• No results found

Beheersing aarfusarium en bladvlekkenziekte in zomergerst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beheersing aarfusarium en bladvlekkenziekte in zomergerst"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A. Evenhuis & H.T.A.M. Schepers

Beheersing aarfusarium en bladvlekkenziekte in

zomergerst

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (Applied Plant Research), part of Wageningen UR

(2)

© 2015 Wageningen, Foundation Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) research institute

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. All rights reserved. No part of this publication mei be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the DLO, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (Applied Plant Research), Business Unit AGV Research Unit Arable Farming, Field Production of Vegetables and multifunctional agriculture.

The Foundation DLO is not responsible for any damage caused by using the content of this report.

In opdracht van Product schap akkerbouw

Project no. 3250 257900

(3)

Fax : +31 317 41 80 94 E-mail : info.ppo@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl

(4)

Table of contents

page 1 INTRODUCTIE ... 5 2 MATERIAAL EN METHODEN ... 7 2.1 Proefopzet ... 7 2.2 Fungiciden ... 7 2.3 Proefveldomstandigheden ... 8 2.4 Waarnemingen ... 8 2.5 Statistiek ... 8 3 RESULTATEN ... 9 3.1 Aarfusarium... 9 3.2 Overige ziekten ... 11 3.3 Gewaskenmerken ... 12 3.4 Opbrengst en kwaliteit ... 13 4 DISCUSSIE EN CONCLUSIES ... 15 4.1 Strategie ... 15 4.2 Aarfusarium... 15 4.3 Andere ziekten ... 16 4.4 Gewaswaarnemingen en opbrengst ... 16 4.5 Conclusies ... 18 SAMENVATTING ... 19 APPENDIX 1 WEERSGEGEVENS ... 20

(5)

1

Introductie

Aarfusarium leidt tot kwaliteitsverlies in graangewassen. Aarfusarium in granen wordt veroorzaakt door verschillende ziekteverwekkers van het geslacht Fusarium:

- Fusarium culmorum

- Fusarium graminearum (Gibberella zeae) - Fusarium avenaceum (Gibberella avenacea)

De bovenstaande 3 soorten staan ook bekend onder de naam Fusarium roseum.

Daarnaast komt ook Microdochium nivale = Fusarium nivale (Monographella nivalis) voor.

De Fusarium soorten komen op alle bekende graangewassen voor. Maar bijvoorbeeld ook op maïs, gras en onkruiden. In de praktijk vormen gewasresten een belangrijke ziektebron. Onder gunstige (vochtige) omstandigheden worden ascosporen en conidia gevormd die zich kunnen verspreiden met de wind en via opspattend water. Bijvoorbeeld maïs als voorvrucht voor granen wordt om deze reden afgeraden.

De belangrijkste veroorzaker van aarfusarium is F. graminearum. De schimmel infecteert de aar tijdens de bloeiperiode, onder vochtige omstandigheden. Is het tijdens de bloei droog dan is er weinig kans op Fusarium. Is het tijdens en voor de bloei nat dan vergroot dat de kans op aarfusarium. Als een partij tarwe of gerst te zwaar geïnfecteerd is kan dat leiden tot een lagere bakkwaliteit, respectievelijk een lagere brouwkwaliteit.

Fusarium soorten vormen verschillende soorten mycotoxines die in de geïnfecteerde graankorrels worden gevormd. Het bekendste mycotoxine is DON. Voor het DON gehalte zijn normen opgesteld, waaraan een partij moet voldoen. Voor broodtarwe is de norm voor DON 1250 μg/kg of lager. Voor brouwgerst is geen norm vastgesteld. Naast DON kunnen ook nog andere mycotoxines worden gevormd.

Om aarfusarium te voorkomen kan de teler verschillende teeltmaatregelen nemen. Hooker et al., 2002 hebben gekeken naar de relatieve bijdrage van de verschillende maatregelen op de bestrijding van Fusarium. Een kleine bijdrage levert het onderwerken van gewasresten, waardoor de ziekteduur wordt verminderd. Op bouwplan niveau kan een stap gemaakt worden door geen maïs of een graangewas te telen in het jaar voorafgaand aan de teelt van zomergerst, of in het geval van Hooker et al., 2002 tarwe. Indien bekend, kan gekozen worden voor rassen met een verminderde gevoeligheid voor Fusarium. Op het weer heeft de teler natuurlijk geen invloed echter als de weersomstandigheden ongunstig zijn kan er voor gekozen worden een bestrijding tegen Fusarium uit te voeren tijdens de bloeiperiode. In de praktijk blijkt dat een bespuiting met fungiciden de mate van aantasting met 40-70% kan verminderen. Waarschuwingssystemen gebaseerd op historisch weer, weerverwachting en teeltomstandigheden kunnen inzicht geven of een bestrijding tegen Fusarium nodig is. In Nederland is een model ontwikkeld dat het DON-gehalte bij de oogst kan voorspellen.

In opdracht van het Productschap Akkerbouw is onderzoek gedaan naar de bestrijding van Fusarium in de teelt van brouwgerst. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de

gewasbeschermingsindustrie. Naast aarfusarium komen er ook nog ander ziektes voor in gerst waar tegen gespoten wordt. Het gaat daarbij om bladvlekkenziekte, meeldauw, netvlekkenziekte, roesten,

(6)
(7)

2

Materiaal en methoden

2.1 Proefopzet

In Valthermond werd een experiment opgezet om de effectiviteit van bespuitingsstrategieën tegen aarfusarium te bepalen. In totaal werden 20 behandelingen vergeleken met een onbehandelde controle en een referentieschema. Het onderzoek werd uitgevoerd volgens lokaal gangbare praktijk. De bespuitingen tegen Fusarium warden uitgevoerd volgens schema (Tabel 1).

2.2 Fungiciden

De fungiciden werden gespoten met een CHD-spuit. De spuit was uitgerust met Lechler ID 120.025 spuitdoppen. Gespoten werd op een hoogte van 50 cm boven het gewas, met een spuitvolume van 400 l/ha met een druk van 5.5 bar.

Tabel 1Bespuitingsschema ter bestrijding van aarfusarium

Code Fungicide T1 Fungicide T 1.51 Fungicide T2 Fungicide T3

20-5 26-5 30-5 10-6 A - - - - B - - Skyway 0.75 - C Skyway 0.6 - Skyway 0.6 - D Skyway 0.6 - - Skyway 1.0 E - Bontima 1.5 - Bontima 1.5 F - Bontima 1.5 - Skyway 0.75 G Skyway 0.6 - - Osiris 2.0

H Opus team 1.5 - - Skyway 0.75

J - - - EXP 01 K - - - EXP 02 L - - - EXP 03 M - - - EXP 04 N - - - EXP 05 P - - - EXP 06 Q - - - EXP 07 R - - - EXP 08 S - - - EXP 09 T - - - EXP 10 U - - - EXP 11 W - - - EXP 12 X - - - EXP 13 Y - - - EXP 14

(8)

2.3 Proefveldomstandigheden

Het proefveld werd aangelegd door Wageningen UR op de proeflocatie Valthermond (Tabel 2). Bij begin bloei en 5 dagen later werd de zomergerst geïnoculeerd met een sporensuspensie van Fusarium

graminearum.

Tabel 2 Proefhandelingen in Valthermond 2014

Handeling Gewasstadium Details

Locatie Valthermond

Grondsoort Dalgrond

Zaaidatum 2 april

Ras Propino

Bespuiting bij start strekking (GS 31-32) T 1 20 mei

Bespuiting bij vlagblad net zichtbaar (GS37) T 1.5 26 mei Bespuiting bij vlagblad volledig ontrold (GS

39)

T 2 30 mei

Bespuiting bij bloei (GS 55-61) T 3 10 juni

Inoculatie 11 & 16 juni

Ziekte waarneming 19 mei & 13 juni

Waarneming aarfusarium 24 juli

Oogst 30 juli

Mycotoxine bepaling 16 december

2.4 Waarnemingen

De mate van bladaantasting werd een aantal keren tijdens het seizoen bepaald. De aren werden beoordeeld op de mate van aarfusarium. De opbrengst van de zomergerst werd bepaald waarbij teruggerekend werd naar een vochtpercentage van 15%. Uit het geoogste product werden monsters gehaald, waaraan de kwaliteit van de brouwgerst en het mycotoxine-gehalte werden bepaald.

2.5 Statistiek

De proef werd aangelegd als een gewarde blokkenproef in 4 herhalingen. De waarnemingen werden geanalyseerd met variantie-analyse (anova) met behulp van Genstat 16e editie. Waar nodig werden de

(9)

3

Resultaten

3.1 Aarfusarium

Aarfusarium (Figuur 1) werd niet waargenomen in het veld (Tabel 3), ondanks het feit dat de zomergerst twee maal werd geïnoculeerd. De weersomstandigheden tijdens de bloei waren niet gunstig voor het ontstaan van aarfusarium (Figuur 2)

(10)

Figuur 2

Weersomstandigheden tijdens de maand juni. De proef werd twee maal geïnoculeerd,

op 11 (begin bloei) en 16 juni.

(11)

3.2 Overige ziekten

Bladvlekkenziekte en meeldauw werden niet waargenomen op 19 mei (T1). De mate van

netvlekkenziekte was laag in alle objecten, met een gemiddelde aantasting van 0.1%. Bij de tweede waarneming op 13 juni werd alleen in object K in één veldje meeldauw gevonden, waarbij de mate van aantasting minder was dan 1%. De netvlekkenziekte nam in die periode ook toe, maar kwam in geen van de velden boven de 1% aantasting.

Bladvlekkenziekte nam tussen 19 mei en 13 juni toe van geen aantasting naar minimaal 0.4% en maximaal 20.6% (Tabel 3). De mate van aantasting van behandelingen B t/m H was betrouwbaar lager dan van de onbehandelde controle. De mate van bladvlekken aantasting bij behandelingen D en G waren betrouwbaar lager dan in het referentie object B. De objecten die maar 1 maal gespoten waren op T3 waren vergelijkbaar met de onbehandelde controle als het gaat om bladvlekkenziekte.

In een enkel object werd moederkoren waargenomen, veroorzaakt door de schimmel Claviceps

purpurea. Desalniettemin waren de verschillen tussen de behandelingen niet significant.

Tabel 3. De mate van aantasting van bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, moederkoren en Fusarium in de

aar, bij verschillende gewasbeschermingsstrategieën.

Code bladvlekkenziekte netvlekkenziekte moederkoren Fusarium

% % % % A 13.8 ef 0.81 f 0.5 a 0 a B 1.3 c 0.28 abc 0 a 0 a C 4.1 bc 0.24 ab 1.0 a 0 a D 0.4 a 0.18 a 0 a 0 a E 1.4 c 0.21 ab 0 a 0 a F 3.0 cd 0.18 a 0 a 0 a G 0.4 ab 0.24 ab 0 a 0 a H 7.8 de 0.34 abcd 0 a 0 a J 16.3 f 0.69 def 0 a 0 a K 17.5 f 0.75 ef 0 a 0 a L 18.8 f 0.63 def 0.5 a 0 a M 19.4 f 0.69 def 0 a 0 a N 11.5 def 0.56 def 0 a 0 a P 17.5 f 0.38 bcde 0 a 0 a Q 16.9 f 0.50 cdef 0 a 0 a R 15.0 ef 0.50 cdef 0 a 0 a S 15.6 ef 0.56 cdef 0 a 0 a T 17.5 f 0.44 bcde 0.75 a 0 a U 20.6 f 0.63 def 0 a 0 a W 16.3 f 0.63 def 0 a 0 a X 19.4 f 0.63 def 0 a 0 a Y 18.1 f 0.44 bcdef 0 a 0 a

(12)

3.3 Gewaskenmerken

Verschillen in plantvitaliteit (stand) waren klein, maar wel significant (Tabel 4). In alle behandelingen trad legering op. In behandeling S (12%) en U (14%) was de mate van legering bij de oogst minder dan in de onbehandelde controle (48%). De mate van legering verschilde sterk met een maximum van 70% voor object D bij de oogst.

De hoeveelheid groen blad oppervlak bij behandelingen D, E, F en H was op T3 betrouwbaar groter dan in het referentie object (B). Groen blad oppervlak van behandelingen B t/m H was betrouwbaar groter dan in de onbehandelde controle (A).

Tabel 4

.

Gewas waarnemingen van zomergerst als gevolg van verschillende

gewasbeschermings-strategieën. Code Stand T1 Stand T3 Legering T3 Groen blad opp T3 Legering bij oogst % % % A 6.8 bc 6.6 abcd 23.8 abc 16.3 a 47.5 cd

B 6.6 abc 7.0 def 36.3 bcd 45.0 b 36.3 abc

C 6.8 bc 7.3 f 67.5 d 52.5 bcd 70.0 d

D 6.8 bc 6.9 cdef 17.5 abcd 60.0 d 36.3 abc

E 6.9 bc 7.1 ef 25.0 abc 56.3 d 23.8 abc

F 6.6 abc 6.8 bcde 32.5 abcd 53.8 cd 43.8 abcd

G 6.8 bc 7.3 f 10.0 abc 47.5 bc 22.5 abc

H 6.3 a 6.4 ab 12.5 abc 57.5 d 21.3 abc

J 6.6 abc 6.6 abcd 21.3 abc 16.3 a 46.3 bcd

K 6.6 abc 6.8 bcde 12.5 ab 17.5 a 27.5 abc

L 6.8 bc 6.6 abcd 2.5 abc 16.3 a 36.3 abc

M 7.0 c 6.5 abc 31.3 abc 21.3 a 48.8 cd N 7.0 c 6.6 abcd 41.3 bcd 18.8 a 52.5 cd P 6.8 bc 6.4 ab 28.8 abcd 22.5 a 52.5 cd Q 6.5 ab 6.4 ab 32.5 abc 17.5 a 41.3 abcd R 6.5 ab 6.6 abcd 28.8 cd 20.0 a 42.5 abcd S 6.6 abc 6.3 a 1.3 a 15.0 a 12.5 a T 6.9 bc 6.4 ab 42.5 abc 17.5 a 51.3 cd U 6.5 ab 6.4 ab 5.0 ab 18.8 a 13.8 ab W 6.5 ab 6.3 a 12.5 ab 17.5 a 32.5 abc X 6.5 ab 6.3 a 20.0 ab 18.8 a 28.8 abc Y 6.8 bc 6.6 abcd 32.5 abc 22.5 a 46.3 bcd

(13)

3.4 Opbrengst en kwaliteit

De opbrengst in de onbehandelde controle was 6.5 t/ha. Dit was betrouwbaar lager dan bij alle andere behandelingen behalve objecten T en M. De opbrengst van object D was betrouwbaar hoger dan van het referentie object B. De opbrengst van de objecten J, M, Q, R, T, U en W waren betrouwbaar lager dan het referentie object B. Er werd een zekere correlatie gevonden tussen de mate van groen loof oppervlak (%) en de opbrengst (Figuur 3). De relatief lage opbrengst in één van de veldjes met 60% groen bladoppervlak werd mogelijk veroorzaakt doordat dit specifieke veld volledig gelegerd was.

Figuur 3. Relatie tussen mate van groen blad oppervlak en de opbrengst.

De hoeveelheid DON mycotoxine varieerde van 16.6 tot 281 µg/kg. De verschillen tussen de velden binnen de behandelingen waren groot. Desalniettemin was het DON gehalte van behandelingen E, H, L, M en X betrouwbaar lager dan van behandeling B.

Het eiwit gehalte van alle behandelingen was 12.5% (behandeling C) of minder. Dit betekent dat alle strategieën in aanmerking komen voor een additionele brouw bonus.

(14)

De kwaliteit van de brouwgerst was goed met een vol korrel percentage van meer dan 97.5% voor alle behandelingen.

Table 1. Opbrengst en kwaliteit van brouwgerst bij verschillende gewasbeschermingsstrategieën.

Code Opbrengst DON Eiwit

gehalte Rode korrel Gespleten korrel Volle Korrel t/ha (µg/kg) (%) (#/200 g) (#/200g) (%) A 6.5 a 33.1 abcd 12.0 abcd 0.8 ab 0.8 ab 97.7 ab

B 7.6 def 194.1 cd 12.0 abcd 0.8 ab 2.8 ab 98.5 abcd

C 7.8 efg 91.6 bcd 12.5 D 2.3 abc 25.0 c 98.1 cd

D 8.4 h 56.4 abcd 11.7 abc 1.5 abc 7.9 ab 98.8 bcd

E 8.3 gh 47.4 ab 11.7 abc 0.8 ab 4.0 ab 98.3 abcd

F 8.3 gh 31.6 abcd 11.4 A 1.5 abc 1.5 ab 98.7 abc

G 8.0 fgh 47.2 abcd 12.0 abcd 1.5 abc 13.0 abc 98.2 d

H 8.3 gh 16.6 a 11.5 abc 0.0 a 2.3 ab 98.6 abcd

J 7.1 c 48.2 abcd 12.0 abcd 0.8 ab 1.5 ab 97.6 abc

K 7.3 cde 71.6 abcd 11.5 abc 0.8 ab 6.8 ab 98.2 cd

L 7.2 cd 21.6 ab 11.5 ab 0.0 a 2.8 ab 98.0 abcd

M 6.9 abc 280.6 d 11.9 abcd 0.8 ab 1.5 ab 98.0 abc

N 7.2 cd 56.1 abcd 11.8 abcd 3.5 bc 1.5 ab 97.8 abc

P 7.3 cde 77.5 abcd 12.1 abcd 1.5 abc 1.5 ab 97.6 abc

Q 7.0 bc 38.5 abcd 12.2 bcd 1.5 abc 15.3 bc 98.1 bcd

R 7.0 bc 76.4 abcd 11.9 abcd 0.8 ab 3.5 ab 98.1 abcd

S 7.2 cd 25.7 abc 11.8 abcd 2.0 ab 3.5 ab 98.0 abcd

T 6.6 ab 80.6 abcd 12.2 abcd 2.0 ab 0.0 a 97.5 a

U 7.1 c 60.6 abcd 11.6 abc 0.8 ab 5.9 ab 97.9 abcd

W 7.0 bc 89.4 abcd 12.2 abcd 0.0 a 0.8 ab 97.7 ab

X 7.2 cd 17.2 a 11.5 abc 0.8 ab 4.8 ab 98.1 abcd

Y 7.2 cd 48.0 abcd 12.4 cd 7.9 c 14.5 abc 97.8 abcd

(15)

4

Discussie en conclusies

4.1 Strategie

De proef is aangelegd op verzoek van het Productschap Akkerbouw. Gewasbeschermingsfirma’s konden tegen medefinanciering in de proef mee doen. De objecten A, B, G en H zijn ingebracht door Wageningen UR. De overige objecten door andere partijen.

De in Nederland toegelaten fungiciden gebruikt in de proef staan in Tabel 5. Er werd gewerkt met actieve stoffen behorend tot de SDHI groep (bixafen, boscalid, isopyrazam, FRAC 7) en actieve stoffen die ingedeeld kunnen worden bij de triazolen (epoxiconazool, metconazool, prothioconazool,

tebuconazool, FRAC 3) Fenpropimorf behoort tot de morfolinen. Actieve stoffen binnen een groep hebben hetzelfde werkingsmechanisme. Om resistentie van de ziekteverwekker te voorkomen wordt aangeraden actieve stoffen uit verschillende groepen afwisselend in te zetten. Op het etiket staat aangegeven hoe vaak een fungicide in een seizoen ingezet kan worden. Soms worden ook actieve stoffen uit verschillende groepen in een gewasbeschermingsmiddel gecombineerd. Deels is dit gebaseerd op het werkingsspectrum, maar zeker ook als onderdeel van een resistentiemanagement strategie.

Tabel 5. Toegelaten middelen toegepast in de proef, er zijn nog andere middelen in de handel.

Middel a.i. (1) a.i. (2) a.i. (3)

Bontima cyprodinil 187.5 g/l isopyrazam 62.5 g/l - -

Opus team epoxiconazool 84.0 g/l fenpropimorf 250 g/l - -

Osiris epoxiconazool 37.5 g/l metconazool 27.5 g/l - -

Skyway Xpro tebuconazool 100 g/l prothioconazool 100 g/l bixafen 75 g/l De behandelingen zijn uiteraard vergeleken met een onbehandelde controle en 3 referenties. In object B is gespoten 12 en 17 dagen vóór de inoculatie. In objecten G en H is gekozen voor een vroege bespuiting op T1 en een bespuiting bij begin bloei (T3), 1 en 6 dagen vóór de beide inoculatiemomenten. Bij objecten C en D is gekeken naar de positionering van Skyway bij de 2e

bespuiting. Bij objecten E en F is de vergelijking gemaakt tussen Bontima en Skyway bij de 2e

bespuiting.

De middelen EXP01 t/m EXP 14 zijn (nog) niet toegelaten op de Nederlandse markt.

4.2 Aarfusarium

De eerste inoculatie werd uitgevoerd bij begin bloei. Het gewas werd 5 dagen later nogmaals

geïnoculeerd. De zomergerst werd geïnoculeerd met een sporensuspensie van Fusarium graminearum, door deze over het gewas te spuiten. Hierbij was het gewas eerst nat gemaakt. Echter tijdens de bloei waren de weersomstandigheden niet gunstig voor aarfusarium. Op het moment van oogst kon geen aantasting in de aar worden waargenomen, dus kon geen uitspraak worden gedaan over het effect van

(16)

heeft plaats gevonden. In geen van de behandelingen was de hoeveelheid rode korrels lager dan in de onbehandelde controle.

De monsters zijn beoordeeld op de mate van gehalte DON-mycotoxine. Voor broodtarwe is er een mycotoxine limiet voor DON van 1250 µg/kg. Voor brouwgerst is die er niet. Geen van de

behandelingen had een betrouwbaar lager DON-gehalte dan de onbehandelde controle.

Desalniettemin werden er wel significante verschillen tussen de behandelingen waargenomen. Echter de variatie binnen de behandelingen tussen de monsters was groot. De hogere DON gehaltes in een behandeling werden vaak veroorzaakt doordat in 1 of 2 van de 4 monsters DON gehaltes van meer dan 100 µg/kg werden bepaald. Een correlatie tussen het DON gehalte en legering was er niet. Geen van de gewasbeschermingsstrategieën leidde tot een lager DON gehalte dan in de

onbehandelde controle. Bij deze mate van DON in de monsters kan geen duidelijke conclusie worden getrokken ten aanzien van de effectiviteit van de aangelegde behandelingen.

4.3 Andere ziekten

Echte meeldauw werd niet waargenomen, behalve in 1 veldje van behandeling K. De mate van aantasting was te laag om conclusies te kunnen trekken over de effectiviteit van de spuitschema’s tegen echte meeldauw.

Moederkoren veroorzaakt door Claviceps purpurea werd in 4 velden waargenomen. De velden behoorden allen tot verschillende behandelingen. De mate van aantasting was te laag om conclusies te kunnen trekken ten aanzien van de mate van bescherming door de toegepaste strategieën. Netvlekkenziekte veroorzaakt door Pyrenophora teres, syn. Drechslera teres kwam voor. De mate van aantasting was nooit meer dan 1%. Hoewel er verschillen waren tussen de behandelingen was het effect van netvlekkenziekte op de opbrengst in dit experiment waarschijnlijk verwaarloosbaar. Bladvlekkenziekte veroorzaakt door Rhynchosporium secalis werd in dit experiment het meest

waargenomen. De hoogste mate van aantasting werd gevonden in de onbehandelde controle (A) en in die behandelingen die alleen op T3 gespoten waren. De mate van aantasting van behandelingen B t/m H was betrouwbaar lager dan in de onbehandelde controle. Dit geeft aan dat een vroege bespuiting (T1, T1.5 of T2) gewerkt heeft tegen bladvlekkenziekte. Opgemerkt moet worden dat dat de laatste waarneming aan bladvlekkenziekte 3 dagen na de T3 bespuiting uitgevoerd is, waardoor een eventuele werking nog niet zichtbaar zou kunnen zijn. De T3 bespuiting was dan ook gericht op aarziekten.

(17)

behandeld. Geconcludeerd kan worden dat een bespuiting met een fungicide - en soms twee bespuitingen - leidde tot meer groen bladoppervlak en een hogere opbrengst.

(18)

4.5 Conclusies

 Aarfusarium werd niet waargenomen in de aren in dit experiment. Derhalve kon de effectiviteit van de gewasbeschermingsstrategie op aarfusarium niet worden vast gesteld.

 Rode korrels, waarschijnlijk als gevolg van Fusarium, werden in bijna alle objecten aangetroffen. Echter in geen van de objecten was de mate van aanwezigheid lager dan in de onbehandelde controle.

 De drempelwaarde voor DON (voor broodtarwe) werd in geen van de behandelingen overschreden.

 Het DON gehalte van alle behandelingen was vergelijkbaar met de onbehandelde controle.  Het DON gehalte van behandelingen E, H, L, M en X was betrouwbaar lager dan in het referentie

object B, maar niet verschillend van de onbehandelde controle.

 Vroege bespuitingen met fungiciden T1, T1.5 of T2 droegen bij aan de bestrijding van bladvlekkenziekte. De objecten waarin alleen op T3 werd gespoten hadden geen effect op bladvlekkenziekte.

 Het groen bladoppervlak van behandeling B t/m H was betrouwbaar groter dan in de onbehandeld, wat ook tot uiting kwam in opbrengst.

 Het groen bladoppervlak van de behandelingen J t/m Y was vergelijkbaar met de onbehandelde controle. Echter de opbrengst was wel significant hoger dan de onbehandelde controle, behalve voor behandelingen M en T.

(19)

Samenvatting

Aarfusarium leidt tot kwaliteitsverlies in graangewassen. Aarfusarium in granen wordt veroorzaakt door verschillende ziekteverwekkers van het geslacht Fusarium: De belangrijkste veroorzaker van

aarfusarium is F. graminearum. De schimmel infecteert de aar tijdens de bloeiperiode, onder vochtige omstandigheden. Is het tijdens de bloei droog dan is er weinig kans op Fusarium. Is het tijdens en voor de bloei nat dan vergroot dat de kans op aarfusarium. Als een partij tarwe of gerst te zwaar

geïnfecteerd is kan dat leiden tot een lagere bakkwaliteit, respectievelijk een lagere brouwkwaliteit. In opdracht van het Productschap Akkerbouw is onderzoek gedaan naar de bestrijding van Fusarium in de teelt van brouwgerst. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de

gewasbeschermingsindustrie.

In Valthermond werd door Wageningen UR een experiment opgezet om de effectiviteit van

bespuitingsstrategieën tegen aarfusarium te bepalen. In totaal werden 20 behandelingen vergeleken met een onbehandelde controle en een referentieschema. Bij begin bloei en 5 dagen later werd de zomergerst geïnoculeerd met een sporensuspensie van Fusarium graminearum.

Aarfusarium werd niet waargenomen in het veld, ondanks het feit dat de zomergerst twee maal werd geïnoculeerd. De weersomstandigheden tijdens de bloei waren niet gunstig voor het ontstaan van aarfusarium. Er konden geen conclusies getrokken worden ten aanzien van de beheersing van aarfusarium.

In de proef nam de bladvlekkenziekte tussen 19 mei en 13 juni toe van geen aantasting naar minimaal 0.4% en maximaal 20.6% aantasting. Vroege bespuitingen met fungiciden op T1, T1.5 of T2 droegen bij aan de bestrijding van bladvlekkenziekte. De objecten waarin alleen op T3 werd gespoten hadden geen effect op bladvlekkenziekte.

De opbrengst in de onbehandelde controle was 6.5 t/ha. Dit was betrouwbaar lager dan bij alle andere behandelingen behalve objecten T en M. De opbrengst van object D (Skyway op T1 en T3) was

betrouwbaar hoger dan van het referentie object gespoten met Skyway op T2. Er werd een zekere correlatie gevonden tussen de mate van groen loof oppervlak (%) en de opbrengst. Het groen bladoppervlak van behandelingen J t/m Y was niet betrouwbaar verschillend van de onbehandelde controle (A). Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt doordat deze behandelingen alleen op T3 werden gespoten, en als gevolg daarvan relatief een hoge mate van bladvlekkenziekte aantasting hadden. De hoeveelheid DON mycotoxine varieerde van 16.6 tot 281 µg/kg. De verschillen tussen de velden binnen de behandelingen waren groot. Desalniettemin was het DON gehalte van behandelingen E (Bontima T1.5 & T3), H (Opus team T1 & Skyway T3), L (EXP03), M (EXP04) en X (EXP13) betrouwbaar lager dan van behandeling B. Geen van de gewasbeschermingsstrategieën leidde tot een lager DON gehalte dan in de onbehandelde controle. Bij deze mate van DON in de monsters kan geen duidelijke conclusie worden getrokken ten aanzien van de effectiviteit van de aangelegde behandelingen.

(20)

Appendix 1 weersgegevens

Date Temp. Neerslag Straling RV Wind Wind ET0

gem. max min Min richting snelheid

01-04-14 11.7 19.0 6.3 0.0 3.126 59 WZW 1.4 2.12 02-04-14 11.1 20.8 3.4 0.0 3.961 42 NNW 0.9 2.45 03-04-14 11.9 20.9 4.8 0.0 3.871 56 ONO 2.8 2.77 04-04-14 11.4 13.4 9.8 0.0 0.995 83 NW 1.0 1.18 05-04-14 12.0 15.9 7.8 0.0 2.321 69 OZO 1.1 1.64 06-04-14 12.1 15.4 7.0 0.2 1.821 86 ZW 2.9 1.29 07-04-14 16.0 20.3 12.3 0.0 3.592 59 ZZW 3.7 2.76 08-04-14 9.7 12.9 6.6 4.6 2.593 79 W 6.3 1.47 09-04-14 8.1 11.6 3.4 0.6 2.643 74 W 4.6 1.52 10-04-14 11.0 14.4 8.3 0.2 1.967 74 NW 1.8 1.51 11-04-14 10.3 14.2 5.3 0.4 3.257 64 NW 1.3 1.8 12-04-14 8.3 14.6 2.7 0.2 4.34 49 ZW 2.0 2.34 13-04-14 9.7 12.6 6.5 0.0 3.955 60 ZW 4.9 2.19 14-04-14 7.8 9.7 5.3 6.4 3.932 70 NW 8.0 1.81 15-04-14 6.2 9.2 1.7 0.2 3.622 65 NW 4.9 1.75 16-04-14 7.6 14.5 0.1 0.0 5.163 35 OZO 1.0 2.36 17-04-14 10.3 16.4 4.9 2.0 4.191 42 WNW 4.8 3.23 18-04-14 7.8 10.2 5.3 0.6 3.256 71 NNW 5.0 1.65 19-04-14 10.2 16.4 5.2 0.8 5.364 54 NO 4.2 2.86 20-04-14 14.6 21.3 7.6 0.0 4.795 43 NO 4.6 3.98 21-04-14 11.9 14.7 10.0 3.2 1.328 72 NO 2.9 1.53 22-04-14 13.3 19.1 6.9 0.0 4.867 58 N 2.0 2.62 23-04-14 12.8 20.3 5.4 2.8 3.816 49 N 0.9 2.29 24-04-14 14.0 20.1 7.9 0.2 3.929 71 NO 2.3 2.25 25-04-14 15.7 21.9 10.0 0.0 4.703 58 O 3.8 3.16 26-04-14 14.3 16.9 12.3 1.8 2.372 66 OZO 1.4 1.82 27-04-14 12.3 15.0 10.6 2.2 1.2 91 ZW 1.3 1.17 28-04-14 13.5 17.8 10.7 1.2 2.242 79 NW 1.0 1.61 29-04-14 14.5 19.8 11.4 0.8 3.061 63 WNW 0.8 2.01 30-04-14 14.3 19.1 11.2 0.6 3.113 64 Z 1.5 2.1

(21)

Date Temp. Neerslag Straling RV Wind Wind ET0

gem. max min Min richting snelheid

01-05-14 10.9 12.4 9.4 8.2 0.954 88 NNO 2.0 1.07 02-05-14 9.1 11.4 6.8 0.4 2.649 53 ZO 3.9 2.05 03-05-14 8.2 12.1 3.6 0.0 4.148 57 NW 2.8 2.09 04-05-14 8.3 11.9 4.3 0.0 2.38 56 ONO 1.3 1.67 05-05-14 11.8 16.9 7.4 0.0 4.098 55 OZO 2.1 2.49 06-05-14 13.7 17.3 9.7 1.4 2.442 61 ZW 2.6 2.12 07-05-14 12.2 15.2 10.1 6.0 2.978 74 Z 3.9 1.82 08-05-14 10.9 12.0 9.9 30.0 1.049 92 Z 3.4 0.95 09-05-14 12.0 14.9 8.9 9.2 2.219 74 WZW 5.8 1.73 10-05-14 10.5 12.8 7.9 7.2 1.202 87 ZZW 4.1 1.07 11-05-14 10.3 11.4 9.1 11.2 1.818 89 ZW 6.4 1.01 12-05-14 10.8 12.8 9.3 7.0 2.404 86 W 4.6 1.27 13-05-14 10.2 13.4 7.1 2.2 3.105 65 W 3.9 1.95 14-05-14 9.2 12.1 6.0 2.2 2.836 69 WNW 4.3 1.73 15-05-14 9.9 13.8 6.9 0.0 2.92 72 NNW 2.4 1.81 16-05-14 10.8 17.4 2.6 0.0 4.45 60 N 1.6 2.26 17-05-14 12.6 19.3 5.5 0.0 3.86 62 NNO 0.9 2.11 18-05-14 14.9 21.6 6.4 0.0 4.353 54 NO 1.4 2.62 19-05-14 16.7 23.2 8.3 0.0 3.87 48 O 1.2 2.64 20-05-14 20.3 27.2 12.4 0.0 1.903 40 NNW 1.8 2.98 21-05-14 20.0 24.1 14.9 0.2 0 55 OZO 1.7 1.95 22-05-14 20.4 23.8 15.9 2.4 0 39 ZZO 2.7 2.78 23-05-14 15.3 18.0 12.9 6.2 0 81 ONO 1.3 1.13 24-05-14 16.2 20.2 11.3 0.0 0 59 ZZW 1.5 1.58 25-05-14 16.4 21.7 8.8 0.0 0 44 N 0.9 1.6 26-05-14 17.0 23.0 11.9 2.2 0 55 NW 2.5 2.14 27-05-14 16.0 20.8 13.2 3.4 0 67 ONO 3.3 1.81 28-05-14 11.0 12.5 9.8 22.0 0 99 ONO 4.0 0.61 29-05-14 10.3 13.1 7.7 1.0 0 70 OZO 3.7 1.34 30-05-14 13.8 18.2 9.8 0.0 0 55 NW 0.8 1.31 31-05-14 13.0 18.4 6.5 0.0 0 49 WZW 2.5 2.01

(22)

Date Temp. Neerslag Straling RV Wind Wind ET0

gem. max min Min richting snelheid

01-06-14 12.3 17.0 6.5 0.0 - 57 NNO 1.3 1.4 02-06-14 14.4 20.0 7.6 0.0 - 50 WNW 0.7 1.39 03-06-14 16.1 22.1 8.8 0.0 - 45 NW 0.7 1.51 04-06-14 16.1 21.9 12.2 4.2 - 56 ZZO 1.9 1.87 05-06-14 12.6 16.3 10.6 8.4 - 71 ZZW 3.7 1.48 06-06-14 15.8 21.9 9.4 0.0 - 46 NNO 2.0 2.17 07-06-14 19.7 27.7 10.4 0.0 - 47 ONO 1.3 2.11 08-06-14 19.9 23.1 16.4 0.0 - 67 NNO 1.1 1.47 09-06-14 20.2 26.1 14.4 1.4 - 67 OZO 2.1 1.84 10-06-14 21.6 27.5 17.4 1.4 - 63 ZW 2.5 2.16 11-06-14 18.4 23.1 14.2 2.0 - 54 WNW 0.0 1.09 12-06-14 16.4 22.3 9.3 0.0 - 52 NW 0.0 1.03 13-06-14 15.8 20.5 10.0 0.0 - 60 NW 2.5 1.83 14-06-14 15.4 18.9 12.7 0.0 - 65 NNW 3.2 1.89 15-06-14 15.6 19.8 12.4 0.0 - 62 NNW 2.7 1.85 16-06-14 14.1 17.1 11.8 0.0 - 71 NW 3.1 1.47 17-06-14 16.2 20.4 9.7 0.0 - 63 NW 3.3 1.92 18-06-14 13.8 16.9 7.7 0.6 - 75 W 2.2 1.26 19-06-14 13.9 16.2 12.4 0.4 - 75 NNW 3.4 1.34 20-06-14 14.0 17.3 11.5 0.0 - 62 WNW 4.0 1.87 21-06-14 13.5 16.9 9.3 0.2 - 72 NW 2.1 1.32 22-06-14 13.0 16.5 7.1 0.2 - 67 WNW 2.6 1.47 23-06-14 14.8 18.8 10.5 0.0 - 62 WNW 1.7 1.54 24-06-14 14.1 19.1 9.7 0.2 - 65 WZW 1.6 1.46 25-06-14 14.3 18.6 6.9 0.0 7.076 59 NNW 1.6 2.93 26-06-14 15.3 21.5 11.3 4.0 6.938 47 ZW 0.8 3.15 27-06-14 15.4 20.6 9.5 2.6 3.925 63 ZZW 0.7 2.2 28-06-14 15.8 20.6 12.5 0.8 5.121 70 ONO 1.4 2.53 29-06-14 14.2 17.3 11.8 17.0 3.863 76 OZO 0.6 1.99 30-06-14 13.4 16.8 8.9 4.8 3.23 71 WZW 1.5 1.89

(23)

Date Temp. Neerslag Straling RV Wind Wind ET0

gem. max min Min richting snelheid

01-07-14 12.9 17.3 7.3 2.0 6.017 70 ZW 1.6 2.46 02-07-14 13.9 18.9 7.4 0.0 6.063 66 OZO 1.2 2.59 03-07-14 17.5 24.8 8.2 0.0 8.468 43 ZZO 1.5 4.02 04-07-14 21.0 28.3 10.8 0.0 7.82 44 O 1.1 3.97 05-07-14 20.3 23.9 17.4 1.8 5.336 69 W 1.8 2.92 06-07-14 21.3 26.6 17.9 6.4 5.625 59 WZW 2.2 3.44 07-07-14 18.1 23.1 13.8 0.0 7.268 48 NNO 1.5 3.6 08-07-14 14.7 16.7 12.7 9.8 1.373 91 WNW 2.9 1.2 09-07-14 17.0 23.8 12.8 5.2 1.979 90 ONO 3.5 1.54 10-07-14 21.2 27.5 14.3 0.0 6.608 70 N 0.8 3.16 11-07-14 21.4 27.3 15.0 0.0 8.711 54 NNO 1.6 4.18 12-07-14 18.6 23.5 11.3 0.0 8.229 55 ZZW 0.7 3.48 13-07-14 18.6 22.7 15.4 0.4 4.249 70 W 1.5 2.48 14-07-14 17.9 21.4 14.1 2.4 4.556 74 WZW 2.2 2.44 15-07-14 17.1 20.5 12.9 0.0 4.44 78 W 1.5 2.25 16-07-14 18.3 24.1 11.7 0.0 7.535 54 NNO 0.6 3.32 17-07-14 20.1 27.2 12.3 0.0 7.613 45 NNW 0.8 3.69 18-07-14 23.1 30.8 14.8 0.0 8.024 46 NO 1.0 4.13 19-07-14 26.1 33.9 17.5 0.0 8.004 30 O 1.9 5.51 20-07-14 24.6 30.6 19.2 17.6 5.696 55 WNW 1.8 3.74 21-07-14 19.7 21.5 18.7 28.4 1.092 96 NNO 1.5 1.29 22-07-14 21.5 26.0 15.7 0.0 7.187 62 N 2.4 3.68 23-07-14 21.7 26.2 15.8 0.0 8.671 51 NO 2.3 4.44 24-07-14 19.9 24.9 14.2 7.4 6.847 58 O 2.0 3.62 25-07-14 18.0 20.3 16.7 14.0 1.861 84 ZW 0.8 1.61 26-07-14 19.6 23.8 17.2 0.2 3.754 75 OZO 0.7 2.26 27-07-14 20.4 25.1 16.6 0.2 5.4 70 NNW 1.3 2.86 28-07-14 20.1 25.4 14.4 0.0 6.591 65 NNO 1.9 3.32 29-07-14 21.6 27.1 17.3 0.0 7.215 63 NW 2.4 3.77 30-07-14 18.6 22.4 14.3 0.0 5.318 68 WNW 2.0 2.79 31-07-14 18.3 24.7 11.3 0.0 7.291 57 WNW 1.3 3.44

(24)

Date Temp. Neerslag Straling RV Wind Wind ET0

gem. max min Min richting snelheid

01-08-14 20.8 27.1 13.6 0.0 7.124 48 ZW 0.7 3.48 02-08-14 22.1 28.4 15.4 0.0 6.504 43 OZO 1.4 3.85 03-08-14 20.4 24.8 16.4 0.0 6.939 58 NNO 1.3 3.42 04-08-14 19.2 24.1 15.4 0.0 6.381 49 WNW 1.1 3.34 05-08-14 18.1 23.5 12.2 0.0 5.977 46 ZZO 0.8 3.05 06-08-14 18.8 24.7 12.1 0.0 5.407 49 ZZW 1.3 3.21 07-08-14 18.6 23.3 15.5 2.6 4.303 69 N 0.9 2.46 08-08-14 18.4 24.5 11.1 1.4 5.406 63 OZO 1.4 2.89 09-08-14 19.5 22.8 16.5 7.4 5.295 53 ZW 3.6 3.52 10-08-14 18.6 25.2 13.9 7.8 3.944 64 ZW 2.0 2.75 11-08-14 16.9 20.6 14.0 0.4 5.87 56 Z 3.7 3.35 12-08-14 15.6 19.4 13.1 7.2 4.404 63 Z 3.1 2.7 13-08-14 16.1 21.3 11.9 0.0 6.605 56 ZZW 2.3 3.32 14-08-14 15.6 20.8 12.2 2.4 4.592 65 ZW 2.0 2.58 15-08-14 14.9 19.4 11.1 3.6 3.918 74 WZW 1.3 2.12 16-08-14 14.3 17.7 10.3 1.0 4.054 62 ZZW 2.5 2.38 17-08-14 14.5 16.1 13.2 8.8 1.628 81 ZW 2.9 1.47 18-08-14 13.3 15.7 11.3 6.4 3.019 89 ZW 4.0 1.44 19-08-14 11.8 14.9 10.0 0.2 2.875 88 ZW 2.4 1.47 20-08-14 12.5 16.7 9.2 0.2 5.249 69 ZZW 2.9 2.38 21-08-14 12.5 17.7 7.3 4.4 4.84 66 Z 1.3 2.29 22-08-14 12.7 17.3 10.5 25.8 3.175 73 ZW 2.2 1.93 23-08-14 11.7 15.8 8.0 2.6 4.482 72 W 1.8 2.07 24-08-14 11.9 16.3 7.8 0.4 5.49 66 ZZW 2.2 2.41 25-08-14 11.7 16.1 6.3 0.0 3.298 66 ONO 0.5 1.79 26-08-14 13.9 18.6 10.3 0.0 5.294 51 NW 2.4 3.02 27-08-14 14.2 22.0 6.1 0.0 5.89 52 N 0.0 2.47 28-08-14 15.8 23.1 8.1 0.0 4.837 64 ZO 1.0 2.55 29-08-14 17.6 21.5 14.9 0.2 4.291 63 Z 2.2 2.66 30-08-14 16.4 20.3 12.6 10.2 3.088 80 ZZW 2.3 1.93 31-08-14 14.4 17.6 11.2 3.0 3.965 77 W 1.4 2.02

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is echter mogelijk dat een ontheffing van de bepa- lingen van de Wet natuurbescherming (soorten) niet in stand kan blijven, als een belanghebbende omwonende bezwaar

De uitgezakte voorwand van de schede met daarachter de blaas, die u soms als een bol in de opening van de schede ziet uitpuilen, wordt op zijn plaats teruggebracht.. De

• “De daling van de landelijk gemiddelde depositie van verzurende stoffen zet sinds 2002 niet meer door.. • De zure depositie ligt daarmee nog ruim boven de doelstelling van

• “De daling van de landelijk gemiddelde depositie van verzurende stoffen zet sinds 2002 niet meer door. • De zure depositie ligt daarmee nog ruim boven de doelstelling van

Deze percentages worden bevestigd door onderzoekbureau Ecorys, dat een onderzoek heeft gedaan op de woningmarkt voor de Raad voor de Onroerende Zaken (Atwaroe, 2009). Uit de

Bacheloropdracht Industrieel Ontwerpen | Universiteit Twente | 2013 | Marleen Huirne 16 | In de huidige situatie maakt de podotherapeut wel eens gebruik van een kussen, dat

Although many composers, especially in the twentieth century, challenged this perception, phenomena like the examination systems of the Associated Board of the Royal Schools of

Optimal utilisation of a three-chamber pipe feeder system 13 Pump Settler 3CPFS Cold water Warm water Level division line.. Legend Connectors Dam Pressure reducing valve