefore pure species and hybrid (PPTH) can be planted in frost

onbehandeld meer Mycosphaerella, Alternaria, Witte roest en Grauw voor dan bij de veldjes bespoten me t Daconil en Ortiva. De netto-opbrengst was bij onbehandeld betrouwbaar lager

Waar is de variatie Opsplitsing Banen Overlap/missers in bemesting/bespuiting Structuur Aaltjes Machine gebreken pH (opname voedingsstoffen) Organischestofgehalte

Omdat geen enkel negatief effect van het gebruik van de herbiciden Asulox en Mikado tijdens de bollenteelt van Muscari in de broeierij is vastgesteld ligt het voor de hand om

De opbrengst van biologische erwten lag vorig jaar op percelen met permanente rijpaden 30% hoger dan op dat deel van de proefveldjes waar de rijpaden ontbraken.. Dat de opbrengst

In Nederland wordt de EU-regel gevolgd dat maximaal 20 % van de gelten voor vervanging uit de gangbare houderij mogen komen; • in Denemarken zijn geen roostervloeren toegestaan in

- zoeken naar mogelijkheden voor Publiek Private Samenwerking 30 - fondsvorming waaruit groen in stadsranden gefinancierd kan worden - implementeren van een concessiemodel: