INSTITUUT VOOR BIOLOGISCH EN SCHEIKUNDIG ONDERZOEK VAN LANDBOUWGEWASSEN
WAGENINGEN
Verslagen
nr. 69,
1974
PLANTAARDIG EIWIT IN VEEVOER door
INHOUD:
biz.
1. Inleiding . 1 2. Eiwitkwaliteit 1 3- Resorptie van een
voeder-eiwit bij eenmagigen 2 4. Gebruikelijke methoden ter
waardering van de
eiwitkwali-teit 5 4.1. De zuiver chemische analyse 5 4.2. De biologische analyse 7 5. De aminozuursamenstelling van plantaardig eiwit 10 6. Mogelijkheden om de kwaliteit
van het plantaardige ..eiwit : . .._
te verbeteren 12 7. Literatuur 14
1 . Inleiding
Tot voor enkele jaren werd in de EEG-landen een groot deel van: het benodigde eiwit voor het veevoeder als vismeel betrokken uit Peru. De lage visvangsten van de laatste tijd noodzaakten de veevoedingsindustrie andere bronnen te zoeken.
Sojameel, voornamelijk afkomstig uit de Verenigde Stateen kon vismeel goed vervangen, maar dit werd spoedig schaars
en duur. Om minder afhankelijk te worden van de Amerikaanse eiwitleveranciers werd in EEG-verband besloten om de produktie van plantaardig eiwit kwalitatief en kwantitatief te ver-beteren,
2. Eiwitkwaliteit
Het begrip kwaliteit in verband met eiwit in de voeding verdient enige toelichting. Het lichaamseiwit wordt voort-durend opgebouwd en afgebroken, uitgezonderd dat van de hersenen. De benodigde bouwstenen, de aminozuren, worden in het lichaam gesynthetiseerd of omgevormd uit met de voeding opgenomen eiwitten of eenvoudige stikstofverbindingen of uit vrijgekomen aminozuren van afgebroken lichaamseiwitten.
Een groeiend individu heeft vooral aminozuren nodig voor de opbouw van het lichaamseiwit, bij volwassen individuen gaat het meer om onderhoud. Verder hebben manlijke, vrouwelijke, zwangere (drachtige), zogende (melkgevende), eierleggende, zieke en herstellende individuen alle hun eigen specifieke eisen ten aarzlen van het op te nemen amiiozuurpatroon.
De verwerking Van de met de voeding opgenomen
amino-zuren (eiwitten) verloopt bij herkauwers (rund, schaap) anders dan bij eenmagigeh (mens, varken, kip).
De laatste groep moet een aantal van de ruim twintig benodigde aminozuren met het voedsel opnemen, omdat ze niet gesyntheti-seerd kunnen worden.
Voor de mens zijn' deze essentiële aminozuren : lysine, fenylala-nine, tryptcfaan,methiofenylala-nine, threofenylala-nine, leucine, isoleucine, en valine.
Semi-essentieel zijn tyrosine en cystine, ze hoeven niet in het voedsel voor te komen als er voldoende fenylalanine res-pectievelijk methionine aanwezig is. Deze aminozuren kunnen namelijk worden omgezet tot tyrosine en cystine.
Arginine kan wel in het lichaam aangemaakt worden,' maar " bij sterk groeiende individuen is de produktie te klein zodat het dan uit de voeding moet komen. Voor mestvarkens, kippen en kinderen is het dus essentieel. Zuigelingen hebben ook histidine nodig. Voor ratten, honden en'varkens is histidine ook essentieel, voor kippen bovendien nog
glycine.-Een eiwit, dat het rijkst is aan essentiële aminozuren en deze in een verhouding bevat, die het dichtst die van het
lichaarnseiwit benadert, zal de hoogste kwaliteit of voedings-waarde hebben, mits het volledig geresorbeerd wordt. •
Het_essentiële__.amino^ur,^a±_naar'_verhouding het minst '
Yporkomt_i^ De
overbodige aminozuren worden ongebruikt uit het lichaam af-gevoerd met de urine, waar ze als ureum (zoogdieren) of urinezuur (vogels) in terecht komen.
Bij herkauwers speelt de samenstelling van het opgenomen voedereiwit een veel kleinere rol. In de pens bevindt zich een bacterieflora, die in staat is te leven van koolhydraten en van eenvoudige stikstofverbindingen als amides (ureum), ammoniumzouten of nitraat. Het bacterie-eiv;it wordt dan door de herkauwers verder verteerd. De aminozuursamenstelling van het opgenomen voedsel is dus niet belangrijk, alleen het stik-stofgehalte en het koolhydraatgehalte zijn dat. Ureum, een gemakkelijk te verkrijgen stikstofbron, kan tot 1 % aan het voer worden toegevoegd (51)..' Er zijn ook. proeven, waarbij varkensmest (dat ureum bevat) aan rundvee wordt gevoerd. Een ander verschil met éénmagigen is, dat runderen en schapen in staat zijn ruwvezelige gewassen zoals gras, te verteren, die voor varkens en kippen niet eetbaar zijn. Maar gras be-vat meer eiwit dan een rund nodig heeft, zodat een gedeelte toch- niet benut wordt.
Voor rundveevoeding is de kwalitatieve eiwitproduktiever-betering niet van belang, alleen de kwantitatieve.
Daarom kunnen we ons beperken tot het in beschouwing nemen van de eisen die varkens en kippen aan hun voer stellen. Zie
tabel I. : (1,2).
-3. Resorptle_van een_voedereiwit bij eenmagigen (j5) (4) In het ideale geval dat 100 % van het voedereiwit gere-sorbeerd wordt, moet de aniiozuur samenstelling gelijk zijn
p
-aan die van het lichaamseiwit. In dat geval is de voeder-waarde van een eiwit of een mengsel te berekenen uit een
chemische analyse.
In de praktijk is de resorptie niet volledig en boven-dien voor ieder aminozuur verschillend. Wat gebeurt er tijdens de vertering en wat is de nettoresorptie van de aminozuren dan wel ?
Het voedseleiwit wordt door verteringsenzymen gedeelte-lijk gehydrolyseerd. Een gedeelte wordt als amiiozuur gere-sorbeerd (V 1); een gedeelte wordt wel tot aminozuur gehydro-lyseerd, maar niet geresorbeerd (V 2); een gedeelte wordt tot peptide gehydrolyseerd ( een peptide is een kleine eiwit-keten met slechts enkele arrinozuurresten) (V 3) en een gedeel-te wordt niet gehydrolyseerd (V 4 ) . Deze fracties hebben
meestal niet hetzelfde aminozuurpatroon en verschillen daarin ook van het oorspronkelijke voedingseiwit.
Bij de portie N die met het voedsel is opgenomen wordt een hoeveelheid metabolische N gevoegd als enzym of als afge-stoten delen van de naagdarmwand. Deze portie is vaak groter dan die van het voedsel-N. Deze metabolische N wordt op de-zelfde manier verteerd als het voedseleiwit en levert ook vier (M) fracties.
De fracties V 2 t/m V 4 en M2 t/m M4 worden in het darm-kanaal verder omgezet door bacteriële activiteiten.
Onder omstandigheden waarbij bacteriën afsterven en het lichaam verlaten, kan het aminozuurpatroon zich wijzigen, door ontleding en omvorming. Het verschil in lysine tussen
rantsoen-lysine en faeces behoeft niet gelijk te zijn aan de netto hoeveelheid geresorbeerde lysine. Zie fig. 1.
Om de juiste voedingswaarde van een eiwit te kennen is het dus noodzakelijk om de resorptie van de aminozuren te weten, of ten minste die van het beperkende aminozuur. Op basis van aminozuursamenstelling zijn lysine en methionine meestal beperkend en deze aminozuren zullen ook vaak be-perkend zijn in de resorptie, omdat ze gemakkelijk beschadigd
en daardoor onopneembaar worden.
Onderzoek naar de resorptie van eiwitten wordt uitgevoerd in Hoorn, Beekbergen en Zeist.
t o II) * -< - '~~ f v i !
V
j û / 'J' — i ° i 4' : f ! £ 4 t I'rj
h
n
J l
/ -* V *-- J * I C 0 - I l - i ' l E|| £ 1 - t — - 4 j>c4
c5
-4. Gebruikelijke methoden_ter waardering van de eiwitkwaliteit
(5) (6)
Hoe kunnen we d; kwaliteit van een voedingseiwit uit-drukken in een getal ? Hiervoor zijn verschillende benaderingen mogelijk.
4.1. De zuiver chemische analyse.
Deze is onmisbaar a.ls eerste benadering. Van een voeder-eiwit wordt chromatografisch de aminozuursamenstelling be-paald. Van de essentiële aminozuren worden de relatieve ge-halten t.o.v. het als ideaal beschouwde voedingseiwit voor het betreffende dier (of de mens) berekend.
Het laagste relatieve gehalte geeft het beperkende aminozuur aan en tevens de chemische waarde van het eiwii, (chemical score, volgens Mitchell en Block)
Voor de menselijke voeding heeft de FAO een refer-entie-eiwitsamenstelling afgeleid van ei-eiwit, als ideaal gestold. In graaneiwit is lysine de beperkende factor, met bijvoorbeeld in tarwe een gehalte van 27 %. Het referentie-eiwit voor de jj"»ns moet 6,1!- % lysine bevatten. De chemische v/aarde is dus ~'/6,;4 x 100 = h.2 %'. Dat betekent, dat van iedere 100 gram
ge-geten graaneiwit slechts 42 gram benut kan worden. De rest is verspild.
De benutting kan verbeteren als tegelijk met het graaneiwit een eiwit wordt gegeten, dat een ander beperkend aminozuur on een overschot aan lysine heeft, bijvoorbeeld eiwit van melk of peulvruchten. De optimale mengverhouding is te berekenen als in het voorbeeld.
Rogge Erwt FAO-ref. eiwit Rogge Erwt
T
ILEUi LEU 4,0 6,1 4,3 7,06,é[
8,8 | 61 169 74 j80 1 LYS3,8
7,2
6,4
59
13
MEEH. + CYS3,4
1,9 5,5 6235
PHE +! TYR j THR 6,5 3,56,7
10,065
67
4,1 5,169
80 TRY 1,1 1,01,6
59
53
VAL4,9
5,0
7,3
67
68
g AZ/100 g eiwit #AZ t.ov. réf., ^ e i w i tV)
>-X
D je LÜ y. 3 * h j _JLÜ>H _ > C L h -- i h — * H — CL + O < ll. o \ / / O OA /
\ / \ / \ / V / \ /V
J ! 4 + + H ^ 1 L 1_ 1 <-.c o CT C •D o m JLL 's,, o c 11) O O) # D / / / ;<o\ in / / ƒ i >- _ 1 CC <f) er < > > H > h- 0 o o o o: Lü I UJ Û - 2 o * • Li 4) c o7
-In het rogge-eiwit is lysine beperkend, de chemische
waarde is 59; i
nhet erwte-eiwit is een tekort aan
zwavel-houdende aminozuren, de chemische waarde is 35«
Het gehalte aan essentiële aminozuren t.o.v. het FAO
refe-rentie-eiwit is als volgt:
Aminozuur ! Afkorting j Gehalte in I Gehalte in j
i • rogge-eiwit j erwte-eiwit
Isoleucine j ILEU | 61
Leucine . ! ..; LEU j 69
Lysine | LYS •. j- 59 .
Methionine j
+ Cystine . ! MET + CYS i 62
Phenylalanine j , j •
+ Tyrosine I PHE••+ TYR | 65
Threonine
\
' T H R ' | 69
Tryptofaan ! TRY ; 69
Valine ! VAL ; 67
74
80 !113 !
35
67
80
63
68
1
Uit de grafiek (fig. 2) is de optimale mengverhouding
af te lezen. Bij een mengsel van 95
%
rogge-eiwit met 5
%
erwte-eiwit is een chemische waarde te bereiken van 61. Het
erwte-eiwit kan al door een geringe toevoeging van
rogge-eiwit sterk in chemische waarde stijgen. Het oude gebruik
om erwte-soep met een snee roggebrood te eten is dus
erg zinvol.
{[.2 De biologische analyse
Hieronder wordt verstaan de waardering van een voedingseiwit
via een dierproef. Hiervoor zijn verschillende
standaardpro-cedures in zwang:
a. Bepaling van de biologische waarde (biological value = BV)
door Thomas en Mitchell gedefinieerd als het percentage van
de hoeveelheid geresorbeerde stikstof dat door het lichaam
wordt benut.
In formule:
H V
_ de nuttig gebruikte stikstof x 100
de uit het voedsel geresorbeerde stikstof
Deze kan worden bepaald in een stikstofbalansproef met dieren.
De biologische waarde van ei-eiwit voor de mens is
bijvoor 8 bijvoor
-beeld 96 $..'Als aan een eiwit een essentieel aminozuur ont-breekt is de BV = 0. Een voorbeeld is gelatine, dat trypto-faan mist.
b. De bepaling van de werkelijke verteerbaarheid, of true diges-tibility (TD). Dat is het percentage voedselstikstof dat ge-resorbeerd wordt. Voor ei-eiwit 97 %•
c. De bepaling van de netto eiwitbenutting (Net protein utili-zation f=NPU).
De netto eiwitbenutting houdt rekening met wat werkelijk geresorbeerd is van het in het voer opgenomen eiwit. Als 97 %
wordt geresorbeerd is de NPU voor ei-eiwit voor de meis 0,97 x 96 = 93 %•
d. Bepaling van de protein efficiency ratio (PER, volgens Osborne). Deze berust op de groeitoename van jonge proefdieren, die een dieet krijgen met als enige stikstofbron een bekende hoeveelheid van het te onderzoeken eiwit. Uit de gewichts-toename tijdens de proefperiode volgt de PER.
p F R _ gram gewichtsvermeerdering gram gegeten eiwit
Voor een groot aantal voedingsmiddelen zijn de aminozuren -samenstellingen, de chemische waarde en de biologische waarde voor de mens getabelleerd..Wat daarbij opvalt is dat de ... chemische waarde niet overeenkomt met de biologische. Dat heeft verschillende oorzaken:
1. Het niet helemaal ideaal zijn van het standaardeiwit. Voor een groeiend individu is de behoefte aan de ver-schillende essentiële aminozuren niet zo moeilijk vast te. stellen. Het.meest ideale eiwit geeft de hoogste groei per eenheid eiwit.
Voor een volwassen individu is de groei geen criterium meer, maar de gezondheidstoestand, die slechts op lange ter-mijn bestudeerd kan worden. Voor de volwassen mens is de
minimale hoeveelheid benodigd eiwit niet eens nauwkeurig be-kend, laat staan de ideale samenstelling.
Bij de laatste wereldvoedselconferentie werd de norm voor mannen verlaagd tot 0,58 gram hoogwaardig eiwit per kg lichaams-gewicht per dag bij voldoende calorietoevoer uit koolhydraten of vetten. Bij onvoldoende calorievoorziening uit de rest van het voedsel wordt een gedeelte van het eiwit voor energie gebruikt en is dus verloren voor eiwitonderhoud of -opbouw. De caloriebehoefte voor mannen wordt gesteld op jXDOO per dag,
9
-maar die is weer afhankelijk van de activiteiten van het
individu.De eiwitnorm ligt dus niet vast en is waarschijnlijk
nog te hoog. gesteld. Door deze norm te verlagen wordt het
berekende wereldvoedseltekort iets minder groot dan het was.
2. Het gedeeltelijk niet beschikbaar zijn van
essentiële'amino-zuren door chemische reactie.
Dit komt vooral voor bij bewerkte voedingsmiddelen,
bijvoor-beeld bij de extractie van eiwitten uit slecht verteerbaar
plantenmateriaal (Leaf Protein Concentrate = LPC). De lysine
wordt bij de toegepaste loogbehandeling omgezet'tot
lysine-alanine, dat niet meer opneembaar is,'maar wel in de chemische
analyse als lysine wordt.bepaald.
:
H ; H H Niet alleen
HpN -C- COOH HpN -Ç- COOH HpN -C- COOH daalt de
beschik-(CHpk CH-,
v(Crip), bare hoeveelheid
Y 4 +• °"3
NH
H N - C - CO'(cri
2)
4 HN C=0 H , C - C - NH, 5 H 'hierdoor, maar
2
~~A
nbovendien is de
gevormde
ver-binding schadelijk.
De Maillardreactie, tussen aminogroepen en reducerende suikers
bij verhitting of vriesdrogen is ook een oorzaak van blokkade
van de -aminogroep van lysine. Bij extractie van bladeiwitten
is er dan nog de mogelijkheid van uitschakeling van de
amino-groep van lysine door reactie met polyfenolen en chinonen,
waarna polymerisatie van de polyfenolen tot
tannine-eiwitcom-pl'exen optreedt.
(7)-• Methionine, in vele voedingsmiddelen het beperkende
aminozuur, kan beschadigd worden, in de praktijk door
water-stofperoxydebehandeling die wordt toegepast voor bleking of
conservering. Het wordt omgezet tot het sulfon via het
sulfonoxyde.
H
H N - C - COOH j I
CHp H O !
:H O j
A
2
0 0 0
CH-, m e t h i o n i n e suJLfoxyde s u l f o n geen e f f e c t op de voedingswaarde (8)10
-Er zijn pogingen gedaan om via chemische analyse niet de totale hoeveelheid maar de beschikbare hoeveelheid lysine te be-palen.
Carpenter ontwikkelde een methode die geschikt was voor dierlijk eiwit, maar faalde bij plantaardige monsters of mengsels (7). Allison werkt aan een methode voor plantaardig eiwit en komt hier-mee tot een betere correlatie tussen de chemische en de
biologi-sche waarde. Dan is er nog een microbiologibiologi-sche analysemethode van Ford (7). .
3» De fout in een aminozuuranalyse volgend de chromatografische
methode is vrij groot, + 5 % J '
K. De biologische waarde van een eiwit voor de menselijke voeding wordt afgeleid uit voederproeven met groeiende ratten.
De resultaten van dergelijke proeven zouden eventueel toepasbaar zijn voor groeiende kinderen, maar ratten hebben een relatief grotere behoefte aan zwavelhoudende aminozuren (methionine en
cystine), omdat ze een dichte vacht hebben, die opgebouwd en onder-houden moet worden en die relatief veel zwavel bevat.
Voor varkens of kippen, waar de aminozuurbehoefte vrij nauwkeu-rig van bekend is, kan uit de chemische analyse hoogstens de maximale voedingswaarde worden berekend.
Voor een betrouwbare kwaliteitsbeoordeling van welk voedingseiwit dan ook zijn tot nu toe dierproeven onmisbaar gebleken.
5. De aminozuursamenstelling van plantaardig eiwit
Van veel voedingsmiddelen in de aminozuursamenstelling be-kend en getabelleerd. Deze wordt opgegeven in g aminozuur per 16 g stikstof, g aminozuur per 100 g eiwit of g aminozuur per 100 g voedingsmiddel (5, 15* 16, 17). Dit laatste vooral voor de prak-tische bruikbaarheid van de getallen bij het berekenen van diëten. Voor de omrekening van stikstof naar eiwit is een factor nodig, die niet voor iedere soort eiwit precies bekend is. Vaak wordt 6,25 gebruikt, de factor die past bij een stikstofgehalte van 16 %, maar deze hoort eigenlijk bij vleeseiwit. Voor melkeiwit (caseïne) is de factor 6,38, voor ei-eiwit 6.35.
Voor plantaardig eiwit ligt de factor beneden de 6, voor tarwe (graan) is hij bijvoorbeeld 5,7. Voor bladeiwit is 5»9 gebruike-lijk.
11
-De aminozuursamenptellingen van 'dezelfde organen van ver-schillende soorten planten vertonen grote overeenkomst. Ver-schillen treden op in de aard en de relatieve hoeveelheden van de vrije aminozuren en in de relatieve hoeveelheden van de ver-schillende samenstellende eiwitten. Deze worden beïnvloed door factoren als ras, voeding, leeftijd van het weefsel. (l8).
Om een idee te krijgen van de spreiding in hetlysine-gehalte van granen zijn vele rassen onderzocht;
Triticum durum ; 2,0 - 2,7 % lysine v.h, .,
m .4.. • • j..- ^ r- r, ,, eiwit Triticum aestivum
2,0
2,5
2,6
2,4
2,6
-2,7 %
2,9
3,5
4,3
3,7
Triticum diploid, tetraploid, hexaploid Secale
Triticale • 2,6 - 3,7 (19) Stikstofbemesting zou het lysinegehalte van graan verhogen,
door-dat het een verschuiving veroorzaakt in de relatieve hoeveelheden van de graaneiwitten, terwijl de aminozuursamenstelling van die eiwitten dezelfde blijft. (20)
Graaneiwitten zijn doorgaans arm aan lysine, peulvruchten aan methionine^ Bladeiwitten hebben een veel hoger lysinegehalte dan granen, maar zijn vaak ontoegankelijk door een te hoog cellulose-gehalte in het blad. Zie tabel II, III en IV. De meeste
amino-zuuranalyses die in tabellen zijn gepubliceerd hebben betrekking op planten die in een gematigd klimaat zijn opgegroeid. De amino-zuursamenstelling van in de tropen opgegroeide planten komt over-een met die van planten uit over-een gematigd klimaat. (CFTRI, Midore, Byers 1970).
Een serie analyses van planten uit India (Devi e.a. 1965) gaf een lysinegehalte dat slechts de helft of minder was dan van vele andere analyses van soortgelijke planten, vermoedelijk ten ge-volge van een slechte analysemethode. Ongelukkigerwijze zijn deze getallen opgenomen in de tabellen van Harvey, zodat het hier-uit lijkt of alle planteneiwitten lysinedeficiënt zijn. (7)
Om de grote voorraden plantaardig eiwit, die er bijvoorbeeld zijn in de vorm van gras, toch te kunnen benutten, zijn van
vele soorten planten concentraten gemaakt en bekeken op voedings-waarde. (7, 21, 22, 23)
De .aminozuursamenstelling van de Produkten (LPC = leaf protein concentrate) was in de meeste gevallen gunstiger dan van het uitgangsprodukt, maar de voedingswaarde viel tegen. Methionine
12 -gedeeltelijk onopneembaar.Zie tabel V.
De_ werkelijke verteerbaarheid (true digestibility) van ge-vriesdroogd LPC is 75 - 85 %, de biologische waarde 70 - 80 %.
Door drogen bij 100 daalt de TD met 10 - 20 % en de BV met
5
-.6 %. (7)De soort, variëteit of leeftijd van het geëxtraheerde bladmateriaal had nauwelijks-'^vloe 1 on de chemische samen-stelling van het LPC , wel op het extra-heerbaar eiwitgehalte en ook op de biologische waarde. Deze laatste neemt toe met de leeftijd omdat de hoeveelheid be-schikbare methionine dan toeneemt, terwijl het totaal eiwit-gehalte door een maximum gaat. De optimum oogsttijd ligt daarom iets na het maximum eiwitgehalte.
Bij de bereiding van een LPC wordt vers plantenmateriaal fijngemalen, de pulp wordt uitgeperst en uit het perssap
wordt het eiwit geïsoleerd door aanzuren, verhitten, TCA-toe-voeging of uitzouten met ammoniumsulfaat.
Het verhitten kan in fasen.gebeuren. De fractie die tot 55 C uitvloeit ordt het chloroplastische eiwit genoemd, de fractie die dan neerslaat bij verder verhitten tot 80 is het cytoplasmatische eiwit.
De samenstelling van deze fracties is onafhankelijk van de leeftijd van het bladmateriaal. Het cytoplasmatische eiwit is rijker aan lysine en histidine dan het chloroplastische. De samenstelling van de verschillende preparaten uit gerste-blad is vermeld in tabel V. (7). Tevens is ter vergelijking vermeld de samenstelling van Fractie-1-eiwit. (24). Dit eiwit dat zich in de chloroplasten bevindt, vormt vooral in jong blad het grootste deel van het oplosbare eiwit en te verwachten is daarom, dat het ook een aanzienlijk deel van het LPC vormt.
In tabel VI zijn een aantal grassoorten opgenomen, om een indruk te krijgen van de spreiding in het gunstige lysine-gehalte.
6. Mogelijkheden om de kwaliteit van het plantaardige eiwit te verbeteren.
Door veredeling is het nog wel mogelijk om lysinerijkere graansoorten te kweken, wat bij mais reeds gelukt is. Vaak
13
-wordt de opbrengst per ha echter lager, wat ook het geval is als het totaal eiwitgehalte hoger is. Wat aan de ene kant ge-wonnen wordt aan kwaliteit gaat aan de andere dan weer
ver-loren aan kwantiteit. Dit geldt ook voor de teelt van sojabonen. Dit aantrekkelijke gewas met 40 % eiwit in de boon heeft onder Europese omstandigheden niet zulke hoge opbrengsten als in Amerika. Veldbonen (Vicia faba) lijken voorlopig geschikter voor ons klimaat. (25)
Bij de beoordeling van de geschiktheid van een gewas als groenvoer voor het varker spelen niet alleen de eiwitkwaliteit en de eiwitopbrengst.per ha een rol, maar ook de verteerbaarheid van het eiwit. Deze is voor vele planten bepaald, zie tabel
II, III en IV, en voor jonge planten hoger dan voor oudere. Vanwege het hoge ruwvezelgehalte is de verteerbaarheid van de meeste planten voor het varken niet hoger dan 70 %.
Het eiwit van vers jong gras (Lolium perenne) wordt voor 65 fo verteerd, van gedroogd jong gras voor 52 %. Herkauwers verteren 81 % van het jonge graseiwit. Ouder gras is slechter verteerbaar' (26).
Orn verschillende redenen is gras een geschikt gewas om via bladconcentraten tot een betere benutting te komen. Er zijn grote voorraden gras aanwezig, het heeft een hoge seizoenop-brengst per hectare, het bevat eigenlijk teveel eiwit voor het rundvee. In Engeland wordt geëxperimenteerd om het graseiwit geschikt te maken als LPC voor varkensvoer en zelfs voor de menselijke voeding. Het residu kan dan alsnog aan het rundvee worden gevoerd. Van Lolium perenne blijkt ^0 - 50 % van het eiwit als LPC te isoleren te zijn. (21)
De verteerbaarheid voor varkens hiervan is ongeveer 80 %. (23) Het uitpersen van gras kan alleen op kleine schaal gebeuren
en is arbeidsintensief, kost energie en is daarom duur op dit moment.
Een andere dure, maar efficiënte methode om de plant-aardige eiwitkwaliteit te verbeteren is door toevoeging van synthetisch bereide lysine en/of methionine.
. 14 -7. Literatuur
1. J.P. Cornelissen, Officieel Orgaan PNZ (& (197^) 21 4
Alternatieve mogelijkheden bij de eiwitvoorziening van de veestapel in de EEG.
2. Klostermeyer, Gravert, Reisch. Kraftfutter 57. (197^) 159 Welternährungsprobleme lösbar.
3. A.J.H. van Es, De waardering van het eiwit voor de voeder-middelen voor êênmagigen (discussiebijdrage op stencil, • 197*0
4. P. van der Wal, Views on the pig's requirements for amino-acids and new sources of these nutrients suitable for use in the feeding of pigs.
Symposium on new developments in the provision of amino-acids in the diets of pigs and poultry. December 1972. 5. FAO nutrinional studies no. 24, Aminoacid content of
foods, FAO Rome, 2 e druk 1970.
6. C. den Hartog. Nieuwe voedingsleer. Het Spectrum, Utrecht, 1966.
7. N.W. Pirie. Leaf protein. It's agronomy, preparation, quality and use. IBP Handbook nr. 20. Blackwell Scientific publications Oxford 1971.
8. M. Byers. Journal of the science of food and agriculture 22 (1971) 242. Amino acid composition and in vitro diges-tibility of some protein fractions from three species of leaves of various ages.
9. McDonald, Edwards, Greenhalgh. Animal Nutrition. • 2 e druk,
1973-10. Nutrient requirements of domestic animals, no. 2, Nutrient requirements of swine. National Academy of Sciences, 6e druk, 1968.
11. Feedstuffs Yearbook 1972.
12. Handboekje voor de varkenshouderij
1973-13« J.T. Abrams. Recent advances in animal nutrition. J. & A. Churchill Ltd London 1966.
15
-15- K. Nehring, M. Beyer, B. Hoffmann. Futtermitteltabellen-werk, Oskar-Kellner Institut für Tierernährung des Forschungszentrums für Tierproduktion, Dummerstorf-Rostock, VEB Deutscher Landwirtschaftsverlag, Berlin, 2 e druk 1972.
16. L.R. McDowell, J.H. Conrad, J.E. Thomas, L.E. Harris, Latin American Tables of Feed Compostition, University of Florida, Gainesville, Florida 1974.
17. D. Harvey. Tables of the aminoacids in foods and
feeding-stuffs. Commonwealth Bureau of Animal Nutrition, Technical . Communication no. 19- Comnonwealth agricultural bureaux,
Farnham Royal, Bucks, England, 2 e druk 1970.
18. F. Haghiri. Agronomy Journal 58 (1966) 609. Influence
of macronutrient elements on the aminoacid composition of soybean plants.
19. E. Villegas, C.E. McDonald, K.A. Gilles. Variability in the lysinecontent of wheat, rye and triticale proteins. Research Bulletin no. 10. International maise and wheat
improvement centre, Mexico 1968.
20. I. Arnon. The influence of fertilization on the quality of the harvested product. Phytotechnie et fertilisation con-ference. Contribution from the Volcani Center. Agricultural Research Organization, Bet Dagan Series no. 179 E, 1975-21. K. Lexander, R. Carlsson, V. Schalen, A. Simonsson. T.
Lundborg. Annals of applied biology 66 (1970) 193. Quan-tities and qualities of leaf protein concentrates from wild species and crop species grown under controlled
conditions.
22. E.D. Gerloff, I.H. Lima, M.A. Stahmann. Journal of agricul-tural and food Chemistry. V3 (1965) 159. Aminoacid
composition of leaf protein concentrates.
23. K.M. Henry, J.E. Ford. Journal of the science of food and agriculture ]6 (1965) 425. The nutritive value of leaf protein concentrates determined in biological tests with rats and by microbiological methods.
24. S.M. Ridley, J.P. Thornber, J. Leggett Bailey. Biochimica et Biophysica Acta j_40 (1967) 62. A study of the water soluble proteins of spinach beetchloroplasts with particular reference to Fraction-I-protein.
16
-25- H. Hammann. Die Grüne J_02 (1974) ^65- Möglichkeiten der betriebseigenen Proteinversorgung.
26. O.Kellner, M. Becker, Grundzüge der Futterungslehre, Paul Parey Hamburg. 15 e druk
1971-27« Y. Nakashima, S. Kikuchi. Journal of the faculty of agri-culture, Iwate University 10 (1970) 95.
Studies on the amino acid composition of roughage. II Analysis table of amino acid contents in
grass.-28. A. Lorenzo^-Andreu, E. Bach, K.J. Frandsen. Acta Agricultura Scandinavica J_4 (1964) 79« Studies on the variation in content and production of nitrogen and some essential .gralno acids in forage plants.
, III Determination of lysine, histidine and arginine in plant material.
29. I. Krasnodebska, T. Ernest. Roczniki Nauk Rolniczych Tom 92 - B 4 (1970) 607. Chemical composition of four red clover varieties.
Part III Amino acid composition of red clover varieties at various stages of growth.
JO. B. Maymone, E. Bergonzini. Annali della sperimentazione _;.• agraria VJ_ (I963) 247- Research on thé essential amino acid content and biological value of the proteins of some
fodders widely cultivated in the southern regions. 51. Y. Th. Bakker. Bedrijfsontwikkeling 5 (1974) 617- De
ver-werking van ureum en andere synthetische stikstofver-. bindingen in het rundveevoederstikstofver-.
•*&. o • ca o • u M X) a o t o • o C •s 4 J _• x: c >* C - H ^ c 1) O . P . • H _<! f_? O) 10 £ ( H ra > c ra > • p V H o> o S3 V . a « i G co Sn 3 N O C • H ra o) r H : i > • H • P c 0 ) M 10 w * M r H 01 j a ra En i i i ! j i | * ! ; i | , i ! ! i . • P co > £> V i O • P co 4> hû o r . • O . '.'••": ' U ^ O O - P rH T H tS) -H < CU bO — t Q) O <0 • P ra t i bO o o r-H U i> e. tQ • o ; 6 0 EH W S3 ~ En :._
I
i P ÎH O O w C hO 1> ._! O r H - P ra C o ra « r . M „« \fK_°
+ X o p tH 1-1 t-l < > X « En s. E-" "— " ' • w w C L ,_°
+ !" O E-" W . _ ? _ . . E° Ï H >-! O W 1-3 _ . _ w i - q H co H S ! O « <! O CM r H _*• o I A o » Jf -vo"°.
ö I A . O 0 0 o" .'•" C\i rH « O • k CM rA r H CM ft rH L A ^ i -» o ( 0 G 0 ) .-S M SH ü ra > L A „ a> _t-T ) a i CU - t •H » 0) rH O r-. CS o L A CM f A > A <M L A •« I A r H • k V O " V O o " CM • » O -± o co * o 1 -ft rH Os * O oo « o I A ft o bO X o «» a \ i LTv ., d -O L T \ 3r K \ C O r-i K \ • k h ^ M 3 ft l T i "ÜS" J -O i-i « k O TK d-« o M 3 O O ft r-i M 3 ft O V D ft O CM ft O 6 0 M O CM 1 o-\ ' T A — ft vo oo r H r H 1 i r \ * K \ t -ft ^3-~ i r \ rH ft O ft O — ™ v o o co ft o t r -M o M M o ir» i o CM " I A ft hr\ i n r H r-i 1 CM E-i W j * X, tr\ ft J -— ""' " "uS~ * r-\ • k O L A O ' V O ft O V O ft o t— ft o -—• CT\ • • — * bO M o CT\ 1 o LT> o o LT> r~\ CM CM V O ft K \ L T \ ft 1 X \ iiS ft o <a ' r H ft O - -Q— f— O o co ft o o CM ft r H O O N ft O _____ f -ft o I>-CM ft O bO ^! o r l 1 I T > O O r " \ l < ^ V O rH rH ft n-N ^ • t -J-" ' Ö '-J-"-J-" L P i O ""SS,""" r H ft O ~~ïFT' 1 -o ~ o ' ~ " l _ N ft O O i r * * o o t— ft o o V O ft o ö L T * ft O T ö rH ft O O CM ft O bO M i n K \ i o CM O O r H K S __ rH I T i ft p-v " ""cK O ft o o L T i ft O L P , K S ft O II) ü CU M EH ra > • P s: o ra i-H CO O o K \ r " \ - * • rH \S\ ft CM tr> ft h - \ "\o" o C O o ft o __.... -J-o • cvj irs ft o urs ft o a s _J-* o V O V O ft o K~\ -*-. « O —JJ— CM ft O O rH ~ü O) + i r H CU b O a <u § bO 3 CU H X r P t i CM CM rH K \ O CM r--« h - s I'S. ft i -i j - " " rH ft O cK" . -ft o K S • c -ft -ft o V O 0 0 * ft o - t 0 0 • ft o r-* A o _f.— r " \ ft ft O r-r ^ l ft o bO 2 M G V m X «• U i ^ rt rH > 1 4 J I A r « o j -ra rH M r~ K>1 rH rr\ . V O rH rH ft I A V O ft _. ~rH rH ft O -J-ur\ « o o I A ft O ____ t -ft O t -v o ft o CM L A ft O K \ CM ft O L A C J ft O bO a _*• L A 1 L A ft L A rH O S L A rH rr\ ' _*• rH rH • k CM rA ft -J- ...-t—" " o « o CM r A ft O O KS •k O o V O ft o o -J-ft o r f A ft o _.-_... rH ft O L A rH ft O bO X -1-L A /\ _ * • _ » • rH h A ; CM ; rH K N ft CM L A ft ( A ... " ( - - — O ft O ' I A " " ( A ft O c o CM ft O CM - f ft O V O L A ft O f -(A ft O __5__ rH ft O _. — —-CM ft O • a V bO 3 4 ) N CU bO • H H J si O rt f s • d' " b F ~ o o *> J H - H i <H ax,; 60 ' i . c i» ! O 10 • p C ta I n to o o r H \ L, <u ! o. i 5 M 1 1 1 i ! 1 l a 5 0 1 ) Ä O \ » ( H - P (0 G •&K. " . , M , w + ^ S O
s
1-3 •3_ 9
:S
t « ' K ' K E-iS
l i j f^ co M + >H a o t i « ^ t° Ï « ) J 1-4 ' b w 1-5 H CO H BC < <f f n Ö O CO t— I A • H I A M D r H l A * CM 0 0 I A "TA -r-t O O o r H — — I A * o o ^o « o O N o r—— t — V O O M D CM O * I A O C 0> 6 0 3 4 ) M 4> T ) S 0 ) o ca r - l O O H CM ~ l A I T N l A V O * •» O o i r \ co «~.J*
g
u 0 1 > 6 0 M 0 ! • d i n a IA 1> 1 • H O 1 ) CM o ca o o r H C J I A r H ' J - ' • t I A A i ir* so ^ « o o o t— ». o W G o> X u o) > 4-> Ä O 0 1 r H i a ~ï l X \ V O #V «» o o o M 3 «. o CM r H bO .* O V O •" A O N CM CM :* I A • H a r H * I A O I A " KN. r H « M M O « C O » CM CM •» •3-* I A i - tS
g
O i 1 l 1 ; 1 t t , , 1 ' ; ! t 1 I 1 o • '• » I 1 • ' A '. '• i 1 . ri . ^ ; !. ! • < • ; I ! 1 ; '. • ! • > • • ! ! \ i ' t •'.Sri W '- m : W + !M , , S O , »TN 6 H ; o • w » S ' CM .'"! S : °
; 1-5 , I A - p ' • H • H 1 ® 1 ; - P ! D x; ; • ! a ! ! ^ i * T ; i i ' • > H ' : il ; { ^ i 1 | 1 r A i i r-i i n ! ' c co ; ; g i j ' • • 4 -i g ' <U W , Q. ' bO • • i a . ; • o "' ! S i >? V u •» I A O « CM " " O M d " r - l r H a <L) •o 0 ) o P i ^ • r f § M b û.3
CM J - * CM « CM I A • i I A S 1> O, Q . • H J< - P J 3 o m H • -— ' O S K \ • * ~ > O J '" , ' ~"* CVJ « J -r H I 60 r H 4 ) fc a) N d l « H C r H C 00 « )0 ) 0 ) 4 J Cl) > «< <M o P UI V • H 4J IA r-i n) ra p o P e ra Sn 60 VU rH 0 ) u. s ni U ho 3 3 N O C e • a i 3 H-> • H CD 0) S3 U U ro • ni o > w cc w* § ^ c d > I-H « En X u . H K En P H E-> W EP I-J 1-1 != W r J H CO M
S
O - p ^ o o CO C\J O J i-H d• d -o KN i ON i n ^ f -i n O N O J t — V O K N < A K N O J i n O J V O J -L T i <U U « 6 0 r-i 3 > e 3 o • H - p •H U E-i <1)g
n i E H r - l C O r-i O J r H vo J -O r<-\ r H • t r - l OJ KN U"N =t „ VO rH C O O J C— vo O J * i-H O J O O J O J i n i n r H O r H r H C O •=t-O N r H 1 m KN .=*• d-. i n r H J -I A O J V O i n KN O J O J O N r H vo d -i n <u r-t ra CO u 0) o CO r H ra o CU co co M M o « o -t— O N O N O N J -o O J r-i * r-i i n un r j -vo r-l co K N r-{ V O O J -K N O J C O ' r H O i n i n r H o K N r H r H i n KN m i r n m o i n _ -t— t ~ KN K N t — co KN r-{ O J c— O J K N V O i n ra > • H - P cö co ra C CD > < U CD > '. ra sa K N t — O K N r H i n i n K N K N K N • t i-H VO KN c— ^± VQ r-\ t ~ K N r-i t— C O .* i-H O J r-i O J O t— i n rH r-i r-i r H O i n r-i rT\ 1 KN KN r-i i n . . _ -r H t n K N t -V Û V O K N r-i O J K N O J t — d -i n CD U ca M r H 3 > Ë 3 CD V u o 33 - P 10 SH CU O r H C O d -r-i r-i i n i n i n O J O J M r-i CO KN O m VO r-i co K N o t>-o J * r H O J r-i O J r-i i n i n r-i i n O N O N d -0 -0 K N c -•> o VO KN O N ^i-ON rH t ^ O J i n i n r-i t— K N t— O J V O r-i O J & i n •Ha
cö 0 ) 10 } H ra S O N c— t -o r-i O i n o K N t— •» O CO KN i n ^t-o OJ O N O J co r H r^ O J -i n O J t— r-i V£> J -i n r-l d -K N O J ^ t ^~ O J K N 1 . = * • KN K N J -._.. t— O i n V £ ) r H t — o J - .• J d -O J co o O N co i n i n rH ra J 3 CO <M ra • H O • H > c o o rO . • "O ' , r H 0 ) > r H O J O J V O 4-' i n C V ' 1 O O J i r1 rH r H O J t — V O c— CVI d -co CV O N O c— i n i n w •H f 4 ra 6 0 r-i 3 > co 3 r H o CU ( 0 ra rC PU c s o W m "P o ^h O J co •=l-: r -O J O N « O K N -rf-i n O N O O t — vo t -i n m o K N r -o o V O i n r-l - m O J CNJ f -,. J-t— O J 1 r H V O J -ON O i n t — co V O K N • • r * K N O J r H r H i n O N . i n £ • 3 > •H 4-> « ( 0 £ 3 10 •H Eu +Jg
« co co vo d -O J o i n O J O J o » r-i r-i m J -™ co o O J t — o t — O N J -K N O J r H r H r-l O N i n r-lU - H û) 3 - P <D - H <D f « f i c <U tj U x > CO o U a o a >&. Xi > > CO « oo CO • S * r— 00* ~ C M -' K > sir • -0" T —S -E-i C M - : u v r— V i o •p s*-« E M ON I- » O t— i r > ! g" i CO ! ! w ! o -p E m 60 S eu b0 ! ^ H» w i * i ! S I o o
!.5
' C7\ M3* oo . 3 -CM ON st CM t — CO l«~v l * \ CO CO O O K\ t— ;r\ si CM CM ! - * • ! - * • si-st CM I ir» CM CM t— ir\ ITN as os co bO H o > (^ 01 • p tn O . o • w CO <u Ö •H O >» r-i C5 C O o .o CO * - 3 o ra 10 3 e • H Hi 10 3 ß • H CU 3 J ai u fi 3 • H fl) O . - P 3 3 • J r Hw c 1
1
<t> ^ * » 0 * < X v 1 > « « ; a V u 0 H O a r H 0) o • p 60 O O r H t . 1) a , u % N O c3
at M V , o sa b0 vc $ a 3 Oa
& t « i «i **
*5 U i oî £
S
V * . • J •<?
F s* EH X « EH « 33 EHS
O l £_, pQ £S
•4 Ö W _ t 3 L . (jQ 3 1*4' en H A8
o o « <n
TH • O c* • P CQ • P « • U U o o W CO « NO ^*-« d -t— « r H J -m r-t 4k NO t— • rA O k k O _ j r t i n « _.ON__ KN A I A i r \ * CNI t— kk o 3-k» NO i n tu • M3
«B •o o «_ t— d -1 ON NO o \ « oo 1-1 ^-•t i n i r \ «k O l r-l «k i H J * d -t— d -\ o % r H O « i n CNJ -l\J > J -J O kk CM O •k r-t NO «k •=J-1)S
0) rH. 4) U l A f i •P r i f tas
' • o «SV, •Ö«r( O p . « E l c— « o (NI t ~ M * • KN •s m m « j -ON i o t -«k t— 1 ' > ON ON «k r H r H i n » > r. O , C O£S
ON C -CNI rH CO «H ( H O rH O • r. .* > c ON k t ON rH l>-« OS ON «k KN ON KN ON «k O ^J-«k t— o \ • k ON c -• k l-t t -* ^J-4! bû - H O O O O U r H >• . O ON •k CO r-t t -* & C— «k KN KN .=»-ON «k o ON « NO O k t o rH J " «* rH t w <« *• 4) - H r H 4) r H O O r H > fi> 0 0 « i n rA k t d -ON •k *• K\ «k m t— •k rH NO » NO NO k i NO NO • k m r-i k t CN1 t— « NO 1 at • P V «M bO v 4) «H > - P t -CM C— k t i n ON * CNI l>^> •k * f -i n i n » r-i 0 0 k t 0 O i n * ON 0 0 k t i n J -* m 0 0 k t m *> Ti r-t V r H O O r-l > £> O •t O CNi co • t i n ON kk CNI . t— •t KN CO <k # 0 0 •k o " ao <k i n1
/1
-} o
L t ON - J ON « t rH i n * »n • > u o. O o o c > X CS X ON 10 CNI O N 10 E X m u k™ > S r-\ «t CO rH ' CO «k Zi-CNI k t CNI St « KS ON M j -t ~ •k o NO • k i n t~-* co NO •k r-t & •k m 0) hO TH eu a>25
> A Is -« t ~ r H NO • k .* r H kk CNI i n m 3-*t d -NO «k O NO kk _ m o , <NJ k t 0 0 r-t i n kk i n o k t KN NO « m co kk d- .;" CNI kk f-< . CNI k t t— O » . co co kk r H a > « l*N 0) -rl r-t 4) r H O O i - I > ja m rH r-t «k CNI t— k t i n • . • u a o o?s
se X o • H O N 10 CU N t* X 00• M M M •-»
JS
fi <* r - l O fc ,*> t»... „,.., .
4 * (4 i > 4 (4 > (H o Ö o W . J Cg
N O5
6 M r-t m • M o *> to o o 1-4 «) ft t, 3 3 O c v i B co «H O as t4) sos
a 3 N O g* •H . to , » > m 3 w .r
es
tv» tn s • Mg
A i EH3
CO >H 1-3 Öa
o M H Ha.
s P> X O o K < $ •H •G t» 43 • CO « U m - p t. o o CO ON t — f H oo • U-N t — « (M t -« KN i r \ i t o * ( H 0 0 « SO t^-oT r-l ON «k r-t U N . « i r \ v M l • H t> *> o o (4 r-t > * M o O N C0 t ) -U c i t * t— r-l K> ft . 0 0 « CM t— « K N m * d -o r-l ON « so - ] .' o J • .. (Ni r-l *J t — • r-l CNl « lT> t> - H r-t «1 M O O r-l r . O J -« O N O LCN 0 0 * K \ QO * l*N 0 0 « i t o r-l SO a J± i ON > • O fi KN m CM O ft i t • . > u a. o o25
H « 10S
ri : ri O X c M3 » t — ri . 0 0 . * :* ON KN SO KN CM . « I/N . oo •ft r-4 o\ « i* SO * O i-l O « CM ri ft .*' 4) 60 - r i 41 *>25
> . Q j ON ft SO r-t i r s i t i t ft KN KN « KN CM « ITN O N O SO « i t CM « O r-t CM « CM t — • t K \ » - H ri *> ri O O r-t > .o O * O (NI NO ft O « KN ITN « KN l/N . « " i t O ri i t ft i n KN « o f t CA « ri O N ft KN • . >• b P. O O25
M H 0 CO •Os
I-t ri sa B U N « t— r-l O 'ft KN » KN ON * « CM t -ft ^* r-t ft r-t CM ft ITN O S ft ON N£> ft r-t (VI 'it t ) U ) - H « « O O U ri > X> ri ft SO r-t KN i t ri ft KN r-l « KN CM • it ri ft ' ri O ft * m lT> ft Q H O ft CM t— KN «1 - r i r-t O r-t O O r-l > rO i t ft H CM t <NJ ft -* KN ft r-l KN ft J -* > -ri M « U) s o o ir» 0 0 CNJ SD « r-l CM <V ft KN O ft • H ITN KN ri "îo § J W - » o O r-l ' •' 0 0 ft CM r-t O • KN CM • r-l CM K \ »-t *> S -ta * - » bo O K N : O CMp r H CU eu m bO K l T ) C O un c eu > o n r! <u P C cd r-\ P. CD eu n n i > ' -o r i r - l r - l ( U • P 10 C 10 (-1 3 1 N r> r • H
1
•15
r - l 0 ) A E-< | . • 10 A. • * 0 ) t > 0 ) , a> -H ü . • P <U $< i * < X ! « eu ?. > > m «» • J >«..-•> O 4-> 10 Ü • H - P ( 0 r - t CO eg o - p eu V D r-l U eu o. s-l 3 p n •H E cd bos
V i l a-J 25 « X E H > H « E H PS te E H CM E H W s "co » U H-) Da
M CO M K co > H O C J ce !...** __ __ V — ' c :<D eu 0 ) ß • H e C3 t , O - P U o ! W -K N vo r-\ _*-K N m C J V D _*• CM ' C M V D V D O N O UN r-\ CM C O O 0 0 V D i r v • 0 ) u CD b O i H ' 3 > g H • H • p • H t-t E H <U S U E H U N •A V D t — O N i n m o CVJ -d-n r H o • -J-UN -d-0 -d-0 • r H i n -i n CM t ~ -r - l -* O N r H K N r H -* -t" I T S r H r H V D rf» V D • 0 0 vo r-\ V D V O O N r-t r-\ a > r-t V D -J-O i -m r-t m U N o 0 0 CVI i n vo r-t m r-t CM V O i n eu r-t co eu >H eu O eu r H ce) o eu co eu b O bO o « O N K N A i n KN O r H r-t V D r H CM KN a . r H V O d -oo -d-m r H K N i n oo oo K N V O t — r H CM r-t ' O i n i n : r H es > • H 4 J CD U] CS C eu > <C u eu > _ -d-V D O N K N O i n o o -i n evi • CM r H -V O r H O r H CM i n o -CM vo o -*'• V O i n -t o • H CD fi co eu N 10 V t n S O N CM t i -K N • O O r H - r-t vo • O K N i-t a i r H m -* O N m r H CM co K N O r H r H 1 r-t r-t O V D * t — i n r H . --— — -a eu bO • H E. eu o r - l J O t , eu • 0 fi » H 5! O V O cA V O o . O N r-t t~ i n t - . a t r H r-t a t r-t " N . K N i n . K N K N a . r-t i n i n o 0 0 -1--* UN CM CVI a . r H <_5 U N i n r H CD - O CI) < H CD • H O v H > C O C .o T 3 r H eu > r-t 0 0 O H -o a i r H O K N CM K N -*• • t r-t -=J- -J-l f \ - t O N ( M K N r-t K N • t V O O K N t — U N U N a i r H -* - f O V O o a i r H O N a* O O t ' d - "^J-V O r-t ' V O a* " i n Ej 3 > • H • P eg 10 Ej a3 10 •rt PL| - P S S-t H r H V D cK V D O CVI r H V O CM CM O a > r-t i n -* f --* O N a . ' O K N V O • 0 0 t ~ C O -V O - - I - ' CM V D a t O H --* U N r H CM K N r-t CM t — K N O O -* t -• t O o -* t— U N O N K N V D r H t ~ a t O 0 0 a i CM i n 3 eu • P 3 r-t 10 3 C •rH Ot 3 t--) eu C i H O, 3 r H r H V O K N O -CV1 C M H -U N vo CM -* a i r-t K N -* 0 0 -* oo - a i r H O N U N U N C -K N d-• 0 0 r H CM a i r H • U N -* U N r H -O N CM CM CM V D U N CM O -* f - , H -d- • a i r-t .• CM . U N ; -* t - - ' K N -* -*: • r H CVI . U N V O r H • X CQ £3 eu S T H O >> r H O C O O & as •"-a o-W r . , t -U N C -K N . V D -d-O N -3-: i n a, -. r H • O N : U N O N t — V D -* U N r-t. CM: a i r H 0 0 K N U N CO > • H • P nt t a o bO co u • H •a eu S eug
eu N 3 i j •~ m •a> . « n * U N t— r H . CM CVI U N U N K N CM K N • i r H CM -d-M 3 d " U N a i r-t CVI U N -* r - d d I d -r H CM K N a i r-t K N -* U N r-t r ' ^*H a ; *H -g cd Cu H > > co ca • •«s. .o > w cc U <D -O, u 3 a N O G •H S 'CO E4 K E H EH CM E H W a ta CM o KN ON CM H / CM l/N NN. r-( ' t -•» sj-rH CM O N CM CM co o CM CM rH C O o CM J -M I ON in o co M X B o CS r-l rH KN CO CTN ON O CO CM LCN r-l rH r» J * CT\ • t» ! H rH ! CU ; X I i CO EH i tC ! H O ; •
t
;
.? * > • c :cu 4) cu C • H e co u U 4-> u Q O CO G O) co rH <li > • H O CO o • H 10 (0 CO SH m r H O O ü 73 CO rH PQ CO 4J CO J J •H P, CO Ü CO CD o CO J-, CD rH O CO 4-> CD m j j CD • H CO .O -H f* tH CD CO Ü M •H rH n a W >L
CU T S (U W ; •P 2 u ç m t l > ca «f \ R . o ö 0 ) M ni > M o o > 1 u ra (Tl t l O O > L T \ M D e 4 1 p • H .c o t o LPvA^
ra G ra eu - P5 3
M .G CU O . Q CO KV o O • H CO CM O •H CU O o tl CU p. u 3 3 N O G •H e ra bO i au I CC i E-i ! ^ LTV C M C M as i MD i LTN ! M ; MD J -^t-" 0 0 d"" •H . •o a c c s G G eu <u a> rH eu ai •o o o o o o o »-» t l t l t l > t l W • H bO bO CU tO 6ü ÜD • P - P t i G < M C O C O CO 3 en tu c o w C U b O r H rH P rH O 1-H rH cu o ra ra ra ra w ra ra r H o e 9 . e E tx» e s .-H H t-- oo ON MD MD o o . g o . . . . MD C (U \0 KN .M rH KN ON <M >R. -rH 1-3 MD MD MD MD MD i n M )" 3 - ' ' "i± Kv uv i± co "in"
MD MD MD MD MD MD MD U"N CO C— rH rH ^ ^ t ' . * KN KN KN H^ J ; j -CO CM M D K N K N [— K \ rH C M rH rH rH rH rH rH ' KV K V f - O . * KN
ITN UV ITl d - UV LTV ir\
r H ' . r H CO ON CTN rH ITN MD MD ITN .H" LT\ MD MD EH W 'S. co »