• No results found

Een kat in de zak? : de zorgplicht van veilinghuizen tegenover de koper

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een kat in de zak? : de zorgplicht van veilinghuizen tegenover de koper"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een kat in de zak?

De zorgplicht van veilinghuizen tegenover de koper

1

Universiteit van Amsterdam

Student: Esther de Koning Studentnummer: 5776279

Master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk Scriptiebegeleider: dhr. dr. R.J.Q. Klomp

Inleverdatum: 7 augustus 2014

1 The New Yorker, 18-08-2013, vindplaats:

(2)

Inhoud

Hoofdstuk 1

Aanleiding 4

Probleemstelling & Opbouw 5

Hoofdstuk 2

2.1 Begrippen 6

2.1.1 De authenticiteit van een kunstvoorwerp 6

2.1.2 De echtheidsprocedure 7

2.2 Juridische aspecten rondom de veilingverkoop 9

2.2.1 Wet - en regelgeving 9

2.2.2 Overeenkomsten tussen het veilinghuis en de koper 11 2.2.3 De juridische positie van het veilinghuis 11

Hoofdstuk 3

3.1 Zorgplicht 13

3.1.1 Zorgplichten in drie delen 13

3.1.2 Zorgplichten uitgewerkt naar veilinghuizen 15

3.1.3 Jurisprudentie 16

3.2 Algemene voorwaarden 18

3.2.1 Algemene voorwaarden algemeen 18

3.2.2 Veilingvoorwaarden 20

3.2.3 Analyse algemene voorwaarden 23

Hoofdstuk 4

4.1 Zorgplichten van kunstveilingen in een internationaal kader 24

4.2 Groot Brittannië 25

4.3 New York 33

(3)

Hoofdstuk 5

5.1 Conclusie 40

5.2 Aanbeveling 42

(4)

Hoofdstuk 1

Aanleiding, probleemstelling en opbouw

Aanleiding

‘Echt of niet, wie moet de koper geloven?’ Zo luidde de kop van een artikel in de Volkskrant van woensdag 11 juni 2014 over de veiling van het doek ‘Sint Praxedis’ (1655) door het veilinghuis Christie’s Londen.2 Het doek is ‘met grotere zekerheid’ toegeschreven aan Johannes Vermeer. Het Rijksmuseum staat achter deze toeschrijving, maar veel deskundigen denken dat het doek door een andere schilder gemaakt is. Het Rijksmuseum voelt zich niet verantwoordelijk als kopers concluderen dat het een echte Vermeer is en miljoenen ervoor neerleggen. Wel heeft het Rijksmuseum Christie’s geadviseerd om nog niet te veilen vanwege lopende onderzoeken naar de authenticiteit van het schilderij. Het veilinghuis brengt het doek vooralsnog onder de hamer op 8 juli 2014.3

De keuze van Christie’s om het doek ondanks de discussie tussen de deskundigen en het bovengenoemde advies van het Rijksmuseum wel te veilen, roept de vraag op of het veilinghuis een juridische verplichting heeft om zorg te dragen (voor zover dit binnen haar macht ligt) dat valse kunst niet onder de hamer komt? Anders gezegd: Heeft een veilinghuis een zorgplicht tegenover de koper?

In het privaatrecht varieert de invulling van de zorgplicht tegenover de cliënt. Enerzijds kan de zorgplicht een wettelijke grondslag hebben, anderzijds kan de zorgplicht ook voortvloeien uit het ongeschreven recht, zoals bijvoorbeeld de redelijkheid en billijkheid of de maatschappelijk betamelijkheid.4

2

W. van Zijl, Echt of niet, wie moet de koper geloven?,’ de Volkskrant ,11 juni 2014.

3 Deze masterscriptie is ingeleverd op 7 juli 2014.

4 F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den

(5)

Probleemstelling & opbouw

De probleemstelling die in deze scriptie centraal staat, luidt als volgt:

Hebben veilinghuizen een zorgplicht tegenover de koper ten aanzien van de authenticiteit van aangeboden kunstvoorwerpen, en zo ja, leidt een handelen in strijd met deze zorgplicht tot civielrechtelijke aansprakelijkheid?

Voor de inhoudelijke behandeling van de probleemstelling worden in het eerste hoofdstuk begrippen als ‘authenticiteit’, de ‘echtheidsprocedure’ en de ‘experts’ toegelicht. Vervolgens zullen in dit hoofdstuk de juridische aspecten rondom de verkoop van kunstobjecten door het veilinghuis en de juridische positie van het veilinghuis geschetst worden.

In het tweede hoofdstuk worden de verschillende invullingen van het complexe begrip zorgplicht toegelicht. Aan de hand van wetgeving en jurisprudentie zal dit begrip toegespitst worden op de relatie tussen het veilinghuis en de koper. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een analyse van de algemene voorwaarden van De Federatie TMV en van drie veilinghuizen in Nederland. In deze analyse zal ik proberen vast te stellen welke eventuele zorgplichten de veilinghuizen volgens hun eigen voorwaarden in acht moeten nemen.

In het derde hoofdstuk wordt het begrip zorgplicht in een internationaal kader geplaatst. De veilingwet- en regelgeving en jurisprudentie uit Groot- Brittannië, de staat New York en Duitsland zullen geanalyseerd worden. Hieruit zal per land/staat duidelijk worden hoe de rechter invulling heeft gegeven aan het begrip zorgplicht van het veilinghuis tegenover de koper inzake de vaststelling van de authenticiteit van het kunstwerk.

In hoofdstuk vier worden de belangrijkste bevindingen uiteengezet. Op basis van deze bevindingen zullen aanbevelingen worden geformuleerd over de wenselijkheid c.q. risico’s van het aanscherpen van de zorgplicht van veilinghuizen in Nederland.

(6)

Hoofdstuk 2

Voordat er met de inhoudelijke behandeling van de probleemstelling zal worden begonnen, wordt er in dit hoofdstuk eerst toegelicht wanneer een kunstwerk vals is, hoe dit wordt onderzocht en hoe veilinghuizen hier mee omgaan. Vervolgens worden de juridische aspecten rondom de verkoop en de positie van het veilinghuis geschetst.

2.1 Begrippen

Deze scriptie heeft betrekking op kunstveilingen in de klassieke vorm. Hieronder wordt verstaan “een aangekondigde openbare bijeenkomst waar bij opbod goederen worden verkocht.”5

Er kan op verschillende manieren worden geboden, live, schriftelijk, telefonisch of via internet. Christie’s Amsterdam is het enige internationale veilinghuis in Nederland en had in 2013 een omzet van 42 miljoen euro.6 Door het hele land zijn tientallen middelgrote en kleinere veilinghuizen gevestigd.

2.1.1 De authenticiteit van een kunstvoorwerp

S. Kooistra & A. Huiberts beschrijven in het boek Valse Kunst, Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt dat twintig procent van de kunstvoorwerpen die op grote veilingen worden verkocht vals is. Op kleine veilingen ligt dit percentage zeer waarschijnlijk nog hoger.7Een kunstwerk is vals ingeval het bewust verkeerd wordt toegeschreven.8

De verkoop van een kunstwerk met hoge waarde gaat meestal gepaard met het Certificaat van Echtheid. Het certificaat kan zijn opgesteld door de kunstenaar zelf, maar dat is niet altijd het geval. Van belang is dat het certificaat is opgesteld door de autoriteit op het gebied van de desbetreffende kunstenaar.9

De praktijk leert dat het lastig is om te bepalen wat authentiek is en wat vals is, en

5 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, Juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 17.

6 www.destentor.nl/algemeen/cultuur/directeur-christie-s-jop-ubbens-is-vooral-van-de-veilingen-1.4239764 7 S. Kooistra & A. Huiberts, Valse Kunst,Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt, Amsterdam/Antwerpen, L.J.

Veen 2003, p.113. Let wel: deze constatering is gedateerd, maar geeft een indicatie van het aantal valse kunstwerken dat in de jaren voor 2003 onder de hamer zijn gebracht.

8 R. Klomp, Valse kunst en Recht, Nijmegen, CPO 2011, p. 14. 9 R. Klomp, Valse kunst en Recht, Nijmegen, CPO 2011, p .17.

(7)

wanneer een kunstwerk werkelijk door de kunstenaar in kwestie is gemaakt.10 “Kazimir Malevich bijvoorbeeld heeft soms zijn schilderijen een oudere jaartal meegegeven dan het jaar waarin hij het desbetreffende werk maakte. Bijvoorbeeld het kunstwerk ‘Zwarte vierkant’ dat hij in 1915 schilderde heeft hij het jaartal 1913 meegegeven.”11

Naar schatting weren de grote veilinghuizen vijftien tot twintig procent van de daar aangeboden kunst op basis van vermoedens van onechtheid. Maar deze valse kunst duikt volgens Arno Verkade, een kunstexpert bij Christie’s, vervolgens vaak elders in het land op bij kleinere veilinghuizen of in het de handelscircuit.12 In Nederland bestaat er geen wetgeving voor de inbeslagneming van werken waarvan is vast gesteld dat ze niet authentiek zijn. Dit is anders in Frankrijk. Op basis van het Franse Droit Moral recht kan

valse kunst worden vernietigd. 2.1.2. De echtheidprocedure

Veilinghuizen schakelen experts in om de authenticiteit van het kunstwerk te onderzoeken. Bijvoorbeeld, op de website van het veilinghuis Christie’s wordt vermeld welke expert wordt ingeschakeld per kunststroming. De koper kan een contra-expertise vragen en zo het werk aan een nader onderzoek onderwerpen. Er bestaan verschillende verenigingen voor kunstexperts zoals de ARGVS.13

Zoals gezegd is vaak niet met honderd procent zekerheid te zeggen of een kunstwerk vals is. Experts kunnen elkaar natuurlijk ook tegenspreken zoals blijkt uit de zaak rondom het doek ‘ Sint Praxedis’. De argumenten ‘voor’ van het Rijksmuseum zijn gebaseerd op hun onderzoek naar de pigmenten in het doek en de handtekening. Jorgen Wadum, hoofd Restauratie van de National Gallery in Denemarken, is niet overtuigd: “De manier van verf aanbrengen, ‘een beetje wiebelig’ heeft hij in geen enkele van de andere 35 Vermeers gezien die hij destijds (tijdens de grote Vermeer tentoonstelling in het Mauritshuis in 1995/1996) onderzocht, en wel bij Ficherelli.” Frits Duparc, oud directeur van het Mauritshuis, gaat zelfs verder en denkt ‘zonder meer’ dat het doek of is 10 Idem. 11 www.moma.org/m/explore/collection/art_terms/3710/0/1.iphone_ajax?klass=artist/ http://www.kunstenrecht.nl/index.php?/Valse+kunst/Malevich+antedateerde+zijn+schilderijen////33905/ 12

R. Gollin, ‘Valse kunst moet uit de handel worden genomen’ de Volkskrant 16 november 2006, www.volkskrant.nl/vk/nl/2676/Cultuur/article/detail/792416/2006/11/16/lsquo-Valse-kunst-moet-uit-de-handel-worden-genomen-rsquo.dhtml.

(8)

geschilderd door Ficherelli of is nageschilderd door een Hollandse schilder. Zoals de schrijver van het artikel opmerkt: “de kopers zullen straks bij het bieden laten zien wie ze geloven.”

Duparc betwijfelt of Christie’s zelf zo zeker is van de authenticiteit van het doek gezien de taxatie van 6-tot 8 miljoen pond: “Dat is ‘een fooi’ voor een echte Vermeer en teveel voor een niet-Vermeer.”

De discussie tussen de experts over de authenticiteit van een kunstvoorwerp is niet alleen van belang voor de koper, maar deze kan ook nadelig uitpakken voor de eigenaar van het desbetreffende kunstwerk. Een voorbeeld is de discussie over het ‘Stilleven met Pioenrozen’ dat volgens het Van Gogh Museum in Amsterdam geen echte Vincent van Gogh is. Desondanks probeert de kunsthandelaar Markus Roubroucks het al dertig jaar erkend te krijgen als een Van Gogh.14

Hij begon een rechtszaak tegen het museum, maar de rechtbank liet zich daar niet over uit. “Niet de rechter, maar experts beoordelen kunst op authenticiteit”.15

Het Van Gogh Museum is uiteraard niet de enige expert op dit gebied Roubroucks kan zich tot andere experts wenden. Toch is het oordeel van een gerenommeerd museum als het Van Gogh zwaarwegend.

Volgens Sophie Bremers, specialist van de oude meesters in de negentiende eeuw bij veilinghuis Christie’s, zorgt de negatieve beoordeling van een autoriteit als het Van Gogh museum ervoor dat veilinghuizen voorzichtig worden met de taxatie en de beschrijving van het schilderij16Oordelen van bepaalde experts in de praktijk wegen dus zwaarder dan die van andere.

Veilinghuizen hanteren verschillende omschrijvingen om de waarde en de authenticiteit van het kunstwerk aan te geven. Eerdergenoemde Sophie Bremers zegt hierover: “We beschrijven gewoon goed hoe we het zien: toegeschreven aan, van een student of als authentiek.17 Het werk komt in de buurt, maar de expert ziet dat anders.

14 J. Zwetsloot, Herkomst kunst blijft “fingerspitzengefühl,” Napnieuws 17 januari 2014,

www.napnieuws.nl/2014/01/17/herkomst-kunst-blijft-fingerspitzengefuhl.

15 Rb. Amsterdam 8 januari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014, r.o. 4.10 /J. Zwetsloot, Herkomst kunst blijft

“fingerspitzengefühl”, Napnieuws 17 januari 2014, www.napnieuws.nl/2014/01/17/herkomst-kunst-blijft-fingerspitzengefuhl.

16 J. Zwetsloot, Herkomst kunst blijft “fingerspitzengefühl,” Napnieuws 17 januari 2014,

www.napnieuws.nl/2014/01/17/herkomst-kunst-blijft-fingerspitzengefuhl.

(9)

Volgens ons is het nagenoeg echt, vandaar toegeschreven aan. De hoofdreden voor een aankoop blijft of iemand het mooi vindt.”18

2.2 Juridische aspecten rondom de verkoop van kunstobjecten door een

veilinghuis en de juridische positie van het veilinghuis.

In deze paragraaf worden de juridische aspecten van de relatie tussen het kunstveilinghuis en de koper besproken.

2.2.1 Wet- en regelgeving

Kunst wordt voornamelijk door het auteursrecht beschermd, maar het auteursrecht speelt bij het kopen van valse kunst geen grote rol. De reden hiervoor is omdat een vervalser veelal een werk zou maken in de stijl van een bekende kunstenaar, bijvoorbeeld in de stijl van Jackson Pollock. Op stijl rust in beginsel geen auteursrecht.19

In Nederland is geen vergunning nodig om te mogen veilen.20Wel bestaat de Wet Ambtelijk Toezicht bij Openbare Verkopingen 1971. Deze wet bepaalt dat “het verboden is een veiling te ‘houden’ anders dan ten overstaan van notarissen of van deurwaarders bij de rechterlijke colleges”.21De reden hiervoor was onder andere dat toezicht door een openbaar ambtenaar zou helpen bij een ordelijk verloop.22De Vereniging van Gerechtsdeurwaarders en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ( hierna: KNB) hebben regels opgesteld.23

Volgens de Memorie van toelichting uit 1971 genaamd Ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen heeft de Vereniging van Gerechtsdeurwaarders een veilingreglement opgesteld.24 Tjeerd Schiphof beschrijft in het boek Kunst onder de hamer, juridische

18 Zwetsloot, Herkomst kunst blijft “fingerspitzengefühl,” Napnieuws 17 januari 2014,

www.napnieuws.nl/2014/01/17/herkomst-kunst-blijft-fingerspitzengefuhl.

19 Q. Meijnen, Wapen u tegen valse kunst, 11 februari 2010,

http://www.quirijnmeijnen.nl/2010/02/wapen-u-tegen-valse-kunst.html.

20 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, Juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 13.

21 Wet Ambtelijke Toezicht bij Openbare verkopingen, 15 december 1971, stb.23 december 1971. 22 Kamerstukken 11 1970/71 10 981, nr 3.

23

R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 16.

24 Kamerstukken II 1971 (De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1970-1971), 10 981, 5, p. 3 (MvT)

(10)

aspecten van veilingverkoop dat wat er in het veilingreglement beschreven staat. Zo bevat het reglement dat deurwaarders alleen hun medewerking mogen verlenen als de advertenties en aankondigingen ter goedkeuring worden voorgelegd. Daarnaast dienen de deurwaarders erop toe te zien dat voor of tijdens de veiling geen valse voorstelling van zaken wordt gegeven en dienen ze te letten op de naleving van de rechts- en fatsoensnormen tijdens de kijkdagen.25Echter, Schiphof vermoed dat de instructies beschreven in het veilingreglement volkomen vergeten zijn. 26

De KNB legt haar leden bepaalde regels op: zo moeten zij de advertenties op misleidende mededelingen controleren.27 Echter de rol van de notaris tijdens een veiling blijkt beperkt te zijn in de praktijk. De notaris ziet er voornamelijk op toe dat goederen eerlijk worden toegewezen aan de persoon met het hoogste bod.28 In het boek Valse Kunst, Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt schrijven S. Kooistra & A. Huiberts: “Wat er precies wordt geveild, al is het zo vals als het maar kan, doet niet ter zake. Daar weet de notaris niets van, en daar bemoeit hij of zij zich dus ook niet mee.”29

Veilinghuizen kunnen zich aansluiten bij de brancheorganisatie ‘Federatie Taxateurs Makelaars en Veilinghouders in roerende zaken’ (hierna: Federatie TMV). Deze organisatie zet zich in voor de bescherming van de koper. De Federatie TMV heeft standaardvoorwaarden opgesteld. Een paar bepalingen betreffen het eerlijk zaken doen. Leden van de federatie die zich niet aan bepaalde regels houden kunnen hierop worden aangesproken.30

25 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 15-16.

26 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 16.

27

R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 15.

28 S. Kooistra & A. Huiberts, Valse Kunst, Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt, Amsterdam/Antwerpen,

L.J. Veen 2003, p. 145.

29 S. Kooistra & A. Huiberts, Valse Kunst, Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt, Amsterdam/Antwerpen,

L.J. Veen 2003, p. 145.

(11)

2.2.2 Overeenkomst tussen het veilinghuis en de koper

De relatie tussen de koper en het veilinghuis wordt geregeld door de algemene voorwaarden van het veilinghuis.31Op het moment dat de bieders zich laten registreren dienen zij de algemene voorwaarden te accepteren. Veilinghuizen hebben de vrijheid om een eigen systeem te hanteren. Meestal zijn de standaardvoorwaarden opgesteld door de Federatie TMV, daarnaast gelden echter ook bijzondere voorwaarden die verschillen per veilinghuis.32

Het veilinghuis sluit met de inbrenger een overeenkomst van opdracht geregeld in artikel 7:400 BW e.v.33

Het veilinghuis weet pas wie de koper is als het hoogste bod is uitgebracht. Op dat moment komt de koopovereenkomst tot stand.34

De koper dient de algemene voorwaarden te accepteren op het moment dat hij of zij zich registreert als bieder. Met deze acceptatie sluit de koper een sui generis overeenkomst met het veilinghuis op grond waarvan de koper tot bieding wordt toegelaten. In het boek Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop noemt René klomp het een ‘bieden-op-de-veiling-overeenkomst.’ Omdat de overeenkomst niet in de wet is geregeld, is het veilinghuis vrij er de inhoud aan te geven die het gunstig vindt.35

2.2.3 De juridische positie van het veilinghuis

De meeste veilinghuizen kiezen bij de totstandkoming van de koopovereenkomst voor de rol van bemiddelaar. Op het moment dat de overeenkomst een feit is valt de bemiddelaar er juridisch tussen uit, het veilinghuis wordt dan dus zelf geen partij bij de overeenkomst.36 Bemiddeling is geregeld in artikel 7: 425 BW e.v. De inbrenger is de opdrachtgever en het veilinghuis de opdrachtnemer.37

Voor deze dienstverlening vraagt het veilinghuis een prijs. Als er een probleem is

31 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 92.

32 S. Kooistra & A. Huiberts, Valse Kunst, Hoe de Kunstkoper bedrogen wordt, Amsterdam/Antwerpen,

L.J. Veen 2003, p. 141.

33 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 90.

34 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag,

Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 92.

35

Idem.

36 R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den

Haag,Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 87.

(12)

zou de koper zich in eerste instantie moeten wenden tot de inbrenger.38Het veilinghuis zal dan ook de identiteit van de inbrenger aan de koper bekend moeten maken.39Het veilinghuis kan er ook voor kiezen om de naam van de inbrenger geheim te houden. Op dat moment vervult niet de inbrenger maar het veilinghuis de rol van contractpartij tot de koper. Het veilinghuis vertegenwoordigt dan de inbrenger in eigen naam voor rekening en risico van de inbrenger.40

38

R. Klomp & T. Schiphof, Kunst onder de hamer, juridische aspecten van veilingverkoop, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers 2009, p. 88.

39 Artikel 3: 67 BW.

(13)

Hoofdstuk 3

In dit hoofdstuk wordt het begrip zorgplicht uiteengezet in de privaatrechtelijke context. Dit wordt met name gedaan aan de hand van de tekst ‘Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden’ van F.J van Ommeren. Vervolgens zal het begrip zorgplicht toegespitst worden op de juridische relatie tussen het veilinghuis en de koper. Nadien onderzoek ik aan de hand van jurisprudentie of de rechter een zorgplicht op veilinghuizen naar de koper ten aanzien van de authenticiteit van een kunstvoorwerp heeft erkend in Nederland. Ik sluit dit hoofdstuk af met een analyse van drie algemene veilingvoorwaarden van veilinghuizen en de algemene voorwaarden van de federatie TMV, waarna ik vast zal stellen welke eventuele zorgplichten de veilinghuizen hebben opgenomen in hun de algemene voorwaarden en dus in acht moeten nemen.

3.1 Zorgplicht

De zorgplicht bevat de verplichting om rekening te houden met de belangen van een ander.“Een zorgverplichting is een verplichting tot het verrichten van een concrete zorgdaad, dus een verplichting tot het doen of nalaten van concrete handelingen ten behoeve van zekere belangen. Een zorgplicht kan in concrete omstandigheden dus leiden tot n of meer zorgverplichtingen.“41

3.1.1 Zorgplichten in drie delen

Zorgplichten worden door Van Ommeren in drie delen omschreven. Om het begrip zorgplicht te verduidelijken zullen deze onderdelen hier beknopt worden beschreven.

In eerste instantie zijn er in het privaatrecht verschillende vormen van zorgplicht te onderscheiden. Zorgplichten kunnen een wettelijke grondslag hebben of voortvloeien uit het ongeschreven recht. “Ongeschreven zorgplichten zijn zorgplichten die door de rechter worden vastgesteld als uitvloeisel van wat de redelijkheid en billijkheid of de maatschappelijke zorgvuldigheid van actoren vergt.”42Daarnaast kunnen zorgplichten

41 T.F.E. Tjon Tjin Tai, Zorgplichten en zorgethiek, UvA 2007, http://dare.uva.nl/record/217092. 42 Idem.

(14)

algemeen zijn of specifiek.43 Een voorbeeld van een algemene zorgplicht is bijvoorbeeld dat iemand rekening moet houden met andermans belangen, maar ook bijvoorbeeld de zorg van een goed opdrachtnemer zoals beschreven in artikel 7: 401 BW. Een voorbeeld van een specifieke zorgplicht is bijvoorbeeld de zorgplicht van het bank- en effectenrecht. Op dit terrein kan eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen wettelijke en ongeschreven zorgplichten. De zorgverplichtingen van een belastingadviseur volgen bijvoorbeeld onder meer uit de Wet op het Financieel Toezicht. Maar het bank- en effectenrecht kent ook de bijzondere zorgplicht die de Hoge raad in zijn jurisprudentie uit de redelijkheid en billijkheid ( artikel 6: 248 lid 1 BW) heeft afgeleid.44

Volgens Van Ommeren is niet alleen de wettelijke specifieke zorgplicht van belang, zoals de bepalingen uit onder andere de Wet Financiële Toezicht. “Ook het normenstelsel van privaatrecht en in het bijzonder het gewone contractenrecht blijft op dit terrein van grote betekenis”, aldus van Ommeren.45Een concreet voorbeeld hiervan is de bijzondere zorgplicht uit het bank en effectenrecht.

In de tweede plaats zijn zorgplichten open normen omdat zij degene tot wie zij gericht zijn uiteenlopende keuzemogelijkheden laten.46 Van Ommeren beschrijft dat zorgplichten op handelen gerichte open normen zijn. Bovendien zijn zorgplichten gericht op specifieke belangen.47

In de derde plaats hebben zorgplichten altijd te maken met belangenafweging. Hier is een spanningsveld tussen de eigen belangen en het rekening houden met de belangen van een ander.48

43 F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den

Haag, Boom Juridische Uitgevers 2011, p. 26.

44 HR 11 juli 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7419, r.o. 3.6.3./ F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat?

Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers 2011, p. 29.

45 F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den

Haag, Boom Juridische Uitgevers 2011, p. 23.

46

Idem.

47 F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den

Haag, Boom Juridische Uitgevers 2011, p. 27.

(15)

3.1.2 De zorgplicht uitgewerkt naar veilinghuizen

Zoals in hoofdstuk twee besproken is er voor veilinghuizen geen wettelijke regeling in Nederland, behalve de verplichting van toezicht van een deurwaarder of notaris tijdens de veiling. De verhouding tussen de koper en het veilinghuis wordt geregeld door de algemene voorwaarden. De juridische relatie tussen de koper en veilinghuis kan onderscheiden worden in drie soorten:

De bieder heeft telkens een sui generis overeenkomst met het veilinghuis gesloten. De door de wet niet benoemde ‘bieden- op- de veiling- overeenkomst’.

 Telefonische en schriftelijke bieders hebben daarnaast ook een overeenkomst van opdracht met het veilinghuis gesloten.

 Het veilinghuis is in eerste instantie een bemiddelaar. Als het veilinghuis echter besluit de naam van de inbrenger geheim te houden wordt het een middellijk vertegenwoordiger en ontstaat er een koopovereenkomst tussen de koper en het veilinghuis.

Naast de algemene zorgplicht die inhoudt dat men rekening moet houden met andermans belangen, zijn er algemene zorgplichten die meer toegespitst zijn op een bepaald vlak. Zoals de zorgplichten voor de overeenkomst van opdracht.49

Artikel 7:401 BW bevat een algemeen geldende zorgplicht voor opdrachtnemers:

“De opdrachtnemer moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen.”

De artikelen 7:402 en 7:403 BW bepalen vervolgens dat:

“De opdrachtnemer is gehouden gevolg te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht.” en “De opdrachtnemer moet de opdrachtgever op de hoogte houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht en hem onverwijld in kennis stellen van de voltooiing van de opdracht, indien de opdrachtgever daarvan onkundig is.”

Daarnaast moet de opdrachtnemer verantwoording afleggen aan de opdrachtgever van de wijze waarop hij zich van de opdracht heeft gekweten en, indien van toepassing, van de ten laste van de opdrachtgever uitgegeven of te diens behoeve ontvangen gelden.50

49 F.J. van Ommeren, Zorgplichten: Wat zijn dat? Een poging tot overbrugging van twee werelden, Den

(16)

De behandelde zorgplichten in deze paragraaf kunnen van toepassing zijn op kunstveilinghuizen. Maar de zorgplichten zijn open normen en moeten worden ingevuld in de concrete omstandigheden van het individuele geval.

3.1.3 Jurisprudentie

“Een opdrachtnemer is aansprakelijk indien hij tekort schiet in de op hem rustende verplichtingen.” Dit kan bestaan uit de tekortkoming van de contractuele verplichtingen of ten aanzien van de bovenstaande beschreven zorgplicht die rust op de opdrachtnemer.51 Uit arresten van de Hoge Raad blijkt dat een opdrachtnemer zich dient te gedragen zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verlangd.52 Het criterium om te beoordelen of een opdrachtnemer zorgvuldig heeft gehandeld is derhalve: hoe zou een redelijk bekwaam en redelijk handelende beroepsgenoot in een vergelijkbaar geval hebben gehandeld?53

Voor de hoofdvraag van deze scriptie is vooral van belang hetgeen zich in de precontractuele fase heeft afgespeeld: “hoe hadden partijen zich voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst behoren te gedragen? Welke informatie hadden zij dienen uit te wisselen? Hoe had de informatie moeten worden gepresenteerd? Had er moeten worden onderzocht, medegedeeld, gewaarschuwd?” 54

Er bestaat nauwelijks Nederlandse jurisprudentie over wat de zorgplicht van veilinghuizen jegens de koper inzake de authenticiteit van kunst inhoudt. Echter, een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in 2012 heeft wel iets meer duidelijkheid gecreëerd over de invulling van de zorgplicht voor veilinghuizen.55 Hier oordeelde de rechter dat Christie’s Nederland niet aansprakelijk was voor de verkoop van een schilderij dat voor meer dan 50% geretoucheerd bleek te zijn. Christie’s had namelijk het 50 Artikel 7: 403 lid 2 BW.

51

C. Assers, Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, inclusief geneeskundige behandelingsovereenkomst en de reisovereenkomst, Deventer: Kluwer 2009, p. 155.

52 C. Assers, Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 7. Bijzondere

overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, inclusief geneeskundige behandelingsovereenkomst en de reisovereenkomst, Deventer: Kluwer 2009, p. 156./ HR 9 november 1990, NJ 1991,26 ( Speeckaert/ Gradner)./ http://dspace.ou.nl/bitstream/1820/4268/1/hogebrug.pdf.

53 C.J. de Jong, ‘De verzekeringstussenpersoon nader beschouwd’, NTHR 2008-2, p. 52. 54 Prof.mr. W.H. van Boom en prof.mr. S.D. Lindenbergh, Effectenlease, Dwaling, Zorgplicht en

Schadevergoeding, Ars Aequi 2010.

(17)

schilderij door externe deskundigen en door eigen medewerkers laten onderzoeken en de retoucheringen waren in de catalogus vermeld. Hieronder geef ik een aantal passages uit de uitspraak van het Gerechtshof weer:

“Wat de mededelingen van de verkoper betreft blijkt voldoende duidelijk uit de onder 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5 vermelde citaten uit de catalogus, het conditierapport en de veilingvoorwaarden van Christie’s, dat Christie’s met het noemen van de naam “Van Goyen” in relatie tot het schilderij slechts haar mening tot uitdrukking heeft willen brengen, maar ook, dat zij die mening niet als feit heeft willen benoemen, en evenmin als een garantie. Evenmin wordt bij de vermelding van een naam in de catalogus rekening gehouden met de omvang van een eventuele restauratie. Tevens heeft zij expliciet gewezen op de aanwezigheid van retoucheringen (met name van de lucht) die zeker onder een UV-lamp, maar ook reeds met natuurlijk licht zichtbaar waren. Gelet op die mededelingen van de zijde van Christie’s (en het onderzoek met een UV-lamp dat kennelijk was verricht) mocht [ appellant ] niet verwachten, zoals hij lijkt te betogen, dat met zekerheid vast zou staan dat het schilderij geheel geschilderd was door Van Goyen.”56 “ Wel mocht [ appellant ] naar ’s hofs oordeel verwachten, gelet op de statuur van Christie’s (zijnde, naar algemeen bekend is, een internationaal gerenommeerd veilinghuis, onder meer op het gebied van schilderkunst), dat Christie’s haar mening op goede gronden had gegeven. Christie’s heeft in dat verband allereerst aangevoerd dat ten tijde van het sluiten van de overeenkomst het schilderij door ter zake deskundigen (waaronder het RKD) aan Van Goyen werd toegeschreven, in het bijzonder door H.U. Beck (volgens Christie’s de meest vooraanstaande expert op het gebied van Van Goyen). Dit heeft [ appellant ] niet betwist. Christie’s heeft verder aangevoerd, dat zij het schilderij met een UV-lamp heeft onderzocht en dat daarbij retoucheringen aangebracht bleken te zijn, maar dat de mate van retouchering pas is gebleken bij microscopisch onderzoek (door mevrouw Petria Noble), en dat dergelijk diepgaand onderzoek van haar als veilinghuis in redelijkheid niet kan worden verlangd. Ook dit standpunt heeft

appellant onvoldoende gemotiveerd betwist.”57

Tot slot heeft het hof bepaalt :

“Het is het hof niet gebleken dat [ appellant ] enig onderzoek heeft verricht of zich tijdens de kijkdagen door een deskundige heeft laten bijstaan. Voor zover hij daardoor andere verwachtingen over het schilderij bleek te hebben dan gerechtvaardigd was, moet dat voor zijn risico komen.”58

56

Hof Amsterdam 11 september 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7731, r.o. 3.3.6.

57 Hof Amsterdam 11 september 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7731, r.o. 3.3.7. 58 Hof Amsterdam 11 september 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7731, r.o. 3.3.10.

(18)

Het hof concludeerde dat het schilderij voldeed aan de overeenkomst en dat Christie’s niet aansprakelijk kan worden gesteld. Het hof oordeelde derhalve dat op de koper een onderzoeksplicht rustte. En het beroep op dwaling faalde, omdat de mededelingen die Christie’s over het schilderij had gedaan, niet een onjuiste voorstelling van zaken bij de koper heeft veroorzaakt.

Voor het vraagstuk dat centraal staat in deze scriptie is het interessant dat de rechter aangegeven heeft dat een koper mag verwachten dat een kunstveilinghuis haar mening over de authenticiteit van het kunstwerk op goede gronden geeft. Dit mag al helemaal verwacht worden als het om een algemeen bekend, internationaal gerenommeerd veilinghuis gaat zoals bijvoorbeeld Christie’s. Desalniettemin, wordt er zwaar getild aan de onderzoeksplicht van de koper naar de staat en de authenticiteit van het kunstobject.

3.2 Algemene voorwaarden

In deze paragraaf zal worden geanalyseerd welke zorg kunstveilinghuizen dragen ten aanzien van de authenticiteit van de aangeboden kunstvoorwerpen. Er zal worden bekeken welke eventuele zorgplichten kunstveilinghuizen hanteren in hun algemene voorwaarden. Eerst wordt kort uitgelegd hoe de algemene voorwaarden juridisch geregeld zijn en wat de waarde van de voorwaarden zijn in de verhouding tussen koper en veilinghuis. Vervolgens worden vier soorten algemene voorwaarden beschreven. Om te beginnen worden de standaardvoorwaarden van de Federatie TMV behandeld en vervolgens die van drie verschillende kunstveilinghuizen, namelijk een groot, middel en klein veilinghuis.

3.2.1 Algemene voorwaarden algemeen

Artikel 6:231 BW definieert het begrip algemene voorwaarden als volgt:

“Algemene voorwaarden: een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd.”

(19)

Artikel 6:230c BW bepaalt in navolging van artikel 22 lid 3 Dienstenrichtlijn dat de voorwaarden naar eigen keuze op een van de vier volgende manieren ter beschikking gesteld kan worden:

 terhandstelling;

 Ter inzage legging op de plaats waar de dienst verricht wordt of de overeenkomst wordt gesloten;

 publicatie op een meegedeeld webadres;

 opgenomen zijn in alle documenten waarin de dienst wordt beschreven.

Er zijn twee redenen waarom een beding in de algemene voorwaarden vernietigd kan worden:

 De algemene voorwaarden waren niet tijdig beschikbaar gesteld

 Het beding is onredelijk bezwarend voor de wederpartij59 Artikel 6:233(a) BW bepaalt dat :

“Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.”

De wet heeft een aantal categorieën van algemene voorwaarden vastgesteld die als (vermoedelijk) onredelijk bezwarend aangemerkt kunnen worden. Dit zijn de zogeheten grijze en zwarte lijsten. De zwarte lijst bevat bepalingen die altijd onredelijk bezwarend zijn. De grijze lijst bevat bepalingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn.

De algemene voorwaarden van kunstveilingen mogen grijze of zelfs zwarte bedingen bevatten. Als het om consumenten gaat, dient de rechter de mogelijk onredelijk bezwarende bedingen echter ambtshalve te toetsen.60

59 Artikel: 6:233 BW.

60

(20)

Zoals al eerder is besproken kunnen algemene voorwaarden door het ontbreken van een wettelijke regeling vrijwel het hele veilingproces regelen. Hoe is de eventuele zorgplicht van veilinghuizen ten aanzien van de authenticiteit van de aangeboden kunstvoorwerpen geregeld in de algemene voorwaarden?

3.2.2. Veilingvoorwaarden

Federatie TMV

De algemene voorwaarden bevatten veertien artikelen. Daarvan is er slechts één gewijd aan de zorgplicht voor het veilinghuis inzake de authenticiteit van het kunstwerk.61

Hieronder wordt het desbetreffende artikel weergegeven:

Artikel 2 Informatie / onderzoeksplicht

‘’2.1 Omschrijvingen in de catalogus en alle schriftelijke of mondelinge inlichtingen worden door de veilinghouder en zijn personeel naar beste weten verstrekt.

2.2 De koper dient vóór de koop de staat en de beschrijving van een voorwerp in de catalogus of kavellijst ten eigen genoegen nauwkeurig en deskundig te (laten) inspecteren en een eigen oordeel te vormen over de mate waarin het voorwerp overeenkomt met de beschrijving ervan en de koper dient waar redelijkerwijs nodig of gewenst onafhankelijk advies van deskundigen in te roepen, terwijl de koper niet op illustraties in de catalogus dient af te gaan. Indien in de catalogus bepaalde gebreken of onvolkomenheden zijn vermeld, beoogt dat een indicatie te zijn die niet uitputtend is en waaraan de koper geen rechten kan ontlenen. 2.3 De veilinghouder kan niet aansprakelijk gehouden worden voor de juistheid van de beschrijving in de catalogus of op andere wijze kenbaar gemaakt, van materialen zoals bijvoorbeeld houtsoorten, stoffen, legeringen, aardewerk, porselein en diamant, een en ander met uitzondering van edele metalen. De veilinghouder aanvaardt alleen aansprakelijkheid voor onjuiste omschrijvingen voor zover voorzien in artikel 6 van deze voorwaarden.

(21)

Veilinghuis Christie’s

De algemene voorwaarden van Christie’s bevat negen artikelen. Het veilinghuis legt vrijwal alle verantwoordelijkheid bij de koper. Een voorbeeld hiervan is artikel 2. Met name onderstaand artikel 2 c legt de verantwoordelijkheid bij de koper.62 Hieronder wordt het artikel weergegeven:

Artikel 2c

“ Buyer’s responsibility 
 Except as stated in the Limited Warranty in paragraph 6 below, all property is sold “as is” without any representation or warranty of any kind by Christie’s or the seller. Buyers are responsible for satisfying themselves concerning the condition of the property and the matters referred to in the catalogue entry.”

Artikel zes van Christie’s veilingvoorwaarden biedt een garantie voor vijf jaar onder de volgende omstandigheden:

Artikel 6 Limited Warranty

“Limited Warranty 
 Subject to the terms and conditions of this paragraph, Christie’s warrants for a period of five years from the date of the sale that any property described in headings printed in UPPER CASE TYPE (i.e. headings having all capital-letter type) in this catalogue (as such description may be amended by any saleroom notice or announcement) which is stated without qualification to be the work of a named author or authorship, is authentic and not a forgery. The term “author” or “authorship” refers to the creator of the property or to the period, culture, source or origin, as the case may be, with which the creation of such property is identified in the UPPER CASE description of the property in this catalogue. Only UPPER CASE TYPE headings of lots in this catalogue indicate what is being warranted by Christie’s. Christie’s warranty does not apply to supplemental material which appears below the UPPER CASE TYPE headings of each lot and Christie’s is not responsible for any errors or omissions in such material. The terms used in the headings are further explained in Important Notices and Explanation of Cataloguing Practice. The warranty does not apply to any heading which is stated to represent a qualified opinion. The warranty is subject to the following:…..”

(22)

Veilinghuis AAG

De algemene voorwaarden van het veilinghuis AAG bevatten zeven artikelen. Daarvan is slechts één gewijd aan de zorg voor het verkopen van authentieke kunst.63 Hieronder geef ik het desbetreffende artikel weer:

Artikel 3

‘1. AAG staat er voor in, dat behoudens nadrukkelijke vermelding tijdens de veiling, elke kavel overeenstemt met de beschrijving ervan in de catalogus.

2. Koper is gerechtigd ontbinding van de koop te vorderen en heeft recht op restitutie van de koopprijs, indien hij binnen 30 (dertig) dagen na de veiling deugdelijk aantoont dat de kavel zo ernstige gebreken vertoont of de verstrekte omschrijving zodanig onjuist is, dat indien deze gebreken of de onjuiste omschrijving aan de koper op het ogenblik van de veiling bekend waren geweest, hij van de koop zou hebben afgezien of slechts tegen een aanmerkelijk lagere prijs zou hebben gekocht.

3. Koper heeft voormeld recht niet indien het gebrek of de onjuistheid van de beschrijving tijdens de veiling is kenbaar gemaakt of na het moment van toewijzing is ontstaan.

Veilinghuis Van Spengen

De algemene voorwaarden van het veilinghuis Van Spengen bevatten veertien artikelen.

Veilinghuis ‘Van Spengen’ heeft de algemene voorwaarden van De Federatie TMV overgenomen: 64

Artikel 2

‘’2.1 Omschrijvingen in de catalogus en alle schriftelijke of mondelinge inlichtingen worden door de veilinghouder en zijn personeel naar beste weten verstrekt.

2.2 De koper dient vóór de koop de staat en de beschrijving van een voorwerp in de catalogus of kavellijst ten eigen genoegen nauwkeurig en deskundig te (laten) inspecteren en een eigen oordeel te vormen over de mate waarin het voorwerp overeenkomt met de beschrijving ervan en de koper dient waar redelijkerwijs nodig of gewenst onafhankelijk advies van deskundigen in te roepen, terwijl de koper niet op illustraties in de catalogus dient af te gaan. Indien in de catalogus bepaalde gebreken of onvolkomenheden zijn vermeld, beoogt dat een indicatie te zijn die niet uitputtend is en waaraan de koper geen rechten kan ontlenen. 2.3 De veilinghouder kan niet aansprakelijk gehouden worden voor de juistheid van de beschrijving in de catalogus of op andere wijze kenbaar gemaakt, van materialen zoals bijvoorbeeld houtsoorten, stoffen, legeringen, aardewerk, porselein en diamant, een en ander met uitzondering van edele metalen. De veilinghouder aanvaardt alleen aansprakelijkheid voor onjuiste omschrijvingen voor zover voorzien in

63 http://www.veilinghuisaag.com/cms/page/key/terms-conditions. 64 http://www.vanspengen.nl/veilingvoorwaarden.html.

(23)

artikel 6 van deze voorwaarden.”

3.2.3 Analyse algemene voorwaarden

Het is opvallend dat de zorgplicht inzake de authenticiteit van kunst bij de bovengenoemde algemene voorwaarden van elk veilinghuis minimaal uitgedrukt wordt. De omschrijving van de voorwaarden zijn redelijk vaag en voor verschillende interpretaties vatbaar. Bovendien verkondigen de voorwaarden niks over de methode van onderzoek die de veilinghuizen hanteren bij het authenticiteitsonderzoek van het kunstvoorwerp.

De algemene voorwaarden van het grote internationale veilinghuis bevat geen artikelen waarin de wijze van zorg ten aanzien van de authenticiteit van de geveilde kunstwerken beschreven word. Christie’s sluit wel bijna elke vorm van verantwoordelijkheid (met uitsluiting van de beperkte garantie in artikel zes) uit in haar algemene voorwaarden.

De voorwaarden samengesteld door De Federatie TMV bepalen dat er zorg moet worden gedragen ten aanzien van de mededelingen en inlichtingen in de catalogus. Er staat immers dat deze ‘naar beste weten verstrekt ‘ moeten worden.

Veilinghuis AAG staat er voor in, dat behoudens nadrukkelijke vermelding tijdens de veiling, elke kavel overeenstemt met de beschrijving ervan in de catalogus. Tot slot heeft veilinghuis Van Spengen, de voorwaarden van De Federatie TMV overgenomen.

(24)

Hoofdstuk 4

In hoofdstuk drie is duidelijk geworden dat er in Nederland weinig jurisprudentie bestaat aangaande de specifieke vraag of er een zorgplicht rust op veilinghuizen en hoofdzakelijk ten aanzien van de authenticiteit van aangeboden kunstvoorwerpen. Hoe is het vanuit internationaal perspectief gesteld met de jurisprudentie over de zorgplicht van kunstveilingen ten aanzien van de koper?

4.1 Zorgplichten van kunstveilingen in een internationaal kader

Hieronder zullen de veilingwet- en regelgeving en indien van toegevoegde waarde jurisprudentie besproken worden die betrekking hebben op de zorgplicht van een kunstveilinghuis tegenover de koper inzake de authenticiteit van een kunstvoorwerp. Groot-Brittannië, New York en Duitsland zullen de revue passeren. De keuze voor Groot-Brittannië en de staat New York kwam voort uit het feit dat er ten opzichte van andere landen/ steden relatief veel jurisprudentie over dit vraagstuk te vinden was. Bovendien is daar regelmatig sprake van record veilingopbrengsten en zijn de hoofdkantoren van de grootste veilinghuizen Christie’s en Sotheby’s gestationeerd in London en New York.65 Duitsland is gekozen omdat ik het van belang vond om vergelijking te maken met een land waar een continentaal rechtstelsel wordt gehanteerd. De jurisprudentie die in dit hoofdstuk bessproken wordt, geeft uiteraard geen volledig representatief beeld. Aangezien er daarvoor per land/ stad te weinig arresten worden besproken. De arresten geven echter wel een beeld van hoe in het buitenland omgegaan wordt met het vraagstuk rondom de zorgplicht van het veilinghuis en de eventuele juridische aansprakelijkheid door de schending van deze zorgplicht.

65 B. van Kooij en S. van Westrenen, Sotheby’s bereidt zich voor op een veiling, maar of deze records

breekt?, NRCQ 2014./ http://www.nrcq.nl/2014/05/27/sothebys-bereidt-zich-voor-op-een-veiling-maar-of-deze-records-breekt.

(25)

4.2 Groot-Brittannië

Voor de uitoefening van het beroep veilingmeester is in Groot- Brittannië geen specifiek wettelijke diploma vereist.

In de Common law is vastgesteld dat een veilingmeester is belast met een algemene verplichting om dergelijke vaardigheden en kennis uit te oefenen als redelijkerwijs te verwachten is van leden van die professie.66

Luxmoore-may v. Messenger may

In het Luxmoore-May v Messenger May Baverstock arrest heeft het gerechtshof bepaald dat er een lagere standaard van zorg en vaardigheid wordt geëist van provinciale kunstveilingmeesters. De redenering hierachter is dat de waardering van kunst niet een exacte wetenschap is, maar bestaat uit meningen en adviezen.67

Taylor Thomson v. Christie’s

Christie’s in London heeft In december 1994 de inhoud van Houghton Hall namens Lord Cholmondeley geveild, waaronder twee vazen beschreven in de catalogus als “A pair of Louis XV porphyry and gilt-bronze two- handled vases”.

Thomson werd geadviseerd door Christie’s ‘Special Client Services’ De ‘Special Cliënt Services’ was een adviesgroep die Christie's in New York enkele jaren vóór de aankoop had opgericht om potentiële kopers te identificeren, hen te informeren over de opkomende boedel en informatie door te geven over de verdiensten van de deskundige afdeling van het veilinghuis. Hier konden cliënten een oordeel vragen of ze wel of niet zouden moeten bieden.

Tijdens een vernissage had de vertegenwoordiger van Christie's, een ‘Special cliënt adviseur’, aan Thomson verteld dat de vazen van hoge kwaliteit waren en dat het een voorbeeld van 18e eeuws vakmanschap was. Hij deed dit wetende dat Thomson geen

66 Harter-Bachmann, Sebastian (2007) Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution

in the art auction house, Durham theses, Durham University. Available at Durham E-Theses Online: p. 13.

67

Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution in the art auction house, Harter-Bachmann, Sebastian, Durham University, p. 13/ Luxmoore-May v. Messenger May Baverstock[l990] l W.L.R.l009; [1990] l All E.R. 1067, CA.

(26)

relevante vakkennis had. Nadat Thomson geadviseerd was door Christie’s ‘Special cliënt adviseur’, kocht zij de vazen voor 1,957,388 miljoen pond.68

Thomson klaagde het veilinghuis in 2004 aan nadat zij had ontdekt dat de vazen die zij gekocht had vervalsingen zouden kunnen zijn. Thomson beweerde dat de vazen niet de authentieke vazen uit de achttiende eeuw waren, maar veel minder waardevolle negentiende eeuwse kopieën. Ze zouden een waarde van rond de 20.000 tot 30.000 pond hebben.69

Thomson gaf aan dat ze volledig vertrouwd had op het advies van de ‘Special cliënt adviseur’ van Christie's en dat ze nooit op de vazen had geboden als ze had geweten dat er een risico zou bestaan dat de vazen niet authentiek waren. 70

De rechter had in eerste instantie onderzocht of Christie’s verkeerd zat door te melden dat de vazen inderdaad afkomstig waren uit de periode van Louis XV. Na bestudering van de bewijzen besloot de rechter dat met ongeveer zeventig procent zekerheid kan worden gezegd dat de vazen achttiende eeuws zijn.71Vervolgens bepaalde de rechter dat Christie’s niet nalatig was geweest door de vazen als Louis XV in de catalogus te beschrijven.

Op het veilinghuis rust een algemene zorgplicht. De norm van deze algemene zorgplicht is de zorg die van een redelijk bevoegd internationaal veilinghuis gespecialiseerd in de verkoop van schone kunsten en antiek kan worden verwacht. Hier heeft Christie’s volgens de rechter aan voldaan. De algemene zorgplicht was dus niet geschonden.72

Echter de rechter bepaalde dat de zorgplicht die rust op Christie’s verhoogd werd doordat de partijen een special cliënt relatie hadden zoals ontwikkeld in de Hedley Byrne

68 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 2.

69

Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 1,

70 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA

/www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 36.

71

Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 4.

72 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005]EWCA

/www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 4, 11./ Harter-Bachmann, Sebastian (2007) Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution in the art auction house, Durham theses, Durham University. Available at Durham E-Theses Online: http://etheses.dur.ac.uk/2411/, p. 73.

(27)

& Co Ltd v. Heller & Partners zaak.73 In de Hedley Byrne & Co Ltd v. Heller & Partners zaak is bepaald dat het mogelijk is om schadevergoeding te eisen voor economische schade die ontstaan is door te vertrouwen op de verkeerde informatie, zonder dat er een contract is. Er kan dus ook buiten een contractuele relatie een zorgplicht bestaan. Deze zorgplicht moet wel voortvloeien uit een special relation.74 Wanneer er sprake is van een special relation wordt in de onderstaande overweging als volgt verwoord:

This passage makes it clear that Lord Haldane did not think that a duty to take care must be limited to cases of fiduciary relationship in the narrow sense of relationships which had been recognised by the Court of Chancery as being of a fiduciary character. He speaks of other special relationships, and I can see no logical stopping place short of all those relationships where it is plain that the party seeking information or advice was trusting the other to exercise such a degree of care as the circumstances required, where it was reasonable for him to do that, and where the other gave the information or advice when he knew or ought to have known that the inquirer was relying on him. I say "ought to have known" because in questions of negligence we now apply the objective standard of what the reasonable man would have done.

75

Voor het bestaan van een zorgplicht (duty of care) is het derhalve van belang of de persoon die de verklaring doet wist dat deze een partij zou bereiken die op de juistheid ervan zou vertrouwen en ernaar zou handelen.76

De verhoging van de zorgplicht van Christie’s zou volgens de rechter betekenen dat Christie’s mevrouw Thomson had moeten waarschuwen dat de datering van de vazen moeilijk te constateren is vanwege het bestaan van de negentiende eeuwse reproducties. Ook had Christie’s volgens de rechter aan Thomson moeten vertellen dat hun advies over de datering van de vazen gebaseerd was op een visuele inspectie. Tot slot vond de rechter

73 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA /

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 36. Hedley Byrne & Co Ltd v. Heller & Partners HL/PO/JU/4/3/ 1107.

74 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

www.bailii.org/uk/cases/UKHL/1963/4.html/ Harter-Bachmann, Sebastian (2007) Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution in the art auction house, Durham theses, Durham University. Available at Durham E-Theses Online: http://etheses.dur.ac.uk/2411/, p. 73-74.

75

Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/ www.bailii.org/uk/cases/UKHL/1963/4.html, r.o. 5.

76 Bert Demarsin,Authenticiteit en contracteren omtrent kunst: een rechtsvergelijkende analyse.

(28)

dat Christies aan Thomson had moeten melden dat de omschrijving in de catalogus over de vazen was overdreven.77

Dit oordeel van de rechter werd nog extra ondersteund door het feit dat Christies’s wist dat Thomson geen ervaren kunstverzamelaar was en dat Christie’s tevens op de hoogte was dat Thomson verder geen onafhankelijk advies had ingeroepen maar haar keuze om de vazen te kopen uitsluitend gebaseerd was op de begeleiding en advies van de deskundigen van Christie's.78 De rechter stelde Thomson in het gelijk mede omdat Christie’s niet aan de bovenstaande (verhoogde) zorgplicht voldaan had.79

Hoger beroep

Christie's is in hoger beroep gegaan en heeft beweerd dat ze de zorgplicht niet had geschonden. De advocaat van Christie’s stelde dat er geen plicht bestond om Thomson te waarschuwen voor het voor de hand liggende theoretische risico dat anderen het misschien niet eens zouden zijn met Christie's mening over de vazen. Het hof was het hiermee eens en stelde Christie’s in het gelijk.80

Het hof van beroep is tot de conclusie gekomen dat Christie’s aan haar algemene verplichting had voldaan, die voortvloeide uit de catalogusbeschrijving.81 Over de zorgplicht die zou moeten voortvloeien uit de special relation wees het hof op het feit dat een veilingmeester voornamelijk optreedt als vertegenwoordiger van de verkoper. Dit is een bekend feit bij potentiële kopers. Als agent van de verkoper, is de primaire taak van de veilingmeester om de hoogst mogelijke prijs voor zijn opdrachtgever te krijgen. Het hof aanvaardde tevens dat het veilinghuis zelf ook financieel belang heeft bij het aantrekken van vermogende kopers. Daarom heeft het hof gezegd dat er een

77 www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 84. Hudson, A.H (2005), 'A Tale of Two Urns:

Dating and Attribution of Art and Antiquities', In Art Antiquity and Law, Vol.10 , 3, , , pp.307-316. ISSN: 1362-2331, p. 309.

78 Idem.

79 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 4.

80 Idem.

81 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

(29)

belangenconflict zou optreden met de verplichting naar de opdrachtgever op het moment dat het veilinghuis meer zou betekenen voor de potentiële koper dan nodig.82

De rechter was van mening dat Christie’s niet in haar catalogus alsnog de juistheid van de datering in twijfel moest trekken, aangezien het veilinghuis op een zorgvuldige wijze tot haar datering was gekomen en er zodoende redelijkerwijze vanuit kon worden gaan dat zij het bij het rechte eind had.83Het hof heeft hierover gezegd dat:

“Christie's at the time of the sale ... were reasonably entitled to hold, the certain and definite opinion that the Houghton vases were 18th century and correctly described without qualification as "Louis XV"; that there were no real rather than fanciful doubts pointing the other way, and that Ms. Thomson's eleven reasons did not raise any real doubts.”84

Hoewel de rechter Christie’s in het gelijk stelde, gaf hij het bestaan van een verhoogde zorgplicht , zoals besproken in het Hydley Byrne arrest, echter impliciet toe door aan te geven dat de plicht ten aanzien van Thomson verder kon gaan:85

“I have no difficulty with [the] submission that Christie's owed Ms Thomson a Hedley Byrne duty beyond any duty arising out of the catalogue alone. Christie's essentially accepted this and the judge essentially so found. [...] Nor is there a necessary logical difficulty with Christie's being in breach of the Hedley Byrne duty, but not of a catalogue duty.”86

82 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 33,34.

83 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 155.

84Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA/

www.bailii.org/ew/cases/EWCA/Civ/2005/555.html, r.o. 78.

85

Hudson, A.H (2005), 'A Tale of Two Urns: Dating and Attribution of Art and Antiquities', In Art Antiquity and Law, Vol.10 , 3, , , pp.307-316. ISSN: 1362-2331, p. 310.

86 Taylor Lynne Thomson v. Christie’ s Manson & Woods Ltd. [2005] EWCA /

(30)

Sebastian Harter-Bachmann heeft in zijn proefschrift ‘Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution in the art auction house’ vier belangrijke punten uit de zaak Thomson v. Christie’s opgesomd die naar mijn mening eveneens van belang zijn voor de beantwoording van de probleemstelling. De vier punten luidden als volgt:

 Ten eerste mag datering en de toekenning van kunstwerken door middel van visueel onderzoek worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.

 Ten tweede, als het veilinghuis tot de conclusie komt dat het resultaat van haar onderzoek juist is, dan mag zij dit uitdrukken in ongekwalificeerde termen in haar catalogusbeschrijving en is zij niet verplicht tot het openbaar maken van enige initiële twijfels die zij zou hebben gehad of van elk detail van het proces op grond waarvan zij haar mening heeft gevormd. Op dit punt van de beoordeling moet men niet vergeten dat een veilingmeester niet uitsluitend als een kunstkenner bij de productie van een beschrijving is betrokken, maar ook als een koopman met een belang bij het verkrijgen van een zo hoog mogelijke winst.

 Ten derde houdt de kunstwereld zich bezig met adviezen. Dat betekent dat indien een veilinghuis een mening heeft gevormd die later onjuist blijkt te zijn, het niet noodzakelijkerwijs nalatig van het veilinghuis is, zolang het veilinghuis de mening heeft gevormd door met de zorg die redelijk is in het licht van zijn specialistische kennis.

 Ten vierde, en voor dit onderzoek het meest belangrijke punt is dat de rechter het bestaan van een zorgplicht impliciet toe gaf. 87

Echter, wat Harter-Bachmann niet heeft genoemd is dat volgens de rechter geen sprake van een special relation zou kunnen zijn omdat de primaire taak van de veilingmeester het vertegenwoordigen van de verkoper is. Volgens de rechter zou er sprake zijn van een belangenconflict op het moment dat het veilinghuis meer zou betekenen voor de potentiële koper dan nodig. Daarentegen, was in het bovenstaande arrest de rechter niet duidelijk over wat dan wel precies verschuldigd was aan Thomson inzake haar special

87

Harter-Bachmann, Sebastian (2007) Truth in art and law: Allocating the risks associated with attribution in the art auction house, Durham theses, Durham University. Available at Durham E-Theses Online: http://etheses.dur.ac.uk/2411/

(31)

client overeenkomst. Christie’s wist dat Thomson geen ervaring had en vertrouwde op wat haar vertelt werd door Christie’s special client adviseur.

De Engelse rechter heeft net als de Nederlandse rechter aangegeven dat veilinghuizen slechts hun mening geven en als die later onjuist blijkt te zijn is het niet noodzakelijkerwijs nalatig van het veilinghuis. Zolang het veilinghuis de mening heeft gevormd die redelijk is in het licht van zijn specialistische kennis. Hoe een (beginnend) koper zoals Thomson vervolgens zou moeten weten waar de mening van het veilinghuis op gebaseerd is en of deze mening redelijk is, word in deze zaak niet duidelijk.

Avrora v. Christie’s

Avrora Fine Arts Investment Limited (“Avrora”) kocht in 2005 op een veiling van Christie’s het schilderij‘ Odalisque’ voor 1.500.000 pond. Het kunstwerk werd in de veilingcatalogus toegeschreven aan Boris Kustodiev .88

Rond 2006 begon Avrora te twijfelen aan de echtheid van het schilderij en schakelde diverse deskundigen in. Deze bevestigden dat het kunstwerk inderdaad een vervalsing was.89 Avrora vorderde bij de rechter dat er sprake was van schending van de garantie en negligence naar aanleiding van de toeschrijving van het schilderij aan Kustodiev in de catalogus.90

Schending van de garantie

Onder de standaardvoorwaarden van Christie’s vervalt een garantie voor de authenticiteit van het kunstwerk vijf jaar vanaf de datum van verkoop. De koper kan de koop annuleren en het aankoopbedrag terugbetaald krijgen op het moment dat het kunstwerk niet authentiek blijkt te zijn.

De rechter oordeelde dat het schilderij hoogst waarschijnlijk niet door Kustodiev gemaakt was en dat er derhalve sprake was van schending van de garantie gegeven door

88

Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35 http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Ch/2012/2198.html, r.o. 1. 21.

89Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35/

http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Ch/2012/2198.html, r.o. 23.

90 Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35/

(32)

Christie’s. Avrora verkreeg het recht om de aankoop te annuleren en het aankoopbedrag terug te vorderen van Christie’s.91

Negligence

Avroras negligence vordering was onder andere gebaseerd op de stelling dat Christie’s volgens Avrora impliciet aangaf dat zij redelijke gronden had voor de toeschrijving van het kunstwerk aan Kustodiev. 92 Met betrekking tot de negligence vordering onderzocht het hof in eerste plaats of op Christie’s een zorgplicht rustte ten aanzien van Avrora.93

Christie's betoogde dat zij nooit enige verantwoordelijkheid had verondersteld naar Avrora, behalve op grond van de beperkte garantie. In het bijzonder wees Christie's op de bepalingen in de algemene voorwaarden waarin is bepaald dat Christie’s niet verantwoordelijk is voor fouten en omissies in de catalogus.94

Paragraaf 5 van de voorwaarden bepaalt:

“We agree to refund the purchase price in the circumstances of the Limited Warranty set out in paragraph 6 below. Apart from that, neither the seller nor we, nor any of our officers, employees or agents, are responsible for the correctness of any statement of whatever kind concerning any lot, whether written or oral, nor for any other errors or omissions in descriptions or for any faults or defects in any lot. Except as stated in paragraph 6 below, neither the seller, ourselves, our officers, employee or agents, give any representation, warranty or guarantee or assume any liability of any kind in respect of any lot with regard to merchandise, fitness for a particular purpose, description, size, quality, condition, attribution, authenticity, rarity, importance, medium, provenance, exhibition history, literature or historical relevance. Except as required by local law any warranty of any kind whatsoever is excluded by this paragraph.”95

Het hof kwam tot het oordeel dat in dit geval de bepalingen in de algemene voorwaarden voorkomen dat er een zorgplicht rust op Christie’s. Het veilinghuis had nou eenmaal

91 Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR

35/http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Ch/2012/2198.html, r.o. 118.

92 Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35

http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Ch/2012/2198.html, r.o. 131. Hier wordt verwezen naar het eerder besproken arrest Taylor Thomson versus Christie’s.

93 Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR

35http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Ch/2012/2198.html, r.o. 121.

94 Idem.

95Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35/

(33)

duidelijk in de algemene voorwaarden omschreven dat het afgezien van de vijfjarige garantie geen enkele verantwoordelijkheid op zich nam.96 De negligence vordering slaagt niet.97

Deze uitspraak is van belang omdat de rechter onderzocht heeft of er een zorgplicht rustte op Christie’s, in het bijzonder ten aanzien van de catalogus beschrijving, terwijl Christie’s alle verantwoordelijkheid had uitgesloten in de algemene voorwaarden. De rechter heeft bepaalt dat er geen zorgplicht rustte op Christie’s in dit geval.

4.3 New York

Een koper die in New York zijn schade tracht te verhalen op een veilinghuis dat via de catalogus onjuiste informatie heeft verspreid, kan zich beroepen op negligent misrepresentation. Wil een dergelijke claim kans van slagen hebben, dan dient de eiser aan te tonen dat hij met de verweerder in een special relation staat. Dit is vergelijkbaar met de zorgplicht naar Engels recht waarin ook een dergelijke special relation wordt verondersteld. Onderstaande rechtszaken namelijk William Foxley v. Sotheby’s en Krahmer v. Christie's Inc, laten zien hoe de rechter in New York met het begrip special relation omgaat.98

William Foxley v. Sotheby’s

In december 1987 kocht William Foxley op een veiling van Sotheby’s het schilderij, getiteld ‘Lydia Reclining on a Divan.’99Het kunstwerk was toegeschreven aan Mary Cassatt. De veilingcatalogus gaf aan dat een kopie van een brief van Adelyn Dohme Breeskin (een autoriteit op werken van Cassatt) toegevoegd zou worden bij het kunstwerk. In deze brief zou Breeskin het werk ‘Lydia Reclining on a Divan’ bespreken. Echter, Foxley kreeg de brief pas in 1993 in zijn bezit.100 Foxely moest toen

96

Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR 35/www.authenticationinart.org/wp-content/uploads/2013/12/20120727.pdf, r.o. 123-128.

97 Avrora Fine Arts v. Christie, Manson& Woods Ltd [2012] PNLR

35/www.authenticationinart.org/wp-content/uploads/2013/12/20120727.pdf, r.o. 156.

98

Bert Demarsin, Authenticiteit en contracteren omtrent kunst: een rechtsvergelijkende analyse, p. 715.

99 William Foxley v. Sotheby’s Inc. 893 F. Supp. 1224 (SDNY, 1995)/

www.leagle.com/decision/19952117893FSupp1224_11977.xml/FOXLEY%20v.%20SOTHEBY'S%20INC Onder 1 ( Facts).

100William Foxley v. Sotheby’s Inc. 893 F. Supp. 1224 (SDNY, 1995)/

www.leagle.com/decision/19952117893FSupp1224_11977.xml/FOXLEY%20v.%20SOTHEBY'S%20INC . Onder 1 ( Facts).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De baas kijkt naar zijn werk en zegt zelfs dat Raimon het goed doet?. De jongen is verbaasd, dat is nog

Daarmee strekken die hande- lingen van de aannemer immers nog niet tot nako- ming van zijn tweede verbintenis tot (op)levering van het tot stand gebrachte werk: zij hebben enkel

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

Opvallend is dat de moderne soft law-codifi caties die de bouwstenen kunnen worden van een toe- komstig Europees wetboek de leer van het verbod op rechtsmisbruik niet expliciet