• No results found

Op jezelf wonen : een case study over jongeren uit Uithoorn : waarom verlaten ze het ouderlijk huis en waar verhuizen ze naartoe?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op jezelf wonen : een case study over jongeren uit Uithoorn : waarom verlaten ze het ouderlijk huis en waar verhuizen ze naartoe?"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Op jezelf wonen

Een case study over jongeren uit Uithoorn. Waarom verlaten

ze het ouderlijk huis en waar verhuizen ze naartoe?

(2)

Laurine Adriana Elizabeth Zwart Studentnummer: 10564276 16 januari 2017 Bachelor scriptieproject Sociale Geografie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. M.A. Bontje

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn bachelorscriptie. Deze scriptie dient als afsluiting van de bachelor Sociale Geografie & Planologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ik heb altijd al interesse gehad in wonen en verhuizen. Dit zijn thema’s die vrijwel ieder mens een keer in zijn leven meemaakt en daarom vond ik het interessant om hier verder onderzoek naar te doen. Ik kom zelf uit Uithoorn maar werd altijd al aangetrokken door de grote stad: Amsterdam. Na enige moeite heb ik hier uiteindelijk een kamer gevonden die voldeed aan mijn eisen. Ik merkte dat ik niet de enige was. Veel jongeren van mijn leeftijd vertrokken naar Amsterdam of andere steden zodra zij daar de kans voor hadden. Maar waarom wil een groot deel van de jongeren zo graag in de stad wonen? En waarom willen anderen juist zo graag in Uithoorn blijven wonen? Waar men ook naartoe verhuist, op jezelf wonen is een belangrijke stap bij het proces naar volwassenheid. Ik vroeg me af welke keuzes jongeren hierbij maakten. Waarom besloten zij om te verhuizen en waar zijn ze terecht gekomen? Dit heb ik dan ook onderzocht in deze scriptie.

Ik wil graag de respondenten van de enquête en interviews bedanken. Zonder hun medewerking had ik geen data kunnen verzamelen voor dit onderzoek. Daarnaast speciale dank aan Marco Bontje voor de goede begeleiding gedurende het scriptieproject. De bijeenkomsten en deadlines in de eerste periode hebben mij erg geholpen bij de structuur en planning gedurende het scriptieproject. Ook heb ik veel gehad aan de tussentijdse feedback op de geschreven stukken. Deze hulp heeft geleid tot het resultaat dat hier voor u ligt. Ik wens u nog veel leesplezier! Laurine Zwart Amsterdam, 16 januari 2016

(4)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 6 1.1 Aanleiding ... 6 1.2 Vraagstelling ... 7 1.3 Doelstelling ... 7 1.3.1 Maatschappelijke relevantie ... 7 1.3.2 Wetenschappelijke relevantie ... 8 1.4 Structuur/Leeswijzer ... 8 2 Theoretisch Kader ... 9 2.1 Motieven ... 9 2.2 Persoonlijke factoren ... 10 2.2.1 Familie ... 11 2.2.2 Financiële haalbaarheid. ... 12 2.2.3 Kosten en baten ... 12 2.3 Contextuele factoren ... 12 3 Methodologie ... 14 3.1 Methodologische verantwoording onderzoek ... 14 3.2 Enquête ... 14 3.3 Interviews ... 15 3.4 Objectiviteit ... 15 4 Operationalisatie ... 17 4.1 Onderzoekseenheden ... 17 4.2 Onafhankelijke variabelen ... 17 4.3 Intermediaire variabele ... 18 4.4 Afhankelijke variabelen ... 18 4.5 Conceptueel schema ... 19 5 Gebiedsomschrijving ... 20 5.1 Geografische ligging ... 20 5.2 Bereikbaarheid ... 21 5.3 Demografie ... 21 5.4 Voorzieningen ... 22 5.5 Woningmarkt ... 23 6 Resultaten ... 24 6.1 Type respondent ... 24 6.2 Op welke leeftijd verlaten jongeren het ouderlijk huis en waarom? ... 25 6.3 Met welke motieven verlaten jongeren het ouderlijk huis? ... 26 6.3.1 Onafhankelijkheid/zelfstandigheid/vrijheid. ... 26 6.3.2 Verhuizen vanwege studie ... 27 6.3.3 Gedwongen door omstandigheden thuissituatie ouders ... 27 6.3.4 Samenwonen met partner ... 27 6.3.5 Rol van de ouders bij het verlaten van het ouderlijk huis ... 28 6.4 Waar komen jongeren terecht wanneer zij het ouderlijk huis verlaten? ... 28 6.4.1 De invloed van motieven op de locatie ... 30 6.4.2 Leeftijd en locatie ... 30 6.5 Welke factoren spelen mee bij de keuze van het type woning? ... 31 6.5.1 Eigendomsvorm ... 31 6.5.2 Type woning ... 31 6.5.3 Huisgenoten ... 32 6.5.4 Prijs ... 32 6.5.5 Oppervlakte en aantal kamers ... 33

(5)

6.5.6 Type woning per motief ... 33 6.5.7 Leeftijd en het type woning ... 34 6.6 Welke factoren spelen mee bij de keuze van de locatie van de woning? ... 34 6.6.1 Locatie en het type woning ... 36 7 Conclusie ... 37 7.1 Deelconclusies ... 37 7.2 Beantwoording van de hoofdvraag ... 38 8 Discussie ... 40 9 Literatuurlijst ... 41 10 Bijlage: Enquête ... 44 11 Bijlage: Themalijst/vragenlijst interviews ... 49

(6)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het is een van de belangrijkste levensgebeurtenissen: het verlaten van het ouderlijk huis. Voor de een gebeurt dit eerder dan voor de ander. Vaak gaat het gepaard met andere belangrijke levensgebeurtenissen zoals het begin van een nieuwe studie, het vinden van een nieuwe baan of gaan samenwonen met een partner (Stoeldraijer 2014). Daarnaast dwingt het je om zelfstandig te zijn, om onafhankelijk te worden van je ouders. Het kan een gevoel van vrijheid geven. Veel jongeren streven dan ook rond een bepaalde leeftijd naar een eigen plek. Maar op jezelf gaan wonen is niet altijd even makkelijk. Er moet een woning gevonden worden en zeker in grote steden als Amsterdam, waar de woningen schaars zijn en de huizenprijzen hoog, kan dit problematisch zijn. Zo werd er in Amsterdam West begin september 2016 een kamer te koop aangeboden van 9m2 voor €62.000,- (NOS 2016). Daarnaast hebben studerende jongeren te maken met de afschaffing van de studiefinanciering. Er wordt gesuggereerd dat het nieuwe studiefinancieringsstelsel leidt tot het verlaten van het ouderlijk huis op latere leeftijd (Van Duin et al. 2016). Dit kan worden afgeleid van de verhuiscijfers over de maanden juli tot en met oktober 2015, die voor jongeren van 17 tot 22 jaar een sterke daling van de verhuizingen richting studentensteden laten zien (CBS 2015a). Ook in de media wordt de daling van verhuizingen richting studentensteden regelmatig aangekaart en als probleem geschetst (RTLnieuws 2016, NRC 2016, Trouw 2016). Zo kan het bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de studentenparticipatie en het proces van het volwassen worden. Maar ook wanneer er niet gestudeerd wordt kan het lastig zijn om een woning te vinden. Het aanbod van woningen moet ook aansluiten bij de woonvoorkeuren. Daarnaast moet er nog bepaald worden waar men wil gaan wonen. Blijven jongeren wonen in de plaats waar zij zijn opgegroeid of trekken zij weg?

Voor deze scriptie is er onderzoek gedaan naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten in Uithoorn. Ik heb gekozen voor jongeren uit Uithoorn omdat ik hier mijn hele jeugd heb gewoond en ik zelf ook tot de doelgroep jongeren behoor. Hierdoor heb ik al inzicht in de lokale situatie. Uithoorn is gelegen in de Randstad en heeft een gunstige geografische ligging ten opzichte van Amsterdam, Schiphol en Utrecht. Aan de andere kant heeft het een matig stedelijk karakter en lijkt het meer op een dorp met haar rustige omgeving nabij het Groene Hart. Het is daarom een interessant onderzoeksgebied dat uiteenlopende resultaten kan geven over de motieven van jongeren die het ouderlijk huis verlaten. Het zou namelijk kunnen zijn dat jongeren eerder geneigd zijn om in Uithoorn te blijven wonen vanwege de gunstige liggingen ten opzichte van grote steden waardoor zij minder snel verhuizen vanwege hun werk. Maar aan de andere kant valt wonen in Uithoorn niet te vergelijken met het wonen in een grote stad vanwege een gebrek aan (culturele) voorzieningen. Ook zijn hogescholen en universiteiten gevestigd in grote steden waardoor het voor jongeren erg aantrekkelijk

(7)

kan zijn om te verhuizen naar de stad om zo meer te kunnen participeren in studentenactiviteiten. Vanwege de unieke, gunstige geografische ligging is Uithoorn dus een goede locatie om onderzoek te doen naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten. Daarnaast is er in Uithoorn wel eerder een woonvisie verschenen, maar daarin worden de woonvoorkeuren van jongeren nauwelijks betrokken. Er is dus nog geen specifiek onderzoek gedaan naar woonvoorkeuren van jongeren in Uithoorn.

1.2 Vraagstelling

In deze scriptie wordt er dus onderzoek gedaan naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten en hierbij wordt gefocust op jongeren die in Uithoorn wonen. Er is voor deze specifieke gemeente gekozen vanwege de gunstige geografische ligging en dit kan leiden tot interessante verhuisbewegingen en motieven om in een bepaalde plaats te gaan wonen. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: Op welke leeftijd en met welke motieven verlaten jongeren in Uithoorn het ouderlijk huis en waar verhuizen zij naartoe? Daarbij horen de volgende deelvragen: o Op welke leeftijd verlaten jongeren in Uithoorn het ouderlijk huis en waarom? o Met welke motieven verlaten jongeren in Uithoorn het ouderlijk huis? o Waar komen jongeren in Uithoorn terecht wanneer zij het ouderlijk huis verlaten? o Welke factoren spelen mee bij de keuze van het type woning? o Welke factoren spelen mee bij de keuze van de locatie van de woning? 1.3 Doelstelling

Het doel van deze scriptie is om meer inzicht te geven in de woonvoorkeuren van jongeren in Uithoorn en soortgelijke gemeenten wanneer zij het ouderlijk huis verlaten. Met soortgelijke gemeenten worden dorpen en suburbs genoemd rondom grote steden. Vanuit deze vergaarde kennis kan mogelijk verhuisgedrag van jongeren worden voorspeld en kan woonbeleid daarop worden aangepast. 1.3.1 Maatschappelijke relevantie Dit onderzoek is maatschappelijk relevant omdat het kan bijdragen aan het woonbeleid van Uithoorn. Eerder is al de Woonvisie 2013-2023 opgesteld. Hierin staat het volgende: “We vinden het belangrijk dat jongeren uit Uithoorn die in Uithoorn willen blijven ook de kans hebben hier een woning te vinden” (Verheijden 2013). Daarnaast wordt ook

aangegeven dat de wensen van starters divers zijn, maar dat een overkoepelende factor toch wel de betaalbaarheid van de woning is. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te geven in de woonvoorkeuren van jongeren waardoor de gemeente een betere strategie kan ontwikkelen om woningen aan te bieden die aansluiten bij de wensen van jongeren. Daarnaast geeft het ook inzicht in de locatievoorkeuren van jongeren. Wellicht kan de gemeente hier bepaalde punten uit meenemen om Uithoorn aantrekkelijker te maken voor jongeren.

(8)

1.3.2 Wetenschappelijke relevantie

Er is veel onderzoek gedaan naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten. Zo is er bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de locatiekeuze (Garasky 2002), de ruimtelijke afstand ten opzichte van het ouderlijk huis (Leopold et al. 2012) en de rol van het inkomen (Iacovou 2010). Deze onderzoeken zijn gedaan in verschillende landen en op verschillende plaatsen. Echter zijn woonvoorkeuren tijd, plaats en contextafhankelijk. Het is daarom belangrijk dat er regelmatig onderzoek gedaan wordt om inzicht te bieden in de beweegredenen van jongeren om het ouderlijk huis te verlaten en hun woonvoorkeuren zodat beleid hierop afgesteld kan worden en de transitie van het verlaten van het ouderlijk huis zo soepel mogelijk verloopt.

1.4 Structuur/Leeswijzer

Deze scriptie zal eerst meer inzicht geven in bestaande theorieën wat betreft jongeren die het ouderlijk huis verlaten. Dit wordt beschreven in het theoretisch kader. Vervolgens zullen de onderzoekseenheden uitgewerkt worden. Daarna komt de operationalisatie aan bod. Om een beter beeld te krijgen van het onderzoek zal er een gebiedsomschrijving volgen waarin Uithoorn kort beschreven wordt. Daarna komen de resultaten. Aan de hand van deze resultaten wordt een conclusie en een discussie opgesteld. Ten slotte kunt u de procesevaluatie lezen waarin wordt verteld hoe het onderzoek is verlopen. Dit wordt gevolgd door een literatuurlijst en bijlagen.

(9)

2 Theoretisch Kader

Het verlaten van het ouderlijk huis is één van de belangrijkste gebeurtenissen in het leven. Het is een mijlpaal in de overgang naar het volwassen worden (Leopold et al. 2012). De meesten verlaten het ouderlijk huis in de periode tussen het eind van de tienerjaren en het eind van de twintiger jaren. Wanneer jongeren het ouderlijk huis verlaten hangt af van verschillende factoren. Deze factoren kunnen opgedeeld worden in verschillende categorieën: motieven, persoonlijke factoren en contextuele factoren (Mulder & Hooimeijer 2002).

2.1 Motieven

Er zijn verschillende motieven om te verhuizen. Voorbeelden van motieven zijn het beginnen aan een opleiding, het betreden van de arbeidsmarkt of trouwen met een partner (Stoeldraijer 2014). Ook het streven naar zelfstandigheid, privacy en vrijheid is een steeds belangrijker wordend motief. Daarnaast is er ook nog sprake van age norms (Billari & Liefbroer 2007). Educatie is een van de verhuismotieven. Jongeren met een hoge opleiding gaan vaker op jongere leeftijd uit huis om te verhuizen naar een stad waar de studie plaats vindt om zo hun educatie te maximaliseren (Leopold et al. 2012). Maar dit gebeurt alleen wanneer het opleidingsinstituut niet goed te bereiken is vanuit het ouderlijk huis. Het draait dus vaak om grote afstanden (Stoeldraijer 2014; Leopold et al. 2012). Hoe hoger de educatie, hoe meer kans dat zij hun eigen gemeente verlaten en hoe groter de afstand is ten opzichte van het ouderlijk huis (Garasky 2002). Dit komt omdat niet in elke stad hoger onderwijs gevolgd kan worden. Daarom moet men vaak over grotere afstanden reizen tussen de onderwijsinstelling en het ouderlijk huis, of zij verhuizen naar de studiestad. Wanneer hoger onderwijs wel goed te bereiken is verlaten jongeren het ouderlijk huis vaak pas later, bijvoorbeeld wanneer zij de arbeidsmarkt betreden.

Hoogopgeleide jongeren zijn dus meer aangetrokken door de stad omdat zij daar kunnen studeren. Maar naast het studeren zijn er ook andere voorzieningen waarmee de stad als een magneet jongeren aantrekt (PBL 2015). Zo zijn er genoeg culturele voorzieningen en horecagelegenheden. Studenten kunnen hier meer participeren in het studentenleven vanwege de nabijheid van activiteiten en verenigingen. Het opleidingsniveau heeft zowel invloed op de locatiekeuze als de leeftijd van jongeren wanneer zij op zichzelf gaan wonen. De locatiekeuze is dus afhankelijk van het motief om het ouderlijk huis te verlaten. Een ander motief om te verhuizen kan het trouwen of samenwonen met een partner zijn. Dit heeft dan ook andere gevolgen voor de locatiekeuze. Mulder en Wagner (1993) hebben dan ook de commitment hypothesis opgesteld waarmee zij beweren dat getrouwde individuen minder mobiel zijn dan singles omdat zij beiden toegewijd zijn aan dezelfde regio. Echter hebben steeds minder

(10)

twintigers een vaste relatie en wonen zij ook minder vaak samen (Te Riele & Harmsen 2015). In plaats van samen te wonen blijven jongeren nu langer thuis wonen, of gaan zij een tijdje alleen wonen met zelfstandigheid en onafhankelijkheid als motief. Naast de invloed op de locatiekeuze heeft het motief om te verhuizen ook invloed op de keuze van de woning. Mulder en Hooimeijer (2002) hebben dan ook onderzoek gedaan naar huisvesting in Nederland aan de hand van motieven. Hoe jonger iemand het ouderlijk huis verlaat, hoe meer kans er is dat deze persoon een woning zal huren in plaats van kopen. Dit komt omdat men zo flexibeler blijft, maar ook omdat deze jongeren minder lang kapitaal kunnen sparen waardoor het moeilijker is om een koophuis te veroorloven. Daarnaast zijn jongeren vaak single en zullen de woonvoorkeuren veranderen zodra zij een partner krijgen. Daarom is het een betere keuze voor hen om te huren. Ook is een woning delen met huisgenoten een goede keuze wanneer je geen partner hebt, maar wel gezelschap wilt of wanneer je de huishoudelijke taken wil verdelen. Het kopen van een woning bij het verlaten van het ouderlijk huis komt meer voor wanneer samenwonen of trouwen het motief is.

Een ander motief om het ouderlijk huis te verlaten zijn age norms. Dit is het idee dat er sociale normen zijn over de geschikte leeftijd om op jezelf te gaan wonen (Billari & Liefbroer 2007). Dit soort leeftijdsnormen hebben een belangrijke psychologische functie als richtlijn en regulering door bepaalde levensgebeurtenissen. Men kan zichzelf vergelijken met leeftijdsgenoten om te kijken of zij “op tijd” zijn met bepaalde veranderingen in het leven. Er worden als het ware age deadlines gesteld voor het verlaten van het ouderlijk huis, welke verschillen op het gebied van gender en sociale groepen (Billari & Liefbroer 2007). Hier proberen jongeren zich aan te houden, ook al zijn er geen sancties wanneer de deadline niet wordt behaald.

Er zijn verschillen in motieven om te verhuizen tussen autochtone en allochtone jongeren. Kleinepier en De Valk (2015) deden onderzoek naar het verschil tussen autochtone en Turkse en Marokkaanse jongeren. Waar autochtone jongeren vaak het ouderlijk huis verlaten vanwege werk en opleiding, gaat het bij allochtone mannen vooral om de zelfstandigheid. Bij allochtone vrouwen ligt dit weer anders en is trouwen vaak de reden om uit huis te gaan. Maar bij deze motieven hebben ouders, vrienden en kennissen invloed op het motief. Daarom is de samenstelling van de vriendengroep ook van belang. De banden die allochtone jongeren hebben met autochtonen kunnen van belang zijn voor hun oriëntatie op normen en waarden in de Nederlandse samenleving, en zij lijken dan ook meer open te staan voor alternatieve keuzes wat betreft het verlaten van het ouderlijk huis (Kleinepier & De Valk 2015).

2.2 Persoonlijke factoren

De timing van het verlaten van het ouderlijk huis wordt beïnvloed door verschillende persoonlijke factoren zoals de bereidheid om te verhuizen, sociale normen en waarden,

(11)

individuele kenmerken en achtergrondkenmerken van de familie (Mulder & Hooimeijer 2002).

2.2.1 Familie

Ten eerste is er sprake van de family life course perspective welke aandacht geeft aan de interactie tussen demografische, sociale en culturele factoren (Mulder & Hooimeijer 2002). Deze vormen de familierelaties. Wanneer er een transitie gaande is zoals een kind dat het huis verlaat, dan veranderen de rollen van de positie van de familie. Daarnaast beweert de life course theory dat wat er voorafgaand gebeurd is in je leven invloed heeft op de huidige beslissingen en wegen die men gaat maken in de toekomst. De thuissituatie speelt dus een belangrijke rol bij de beslissing om later het ouderlijk huis te verlaten. De normen en waarden van de familie zijn dan ook heel belangrijk. Wanneer er veel waarde wordt gehecht aan onafhankelijkheid binnen het gezin, dan zal het kind eerder geneigd zijn om het ouderlijk huis te verlaten (Iacovou 2010).

Ook de samenstelling van de familie is belangrijk. Het oudste kind verlaat vaker het huis met een partner of echtgenoot dan jongere broers en zussen (Garasky et al. 2001). Ook wonen zij vaak liever alleen dan met huisgenoten. Wanneer iemand veel broers en zussen heeft die nog thuis wonen, dan vergroot dat de kans op het verlaten van het ouderlijk huis, en dit vergroot ook de kans om samen te wonen met huisgenoten.

Daarnaast is er ook verschil tussen kinderen uit twee en eenoudergezinnen. Kinderen verlaten sneller het huis wanneer ze bij één ouder wonen dan bij twee ouders (Mulder & Hooimeijer 2002). Hetzelfde geldt voor jongeren die met stiefouders wonen. Ook dan zijn jongeren meer geneigd om het ouderlijk huis te verlaten. Er is wel een verschil tussen mannen en vrouwen. Voor vrouwen heeft de samenstelling van de familie meer invloed op het verlaten van het ouderlijk huis van voor mannen.

Ondanks dat het ouderlijk huis verlaten vaak wordt gezien als een positieve transitie naar volwassenheid, is dit niet altijd het geval. De thuissituatie speelt dus een belangrijke rol bij het verlaten van het ouderlijk huis. Maar wanneer er zich problemen voordoen in de thuissituatie, kan dit vervelende gevolgen hebben. Wanneer er sprake is van alcoholisme onder de ouder(s) kan dit aan de ene kant leiden tot het vermoeilijken van de stap om uit huis te gaan voor het kind omdat deze zich verantwoordelijk voelt om voor de ouder(s) te zorgen en daardoor niet wil verhuizen (Hussong & Chang 2002). Aan de andere kant kunnen jongeren juist de druk voelen om het ouderlijk huis te verlaten om op deze manier conflicten in de thuissituatie te vermijden. Maar de transitie kan moeizaam verlopen omdat jongeren dan vaak niet de ondersteuning en informatie krijgen die zij nodig hebben van ouders. Verder kan de financiering van ouders ook meespelen in de beslissing om het ouderlijk huis te verlaten. Wanneer ouders over genoeg kapitaal beschikken en onafhankelijkheid een belangrijke waarde is binnen de familie, zijn ze vaak bereid om hun kinderen een financiële bijdrage te geven om het ouderlijk huis te verlaten. Wel kunnen financierende

(12)

ouders invloed hebben op de locatiekeuze van het kind (Garasky 2002). Ook kunnen financierende ouders een negatief effect hebben op het verlaten van het ouderlijk huis. Dit is het geval wanneer de familie andere normen en waarden heeft en togetherness belangrijker is dan onafhankelijkheid (Iacovou 2010). Ouders kunnen hun kind bepaalde bijdragen geven wanneer zij thuis blijven wonen zoals kleedgeld. Er kan dus zowel een positieve als negatieve relatie zijn tussen het kapitaal van de ouders en het verlaten van het ouderlijk huis. 2.2.2 Financiële haalbaarheid. Financiële haalbaarheid is een belangrijke factor bij het bepalen of je het ouderlijk huis kan verlaten of niet (Stoeldraijer 2014). Naast de al benoemde mogelijke financiële bijdrage van de ouders, is financiële zelfstandigheid ook heel belangrijk. Dit kan door middel van een goede baan of sparen. Hoe ouder iemand is, hoe meer tijd iemand heeft gehad om te sparen en financiële haalbaarheid te creëren (Mulder en Hooimeijer (2002). Daarnaast kan er ook een verband worden gelegd met contextuele factoren zoals de woningmarkt. Wanneer er genoeg aanbod is en de woningprijzen zijn laag, dan vergroot de financiële haalbaarheid (Stoeldraijer 2014).

2.2.3 Kosten en baten

De woning- en locatiekeuzes zijn afhankelijk van verschillende factoren. Een individu kiest de locatie en woning die het meest voordelig is aan de hand van de kosten en baten afweging (Leopold et al. 2012). Wat betreft de financiële kosten en baten worden jongeren aangetrokken door welvarende gebieden en willen zij wegtrekken uit minder ontwikkelde gebieden en krimpgebieden. Daarnaast spelen ook de lokale kosten voor levensonderhoud een rol bij de locatiekeuze (Garasky 2002).

De kosten en baten hoeven niet altijd financieel te zijn. Baten kunnen ook bijvoorbeeld de kans op een baan, onafhankelijkheid en privacy zijn (Leopold et al. 2012). De daartegenop wegende kosten kunnen het verlies van face-to-face contact zijn met familie en vrienden. Emotionele bindingen met de buurt hebben dan ook veel invloed op de locatiekeuze bij het ouderlijk huis. Wanneer er sprake is van veel emotionele binding is men eerder geneigd om op kleine afstand te wonen van het ouderlijk huis. Deze emotionele bindingen kunnen ook weer invloed hebben op andere factoren in het kosten en batenmodel. Door goede connecties in de buurt te hebben kan men meer kans hebben op de arbeidsmarkt en huwelijksmarkt. 2.3 Contextuele factoren Onder contextuele factoren valt de sociale en maatschappelijke situatie waarin iemand verkeert, en dit speelt een rol bij het verlaten van het ouderlijk huis. Hieronder vallen het onderwijs-, arbeidsmarkt- en huisvestingsbeleid van de overheid (Stoeldraijer 2014). Een voorbeeld hiervan is de afschaffing van de studiefinanciering. Dit maakt het relatief duurder om het ouderlijk huis te verlaten en er is dan ook een sterke daling van verhuizingen richting studentensteden te zien (CBS 2015a).

(13)

Wat starters betreft lijkt er een ander type wooncarrière te ontstaan. Hier is onderzoek naar gedaan in Amsterdam, waar de woningmarkt momenteel krap is. Men wil hier wel graag wonen vanwege de vele voorzieningen in de stad en de gunstige arbeidsmarkt. Met de opkomst van de kenniseconomie worden face-to-face contacten steeds belangrijker waardoor het nog aantrekkelijker wordt om in de stad te wonen (Manting & Huisman 2015).

Ondanks de krappe woningmarkt lukt het starters toch om in de populaire buurten van Amsterdam te wonen (Hochstenbach 2014). Dit komt omdat men tegenwoordig niet meer uitgaat van een lineaire wooncarrière, maar van housing pathways, waarbij er allerlei barrières en valkuilen zijn in de wooncarrière. Dit leidt tot verschillende oplossingen zoals tijdelijk verblijven in (semi-) illegale woningmarktsectoren. Binnen deze sectoren is het onzeker hoe lang men in de woning kan blijven, maar toch is deze grijze sector aantrekkelijk voor starters omdat zij liever in een illegale woning wonen en in een populaire buurt, dan in een reguliere woning in de binnenstad (Hochstenbach 2014). Omdat de starter bewust kiezen voor een chaotisch woontraject zijn zij alweer voorbereid op de volgende verhuizing. Het sociaal kapitaal is erg belangrijk binnen de grijze sector omdat de meesten via via een woning hebben kunnen bemachtigen.

(14)

3 Methodologie

3.1 Methodologische verantwoording onderzoek

Voor het onderzoek van deze scriptie is er gebruik gemaakt van twee verschillende onderzoeksmethoden: een enquête en interviews. Door middel van de enquête is er kwantitatieve data verzameld voor het onderzoek en de interviews vullen dit aan met kwalitatieve data om meer diepgang te genereren.

Het onderzoek is deductief. Dit houdt in dat er is begonnen met literatuuronderzoek naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten en vanuit hier is een theoretisch kader opgesteld (Bryman 2012). Vervolgens is er data verzameld voor de case study door middel van de benoemde onderzoeksmethoden. Zo kan er bepaald worden of de bestaande theorieën toepasbaar zijn voor de case study Uithoorn. Deze case study is uniek omdat Uithoorn niet makkelijk te vergelijken is met andere dorpen vanwege de unieke geografische ligging in de Randstad nabij grote steden als Amsterdam en Utrecht, gelegen aan de Amstel aan de rand van het Groene Hart. Daarnaast is ook de woningvoorraad niet te vergelijken met andere dorpen uit de regio door het grote aanbod van sociale huurwoningen en relatief goedkope eengezinswoningen. Naast dat het een unieke case study is, is het ook een explorerende case study omdat er nooit eerder onderzoek is gedaan naar de woonvoorkeuren van jongeren in Uithoorn die het ouderlijk huis hebben verlaten. In de woonvisie 2013-2023 van Uithoorn is kort meegenomen dat zij jongeren die in Uithoorn willen wonen ook de kans willen geven om dit waar te maken (Verheijen 2012), maar een uitgebreid onderzoek ontbreekt.

3.2 Enquête

Eerst is er kwantitatieve data verzameld door middel van een enquête, welke terug te zien is in bijlage 1. Deze enquête is verspreid via social media zoals whatsapp en facebook. Een aantal mensen waarvan zeker was dat zij tot de doelgroep behoorden zijn persoonlijk benaderd. Verder zijn er openbare berichten geplaatst in onder andere de besloten groep Goedkope Spullen in Uithoorn en Omstreken met als doel om een ander type respondent binnen de doelgroep te benaderen. De berichten zijn meerdere keren gedeeld. Er is gekozen om de enquête te verspreiden via social media omdat jongeren hier veel tijd op doorbrengen waardoor het de gemakkelijkste manier is om ze te bereiken. Daarnaast is het lastig te achterhalen waar jongeren die in Uithoorn hebben gewoond momenteel wonen waardoor enquêteren naar aanleiding van huisbezoek niet mogelijk was. Echter was er minder respons via social media dan verwacht. Dit vroeg om een andere werkwijze. Via via werden mensen die binnen de doelgroep vielen persoonlijk benaderd. Oude buren en collega’s werden gevraagd of zij hun kinderen wilden benaderen om de enquête in te vullen. Een laatste manier van het werven van respondenten was mensen aanspreken in openbare ruimtes. Er werd gekozen om te enquêteren bij de supermarkt in het weekend, ervan uitgaande dat daar veel mensen binnen de doelgroep bereikt

(15)

konden worden. Potentiële respondenten werden gevraagd naar hun leeftijd en of zij het ouderlijk huis hadden verlaten. Als dit het geval was werden zij uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête. 3.3 Interviews Naast de enquêtes zijn er ook interviews afgenomen om kwalitatieve data te verzamelen en zo meer diepgang in het onderzoek te genereren. Het zijn explorerende (diepte) interviews waarmee ervaringen en meningen verzameld moeten worden. Drie van de interviews zijn afgenomen met mensen die ik goed kende en met hen heb ik dan ook het proces van het verlaten van het ouderlijk huis dat zij hebben meegemaakt beleefd. Twee van de respondenten zijn gekozen naar aanleiding van de antwoorden die zij hebben ingevuld bij de enquête. De respondenten zijn gekozen omdat zij allemaal een uniek verhaal hebben en een ander motief hadden om te verhuizen. Hiermee werden ook verschillende motieven gedekt die in de enquêtes naar voren kwamen. Daarnaast is er rekening gehouden met variatie in geslacht, opleidingsniveau en leeftijd.

Het afnemen van interviews was vooral van belang om meer te weten te komen over de beweegredenen om het ouderlijk huis te verlaten, om meer diepgang te krijgen in de motieven. De enquêtes zijn semigestructureerd. Dit houdt in dat er een aantal vragen over specifieke onderwerpen zijn die gesteld moeten worden. Maar er is veel speelruimte in de vraagstelling en hoe de respondent kan antwoorden (Bryman 2012).

De geïnterviewde moest zoveel mogelijk zelf zijn verhaal doen en vertellen over het motief om te verhuizen en over de huidige woning en locatie. De vragen werden chronologisch gesteld. Eerst werd gevraagd naar de ervaringen om in Uithoorn te wonen met hun ouders. Daarna werd er gevraagd waarom ze het ouderlijk huis wilden verlaten en hoe dat in zijn werk is gegaan, en ten slotte werd er gevraagd naar hun mogelijke verhuispatronen in de toekomst. Zouden jongeren die vertrokken zijn uit Uithoorn in een later levensstadium weer terug willen trekken naar Uithoorn? Er is voor gekozen om te tutoyeren tijdens de interviews om een informele sfeer te creëren waardoor de respondent zich meer op zijn gemak voelt. Voor de houvast is er gebruik gemaakt van een formulier met standaardvragen en een checklist om bij te houden of alle punten aan bod waren gekomen en alle benodigde informatie was verzameld. Deze is terug te vinden in de bijlage. 3.4 Objectiviteit

Eerder is aangegeven dat ik zelf in Uithoorn ben opgegroeid. Dit kan zowel voor- als nadelen met zich meebrengen bij het onderzoek. Een groot voordeel is dat ik goed op de hoogte ben van de lokale situatie in Uithoorn. Ik kom er nog regelmatig en weet veel over de lokale situatie en wat er speelt onder jongeren. Ik heb dan ook veel contacten met leeftijdsgenoten die in Uithoorn wonen of hebben gewoond. Een voordeel hiervan is dat dit mij heeft geholpen bij het vinden van respondenten voor mijn enquête. Zoals eerder vermeld is de enquête verspreid door middel van social media en daarom was

(16)

het handig dat ik zelf al veel contacten had die in Uithoorn wonen of hebben gewoond. Daarnaast konden deze contacten mijn enquête ook delen met hun vrienden waardoor ik een groter bereik had onder jongeren uit Uithoorn.

Aan de andere kant kan het als nadelig beschouwd worden dat ik zelf in Uithoorn gewoond heb omdat ik te dicht bij het onderzoeksthema betrokken zou zijn. Hierdoor kan het gevaar van bias optreden wat negatieve invloed heeft op het onderzoek (Flyvbjerg 2011) Tijdens het onderzoek heb ik er dan ook op gelet om zo objectief en neutraal mogelijk te blijven door mezelf de vraag te stellen of ik nou weet wat er echt gaande is of dat het beïnvloed wordt door mijn eigen mening. Objectiviteit is dan een belangrijke kwaliteitscriteria bij het onderzoek.

(17)

4 Operationalisatie

4.1 Onderzoekseenheden

De onderzoekseenheden die in dit onderzoek zijn gebruikt zijn jongeren die met hun ouders in Uithoorn wonen of hebben gewoond tussen de 16 en 30 jaar. Er is gekozen voor een afbakening van leeftijd tussen de 16 en 30 jaar omdat er verschillende motieven zijn om het huis te verlaten waardoor de leeftijd ook sterk kan variëren. Er is gekozen voor een afbakening vanaf 16 jaar omdat rond deze leeftijd jongeren kunnen beginnen aan een vervolgopleiding waarvoor zij mogelijk het ouderlijk huis moeten verlaten. Echter ligt de gemiddelde leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten landelijk op 24,6 jaar in 2016 (CBS 2016a). Dit suggereert dat jongeren lang thuis blijven wonen waardoor ik de leeftijdsafbakening van mijn onderzoekseenheden door laat lopen tot en met 30 jaar. Dit is tevens hoe het begrip jongeren wordt beschreven in de Van Dale (z.j.): “jon·ge·re (de; m,v; meervoud: jongeren) persoon tussen ca. 16-30 jaar”.

4.2 Onafhankelijke variabelen

De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is het motief waarmee jongeren het ouderlijk huis verlaten. Het motief is de beweegreden, de drijfveer, om het ouderlijk huis te verlaten (Stoeldraijer 2014). Voorbeelden hiervan zijn het beginnen aan een nieuwe studie, het vinden van een nieuwe baan of gaan samenwonen met een partner. Het schaalniveau van deze variabele is nominaal want het is een categorische variabele. Deze motieven zijn onderzocht op verschillende manieren. Ten eerste kwamen deze naar voren in de enquête door middel van de volgende vraag: Wat was de voornaamste reden om het ouderlijk huis te verlaten? o Verhuizen naar een andere woonplaats vanwege studie o Verhuizen naar een andere woonplaats vanwege werk o Samenwonen met partner o Onafhankelijkheid/zelfstandigheid/vrijheid o Leeftijdsnormen: op een bepaalde leeftijd hoor je op jezelf te gaan wonen o Gedwongen door omstandigheden in de thuissituatie bij ouders o Anders, namelijk: _________ De antwoordopties zijn gebaseerd op de meest voorkomende redenen om te verhuizen volgens de literatuur (Stoeldraijer 2014; Billari & Liefbroer 2007; Garasky 2002; Leopold et al. 2012). Door middel van de antwoordoptie ‘anders, namelijk’ kan men ook zelf het motief invullen wanneer deze niet aansluit op de antwoordopties.

Door middel van interviews kan het motief meer in perspectief geplaatst worden. Waarom wil iemand bijvoorbeeld het ouderlijk huis verlaten om onafhankelijk te zijn? Waarom is ervoor gekozen om gelijk samen te wonen met een partner? Door welke omstandigheden wordt iemand misschien wel gedwongen om het ouderlijk huis te verlaten? Er wordt gevraagd naar de reden waarom men het huis heeft verlaten en hier kan men zijn eigen verhaal doen en het motief beschrijven. Het kan namelijk ook dat

(18)

meerdere motieven een rol speelden bij de keuze om het ouderlijk huis te verlaten. Hier wordt via de interviews meer inzicht in gegeven.

De interviews zijn semi gestructureerd. Dit houdt in dat er weinig structuur zit in het interview (Bryman 2012). Er zijn een aantal vragen, maar de volgorde waarin deze vragen gesteld worden is niet van belang en er kunnen ook andere vragen gesteld worden aan de respondent om deze in zijn antwoord te sturen. Hierdoor heeft de respondent alle ruimte om zijn motief zo goed mogelijk te verwoorden.

4.3 Intermediaire variabele

De intermediaire variabele in dit onderzoek is de leeftijd bij het verlaten van het ouderlijk huis. Deze is afhankelijk van de motieven om te verhuizen, en daarnaast kan het ook de keuze voor een bepaald type woning en de locatie van de woning verklaren. De leeftijd bij het verlaten van het ouderlijk huis wordt in getallen weergeven en is een ratiovariabele. In de enquête is deze gemeten door middel van de volgende vraag: “Op welke leeftijd heeft u het ouderlijk huis verlaten?” Respondenten konden antwoord geven door middel van hun leeftijd in te vullen in getallen. 4.4 Afhankelijke variabelen

De afhankelijke variabelen in dit onderzoek zijn het type woning waarin jongeren terecht komen en de locatie van de woning.

Het type woning is afhankelijk van de leeftijd en de motieven die er zijn om het ouderlijk huis te verlaten. Het is een nominale variabele want deze kan ingedeeld worden in verschillende categorieën. Naast dat het type woning geoperationaliseerd kan worden naar types zoals appartement of rijtjeshuis zijn er ook andere kenmerken die meer vertellen over het type woning. Deze zijn onderzocht door middel van de enquête. Ten eerste is de eigendomsvorm meegenomen. Dit is een nominale variabele. Ook zijn het aantal kamers en de oppervlakte meegenomen als ratiovariabelen. De prijs van de woning is ingedeeld in verschillende categorieën en is een ordinale variabele. Verder kon er aangegeven worden of de woning wel of geen studentenwoning of jongerenwoning was. Dit zijn binaire variabelen want er zijn slechts twee antwoordopties. Ten slotte gaven de respondenten aan of hun woning beschikte over de volgende kenmerken: en tuin, een balkon, een dakterras, gedeelde voorzieningen, boven en/of onderburen en huurtoeslag. Ook dit zijn binaire variabelen.

De respondenten beantwoorden in de enquête ook een aantal vragen over persoonlijke kenmerken zoals het opleidingsniveau en het aantal uren betaald werk dat verricht wordt. Dit speelt ook een rol omdat het meer inzicht geeft in de reden voor de respondent om in een bepaald type huis te wonen.

Daarnaast is er een wisselwerking tussen het type woning en de locatie van de woning. De locatie van de woning is de ook afhankelijk van de motieven en de leeftijd van jongeren bij het verlaten van het ouderlijk huis. Het is een nominale variabele. De locatie kan geoperationaliseerd worden naar plaatsnaam. In de enquête komt dit naar voren

(19)

met de vraag: “Wat is uw huidige woonplaats?” Dit is een open vraag dus men kan zelf de woonplaats invullen. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen stad, platteland en suburb om de locatie van de woning verder te operationaliseren. Ook dit is nominaal. Verder bevat de enquête verschillende stellingen over locatievoorkeuren. Men kon door middel van een likert scale aangeven in hoeverre zij het eens waren met de stelling. Door middel van een likert scale kunnen gevoelens over een bepaald onderwerp achterhaald worden (Bryman 2012). Er is gekozen voor een vijfpunten schaal die loopt van ‘helemaal mee oneens’ tot ‘helemaal mee eens’. Het gaat hierbij om hoe de respondent zijn woonomgeving ervaart.

In de interviews kan meer diepgang gegeven worden aan de locatievoorkeuren van jongeren. De respondenten legden uit waarom zij een bepaalde locatie verkozen boven een andere. Daarnaast konden ze aangeven aan welke eisen een locatie moest voldoen.

4.5 Conceptueel schema

In het conceptueel schema zijn de variabelen van het onderzoek schematisch weergeven. De motieven hebben effect op de leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten. Daarnaast heeft het ook effect op het type woning en de locatie van de woning waar jongeren voor kiezen. De leeftijd van de jongeren op het moment dat zij het ouderlijk huis verlaten heeft hierbij een intermediaire factor.

(20)

5 Gebiedsomschrijving

In dit onderzoek is er gekozen voor een case study naar jongeren die het ouderlijk huis verlaten in het onderzoeksgebied Uithoorn. De gemeente Uithoorn bestaat uit de kernen Uithoorn en De Kwakel. Het ligt op ongeveer 20 kilometer te zuiden van Amsterdam, gelegen aan de Amstel en het Groene Hart. Uithoorn is dan ook ontstaan in de middeleeuwen als een rivierdorp, en de naam Uithoorn betekende uithoek (Gemeente Uithoorn z.j.) Het landschap wordt gekenmerkt door natuurgebieden rondom het Zijdelmeer en langs de Amstel. Daarnaast heeft Uithoorn ook een gunstige ligging ten opzichte van grote steden en de luchthaven Schiphol. Daarom is Uithoorn ook opgenomen in Metropoolregio Amsterdam en Stadsregio Amsterdam. De gemeenteraad heeft dan ook als missie om een aantrekkelijke woongemeenschap te zijn: “Uithoorn is

een aantrekkelijke woongemeenschap, uniek gelegen aan de Amstel en het Groene Hart, nabij alle grootstedelijke voorzieningen” (HzA Stedebouw en Landschap 2011:5).

Het vooroorlogse Uithoorn was relatief klein. Pas rond de jaren ’60 en ’70 kreeg Uithoorn te maken met een sterke groei. Dat kwam omdat er werd gebouwd voor de overloop: de sub-urbanisering. Suburbaan wonen was eerst voornamelijk weggelegd voor de welgestelden, maar in Uithoorn werd dit ook mogelijk gemaakt voor de middenklasse in de vorm van betaalbare rijtjeshuizen in zowel de huur- als de koopsector (Giesbers et al. 2012).

5.1 Geografische ligging

De gemeente Uithoorn is een gemeente in provincie Noord-Holland, grenzend aan de provincies Utrecht en Zuid Holland. Wat betreft de ligging ten opzichte van grote steden ligt de gemeente op ongeveer 20 kilometer ten zuiden van Amsterdam, 40 kilometer ten noordwesten van Utrecht en 35 kilometer ten noordoosten van Leiden. Daarnaast ligt Uithoorn gunstig ten opzichte van de luchthaven Schiphol en de bloemenveiling in Aalsmeer, welke onder andere voor werkgelegenheid kunnen zorgen. Naast de grootstedelijke voorzieningen heeft Uithoorn ook een mooie ligging langs de Amstel en aan het Groene Hart. In en aan de rand van Uithoorn zijn dan ook verschillende natuurgebieden zoals rondom het Zijdelmeer en rondom het Fort van Uithoorn.

Uithoorn heeft een totale oppervlakte van 19,42 km2 met een bevolkingsdichtheid van 1.575 per vierkante kilometer. Verder bedraagt de woningvoorraad 12.603 woningen en is de woningdichtheid 691 per km2. Uithoorn wordt ook wel een matig stedelijke gemeente genoemd door het CBS (2015).

(21)

Afbeelding 1 & 2: geografische ligging van Uithoorn 5.2 Bereikbaarheid Uithoorn is zowel goed te bereiken met de auto als met het openbaar vervoer. Door het midden van Uithoorn lopen de N196 en de N201 die leiden naar de A4 en de A2. Met de N521 is Uithoorn verbonden met Amstelveen en de A9. Wat betreft openbaar vervoer is er een groot busstation. Vanaf hier vertrekken bussen in verschillende richtingen zoals Amsterdam, Schiphol, Hoofddorp, Haarlem, Alphen aan de Rijn, en Breukelen. Er is rijden geen treinen en metro’s. 5.3 Demografie In 2015 telde Uithoorn totaal 28.731 inwoners. Hiervan is 50,6% vrouw (CBS 2015b). De bevolkingsopbouw is als volgt verdeeld: Tabel 1: Bevolkingsopbouw Uithoorn in 2015 0 – 19 jaar 6.901 20 – 29 jaar 2.931 30 – 39 jaar 3.163 40 – 49 jaar 4.631 50 – 64 jaar 5.906 65 – 79 jaar 3.884 80 jaar of ouder 1.315 Maker: auteur, bron: CBS 2015b

Uit deze tabel kan opgemaakt worden dat er relatief weinig jongvolwassenen wonen tussen de 20 en 29 jaar. Zij vertegenwoordigen 10,2% van de totale populatie. Er zijn daarnaast een stuk meer ouderen. 18,1% is 65+, en zelfs 38,9% van de bevolking is 50 jaar of ouder. Er wordt dan ook gezegd dat grote delen van Uithoorn getypeerd kunnen worden als welvarend vergrijsd (Giesbers et al. 2012).

Van de totale bevolking van Uithoorn zijn 6.261 inwoners allochtoon, oftewel 22,1% (CBS 2015b). Van deze allochtonen is weer 3.208 westers (11,2% van de totale bevolking) en 3.153 niet-westers (11% van de totale bevolking).

(22)

De bevolking bestaat uit 12.490 huishoudens waarvan 4.021 eenpersoonshuishoudens. Dat is 14% van het totaal aantal huishoudens. Het gemiddeld aantal personen per huishouden ligt op 2,28, wat iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde van 2,17 (CBS 2016b). Er is veel uitwisseling van inwoners met omliggende plaatsen. Dat leidt dan ook tot de volgende migratiecijfers: Tabel 2: Migratie van en naar Uithoorn in 2014 Gevestigde personen 1.565 Waaronder uit het buitenland 261 Vertrokken personen 1.305 Waaronder naar het buitenland 176 Maker: auteur, bron: CBS 2015b Uithoorn is vooral aantrekkelijk voor middenklasse gezinnen met kinderen uit de regio. Vaak is het doorslaggevende verhuismotief om zich in Uithoorn te vestingen dat er betaalbare eengezinswoningen zijn (Giesbers et al. 2012). Woningzoekenden uit Uithoorn oriënteren zich breed. Ze bekijken niet alleen woningen in Uithoorn, maar ook naar andere plaatsen in de regio zoals Amstelveen en Aalsmeer. Onder studerende jongeren is Amsterdam juist in trek. Maar er is wel sprake van wederkerigheid: jongeren trekken naar de stad vanwege studie en avontuur en keren weer terug op het moment dat zij klaar zijn om te settelen (Giesbers et al. 2012).

5.4 Voorzieningen

Uithoorn heeft verschillende voorzieningen voor haar bewoners. Voor het doen van dagelijkse boodschappen is er voldoende aanbod. Er zijn twee winkelcentra en zes supermarkten in zowel het goedkope als middensegment. Daarnaast bevat het meerdere basisscholen en twee middelbare scholen: een voor VMBO onderwijs en een voor HAVO, VWO en Gymnasium.

Wat betreft sport is het aanbod groot. Er zijn meerdere sportscholen, een voetbalclub, handbalvereniging, een zwembad en nog veel meer in Uithoorn zelf of in de directe omgeving. Daarnaast kan men zijn creativiteit uiten in de muziekschool of tekenlessen volgen in het Fort van Uithoorn. Uithoorn is dan ook erg geschikt om te wonen met kinderen. Er is genoeg voor hen te doen. Echter ontbreken er voorzieningen waar jongeren in het algemeen in geïnteresseerd zijn zoals een bioscoop, groot winkelgebied en voldoende uitgaansgelegenheden. Er worden ook weinig evenementen georganiseerd voor jongeren. Afgezien van de sport- en hobbyverenigingen zijn er geen plekken waar jongeren samen kunnen komen.

(23)

5.5 Woningmarkt

Wat kenmerkend is voor de woningmarkt van Uithoorn zijn de eengezinswoningen met tuin in het goedkope en middensegment. Deze komen in Uithoorn namelijk veelvuldig voor terwijl ze in stadsregio Amsterdam relatief schaars zijn. Met bijna vierduizend sociale huurwoningen wat ongeveer een derde is van de totale woningvoorraad, is de sociale huursector dan ook behoorlijk aanwezig in Uithoorn (Giesbers et al. 2012). Echter is er wel weinig dynamiek omdat men hier lang blijft zitten en er maar enkele honderden sociale huurwoningen per jaar vrij komen. Dit komt door de vergrijzing. Ouderen met een laag inkomen houden de sociale huurwoningen bezet.

Daarnaast is het een moeilijke stap voor middeninkomens om van een huurwoning naar een koopwoning te gaan aangezien de betaalbare koopwoningen (onder de twee ton) maar 8% van de totale woningvoorraad bedraagt (Giesbers et al. 2012). Dit is ook problematisch voor starters.

Uit het woningmarktonderzoek van Giesbers et al. (2012) is gebleken dat iets meer dan de helft van de starters mogelijk in Uithoorn wil blijven wonen. Dit bleek uit de antwoorden van de gewenste gemeenten om te wonen voor starters. Veel jongeren oriënteren zich op meerdere gemeenten. In het onderzoek van Giesbers et al. (2012) konden de respondenten meerdere antwoorden geven wanneer zij zich op meerdere gemeenten oriënteerden. Zo bleek dat Amsterdam ook een gewilde plek was om te wonen met een oriëntatiepercentage van 42%. Daarnaast zijn Amstelveen (36%) en Aalsmeer (21%) ook populaire gemeenten onder starters in Uithoorn.

Starters zijn meestal aangewezen op relatief kleine woningen uit het goedkope segment. Deze komen vaak beschikbaar bij doorstroming. Echter is sprake van stagnering van doorstroming in Uithoorn. Hierdoor worden starters gedwongen om langer bij de ouders te blijven wonen (Giesbers et al. 2012). Ook zijn de hypotheekregels de afgelopen jaren strenger geworden waardoor zij over meer kapitaal moeten beschikken en dus langer moeten sparen. Het gevolg hiervan is dat er een uitgestelde huishoudensgroei is.

(24)

6 Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de analyse van de enquête en interviews besproken worden. Deze resultaten zullen worden besproken aan de hand van de deelvragen, maar eerst zal het type respondent van de enquête nader worden toegelicht.

6.1 Type respondent

De enquête is ingevuld door 76 respondenten: 25 mannen en 51 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 23,3 jaar. De mannelijke respondenten waren met een gemiddelde van 24,3 jaar iets ouder dan de vrouwelijke respondenten met een gemiddelde van 22,9 jaar.

Het onderstaande cirkeldiagram, figuur 1, geeft aan welk opleidingsniveau de respondenten hebben. Wanneer er een tweedeling wordt gemaakt tussen hoog en laag opgeleid kan er gezegd worden dat de meeste respondenten een hoog opleidingsniveau hebben. Onder een hoog opleidingsniveau vallen dan HBO bachelor, HBO master , WO bachelor en WO master. Maar liefst 71% heeft een hoog opleidingsniveau. De overige 29% heeft een laag opleidingsniveau zoals VMBO, HAVO, VWO, Gymnasium of MBO. Figuur 1: Opleidingsniveau van respondenten Figuur 2: aantal uren betaald werk van respondenten Bron: enquête auteur 2016 Bron: enquête auteur 2016 In figuur 2 is te zien dat een groot deel van de respondenten fulltime werkt. Maar liefst 44,8% werkt meer dan 32 uur. Een verklaring voor het grote aantal respondenten dat maar één à twee volle werkdagen werkt zou kunnen zijn dat zij nog student zijn en dit een bijbaantje is.

Wat betreft etniciteit is er weinig diversiteit onder de respondenten. De meesten zijn Nederlands. Slechts 7,6% is allochtoon (2 westers allochtonen en 3 niet-westers allochtonen). 0, ik werk niet 1 - 8 8 - 16 16 - 24 24 - 32 32 - 40 Meer dan 40 uur VMBO MBO HAVO, VWO, Gymnasium HBO Bachelor WO Bachelor HBO Master WO Master

(25)

Er heerst verdeeldheid onder de huishoudsamenstelling van de respondenten. Waar 27,6% alleen woont, woont de rest samen met anderen. 35,5% woont met huisgenoten en 30,3% woont samen met zijn of haar partner. 5,3% heeft een gezin en woont samen met partner en kind(eren). 6.2 Op welke leeftijd verlaten jongeren het ouderlijk huis en waarom? Bovenstaande deelvraag is onderzocht aan de hand van een vraag die opgenomen was in de enquête. Bij deze vraag konden respondenten zelf hun leeftijd invullen waarop zij het ouderlijk huis hadden verlaten. Hieruit kwam een gemiddelde leeftijd waarop jongeren in Uithoorn het ouderlijk huis verlaten van 20,9 jaar. Opvallend is dat dit een stuk lager ligt dan het landelijk gemiddelde waarbij jongeren met een leeftijd van 24,6 uit huis gaan. Dit kan liggen aan de gemiddelde leeftijd van de respondenten die de enquête hebben ingevuld. Het totaal aantal jongeren in Nederland van 16 tot en met 30 jaar die het ouderlijk huis hebben verlaten levert een gemiddelde leeftijd van 25,5 jaar op (CBS 2016a), terwijl de gemiddelde leeftijd van de respondenten van enquête op 23,3 ligt. Daarnaast is er weinig variatie in etniciteit onder de respondenten wat mogelijk invloed zou kunnen hebben op de leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten in Uithoorn.

Ook het geslacht heeft invloed op de leeftijd bij het verlaten van het ouderlijk huis. Eerder kwam al naar voren dat twee keer zoveel vrouwen als mannen de enquête hebben ingevuld. Daarom is er gekeken naar verschillen tussen geslacht in de leeftijd waarop jongeren het huis verlaten . Mannen verlaten het ouderlijk huis gemiddeld met een leeftijd van 21,8 jaar, terwijl vrouwen al eerder op zichzelf gaan wonen met een gemiddelde van 20,5 jaar. Bij het uitvoeren van een lineaire regressieanalyse werd het effect van geslacht gemeten. Dit leverde een Oddsratio op van -1,388 met een significantieniveau van 0,018. Dit betekent dat vrouwen uit Uithoorn meer kans hebben om op eerdere leeftijd het ouderlijk huis te verlaten dan mannen en dit is statistisch significant.

De leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten verschilt per opleidingsniveau. Om dit te onderzoeken werd er een tweedeling gehanteerd tussen hoog en laag onderwijs om een betere spreiding te maken. Onder een hoog opleidingsniveau wordt het hoger onderwijs verstaan: HBO en Universitaire bachelors en masters. Onder een laag opleidingsniveau vallen basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs. Mensen met een hoog opleidingsniveau verlaten het ouderlijk huis met een gemiddelde leeftijd van 20,5. Mensen met een laag opleidingsniveau verlaten het ouderlijk huis pas later met een gemiddelde leeftijd van 22,0.

Daarnaast hangt de leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten ook af van het motief. Wanneer men als motief heeft om het ouderlijk huis te verlaten vanwege het begin aan een nieuwe studie, dan is de gemiddelde leeftijd 19,1. Wanneer men als motief heeft om het ouderlijk huis te verlaten om samen te wonen met een partner, dan is de

(26)

gemiddelde leeftijd 22,4. Wanneer het streven naar onafhankelijkheid, zelfstandigheid en vrijheid het motief is, dan verhuist men gemiddeld rond zijn 21e.

6.3 Met welke motieven verlaten jongeren het ouderlijk huis?

De motieven van jongeren om het ouderlijk huis te verlaten werden onderzocht door middel van de enquête. In figuur 3 is de verdeling van de voornaamste motieven van jongeren uit Uithoorn om op zichzelf te wonen weergeven. Uit de enquête kwam naar voren dat de meeste jongeren het ouderlijk huis hebben verlaten omdat zij graag onafhankelijk en zelfstandig willen zijn. Voor 40,8% is dit het motief. Een ander veelvoorkomend motief was het ouderlijk huis verlaten om samen te gaan wonen met zijn of haar partner. Dit werd door 27,6% ingevuld als de voornaamste reden. Verhuizen vanwege opleiding was voor 22,4% van de respondenten het motief om te verhuizen. Een enkeling verhuisde naar een andere woonplaats vanwege zijn werk. Dit kan verklaard worden door de gunstige geografische ligging van Uithoorn in de Randstad waardoor er genoeg werkgelegenheid is in de nabije omgeving.

5,1% van de jongeren werd gedwongen om het ouderlijk huis te verlaten door omstandigheden die zijn voorgevallen in de thuissituatie bij de ouders. Ten slotte is 2,6% verhuisd vanwege bestaande leeftijdsnormen rondom het uit huis gaan. De age

norms theorie van Billari & Liefbroer (2007) blijkt dus geen doorslaggevend motief te

zijn om te verhuizen. Figuur 3: Motieven om het ouderlijk huis te verlaten van jongeren uit Uithoorn Bron: enquête auteur 2016 6.3.1 Onafhankelijkheid/zelfstandigheid/vrijheid.

Uit de interviews kwam naar voren dat het verlaten van het ouderlijk huis samenvalt met meerdere gebeurtenissen in het leven van jongvolwassenen wat leidt tot meerdere verhuismotieven. Het meest genoemde motief was het streven naar onafhankelijkheid, zelfstandigheid en vrijheid. Respondent 1 (R1) gaf aan dat hij het zat was om bij zijn ouders te wonen omdat het altijd druk was in zijn ouderlijk huis. Hij was op zoek naar wat meer ruimte, rust en privacy en ging op zoek naar een eigen woning. Verhuizen vanwege studie Verhuizen vanwege werk Samenwonen met partner Onawhankelijkheid/zelfstandigheid/vrijheid Leeftijdsnormen Gedwongen door omstandigheden thuissituatie bij ouders

(27)

Ook R2 en R3 waren gesteld op onafhankelijkheid, zelfstandigheid en vrijheid. Zij benadrukten dat de band met hun ouders niet erg goed was in hun tienerjaren. Er waren veel conflicten waardoor zij streefden naar onafhankelijkheid. Deze conflicten ontstonden omdat de ouders en kinderen te veel op elkaars lip zaten waardoor irritaties vaak werden afgereageerd op elkaar. 6.3.2 Verhuizen vanwege studie Naast het streven naar onafhankelijkheid speelden ook andere motieven een rol. Voor R2 was dit haar opleiding. Zij studeert in Utrecht en het duurde ruim anderhalf uur om op de Hogeschool te komen vanaf haar ouderlijk huis. Deze reistijd werd als dusdanig vervelend ervaren dat de noodzaak om te verhuizen naar Utrecht groeide. Samen met het motief van het streven naar onafhankelijkheid ging zij op zoek naar een kamer in Utrecht.

6.3.3 Gedwongen door omstandigheden thuissituatie ouders

Voor respondent R3 lag dit anders. Zij studeerde in Amsterdam verhuizen vanwege de studie was een bijzaak en het streven naar onafhankelijkheid was toch wel het voornaamste motief. Ze was al een tijdje aan het zoeken maar kon geen woning vinden. Haar vader woont al jaren in het buitenland dus toen haar moeder besloot om samen te wonen met haar vriend in het midden van het land werd zij als het ware gedwongen om zo snel mogelijk het ouderlijk huis te verlaten.

R4 gaf aan dat zij altijd al een slechte band heeft gehad met haar ouders. Over de precieze reden daarvoor wil zij niks loslaten maar door de ondraaglijke thuissituatie wilde zij gelijk het huis uit op haar achttiende. Ze kon niet gelijk een eigen woning vinden dus heeft ze een half jaar bij de ouders van haar vriend gewoond. Daarna is ze gaan samenwonen met haar vriend. 6.3.4 Samenwonen met partner Naast dat R4 gedwongen werd om het ouderlijk huis te verlaten door de slechte band met haar ouders, was er een andere reden om uit huis te gaan: ze wilde samenwonen met haar vriend. Omdat zij nog niet direct een huis konden vinden kon ze dus een aantal maanden terecht bij hem en zijn familie. Maar zodra er een huis ter beschikking kwam dat voldeed aan hun woonwensen zijn ze samen gaan wonen. Ook R5 is samen gaan wonen met haar vriend toen zij het ouderlijk huis verliet. Echter was in dit geval de situatie erg anders. R5 had een hele goede band met haar vader, broertje en zusje. Ze vond het heel fijn om thuis te wonen en had vrijwel geen conflicten. Haar motief om te verhuizen was dan ook niet vanwege het streven naar onafhankelijkheid. Ze was in eerste instantie ook niet van plan om op zichzelf te gaan wonen. Haar vriend woonde wel al op zichzelf. Hij heeft een appartement in Amsterdam en R5 was daar vaak te vinden, mede omdat ze ook studeerde in Amsterdam. Vaak bleef ze daar slapen als ze vroeg in de ochtend college had omdat ze dan minder lang hoefde

(28)

te reizen naar de Universiteit. Vanaf Uithoorn deed ze er ruim een uur over en vanaf het huis van haar vriend maar een paar minuten. Deze korte reisafstand beviel haar zo goed dat ze steeds vaker bij haar vriend was en steeds minder vaak bij haar familie. Uiteindelijk heeft zij zich ingeschreven in Amsterdam en is zij officieel samen gaan wonen bij haar vriend. Mede omdat zij hierdoor recht had op een uitwonende studiebeurs.

6.3.5 Rol van de ouders bij het verlaten van het ouderlijk huis

Ouders hebben ook een rol bij het verhuisproces van hun kind. Wanneer ouders hun kinderen goed steunen zal het kind het ouderlijk huis soepeler verlaten. Uit de enquête is gebleken dat 51,3% van de jongeren uit Uithoorn het gevoel hebben dat zij door hun ouders zijn aangemoedigd om het ouderlijk huis te verlaten. 35,5% beweert niet aangemoedigd te zijn door de ouders om het ouderlijk huis te verlaten en 13,2% wist het niet. Bij 34,2% van de respondenten wilden de ouders het liefst dat hun kind nog wat langer thuis bleef wonen. 42,1% gaf aan dat dit bij hen juist niet het geval was.

Uit de theorie is gebleken dat ouders hun kinderen op verschillende manieren kunnen steunen. In de enquête is er gevraagd naar een vorm van financiële steun van de ouders. Hieruit blijkt dat 32,9% financieel gesteund wordt door de ouders. Een kleiner percentage van 17% krijgt financiële steun van de ouders, maar heeft ook het gevoel aangemoedigd te zijn geworden om het ouderlijk huis te verlaten. 14,5% wordt financieel gesteund door de ouders maar denkt dat zijn of haar ouders het liefst wilden dat hun kind nog wat langer thuis bleef wonen. Dit is opvallend omdat Garasky (2002) beweert dat ouders invloed kunnen hebben op de beslissing om het ouderlijk huis te verlaten of niet door middel van het verstekken van financiële middelen of niet. En toch wordt 14,5% van de respondenten financieel gesteund door de ouders terwijl zij liever wilden dat hun kind langer thuis bleef wonen. Van alle ouders die wilden dat hun kind thuis bleef wonen biedt 42,3% alsnog financiële steun. 6.4 Waar komen jongeren terecht wanneer zij het ouderlijk huis verlaten? Jongeren uit Uithoorn komen op verschillende plaatsen terecht wanneer zij het ouderlijk huis verlaten. 28,9% van de jongeren woont in gemeente Uithoorn welke bestaat uit Uithoorn en De Kwakel. Vanwege het verschillende buurtkarakter van beide dorpen is het beter om alleen te kijken naar het percentage dat in Uithoorn zelf is blijven wonen. Dit is 25%. 10,5% van de jongeren is naar omliggende gemeenten verhuisd zoals, Aalsmeer, Amstelveen en De Ronde Venen. 27,6% verhuisde naar Amsterdam. Waar jongeren uit Uithoorn naartoe zijn verhuisd is terug te zien in afbeelding 3.

23,7% van de jongeren woont meer dan 40 kilometer van Uithoorn. 13,2% woont binnen een afstand van 40 tot 100 kilometer van Uithoorn in bijvoorbeeld Utrecht, Alkmaar of Delft. 10,5% woont meer dan 100 kilometer van Uithoorn. Bijvoorbeeld in Groningen of Leeuwarden. Een enkeling woont in het buitenland.

(29)

Afbeelding 3: Overzicht van verhuizingen van jongeren uit Uithoorn naar gemeenten

(30)

6.4.1 De invloed van motieven op de locatie

Waar jongeren gaan wonen is afhankelijk van het motief om het ouderlijk huis te verlaten. De belangrijkste motieven zullen nu worden besproken met betrekking tot de locatie. Wanneer verhuizen voor studie of werk het verhuismotief is zal de afstand van de nieuwe woonplaats ten opzichte van Uithoorn groot zijn. 50% van de jongeren die het ouderlijk huis verlaten vanwege studie of werk woont op meer dan 100 kilometer afstand van Uithoorn. De andere helft woont dichterbij Uithoorn. Waarom zij alsnog verhuizen vanwege de studie kan te maken hebben met de reistijd naar werk of de opleiding. R5 liet weten dat de reistijd van Uithoorn naar Amsterdam ruim een uur is en R2 gaf aan dat zij er ruim anderhalf uur over deed om bij de Hogeschool te komen vanuit Uithoorn.

Wanneer samenwonen met een partner het motief is blijft men vaker in Uithoorn wonen. Dit is voor 47,6% het geval. 28,6% woont in aangrenzende dorpen. 23,8% van de jongeren waarvan samenwonen het motief is om te verhuizen woont verder weg, maar hierbij is de maximum afstand tot Uithoorn 60 kilometer. Als jongeren het ouderlijk huis verlaten om samen te wonen zullen zij dus minder ver verhuizen dan wanneer verhuizen vanwege de studie de reden is.

Bij het verlaten van het ouderlijk huis vanwege het streven naar zelfstandigheid, onafhankelijkheid en vrijheid zijn jongeren minder geneigd om in Uithoorn te blijven wonen. Slechts 16,1% blijft in Uithoorn wonen. Grote steden zijn daarentegen wel in trek. 61,3% van de jongeren met onafhankelijkheid, zelfstandigheid en vrijheid als motief verhuist naar de stad. Amsterdam is daarbij de grootste magneet. 48,4% van de jongeren die streven naar onafhankelijkheid gaat in Amsterdam wonen. 6.4.2 Leeftijd en locatie Er is ook een verband tussen de leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten en waar zij naartoe zijn verhuisd. De gemiddelde leeftijd bij het verlaten van het ouderlijk huis van jongeren die in Uithoorn zijn blijven wonen is 22,3. De gemiddelde leeftijd bij het verlaten van het ouderlijk huis van jongeren die naar omliggende plaatsen verhuizen is 20,8, en de gemiddelde leeftijd van jongeren die op grote afstand van Uithoorn verhuizen, meer dan 40 kilometer, is 19,8. Wanneer men op jongere leeftijd het ouderlijk huis verlaat verhuist men vaak verder weg. Dit kan ook verklaard worden door het motief waarmee verhuisd wordt. Eerder werd al aangegeven dat jongeren vaak over grote afstanden verhuizen wanneer zij dit doen vanwege hun studie. Vaak verlaten jongeren met dit motief ook op eerdere leeftijd het ouderlijk huis.

Een andere manier om onderscheid te maken tussen locaties is door een tweedeling te maken tussen stad en dorp. De jongeren die op jonge leeftijd het ouderlijk huis verlaten, verhuizen vaak naar een stad. De gemiddelde leeftijd om uit huis te gaan van jongeren die in de stad gaan wonen is 19,5. Wanneer men in een dorp blijft wonen is de gemiddelde leeftijd 21,2.

(31)

6.5 Welke factoren spelen mee bij de keuze van het type woning? Bij het kiezen van een woning spelen verschillende factoren een rol. 6.5.1 Eigendomsvorm Een kenmerk van de woning is de eigendomsvorm. 30,3% van de jongeren woont in een koopwoning, 67,1% in een huurwoning en 2,6% woont (anti)kraak. 14,5% van de jongeren krijgt huurtoeslag. Het relatief hoge percentage huurders en lage percentage kopers kan verklaard worden door het feit dat veel jongeren nog studeren. Ook wanneer er gekeken wordt naar het aantal uur betaald werk dat jongeren verrichten kwam er naar voren dat minder dan de helft een fulltime baan heeft. Daarnaast hebben jongeren vaak nog maar weinig spaargeld waardoor zij zich nog geen koopwoning kunnen veroorloven.

Dit kwam ook naar voren in het interview met R1. Ondanks dat hij een vast contract heeft en al een aantal jaar fulltime werkt is de hypotheek die hij kan krijgen nog niet hoog genoeg om een geschikte koopwoning te vinden. Daarom is er gekozen voor een particuliere huurwoning die hij deelt met een vriend. De huur van deze woning kon hij niet alleen betalen, vandaar dat zij samen wonen. Dit is bedoeld als een tijdelijke woning om in de tussentijd meer geld te sparen en te zoeken naar een geschikte koopwoning. Figuur 4: Type woning jongeren in Uithoorn Bron: Enquête auteur 2016 6.5.2 Type woning

Figuur 4 laat zien in wat voor type woning jongeren uit Uithoorn terecht komen. De meesten wonen in een flat of appartement (39,5%). 28,9% woont in een kamer in een gedeelde woning en 23,7% woont in een rijtjeshuis, schakelwoning of twee onder een kap. Een aantal, 7,9%, woont in een studio.

Uit de interviews bleek dat het type woning verschilt per levensfase. R2 is 21 jaar en is bezig met haar studie. Ze woont in een studentenhuis: een kamer in een gedeelde woning met drie anderen. Dit doet zij vanwege de lage woonlasten en de gezelligheid. R3

Studio

Kamer in een gedeelde woning Flat / appartement

(32)

is 23 jaar en ook studente. Ook zij heeft een gedeelde woning. R1 is 25 jaar en werkt fulltime. Hij was op zoek naar een eengezinswoning maar kon dit in zijn eentje niet betalen. Daarom woont hij nu als tijdelijke oplossing met een vriend in een appartement. R4 en R5 wonen al samen met een partner. R4 woont in een sociale huurwoning in Uithoorn. Het is een rijtjeshuis met een tuin. R5 woont samen met haar vriend in een koopwoning in Amsterdam. Dit is een appartement.

6.5.3 Huisgenoten

48,7% van de jongeren woont momenteel met huisgenoten. De meesten hebben één huisgenoot. 17,1% heeft twee tot vier huisgenoten. 9,1% heeft vijf of meer huisgenoten.

R2 en R3 wonen samen met huisgenoten. Voor R2 is het hebben van huisgenoten een vereiste. Het liefst woont zij met drie à vier huisgenoten. Ze houdt er niet van alleen zijn en heeft graag mensen om zich heen die haar gezelligheid brengen. R3 heeft eerst in een studio gewoond. Nu woont ze met een huisgenoot. Ook voor haar is gezelligheid een belangrijke factor.

6.5.4 Prijs

In de enquête kon men aangeven in welke volgorde de prijs, de oppervlakte, de locatie en het aantal kamers van de woning een rol speelden bij de zoektocht naar een eigen woning. Hieruit kwam naar voren dat de prijs van de woning de grootste rol speelde bij de zoektocht naar een woning. Wat betreft prijs hebben de meesten een woning die binnen de prijscategorie tussen de €350,- en €650,- valt. Dat geldt voor 39,5% en is terug te zien in figuur 5. Ook de categorie tussen €0,- en €350,- komt met 17,1% vaak voor. De hogere prijscategorieën gelden vaak voor mensen die samenwonen met een partner. Dit komt omdat deze huishoudens vaak twee inkomens hebben waardoor zij zich een duurdere woning kunnen veroorloven. Figuur 5: Maandelijkse prijs van de woning in euro’s inclusief overige kosten Bron: enquête auteur 2016 0 - 350 350 - 650 650 - 950 950 - 1250 1250 - 1550 Meer dan 1550

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent is voor Vlaanderen het eerste in zijn soort en is nog maar een half jaar open. Psychiatrische patiënten die ernstige delicten

Uit de focusgroepen en interviews bleek dat de leerlingen die voor een kappersopleiding kiezen deze keuze niet altijd overwogen maken.. Ze kiezen vaak in- stinctief of op basis

“ Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg

• Grijs water “In het kader van duurzaamheid wordt grijs water zo veel mogelijk hergebruikt”.. GRP 2016 - 2020

Als nu de steenen gebakken zijn, kan de metselaar met kalk en steen het huis opbouwen Hiermede is hij op dit plaatje bezig.. Er zijn dus heel wat menschen noodig om een huis gereed

In dit onderzoek wordt gekeken of het sluiten van zorgcentra (met hun faciliteiten) en daarmee het scheiden van wonen en zorg, wel een goed idee is en of het doel van dit beleid – het

Na het analyseren van de data kan er geconcludeerd worden dat zowel de aanwezigheid van familie op het eiland als place attachment invloed hebben op de keuze van jongeren om later

Anderen worden soms wakker en zoeken naar voedsel of eten. vliegen naar warmere landen, en komen pas in het voor-