• No results found

Toetsing van Fe-chelaten bij sierheesters op bolsterveen = Efficiency of iron chelates in ornamental shrubs on Sphagnum peat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toetsing van Fe-chelaten bij sierheesters op bolsterveen = Efficiency of iron chelates in ornamental shrubs on Sphagnum peat"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CODEN: IBBRAH (5-79) 1-21 (1979)

INSTITUUT VOOR BODEMVRUCHTBAARHEID

RAPPORT 5-79

TOETSING VAN FE-CHELATEN BIJ SIERHEESTERS OP BOLSTERVEEN With a summary:

Efficiency of iron chelates in ornamental shrubs on Sphagnum peat

door

B. VAN LUIT en R. BOXMA

1979

Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr.) Inst. Bodemvruchtbaarheidj Rapp. 5-79 (1979) 21 pp.

(2)

INHOUD

1. Inleiding 3 2. Methode van Onderzoek 4

2.1. IB no. 6248-1977 4 2.2. IB no. 6248-1978 5 2.3. IB no. 6290-1978 6

3. Resultaten 9

3 . 1 . IB no. 6248-1977 Chamaecyipcœis lawsoniana 'Alumii' 9

3.2. IB no. 6248-1978 Chamaeoyparis lawsonicçna 'Alumii' 10

3 . 3 . IB no. 6290-1978 Chaenomeles Lindl. ' N i c o l i n e ' 12

4. Samenvatting en Conclusies 19

5 . Summary 20

6. L i t e r a t u u r 21

1407(1979)

(200)

(3)

1. INLEIDING

In het kader van een uitgebreid onderzoek naar de spoorelementenbehoefte van sierheesters op bolsterveen werden in de jaren 1977 en 1978 proeven genomen met Fe-chelaten. Uit eerder, ten dele gepubliceerd,onderzoek van Smilde (1975) was reeds gebleken dat de werking van het Fe in

meng-fritten onvoldoende was. Omdat sierheesters, vooral bij hogere pH van het veensubstraat, erg gevoelig zijn voor het optreden van Fe-gebrek, was het wenselijk meer aandacht te besteden aan onderzoek naar de wer-king van Fe in Fe-chelaten.

Het onderzoek werd in potten uitgevoerd met de chelaten Fe-^EDDHA,

Fe-EDTA en Fe-DTPA bij de boomkwekerij gewassen Ckamaeoyparis lawsowiana 'Alumii' in 1977 en 1978 en Chaenomeles Lindl. 'Nicoline' in 1978.

Beide gewassen zijn, zoals reeds eerder was gebleken, erg gevoelig voor het optreden van Fe-gebrek. De werking van de chelaten werd bestudeerd bij drie verschillende pH-niveaus.

Fe-EDDHA - ijzer (III) • ethyleendiamine di(o-hydroxyphenylacetaat) Fe-EDTA - ijzer (III) • ethyleendiamine tetraacetaat

(4)

2. METHODE VAN ONDERZOEK

2.1. IB no. 6248-1977

Het onderzoek werd uitgevoerd in 5-liter polyethyleen potten, die 480 gram stoofdroog bolsterveen (turfstrooisel) bevatten. De potten werden volgens een vast schema met drie gewarde blokken (* herhalingen) en

sub-blokken voor de pH-niveaus in een rolkas geplaatst, met als proef-gewas Chamaeoyparïs lawsoniana 'Alumii' (2 planten per pot) geplant op 4 mei.

Analyse van het veensubstraat:

Gloeiverlies 90,4% Watercapaciteit (vochtig materiaal) 870 g/100 g droge stof

Watercapaciteit (luchtdroog materiaal) 790 g/100 g droge stof

Verteringsgraad 46,3% van de organische stof

Basisbemesting per pot: 0,72 g N als NH4N03 1,35 g P205 als Ca (H2P04)2-2H20 0,9 g K20 als K2S04 0,27 g MgO als MgS04.7H20 48,0 mg CuS04.5H20 9,6 mg Na2B407.10H20 19,2 mg Na2Mo04.2H20 24,0 mg ZnS04.7H20 12,0 mg MnS04.H20

Voor alle meststoffen werden pro-analysi chemicaliën gebruikt, die goed door het substraat werden gemengd. Naast deze basisbemesting, gegeven bij het vullen van de potten, werd vanaf 6 weken na het planten elke

14 dagen de volgende overbemesting per pot toegediend (in totaal 9 maal): 0,18 g N als NH4N03; 0,07 g P205 als K2HP04 en 0,09 g K20 als K2S04«

(5)

Variabele bemesting per pot

De variabele bemesting was als volgt: Zonder Fe - 1,56 - 3,12 - 6,24 mg Fe/pot als Fe-EDDHA, Fe-EDTA en Fe-DTPA (met resp. 5,83%, 13,2% en 6,25% Fe). Bovenstaande 10 objecten werden uitgevoerd bij drie kalk-niveaus nl. 18 - 30 en 42 g CaCO^/pot.

In de loop van het groeiseizoen bleek dat bij hoge pH de hoogste hoeveelheid Fe niet voldoende was om Fe gebrek volledig te voorkomen. Daarom werd op 20/9/77 een overbemesting toegediend van de verschillende chelaten die overeenkwam met de helft van de hoeveelheden, zoals die bij het vullen werden gegeven.

Waarnemingen tijdens de groei

Gedurende het groeiseizoen werden cijfers gegeven voor de mate van Fe-gebrek (19/9 en 31/10).

2.2. IB no. 6248-1978

Basisbemesting per pot

Na de overwintering van de planten werd op 23/3/78 de volgende aanvullen-de basisbemesting per pot toegediend:

0,35 g P205 als Ca(H2P04)2.2H20 4,8 mg Na2Mo04.2H20

12,0mg CuS04.5H20 6,0 mg ZnS04.7H20

2,4 mgNa2B4O7.10H2O 3,0 mg MnSÛ4.H20

De eerste N - P - K overbemesting werd toegediend op 15 maart en de over-bemesting werd vervolgens elke 14 dagen herhaald (in totaal 13 maal). De hoeveelheden waren (evenals in 1977): 0,18 g N als NH,N03; 0,07 g P205 als K2HP04 en 0,09 g K20 als K2S04 >

Variabele bemesting per pot

Op 23/3/78 werd opnieuw een aanvullende variabele overbemesting toege-diend van de verschillende Fe-chelaten. De hoeveelheden waren gelijk aan die van 20/9/77, nl. de helft van de doseringen die bij het vullen

van de potten werd gegeven in 1977. In totaal werden in beide jaren de hoeveelheden 3,12 - 6,24 en 12,48 mg Fe/pot in de vorm van de verschil-lende chelaten toegediend.

(6)

Waarnemingen tijdens de groei

Gedurende het groeiseizoen werden cijfers gegeven voor de mate van Fe-gebrek (24/5, 16/8 en 6/9) en ontwikkeling (16/8), terwijl eveneens hoogtemetingen werden verricht (6/9).

Bepaling katalase-activiteit

Vlak voor de oogst werd in de naalden van een aantal objecten de katalase-activiteit bepaald. De katalase-katalase-activiteit (O2 ontwikkeling uit water-stofperoxyde) werd gemeten om de mate van Fe-gebrek aan te duiden. Bij het optreden van Fe-gebrek zal in de plant de biosynthese van dit enzym worden geremd, omdat voor de vorming van dit enzym ijzer nodig is.

Voor de bepaling wordt, 2,5 g vers blad fijngemalen en aangevuld tot 100 ml. Hierna wordt 1 ml gepipetteerd in Einhornbuizen waarin zich 3,5 ml fosfaatbuffer (pH 7,0) en 5 ml 1% H202 oplossing bevindt. De be-palingen werden in duplo uitgevoerd. De methode is gepubliceerd door Maekly en Chance (1954).

Oogst

De oogst van de Chamaecyparis vond plaats op 19/10/78 waarbij de vers-en drooggewichtvers-en van stvers-engels vers-en naaldvers-en afzonderlijk werdvers-en bepaald.

Na de oogst werden grondmonsters genomen ter bepaling van pH-KCl en PH-H2O bij de drie kalkniveaus,

2.3. IB no. 6290-1978

Dit onderzoek werd eveneens in 5-liter polyethyleen potten uitgevoerd, die 415 g stoofdroog bolsterveen (turfstrooisel) bevatten. De potten werden op een vast schema met drie gewarde blokken (=herhalingen) en sub-blokken voor de pH-niveaus in een vaste kas geplaatst, met als

proefgewas Chaenomeles Lindl. 'Nicoline' (2 planten per pot), geplant op 11 mei

(7)

A n a l y s e v a n h e t v e e n s u b s t r a a t : G l o e i v e r l i e s 98,2 % W a t e r c a p a c i t e i t ( v o c h t i g m a t e r i a a l ) 990 g/100 g droge s t o f W a t e r c a p a c i t e i t ( l u c h t d r o o g m a t e r i a a l ) 860 g/100 g droge s t o f V e r t e r i n g s g r a a d 4 9 , 8 % van de o r g a n i s c h e s t o f Uitgangs pH-KCl 3,0 B a s i s b e m e s t i n g p e r p o t Als IB n o . 6248-1977 ( 2 . 1 )

Voor a l l e m e s t s t o f f e n werden p r o - a n a l y s i c h e m i c a l i ë n g e b r u i k t d i e goed door h e t s u b s t r a a t werden gemengd. Naast deze b a s i s b e m e s t i n g b i j h e t v u l l e n , werd vanaf 6 weken na h e t p l a n t e n e l k e 14 dagen de volgende o v e r b e -m e s t i n g p e r p o t t o e g e d i e n d ( i n t o t a a l 6 -m a a l ) : 0,36 g N a l s NH4NO3; 0,14 g P205 a l s K2HPO4 en 0,18 g K20 a l s K^SO^ V a r i a b e l e b e m e s t i n g p e r p o t Zonder Fe 1 - 2 , 5 - 5 - 7,5 - 10 mg Fe a l s Fe-EDDHA (6,43% Fe) 1 - 2,5 - 5 - 7,5 - 10 mg Fe a l s Fe-EDDHA ( z e l f d e p r o d u k t a l s i n IB n o . 6248) 2,5 - 5 - 10 mg Fe a l s Fe-EDTA ( z e l f d e p r o d u k t a l s i n IB n o . 6248) 2 , 5 - 5 - 1 0 mg Fe a l s Fe-DTPA ( z e l f d e p r o d u k t a l s i n IB n o . 6248) 5 mg Fe a f g e s c h e i d e n " p u r e " Fe-EDDHA f r a c t i e (+ 2% Fe) van Fe-EDDHA*

5 mg Fe r e s t e r e n d e n i e t Fe-EDDHA f r a c t i e (+ 4% Fe) van Fe-EDDHA *

De chelaten Fe-EDDHA , Fe-EDTA en Fe-DTPA werden geanalyseerd volgens Boxma (1979). De resultaten waren als volgt:

Fe-EDDHA : Het elutiehistogram laat zien (hier niet afgebeeld) dat van het 5,83% Fe bevattende produkt slechts 1,97% aanwezig is in de vorm van Fe-EDDHA. De zuiverheid van het chelaat is dus slechts 33,8%. Opvallend is ook de afwijking in kleur ten opzichte van het normale produkt Fe-EDDHA. Het chelaat vol-doet derhalve niet aan de te stellen eisen.

(8)

Fe-EDTA

Fe-DTPA

Volgens de e l u t i e c u r v e b l i j k t d a t h e t F.e i n h e t c h e l a a t aanwezig i s a l s Fe-EDTA. Het p r o d u k t v o l d o e t hiermee aan de t e s t e l l e n e i s e n .

Het e l u t i e h i s t o g r a m l a a t z i e n d a t h e t Fe i n h e t c h e l a a t a a n wezig i s a l s FeDTPA; h e t produkt v o l d o e t dus aan de t e s t e l -l e n e i s e n .

W a a r n e m i n g e n t i j d e n s de g r o e i

Gedurende h e t g r o e i s e i z o e n werden c i j f e r s gegeven voor de mate van F e -gebrek i n h e t b l a d ( 7 / 7 , 8 / 8 , 6/9 en 1 6 / 1 0 ) .

O o g s t

De oogst van de Chaenomeles vond plaats op 14/11/78, waarbij de vers- en drooggewichten werden bepaald van stengels en bladeren afzonderlijk. Na de oogst werden grondmonsters genomen ter bepaling van pH-^O en pH-KCl bij de drie kalkniveaus. Vlak voor de oogst werden bladmonsters genomen voor bepaling van de katalase-activiteit. Bemonsterd werden de topbladeren

(tot +_ 20 cm vanaf de toppen van de scheuten) van de objecten: zonder Fe; 1 - 2,5 - 5 en 10 mg Fe/pot van de chelaten Fe-EDDHA en Fe-EDDHA* ;

2,5 - 5 en 10 mg Fe/pot van de chelaten Fe-EDTA en Fe-DTPA; 5 mg Fe/pot van de afgescheiden fracties van Fe-EDDHA* (+ 2 en 4% Fe).

De monsters werden alleen genomen bij het hoogste kalkniveau omdat de symptomen van Fe-gebrek daar het best zichtbaar waren.

(9)

3. RESULTATEN

3.1. IB no. 6248-1977 (Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii')

Reeds in de loop van het eerste groeiseizoen bleek dat de werking van het Fe in het gebruikte chelaat Fe-EDDHA bij alle pH-niveaus achter-bleef in vergelijking met de produkten Fe-EDTA en Fe-DTPA. Alleen het voor zure gronden geschikte Fe-EDTA kwam bij het hoogste kalkniveau overeen met Fe-EDDHA. Bij dit kalkniveau (pH-KCl na de oogst in 1978 • 5,38) was de hoogste dosering (6,24 mg Fe/pot) onvoldoende om Fe-gebrek te voorkomen. Dit blijkt uit de gegeven cijfers voor de mate van Fe-gebrek in de bovengrondse delen (tabel I ) .

TABEL I. Cijfers voor de mate van Fe-gebrek in een potproef (IB no.

6248-1977) met Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii' na toediening van ver-schillende Fe-chelaten op bolsterveen. Het cijfer 10 betekent geen

Fe-gebrek. F e , mg/pot 0 1,56 3,12 6,24 C i j f e r s voor Fe-Fe-EDDHA Kalk 1* 7,7 8,0 8,7 9 , 3 2 * 6 , 3 7 , 3 8,7 8,0 3 * 5,7 5 , 0 5,7 7,0 •gebrek op 31/10/77 Fe-EDTA . Kalk 1 7,7 9,7 10,0 10,0 2 6 , 3 8,0 9 , 3 10,0 3 5,7 5 , 3 6 , 7 7 , 3 Fe-DTPA Kalk 1 7,7 10,0 10,0 10,0 2 6 , 3 8,0 10,0 10,0 3 5,7 6,0 6 , 7 8,7

De bereikte pH-KCl niveaus na de oogst (19/10/78) waren: Kalk 1 - 3,15; Kalk 2 = 4,34 en Kalk 3 = 5,38.

TABLE I. Chlorosis rating (iron deficiency) of Chamaecyparis lawsoniana

yklvmiVon moss peat treatedwith various iron chelates in a pot experiment

(10)

10

3.2. IB no. 6248-1978 (2e jaar Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii')

Waarnemingen t i j d e n s de g r o e i

In figuur 1 z i j n de hoeveelheden Fe (in t o t a a l over beide j a r e n 0 - 3,12

6,24 en 12,48 mg/pot) in verband gebracht met de mate van Fe-gebrek

op 6/9. De gevonden effecten z i j n een bevestiging van de r e s u l t a t e n i n

het e e r s t e j a a r . Bij het laagste kalkniveau trad echter vrijwel geen

Fe-gebrek meer op, t e r w i j l b i j de hogere niveaus de symptomen e r n s t i g e r

werden. De werking van het Fe in Fe-EDDHA bleef d u i d e l i j k achter b i j de

andere chelaten. Het voor zure gronden geschikte Fe-EDTA bleek b i j het

hoogste kalkniveau en de hoogste dosering aan Fe n i e t helemaal voldoende

om Fe-gebrek volledig te voorkomen.

Chamaecyparis laws.Älumii' cijfer Fe-gebrek 6/9

Fe - defic iency ra ting

10 kalk2(pH-KCI lime 2 :4.34) 10 8 6 4 2 n 3 - / ^ > - / /

- [ ^ ^

- kalk3(pH-KCI = 5.38) lime 3 i i i i i i i i 12 0 4 8 12 Fe,m g/pot 1= FeEDDHAfonzuiver produkt, impure product) 2 = FeEDTA

3=FeDTPA

Fig. 1. Effect van hoeveelheden in de vorm van verschillende

Fe-chelaten bij drie kalkniveaus op het optreden van Fe-gebrek bij Chamaecyparis op bolsterveen (IB no. 6248-1978) (10 = gezond en 1 = zeer ernstig Fe-gebrek)

Fig. 1.

Chlorosis rating (iron deficiency) of Chamaecyparis on moss peat

as affected by added iron chelates and pH (IB no. 6248-1978). Visual

chlorosis score: 10

-

dark green and 1 = yellow.

(11)

11

Deze visuele beoordelingscijfers voor de mate van Fe-gebrek werden eveneens rekenkundig bewerkt met behulp van een F-toets en de toets van David B. Duncan. Hieruit bleek, bij de kalkniveaus 2 en 3, dat de verschillen tussen Fe-EDDHA en de beide andere chelaten betrouw-baar waren bij alle vergelijkbare hoeveelheden Fe. Zeer betrouwbetrouw-baar konden ook verschillen worden aangetoond die werden veroorzaakt door een variatie in pH, Fe-hoeveelheden en Fe-vormen.

Bepaling katalase-activiteit

Vlak voor de oogst werden bij het hoogste kalkniveau bladmonsters ge-nomen ter bepaling van de katalase-activiteit, om hiermee een indicatie te geven over de mate van Fe-gebrek in de Chamaecyparis. De bepaalde waarden bleken echter geen samenhang te vertonen met het optredende Fe-gebrek.

Opbrengsten

Het verband tussen de hoeveelheden Fe en de totale drogestofopbrengst van de Chamaecyparis is voor de verschillende Fe-chelaten weergegeven in figuur 2. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de ontwikkeling van de coniferen op elk pH-niveau bij Fe-EDDHA duidelijk slechter is dan bij de beide andere chelaten. Dit is ook te zien in figuur 6, waar bij kalkniveau 2 en de hoogste dosering Fe, planten van de objecten met Fe-EDDHA en Fe-DTPA naast elkaar staan afgebeeld.

Uit de rekenkundige bewerking van de opbrengsten, de F-test en de toets van Duncan, bleek dat bij kalkniveau 1 alleen bij de laagste dosering Fe de verschillen tussen Fe-EDDHA en de beide andere chelaten betrouwbaar konden worden vastgesteld.

Bij kalkniveau 2 waren de verschillen tussen Fe-EDDHA en de andere chelaten bij alle hoeveelheden Fe betrouwbaar. Hoewel de symptomen van Fe-gebrek bij kalkniveau 3 ernstiger waren dan bij niveau 2 waren de verschillen in opbrengst bij vergelijkbare hoeveelheden Fe minder groot en niet betrouwbaar. Dit is het gevolg van de slechte groei van de coniferen bij hoge pH. Evenals voor de cijfers voor Fe-gebrek werden ook voor de opbrengsten zeer betrouwbare verschillen gevonden door een variatie in pH, Fe-hoeveelheden en Fe-vormen.

(12)

12

Chamaecyparis laws.'Alumii' totaal

droog gewicht g/pot

dry.matter yield (leaves + stems) 250 kalk1(pH-KCI=3.15) / / m e / 2,3 200 h 150 100 50 8 12 2 5 0 r kalk2(pH-KCI = 4.3A} 2 5° lime 2 j i i _ i 200-150 100 50 0 200 150 100 50 J L kalk 3(pH-KCI=5.38) lime 3 0 8 12 8 12 Fe,mg/pot 1 = Fe EDDHA fonzuiver produkt impure product) 2=FeEDTA

3= Fe DTPA

Fig. 2. Effect van hoeveelheden in de vorm van verschillende

Fe-chelaten bij drie kalkniveaus op de totale drogestofopbrengst (stengel + blad) van Chamaecyparis op bolsterveen (IB no. 6248-1978).

Fig. 2. Dry matter yields of Chamaecyparis on moss peat as affected by added iron chelates and pH (IB no. 6248-1978).

3.3. IB no. 6290-1978 Chaenomeles Lindl. 'Nicoline')

Door de slechte ervaring met het produkt Fe-EDDHA in de proef met

Chamaecyparis werd een andere opzet gekozen. Ter vergelijking met het slechte (onzuivere) produkt Fe-EDDHA werd een goed produkt Fe-EDDHA in de proef opgenomen. Tevens werd het onzuivere chelaat gescheiden in twee fracties: zuiver Fe-EDDHA en een resterende fractie (zie pag. 7 ) .

(13)

13

Waarnemingen t i j d e n s de g r o e i

Reeds enkele maanden na het planten van de bewortelde Chaenomeles stekken

werden in de objecten zonder Fe en b i j toediening van (onzuiver) Fe-EDDHA

duidelijke symptomen van Fegebrek i n het blad waargenomen. Deze v e r

-schijnselen waren e r n s t i g e r naarmate de pH-KCl hoger was.

cijfer Fe-gebrek 16/10 Fe-deficiency rating 1 0 r 1 . 3 y ^ ~A 1 0 kalk1(pH-KCI=3.9) lime 1 10 Chaenomeles Lindl.'Nicoline' 10 8 6 kalk2(pH-KCI = 5.0) lime 2 kalk3(pH-KCI=6.1) lime 3 10 5 10 Fe, m g/pot 1 = FeEDDHA (zuiver produkt,pure product)

2 = FeEDDHA (onzuiver produkt, impure product)

3 = FeEDTA

L = Fe DTPA

A = afgescheiden zuivere Fe EDDHA-fractie ( 2 % Fe) uit FeEDDHA*

Effective fraction FeEDDHA*(2%)

A s afgescheiden resterende fractie (£•% Fe) uit FeEDDHA*

Ineffective fraction FeEDDHA*ß%)

Fig. 3. Effect van hoeveelheden in de vorm van verschillende Fe-chelaten bij drie kalkniveaus op het optreden van Fe-gebrek bij Chaenomeles op bolsterveen (IB no. 6290-1978) (10 = gezond en 1 = zeer ernstig Fe-gebrek).

Fig. 3.

Chlorosis rating (iron deficiency) of Chaenomeles on moss peat

as affected by added iron chelates and pH (IB no. 6290-1978). Visual

chlorosis score: 10 = dark green and 1 = yellow.

(14)

14

In figuur 3 zijn de visuele beoordelingscijfers voor de mate van Fe-gebrek in verband gebracht met de hoeveelheden toegediend Fe voor de verschillende Fe-chelaten. Deze cijfers werden gegeven op 16/10 vlak voor de oogst van de Chaenomeles. Bij alle drie kalkniveaus is de wer-king van het Fe uit het (onzuivere) Fe-EDDHA' en uit de daaruit

afge-scheiden "resterende" fractie met ca. 4% Fe, duidelijk slechter dan uit de andere chelaten. De chelaten Fe-EDTA en Fe-DTPA, met dezelfde herkomst als Fe-EDDHA* , blijven bij pH-KCl 5,0 en 6,1 echter eveneens achter ten opzichte van het (zuivere) Fe-EDDHA. De werking van het Fe uit de zuivere Fe-EDDHA fractie van Fe-EDDHA* met ca. 2% Fe, is vrij-wel gelijkwaardig aan die van het (zuivere) chelaat Fe-EDDHA.

Uit de rekenkundige bewerking, F-test en toets van Duncan, van deze gebrekscijfers blijkt dat zowel bij pH-KCl 5,0 als 6,1 alle verschillen tussen vergelijkbare hoeveelheden Fe van de als zuiver en onzuiver aan-geduide Fe-EDDHA (fracties) betrouwbaar vaststaan. Voor alle drie kalkniveaus konden betrouwbare verschillen worden vastgesteld tussen de beide afgescheiden fracties (met ca. 2 en 4% Fe) uit Fe-EDDHA .

Verschillen veroorzaakt door een variatie in pH, Fe-hoeveelheden en Fe-vormen konden zeer betrouwbaar worden aangetoond.

Bepaling katalase-activiteit

Naast de visuele beoordeling van het Fe-gebrek in de bovengrondse delen werd ook getracht het optredende Fe-gebrek te duiden door het meten van de katalase-activiteit. Bij het optreden van Fe-gebrek wordt nl. de vorming van dit Fe-enzym dat O2 produceert uit H0O2 afgeremd. Vlak voor de oogst werden van een aantal objecten bij de hoogste pH monsters genomen van de topbladeren.

In figuur 4 (A) zijn bij pH-KCl 6,1 de hoeveelheden Fe voor de ver-schillende chelaten in verband gebracht met de Û£ ontwikkeling per gram drogestof. Deze figuur komt goed overeen met figuur 3 bij pH-KCl 6,1. Dit wordt ook nog eens aangetoond in figuur 4 (B), waaruit blijkt dat er een goede samenhang bestaat tussen het visuele beoordelings-cijfer voor Fe-gebrek en de gemeten 0„-ontwikkeling van de topbladeren. Dit resultaat is niet in overeenstemming met de uitkomsten bij de

Chamaecyparis, waar geen verband kon worden aangetoond tussen het op-treden van Fe-gebrek en de katalase-activiteit.

(15)

15 Chaenomeles Lindl. Nicoline'

02-ontwikkeling perg droge stof oxygen production!

gramme dry matter

1800 U00 1000 600 200 5 10 Fe,mg/pot U 6 8 10 cijfer Fe-gebrek16/10 chlorosis rating (iron deficiency)

1 = FeEDDHA (zuiver produkt,pure product) 2= FeEDDHA (onzuiver produkt, impure product) 3 = FeEDTA

4= Fe DTPA

A = afgescheiden zuivere FeEDDHA-fractie (2%Fe) uit FeEDDHA*

Effective fraction FeEDDHA*(2%)

A = afgescheiden resterende fractie (4% Fe) uit FeEDDHA*

Ineffective fraction FeEDDHA (ù%)

Fig. 4. Effect van hoeveelheden in de vorm van verschillende Fe-chelaten op de katalase-activiteit (A) en de samenhang tussen de mate van Fe-gebrek en de katalase-activiteit (B) bij pH-KCl 6,1 op bolster-veen bij Chaenomeles (IB no. 6290-1978).

Fig. 4. Effect of iron chelates on moss peat on the catalase activity (A) and the relationship between chlorosis rating and the catalase activity (B) of Chaenomeles at pH-KCl 6,1 (IB no. 6290-1978).

Opbrengs ten

De reactie van de totale drogestofopbrengst (blad + stengel) op de toe-gediende hoeveelheden Fe is weergegeven in figuur 5, die een goede • overeenkomst vertoont met figuur 3 voor de gebrekscijfers. Opvallend is de minder goede ontwikkeling na toediening van Fe-DTPA bij pH-KCl

(16)

16

Chaenomeles Lindl.'Nicoline' totaal

droog gewicht g/pot

dry.matter yield (leaves* sterns) 50 4 0 -30 20 10 50 40 30 20 10 kafk1(pH-KCI = 3.9) lime 1 < •' i , i i 10 k.alk2(pH-KCI = 5.0) Urne 2 _ l I L _ ' 10 kalk3(pH-KCIx6.1) lime 3 i , i i i i 0 5 10 Fe,mg/pot 1 s FeEDDHA(zuiver produkt,pure product)

2 = FeEDDHA(onzuiver produkt, impure product)

3 = FeEDTA 4 = Fe DTPA

A = afgescheiden zuivere FeEDDHA-fractie (2% Fe) uit FeEDDHA*

Effective fraction FeEDDHA*(2%)

A = afgescheiden resterende fractie (4% Fe) uit FeEDDHA*

Ineffective fraction FeEDDHA*tt%)

Fig. 5. Effect van hoeveeIheden in de vorm van verschillende Fe-chelaten bij drie kalkniveaus op de totale drogestofopbrengst (stengel + blad) van Chaenomeles op bolsterveen (IB no. 6290-1978).

Fig. 5.

Dry matter yields of Chaenomeles on moss peat as affected by

added iron chelates and pH (IE no. 6290-1978).

5,0 en 6,1. Evenals in de proef met Chamaecyparis is de werking van het (onzuivere) produkt Fe-EDDHA belangrijk slechter dan van de andere chelaten. Dit blijkt ook uit figuur 7, waar planten van het zuivere en onzuivere produkt naast elkaar zijn afgebeeld bij pH 6,1 en 5 mg Fe/pot.

De Chaenomeles heeft een onregelmatiger groeiproces dan de Chamaecyparis, hetgeen blijkt uit de grotere spreiding om de objectsgemiddelden (hier

niet» afgebeeld) en de S-% die resp. 30,6 en 18,5 bedragen. Hierdoor konden de soms duidelijke verschillen bij de Chaenomeles niet altijd betrouwbaar worden aangetoond. De opbrengstverschillen die werden veroorzaakt door variatie in pH, Fe-hoeveelheden en Fe-vormen waren echter zeer betrouwbaar.

(17)

17

Fig. 6.

Chamaecyparis laws. 'Alumii' op bolsterveen bij pH-KCl 4,34 en 12,48 mg Fe/pot 1978). FeEDDHA (IB no. 6248-(onzuiver pro-Links: dukt). Rechts: FeDTPA

Fig.6.

Chamaecyparis laws. 'Alumii ' on

moss peat at pH-KCl 4. 34 and

12.48 mg Fe/pot (IB no.

6248-1978)

Left: FeEDDHA (impure product).

Right: FeDTPA.

Fig. 7.

Chaenomeles Lindl. 'Nicoline' op bolsterveen bij pH-KCl 6,1 en 5-mg Fe/pot (IB no.

6290-1978).

Links: FeEDDHA (onzuiver). Rechts: FeEDDHA (zuiver).

Fig. 7.

Chaenomeles Lindl. 'Nicoline'

on moss peat at pH-KCl 6.1 and

5 mg Fe/pot (IB no. 6290-1978).

Left: FeEDDHA (impure product).

Right: FeEDDHA (pure product).

(18)

19

4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

In recent potproevenonderzoek, dat werd uitgevoerd in 1977 en 1978, is de werking van het Fe in verschillende Fe-chelaten bij Chamaecyparis en Chaenomeles op bolsterveen vergeleken bij drie pH-niveaus.

Uit de resultaten van de grafische en numerieke bewerking van de gegeven Fe-gebrekscijfers, de gemeten katalase-activiteit in het blad en de opbrengsten bleek het volgende. Het als zuiver gekwalificeerde Fe-EDDHA voldeed het best bij alle kalkniveaus (pH-KCl variërend van

3,9 tot 6,1) in de proef met Chaenomeles. Dit produkt werd niet

ge-toetst in de proef met Chamaecyparis. De werking van de chelaten Fe-EDTA en Fe-DTPA bleef bij hogere pH achter ten opzichte van het zuivere

Fe-EDDHA. Zonder meer onvoldoende is het andere in de handel gebrachte (onzuivere) produkt Fe-EDDHA , dat in beide proeven werd getoetst en als inferieur moest worden aangemerkt. Het chelaat bevat wel het aangegeven gehalte aan Fe, maar volgens de methode van Boxma (1979) bleek slechts een derde deel van het Fe in de vorm van (zuiver) Fe-EDDHA aanwezig. Uit de

resultaten van het onderzoek bij beide gewassen bleek dat de werking van de resterende Fe-fractie in het produkt vrijwel te verwaarlozen is. Het inferieure chelaat, dat ook een kleurafwijking vertoont, voldoet dus niet aan de te stellen eisen. Dit is wel het geval met de in beide

proeven gebruikte chelaten Fe-EDTA en Fe-DTPA die van dezelfde herkomst zijn. Deze chelaten zullen in nader onderzoek met Calluna vulgaris

'Long White' worden vergeleken met produkten van andere herkomst. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is de noodzaak om chelaten te analyseren met de door Boxma ontwikkelde methode voordat ze in de

handel worden gebracht. Alleen op deze manier is te voorkomen dat er chelaten worden verhandeld die niet aan de te stellen eisen voldoen.

(19)

20

5. SUMMARY

Efficiency of iron chelates in ornamental shrubs on Sphagnum peat.

In pot experiments responses of Chconaeayparis lawsoniana 'Aluraii' and Chaenomeles Lindl. 'Nicoline' on moss peat (slightly decomposed young Sphagnum) to various added iron chelates and lime were studied.

Main effects were:

Best all-round results were obtained with Fe-EDDHA (pure) at a pH-KCl > 5 being a more effective iron source than either Fe-EDTA or Fe-DTPA.

The results obtained with another commercial iron chelate Fe-EDDHA (not pure), containing only one third of the iron as Fe-EDDHA were inferior. The other fraction proved largely ineffective in controlling iron

deficiency foliar chlorosis.

The main conclusion is that analysis of commercial iron chelates by gel chromotography (Boxma, 1979) before marketing is necessary.

(20)

21

6. LITERATUUR

Boxma, R., 1979. Analysis of iron chelates in commercial iron fertilisers by gel chromotography. Z. Pflanzenernähr. Bodenkd. (in druk).

Maekly, A.C., and B. Chance, 1954. Methods of Biochemical Analysis, Vol. 1, (D. Glick, ed.). Interscience, New York, 357.

Smilde, K.W., 1975. Micronutrient requirements of chrysanthemums grown on peat substrates. Acta Hortic. 50; 101-113.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

but rather to one 80-nm-thick V layer sandwiched be- tween two Fe layers, which already has a lower T, than bulk V. When the outer layers consist of Fe, all V layers are

2p 33 Leid af, aan de hand van de ladingsverandering van de ijzerdeeltjes, of de stof ijzer bij het omzetten tot roest de oxidator of de reductor is.. Noteer je antwoord

– Decisions needed on switching DC and RF – Anticipate meeting in January

The current design has a single op-amp per channel with reasonable noise figures.. This can be connected to the ADC instead of the existing direct feedback

Cicero het egter besef dat 'n alliansie met hierdie liggaam 'n skending van sy politieke ide ale sou beteken, alhoewel hy sekere voordele daarin sien... 36

The intermeshing corotating screw machine come with a variety of mixing and kneading elements tailored to provide extensive and intensive mixing as well as

For geometry optimization, a hybrid CASPT2/PBE0 method (the metal-ligand distance is optimized at CASPT2 level while the rest of molecule is optimized at PBE0 level) is recommended

- De verblïjjd van het slib in de drie gistingstank moet gelijk zijn. Bij een gelijk volume van de gistingstanks houdt dit in dat alle tank gevoed moeten worden met