• No results found

Krijger in de Bad Lands: exploratief onderzoek naar de krijgercultuur van de Oglala- Lakota-indianen in het Pine Ridge reservaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Krijger in de Bad Lands: exploratief onderzoek naar de krijgercultuur van de Oglala- Lakota-indianen in het Pine Ridge reservaat"

Copied!
145
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Krijger in de Bad Lands

Bush_uis Bibliotheek

WOROi NIET

UITGELEEND

Exploratief onderzoek naar de krijgercultuur van de Oglala- Lakota- Indianen in het . Pine Ridge reservaat.

Joris Zee

Februari 2005

Doctoraalscriptie voor de Universiteit van Amsterdam Faculteit Maatschappij- en gedragswetenschappen Culturele Antropologie en Niet Westerse Sociologie Onder begeleiding van Dr. Loes Schenk- Sandbergen

(4)
(5)

_Krijger in de Bad Lands

Inhoud

Hoofdstuk 1: Krijger in de Bad Lands Verkenning van het veld

De Indianen van Colfax Avenue De theorie over Indianen in het leger Onderzoeksvraag

De uitwerking van de vraag per hoofdstuk Het exploratief onderzoek

Ongeloof in westerse wetenschap De aard van mijn bezoek

De onderlinge verdeling van de Oglala De praktijk van het leggen van contacten

Hoofdstuk 2: De Oglala gescheidenis, perceptie van de Lakota identiteit en betrekkingen met de V.S Politieke structuur

De Sioux oorlogen

Het einde van de nomaden Reservaatperiode

De General Allotment Act Mixedbloods

De Indian Reorganization Act (IRA) The American Indian Movement Wat overblijft

Conclusie

Hoofdstk 3: De veteraanstatus, chiefs en familie overlevingsstrategiëen

Wat zijn families op Pine Ridge? Hiërarchie binnen de families

p.

5

p. 6

p.

8

p. 10

p.15

p.16

p.17

p.19

p.20

p.21

p.23

p.30

p.32

p.33

p.34

p.36

p.37

p.38

p.43

p.44

p.46

p.48

p.49

P.52

p.54

(6)
(7)

De status en ceremoniëen van de veteraan Het karakter van de chief

De familie inkomens

Geld afkomstig uit de reservaatpolitiek De inkomens via toersime

De interpretatie van armoede op het reservaat Conclusie

Hoofdstuk 4: De krijger- traditie en-mentaliteit Geschiedenis

De impuls van krijgers Crazy Horse

Het achterland

De mentaliteit van de krijger De zonnedans

Mentaliteit van de dansers De paardenrace

Geen conclusie: wie en wat is een krijger Op Pine Ridge?

Hoofdstuk 5: citaten Armoede op Pine Ridge

De militaire dienst als onderdeel van de Lakota manier van leven

Hoe word je een hoofdverantwoordelijke? Het eerste criterium: een Oglala wordt Lakota Hoe Lakota zich onderscheiden

De krijger- controverse: Crazy Horse en de lief de voor land

Conclusie Hoofdstuk 6: Conclusie De hoofdstukken en de theorie

p.55

p.57

p.64

p.64

p.66

p.70

p.73

p.74

p.76

p.79

p.80

p.84

p.87

p.90

p.93

p.94

p.97

p.99

p.101

p.106

p.107

p.109

p.112

p.116

p.121

p. 123

p.126

(8)
(9)

Epiloog Referentielijst Summary p.130

p.132

p.135

(10)
(11)

Krijger in de Bad Lands

De Olympische winterspelen van 2002 werden gehouden in Salt Lake City in de Verenigde Staten van Amerika. Het evenement was meer dan een sportief forum voor atleten van overal om zich aan elkaar te meten. Het was tevens een viering van

Amerikaanse folklore. Gedurende ceremonieën aan het begin en slot van de spelen werden spectaculaire shows opgevoerd door verschillende artiesten, zoals rock sterren, ballet dansers en luchtacrobaten.

Merkwaardig aan het feest was het neerlaten van de Amerikaanse vlag als allerlaatste ceremonie. Dit werd gedaan door militaire veteranen, natuurlijk, want Amerika is een oorlogszuchtige natie. Maar het waren geen gewone veteranen die onder het volkslied de vlag streken, het waren Noord-Amerikaanse Indianen, gekleed in traditionele

oorlogstenus, met verentooien, leren hemden met franje en mocassins.

Opmerkelijk aan de ceremonie was niet het feit dat deze mannen de oorspronkelijke bewoners van het land waren, vanaf hun verbanning naar de reservaten, vochten zij in iedere overzeese oorlog die het leger van de Verenigde Staten voerde.

More than 44,000 American Indians, out of a total Native American population ofless than 350,000, served with distinction between 1941and1945 in both European and Pacific theaters of war ... Indian troops from World War II were joined by newly recruted Native Americans to fight communist aggression during the Korean conflict ... 43,000 Native Americans, over 90 percent ofthem volunteers,fought in Vietnam ... they saw duty in Grenada, Panama, Somalia, and the Persian Gulf ... It is welt recognized that, historically, Native Americans have the highest record of service per capita when compared to other ethnic groups (Naval Historical Center: www.histm:y.nayy.mil).

Opmerkelijk is echter dat deze mensen voor het leger van de Verenigde Staten vochten en zich nog steeds als militair aanmelden, terwijl datzelfde leger hen ooit dwong hun traditie te vergeten. Nog merkwaardiger was het dat de veteranen waren gekleed, niet in uniform, maar in traditionele kleren die werden gedragen in een tijd waarin Indianen en soldaten eerder tegen elkaar, dan met elkaar vochten.

Ging het hier om een vergissing? Keek Osama hier naar, lachend? Sommige van de amuletten die de veteranen droegen hadden de scalplokken van Amerikaanse burgers kunnen zijn.

(12)

Hier over verwonderde ik mij na het zien van een life uitzending van Studio Sport, kort voordat ik met dergelijke vragen voor veldwerk zou vertrekken naar een

Indianenreservaat in South Dakota, U.S.A.

Verkenning van het veld

De schijnbare tegenstelling in het gedrag van de Indiaanse veteranen, was een thema op grond waarvan ik een onderzoeksvraag heb opgesteld. Met die vraag reisde ik in maart 2002 afnaar Zuid- Dakota, een staat in het midwesten van Noord-Amerika. Hier liggen zeven grote Indianenreservaten in de Plains: een zee van kort, droog gras.

Het was niet de eerste kennismaking die ik had met Indianen. De afsluitingsceremonie op de Olympische spelen was illustratief voor vragen die bij mij ontstonden in een periode waarin dagelijkse gebeurtenissen te snel gingen om er lang bij stil te staan.

Voor ik aan de UvA ging studeren, reisde ik een paar jaar door de Verenigde Staten. In oktober 1996 arriveerde ik in de stad Denver, Colorado, op zoek naar werk. Aan de 16e avenue, tussen Washington en Pearl street, stond een oud gebouw van drie verdiepingen. Ooit een brandweerkazerne, werd het nu gebruikt als jeugdherberg. Ik kende de plek nog van de afgelopen zomer, toen het een trekpleister was voor internationale

backpakkers waarmee ik had gebarbecued op de ijzeren balkonnen verbonden door

brandtrappen aan de achterzijde van het gebouw. Echter, in oktober, toen de eerste sneeuw al was gevallen, waren de backpakkers verdwenen en andere mensen hadden hun toevlucht gezocht in het oude pand. Mensen die arm waren.

De klerk van de herberg vertrok snachts, hals over kop, kort na mijn aankomst, nadat hij was bedreigd door een Mexicaan die uit het hostel was gezet. De eigenaar van het pand verscheen de volgende morgen. Hij was onderweg naar een van zijn vele gebouwen die hij had verzameld in diverse staten op de Plains. Hij overhandigde mij een bos met sleutels, wenste mij geluk met mijn nieuwe baan en zei, l'll check in with you from time to time.

Ik werd hiermee de manager van een, aan verval onderhevig, gebouw, voor de helft gevuld met aan lager wal geraakte mensen, voor de andere helft gevuld met rottend voedsel en antiquiteiten die de eigenaar er had opgeslagen, god weet waarom.

De buurt waarin het hostel zich bevond, East Colfax Avenue, was zo ingericht dat het opvang bood aan de allerarmste lagen van de bevolking van de Plains. Er stonden kerken tussen kroegen. Beiden verstrekten gratis maaltijden op zon- en feest- dagen. Er

(13)

was een Salvation Army (Leger des Heils) en vanuit de kamer waar ik sliep, op de derde verdieping van het gebouw, had ik uitzicht over een bedrijvig politie bureau op de ene hoek van de straat en een dagloners bureau op de andere. Verderop waren de shelters,

slaapzalen voor dakloze mensen.

In de periode waarin ik in het hostel werkte hield ik toezicht over de tijdige betaling van de huur. Hoewel de shelters kosteloos waren, was het voor de mensen die in het hostel verbleven een halszaak om daar niet te belanden en om nog in staat te zijn voor hun onderdak te betalen; $8,50 per dag, $55 per week of $210 per maand.

Terwijl de winter viel over Denver, zag ik hoe er wanhoop groeide onder de rusteloze Amerikanen die in de fuik van materiele en geestelijke armoede waren beland. Tot mijn ontstelling zag ik een algemeen patroon van verloedering bij de mensen in het hostel. Zij die arriveerden waren in hun beste kleren en hadden ondernemende plannen. Zij deden zich voor als toevallige voorbijgangers en reizigers. Natuurlijk betaalden zij vooraf de huur, maar verdwenen allengs in het gebouw als schimmen die het daglicht niet kunnen verdragen. Tenslotte begonnen zij in hun depressie te smeken, stelen en schelden om niet uit het hostel te worden gezet.

Veel van de hostelers bleven maanden lang, legaal of onopgemerkt. Het gedrag dat de meeste van hen vertoonden was onsamenhangend en gehaast, alsof op de vlucht voor iets of iemand.

Er waren tiener koppels op reis. Zij gebruikten altijd crack cocaïne. Altijd, zo scheen het mij, hadden ze een puppy hond bij zich die scheet op de vloerbedekking van het hostel.

Sommige van de mensen waren getekend door hun verleden. Onder hen waren

gelegenheidsprostituees, alcoholisten, Vietnam veteranen, ex bajesklanten en illegalen. Anderen leken op middenstanders die plotseling waren overvallen door armoede. Deze mensen gedroegen zich als kinderen bij het zwembad die hun ouders kwijt zijn. Ik vond een man in een dure sweater verstopt onder zijn stapelbed. Hij reageerde niet meer op mijn woorden en bleef in een verkrampte houding liggen met zijn gezicht naar de vloer toen ik hem met een bezem onder het bed vandaan probeerde te krijgen. Hij kon zijn huur niet meer betalen en was lamgeslagen toen ook zijn laatste vluchtplaats was ontdekt.

Ik zat waarschijnlijk zo gevangen in mijn rol als degene die er zorg voor moest dragen dat het hostel bleef draaien dat ik mij het lot van de mensen die ik op straat zette weinig aantrok. Sterker nog, het liegen, smeken en schelden, de manieren waarop veel van de

(14)

huurders communiceerden, maakten mij teleurgesteld in het rappe tempo waarin deze mensen hun waardigheid verloren.

De Indianen van Colfax Avenue

Er was ook een groep zwervers in de buurt van het hostel die heel ander gedrag

vertoonde. Dit waren de Indianen geboren op de reservaten die verspreid liggen over de steppen van het midwesten van de Verenigde Staten. Indianen leven in alle grotere steden op de Plains. Hoewel sommige van hen hier permanent en in familie verband wonen, reist het merendeel alleen of in kleine groepjes door het gebied. Zij verkeren in dezelfde materiele armoede als de meeste gasten die in het hostel verbleven en in de tijd dat ik in Denver was kwamen ook zij af op het nachtleven en de sociale voorzieningen die Colfax Avenue te bieden had.

Deze zwervers waren een slag apart omdat, ondanks hun vaak laveloos voorkomen, zij over straat liepen alsof de stad van hun was. Ze praatten niet met mensen die zij niet kenden en vermeden oogcontact. Ze minachtten blanken, met uitzondering van blanke vrouwen die zij in de kroegen tegenkwamen en met uitzondering van die mensen die bereid waren hen in hun levensstijl te sponsoren. Wanneer je eenmaal tot hun

kennissenkring behoorde waren het hartelijke en vrolijke mensen met een voorliefde voor uitgaan en vechten. Ze waren echter ook zo wispelturig als het weer, kwamen en gingen naar believen en op een komische wijze demonstreerden zij hun

onafhankelijkheid, naar blanken en Indianen gelijk, door wel afspraken te maken, maar ze nooit na te komen of door ongevraagd beslag te leggen op de bezittingen en privileges van hun drink makkers.

Met name met twee van hen trok ik regelmatig op, Lyle en Gino. Ik leerde hen kennen via een immer beschonken timmerman die ook in het hostel werkte, Phil. Op een avond kort na mijn aanstelling was ik op zoek naar Phil in de kroegen van Colfax Avenue, de buurt waarin het hostel stond. Ik had een aanvaring gehad met vijf mannen die

weigerden de T.V kamer te verlaten na het ingaan van de nachtklok om twaalf uur. De nachtklok was door mij ingesteld nadat ik had ontdekt dat de T.V kamer een

gemeenplaats was voor zwervers om er hun roes uit te slapen.

Phil was niet aanspreekbaar, maar de twee vriendelijke Indianen wel. Het waren voormalige mariniers in hun dertiger jaren. Ze zagen er gevaarlijk uit, lang, zoals de Indianen van de Plains zijn, langer dan de gemiddelde Amerikaan. Zeer belangrijk voor

(15)

mijn missie was dat de Indianen van Colfax Avenue de reputatie hadden te loeren op iedere kleine gelegenheid tot vechten.

We keerden terug naar het hostel en in bijzijn van mijn nieuwe vrienden stelde ik de vijf T.V kijkers voor de keus om goedschiks of kwaadschiks de kamer te verlaten. Ze kozen voor optie 1. In de volgende dagen zorgde ik dat iedereen die in het hostel verbleef hun achterstallige huur betaalde of vertrok.

Ik liet Lyle en Gino af en toe in het hostel overnachten. Soms hielpen ze mij met onderhoud aan het gebouw. Ook hen heb ik een aantal keer uit het hostel gegooid wanneer zij midden in de nacht ineenstorten in kamers waar onschuldige Japanse toeristen probeerden te slapen. Dit namen ze, in tegenstelling tot de andere bewoners, zeer luchtig op, want ze kenden talloze maniertjes om te overleven en ze waren niet kieskeurig.

Dit ontdekte ik toen ik in februari 1997 terugkwam uit Venezuela. Ik had Amerika moeten verlaten om een nieuw toeristen visum te krijgen. Een illegale bodybuilder uit Zuid- Afrika had inmiddels mijn baan in het hostel overgenomen en ondanks eerdere beloften zei hij dat hij niets van zijn werktijd aan mij kon afstaan. Lyle en Gino leenden mij wat geld en leerden mij trucjes om daar zonder te kunnen overleven. Boven alles fascineerde mij het leven dat ze snachts in de kroegen leidden. Hun favoriete

tegenstander was een cowboy van twee meter die een hoed droeg met flikkerlichtjes. Deze man werd zo baldadig als hij dronken was dat Lyle en Gino slechts afwachtend in een hoekje van de bar hoefden te gaan zitten tot dat de hel losbrak.

In het westen van Amerika zijn kroeggevechten een fenomeen. Iemand geeft aanleiding tot een opstootje en binnen luttele seconden mengt de hele kroeg zich in het gevecht. De Indianen hadden met name de reputatie harde vechters te zijn, want zîj zagen zich zelf als warriors, krijgers. In de kroegen van Colfax stelden zij zich aan mij voor door verhalen te vertellen over elkaars verrichtingen in het leger, want, zo merkte ik, zij baseerden hun identiteit als krijgers niet alleen uit hun zwervende bestaan of hun kroeggevechten, maar speciaal uit hun militaire carrière.

Terwijl ik met Lyle en Gino teerde op doperwtjes, kipkluiven en puree van het leger des heils, werden de bedreigingen in het hostel de Zuid- Afrikaan te veel. Hij koos eieren voor zijn geld en ging constructiewerk doen. Zo kreeg ik de baan in de herberg terug, indirect, weer, met hulp van de Indianen.

Gino werkte als kok in een café. Hij kreeg zelfs een cursus van zijn baas om in dit vak een diploma te halen. Hij vertrok echter vlak voor zijn examen naar Nebraska.

(16)

Lyle verdween ook op een gegeven moment. Hij hinkte inmiddels van de gevolgen van een infectie aan zijn been en ik vreesde dat hij er aan zou zijn bezweken.

Ook ik verliet Denver in de lente van 1997. Na de zomer ging ik antropologie studeren in Amsterdam. De gebeurtenissen van de winter in Denver en de vragen die deze bij mij opriepen verwerkte ik uiteindelijk in mijn voorstel om veldwerk te doen.

Ik besloot naar het Pine Ridge reservaat te reizen, het reservaat waar Lyle vandaan kwam. Het was mijn bedoeling om veteranen en hun families te interviewen om er zo achter te komen hoe het mogelijk is dat de Indianen die ik had leren kennen graag in het leger gingen, terwijl dit leger toch een blank instituut is waartegen zij in het verleden herhaaldelijk hebben gevochten. Ook wilde ik onderzoeken hoe het kwam dat de

Indianen schijnbaar gemakkelijk om konden gaan met materiele armoede. Sterker nog, de Indianen van Colfax Avenue leken er trots op te zijn dat ze zwervers waren. Hun levensstijl leek te passen in de ideeën die zij hadden over het krijgerschap.

Theorie over Indianen in het leger

De relatie van de Plains Indianen met het Amerikaanse leger lijkt van oudsher grillig en controversieel te zijn. Hoewel zij speciaal worden herinnerd in films en romans vanwege de oorlogen die zij tegen de kolonisten voerden, vochten zij mee in de Europese legers vanaf de komst van de blanken naar het Noord- Amerikaanse continent.

Als soldaten en scouts vochten zij ook met het leger van de Verenigde Staten tegen andere stammen. In de periode dat de Indianen door het leger werden gedwongen zich op reservaten te vestigen, vochten scouts tegen stamgenoten. Sioux scouts, gerekruteerd op reservaten, hielpen de Amerikaanse troepen de schuilplaatsen van hun

voortvluchtige stamgenoten te vinden en werden ingezet bij de achtervolging van het leger op de Nez Perse (Holm 1997:3). Bird Grinnell die zijn leven besteedde aan het doen

van antropologisch onderzoek onder de stammen van de Plains, beschreef dit fenomeen bij de Cheyenne:

After the surrender of the Northern Cheyennes to Genera/ Miles, practically all the young and middle- aged men enlisted as scouts. They were furnished with horses, arms, and ammunition, and rendered effective service not only in fighting the still hostile Sioux, but even in locating and fighting with those camps of their own people that had not yet

(17)

In zijn boek, the Fighting Cheyenne, geeft hij drie verklaringen waarom Indianen in het

Amerikaanse leger gingen. Hij zegt dat het reservaat leven saai was, dat het leger financiele uitkomst bood en dat de Indianen graag hun krijgertraditie wilden voortzetten.

Many oftheyoung men were glad to serve as soldiers,for life on the reservation was monotonous and the pay would be very welcome (Grinnell 1915:434).

Repeatedly, old warriors would cite the absence of two things as making life meaningless on the reservation: the buffalo were gone and it was no longer possible to make war on their tribal enemies ... When World War I began, however, Plenty Coups, like most leaders among Plains tribes, urged the young men to enlist in the U.S military, to go overseas and renew their warrior tradition by fighting Germans (Grinnell in Aadland 1996:105).

De theorie dat Indianen in het leger gaan om uitkomst te bieden aan de armoedige financiële situatie waarin het merendeel van de reservaten zich bevindt, als wel de theorie dat zij in het leger gaan vanwege een krijgertraditie, zijn herhaald door vele antropologen na Grinnell die schrijven over de beweegredenen van moderne Indianen om toe te treden tot het leger.

Meestal worden deze theorieën geïmpliceerd in studies over het leven van Plains Indianen. In het relatief geringe onderzoek dat specifiek gaat over motivaties van Indianen om tot het Amerikaanse leger toe te treden, zeggen John Adair en Evon Vogt dat stammen met een uitgesproken krijgscultuur in de pre- reservaat periode, in de twintigste eeuw sterker gemotiveerd zijn om soldaten aan het leger te leveren dan stammen die van oudsher vredelievender waren. Aan de hand van de voormalige nomadische Navaho en de horticulturele Zuni leggen zij een verband tussen de

verschillende manieren die deze stammen hebben in hun manier van overleven en de mate waarin zij tegenwoordig nog geneigd zijn toe te treden tot het Amerikaanse leger. De Zuni bleven op één plaats en leefden van de maïsoogst die zij gedurende langere tijd konden bewaren en die zij tegen vijanden verdedigden. Aangezien zij instaat waren om van de oogst van een relatief klein oppervlakte aan land te leven, waren ze er niet bij gebaat een leger in te zetten om andere stammen aan te vallen.

De N avaho konden niet rekenen op een constante bron van voedsel en beschikten niet over surplussen. Zij waren er veel meer op gericht om zich aan te passen aan

(18)

verandering van hun leefomgeving. Hierbij moesten zij in staat zijn om, door middel van krijgers, te jagen, te stelen en territoriale disputen uit te vechten met andere

stammen. Deze outside focus is terug te zien aan het belang dat de stam nog steeds hecht aan hun militaire participatie. Het contacten onderhouden met het Amerikaanse leger, als wel ais het maken van verre reizen zou binnen de Navaho stam worden

aangemoedigd, bij de Zuni worden ze als 'slecht' gezien (American Anthropologist 1949: vol.51, nr.4, part 1).

Andere Antropologen ondersteunen het idee dat Indianen afkomstig van stammen met een voormalige krijgscultuur, met name de voormalige nomadische stammen, zoals de Sioux, Cheyenne en Navaho, de krijgertraditie willen voortzetten door in het

Amerikaanse leger te gaan 1•

Cijfers afkomstig van het Bureau of the Census zouden deze theorie kunnen

ondersteunen. Zij geven het percentage veteranen van de twintig grootste stammen in de Verenigde Staten. Deze stammen maken ongeveer 70 procent uit van de totale landelijke Indiaanse bevolking2• 22,1en21,7 procent van de mannelijke populatie van

respectievelijk de Zuni en Pueblo stammen is veteraan. Deze, van oudsher horticulturele, samenlevingen steken af tegen de voormalige nomadische stammen van de

Northern-Cheyenne, de Sioux en Black/oot, met respectievelijk percentages van 32.1, 31.9 en 31.6

procent. Ook de Navaho, met een percentage mannelijke veteranen van 29.6 procent, hebben een hoger percentage dan het Indiaans gemiddelde van 25.6 procent. Het landelijk gemiddelde ligt op 27.1 procent: de Indiaanse bevolking is dus gemiddeld ondervertegenwoordigd of kent een hoger sterfte percentage onder veteranen ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Het bureau zet percentages veteranen af tegen statistieken over opleiding en inkomen. De gemiddelde inkomens van de stammen geven geen duidelijke verdeling van de hoticulturele en nomadische stammen. Het gemiddelde inkomen van een Pueblo huishouden in 1990 ligt op 19.097 U.S dollars per jaar, de Sioux en Blackfoot, beiden stammen met een nomadisch verleden en een krijgscultuur, liggen op respectievelijk lager en hoger dan de Pueblo met 16.611 dollars en 20.860 dollars (Bureau of the Census 1990:www .census.gov/population/socdemo/race/indian).

1

Zie Preston Holder, The Hoe and the Horse on the Plains en Dan Aadland, Women and Warriors on the Plains.

2

The 2000 census recorded 2.47 million people who declared American Indian or Alaska Native as their only race (National Geographic map: september 2004).

(19)

De antropoloog Tom Holm nuanceert het idee dat Indianen in het leger gaan vanwege een krijgertraditie. Hij geeft drie mogelijke verklaringen voor de toetreding tot het leger van de Verenigde Staten.

Ten eerste gaan Indianen in het leger om te bewijzen dat zij volwaardig Amerikaans staatsburgers zijn. Holm trekt de vergelijking met Japanse Amerikanen die na de Japanse aanval op Pearl Harbor in concentratiekampen in de Verenigde Staten werden ondergebracht in 1942. In een artikel, The Militarization of Native America, zegt hij:

To prove their loyalty and to legitimize themselves as Americans, Japanese-American men tried to en list in the military services ... finally military elites decided to form an all

Japanese-American unit to fight in Europe. The formation, the 442nd Combat Team, became the most decorated unit in the American Army (Holm 1997:9).

Ten tweede ziet Holm overeenkomst tussen Indianen en Nepalese regimenten, de

Ghurka, die in het Britse leger dienen. Het leger had nimmer gebrek aan vrijwilligers

onder de jonge mannen uit de Nepalese bergdorpen vanwege the recruits own village customs, economies and social structures. When a member of a Ghurka unit retires, he receives a pension and usually returns to his village in Nepal There he contributes his pension to village functions and is awarded the status of village eider ... In short, Ghurka

militarization has functioned to reinforce village identity and to legitimize leadership within the village politica[ structure (Enloe in Holm 1997:9).

Ten derde schrijft Holm in zijn boek Strong Hearts, Wounded Souls dat Indianen in

dienst gaan vanuit een krijgertraditie. Van 170 Indiaanse Vietnam veteranen die hij interviewde, 75% served ... because they are links in a chain ofwarriorhood extending back to pre- Columbian times. Service in the armed forces is more a reaffirmation of tribal or familiy traditions than it is a demonstration of loyalty to U.S policies or proof that one is an American patriot (Holm 1996:pp. 118-120).

De twee laatstgenoemde theorieën vullen de algemene theorie dat Indianen vanuit economische overwegingen en vanuit een krijgertraditie in dienst gaan aan. Holm geeft echter ook aan dat deze ogenschijnlijk simpele verklaringen genuanceerder liggen. Hij lijkt zichzelf tegen te spreken door te zeggen dat Indianen in dienst gaan om te bewijzen

(20)

dat ze volwaardig Amerikaans staatsburgers zijn, terwijl hij in een andere publicatie zegt dat familietradities belangrijker zijn. Hij geeft echter geen uitleg over deze tegenstelling. Verder koppelt Holm economische overwegingen aan een sociale

structuur: met de verdeling van pensioenen krijgen veteranen binnen de stam sociale status.

Maar, hoewel de genoemde verklaringen wellicht plausibel klinken vanuit een cultureel-historisch perspectief, onderbouwd met statistische gegevens, of vanuit een economische en sociale context, toch wordt hiermee weinig uitleg gegeven aan het bizarre gegeven dat Indianen in dienst gaan van een 'vijandig' leger. Aan de ene kant hebben zij vroeger (maar zoals in hoofdstuk drie wordt beschreven ook nog in de jaren zeventig van de twintigste eeuw) tegen dit leger gevochten, aan de andere kant vochten zij met dit leger tegen hun eigen stamgenoten. Hadden deze mensen dan zo weinig onderlinge loyaliteit dat zij elkaar voor geld bevochten? Hebben zij zo weinig eergevoel dat zij vergeten dat het Amerikaanse leger hen ooit afslachtte en hen er toe dwong zich op reservaten te vestigen?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het nodig te kijken naar de betekenis van vechten of het voeren van oorlog voor de Indianen die in dienst gaan. En verder, op wat voor manier kijken zij naar de mensen waartegen zij vechten, de vijand?

Michael Shapiro, een wetenschapsfilosoof, geeft hier mogelijk uitleg aan. In een artikel,

Warring Bodies and Bodies Polities, zegt hij dat de westerse Natie- staten het voeren van

oorlog uitleggen als een noodzakelijk kwaad. Dit is nodig om een ideaalbeeld van vrede te handhaven. Sommige tribale oorlogvoerende samenlevingen zien oorlog echter, niet als de kwade tegenpool van vrede, maar als een staat die naast een staat van vrede kan bestaan. Beide zijn inherent aan de manier waarop mensen overleven en met elkaar samenleven.

Shapiro gebruikt onder meer de Indiaanse stam de Huronen als voorbeeld van hoe in kleine oorlogvoerende stammen twee verschillende politieke structuren naast elkaar kunnen bestaan. Zo'n samenleving kent oorlogsleiders en vredesleiders en deze hebben weinig autoriteit in elkaars politieke veld en zijn hier binnen dus niet ondergeschikt aan elkaar. Shapiro gebruikt Lacan en de psychologe Mary Pierce om te laten zien dat dezelfde tweedeling voorkomt in ieder individu; een rationele kant (the intelectual soul)

(21)

stelt hij dat Natie staten de nijging hebben om deze twee aspecten zowel binnen het individu als de gehele samenleving te ontkennen. Zij opereren als een coherent lichaam waarin van de mensen die er deel van uit maken wordt verwacht dat zij coherent gedrag vertonen conform omlijnde idealen van de Natie en wederom met het doel om op

vreedzame manier samen te leven. In plaats van een intern conflict toe te staan bij het vormen van een zelfbeeld, projecteren Natie staten hun alterity, datgene wat anders is dan een coherent zelfbeeld, naar buiten, door grenzen te creëren met de coherente groep aan de ene kant en vijanden aan de andere. Moderne oorlogvoering, zoals de koude oorlog, komt voort uit dit mechanisme. Shapiro refereert aan een speech van voormalig generaal Collin Powel die sprak over het westen als the free world en de rest als de

non-/ree world (Shapiro 1995:14). Hier tegenover staan weer de tribale samenlevingen die,

aangezien zij de noodzaak erkennen van het handhaven van oorlog, de vijand hierbij betrekken, bijna, als bondgenoot.

Dan Aadland complementeert deze theorie in Women and Warriors of the Plains, door aan te geven hoe Indianen van voormalige oorlogssamenlevingen, zoals de Crow, Sioux en Cheyenne, uitblinken in aanvallende 'oorlogs'- spelen. Reservaat teams presteren niet goed in American football, een spel waar de spelers gebied veroveren door lijnen op het veld veilig te stellen. Zij blinken uit in de basketbal competitie op de Plains, maar, volgens Aadland zouden ze zijn te verslaan omdat ze nooit defensief spelen. De schrijver zag dit als bewijs van hoe oorlogvoering onder Plains Indianen niet gericht was op het creëren van grenzen. Hij noemde Shapiro niet, maar beschreef wel dat het doel van oorlog voeren niet bestond uit het verdrijven van een vijand van een territorium, maar uit het betrekken van tegenstanders bij een manier van leven die gelijk staat aan de cultivering van oorlog.

Onderzoeksvraag

In deze scriptie staat de vraag centraal waarom Indianen van bepaalde stammen in dienst gaan van het Amerikaanse leger.

Met opzet heeft de vraag niet betrekking op Indianen van de Verenigde Staten in het algemeen, aangezien ik verwacht, op grond van mijn ervaringen in Denver en op grond van bestaande theorie, dat er een verband is tussen het in het leger gaan en een

krijgertraditie. Niet alle stammen van de Verenigde Staten hadden- nog hebben- deze traditie. De stam waar ik veldwerk deed, de Oglala- Sioux, manifesteerden zich op de

(22)

Plains van Dakota en Montana door middel van het voeren van oorlog en ik acht deze daarom representatief voor het stellen van de vraag.

Het is niet mijn bedoeling de verschillende genoemde theorieën te bewijzen of te

ontkrachten, met name niet omdat zij aan de oppervlakte blijven over hoe de dienstgang van Indianen functioneel is voor Indiaanse samenlevingen. Wel gebruik ik onderdelen van de theorie als voorkennis die ik in het achterhoofd houdt bij het schrijven van deze scriptie. Subvragen die ik op grond van deze voorkennis stel zijn:

a) Is het leger een belangrijke bron van inkomsten voor de mensen op het Pine Ridge reservaat? Zo ja, op welke wijze worden die inkomsten over de stam verdeeld? b) Is de dienstgang in het leger voor de onderzoeksgroep een voortzetting van een

krijgertraditie? Zo ja, in hoeverre is deze traditie dan een op zich staand overblijfsel uit vervlogen tijden en in hoeverre is deze nog steeds functioneel voor de

hedendaagse cultuur van de Lakota?

Tevens zal ik letten op de betekenissen die worden gegeven door de onderzoeksgroep aan de woorden krijger, vijand en oorlog. Vanuit welk perspectiefvoeren deze mensen oorlog. Holm, Shapiro en Aadland gaven hier verschillende uitleg aan.

Verder zal ik uitleg geven aan de trots waarmee de Oglala terugkijken op hun militaire verleden en aan de ogenschijnlijke discrepantie tussen deze trots en twee factoren die hieraan tegenstrijdig lijken te zijn. Ten eerste leven de Oglala in armoede en lijden veel van hen aan alcoholisme en andere verslavingen. Ten tweede behoeft het uitleg waarom Oglala trots zijn op hun deelname aan een blank instituut.

Tenslotte zal ik, in het laatste hoofdstuk, informatie uit de voorgaande hoofdstukken relateren aan de maatschappelijke positie die het Pine Ridge reservaat in neemt binnen de Verenigde Staten van Amerika. Dit doe ik om stil te staan bij de legitimiteit van Indianen als uitzonderingsgroep in Amerika. Omdat veel van de identiteit en autonomie van Indianen tegenwoordig in relatie staat met het grotere Amerika, via bijvoorbeeld het leger, maar ook door overheidssubsidies en landrechten.

De uitwerking van de vraag per hoofdstuk

In hoofdstuk twee beschrijf ik geschiedenis van de Oglala. Dit hoofdstuk geeft een beeld van de Oglala samenleving voor- en tijdens de reservaatperiode. Hierin beschrijf ik ook de relatie van de stam met het Amerikaanse leger en de Amerikaanse autoriteiten. Hoofdstuk drie gaat dieper in op de gevolgen van armoede voor de sociale, economische en politieke structuren van de Oglala stam.

(23)

Hoofdstuk vier bespreekt de krijgertraditie van de Oglala in zowel de periode voor- als tijdens- het bestaan van het :reservaat.

Hoofdstuk vijf gaat, door middel van citaten van informanten, in op beweegredenen van informanten om in het leger te gaan. Ook gaat het in op de betekenis die het leger heeft voor veteranen.

In hoofdstuk zes ga ik na, door middel van een samenvatting van de voorgaande hoofdstukken, in hoeverre de onderzoeksvraag is beantwoord.

Het exploratief onderzoek

In de periode dat ik in Denver woonde, maar ook tijdens mijn studie, heb ik kennis gemaakt met Indianen van diverse stammen van de Plains van Noord-Amerika. Tijdens een uitwisselingsprogramma in 2000, studeerde ik Native American Philosophy aan de Montana State University. Dit vak werd gegeven door een Indiaanse afdeling van de universiteit, de Native American Studies (NAS), ten behoeve van Indiaanse en andere studenten. Mijn docent en gastdocenten waren Indiaans, als wel het merendeel van mijn klasgenoten. In die periode bezocht ik de :reservaten van de Black/oot, de Northern Cheyenne, de Flat H ead, de Crow en de Oglala.

Voor het onderzoeken waarom bepaalde stammen in het Amerikaanse leger gaan koos ik er voor om naar de Oglala te gaan. Deze stam heeft bij uitstek een traditie van het voeren van oorlog. Bovendien had ik met name op voorhand kennis gemaakt met de mensen en de cultuur van deze stam.

Voor mijn veldwerk reisde ik daarom naar Zuid- Dakota, waar ik in de periode van 14 maart tot 15 juli 2002 verbleef op het Pine Ridge Indianen reservaat. Hier wonen de

Oglala- Sioux. Sioux zijn een groep Indianen die een zelfde taal spreken, maar die op

basis van hun geografische ligging worden onderverdeeld in drie groepen en drie dialecten; de Lakota, de Dakota en de Nakota. Hier van leven de Lakota het meest westelijk tot in de Dakotas en Montana, en de N akota het meest naar het oosten in Minnesota. De Lakota zijn onderverdeeld in zeven stammen; Minneconjou, Sicangu,

Sihasapa, Hunkpapa, Oohenunpa, Itazipco en Oglala. In deze scriptie zal ik de

onderzoeksgroep beschrijven als Oglala, wanneer het specifiek de mensen van Pine Ridge betreft of, in h!storisch perspectief, wanneer het gaat over de groep Sioux die uiteindelijk op Pine Ridge terecht is gekomen, en als de Lakota wanneer het gaat over die Indianen, afkomstig van Pine Ridge, die zich specifiek onderscheiden van inwoners

(24)

van de Verenigde Staten vanwege hun culturele overtuigingen. Deze mensen noemen zich zelf the fullbloods offullblood Lakota en niet Sioux of Oglala.

Om inzicht te geven in de data, die, behalve uit officiële interviews, bestaan uit verslagen van dagelijkse gebeurtenissen en officieuze interviews, geef ik een indruk van de

omstandigheden waaronder ik veldwerk deed.

De Oglala zijn, evenals andere stammen op de Plains, erg wantrouwig tegenover blanke vreemdelingen en naar vreemdelingen in hêt algemeen. Ik besefte op voorhand dat, wanneer ik iets te weten wilde komen over de vragen die mij bezig hielden, ik een exploratieve manier van onderzoek moest voorstaan. Zodoende besteedde ik veel aandacht aan participerende observatie en aan het opbouwen van contacten. Gezien de geringe tijdsduur, vier maanden, van het veldwerk, koos ik voor deze aanpak, hoewel dit ten koste ging van het doen van gestructureerd en planmatig onderzoek.

Drie kaarten van de lokatie,

respectievelijk: de ligging van Dakota, de Indianenreservaten in South-Dakota en een kaart van het Pine Ridge reservaat. MONT llWO Black Hills .

·~.·

. . MINN.

1

IOWA

(25)

:1. '

OLC

::r

~·: :11;, AMERICAN ;.1:::'.· HORS!! CRl!l!K el:

, Porcoprne.':;f

'

,,

Kaart 3: het Pine Ridge reservaat

Ongeloof in westerse wetenschap

J:~.::

·:i

rJ: ....

WHIRL WIND HORS!!/ VELLOWHAIR

·.:

·~·~

.

·sennètt,

'.:cöu.rrt:v ·

De meeste mensen van het Pine Ridge reservaat hebben een ongeloof of desinteresse voor westerse wetenschap. Bijvoorbeeld, westerse geschiedschrijving beschrijft de Oglala als een volk dat vanwege volksve:rschuivingen ten gevolge van de Europese kolonisatie van het oosten van Amerika nomadisch werd en westwaarts trok. In de achttiende eeuw vestigden zij zich in een gebied gecentreerd rond de Black Hills van

Zuid- Dakota. Op hun beurt dreven zij andere stammen naar het westen. Een docent aan het Oglala Lakota college, een Indiaanse universiteit op het reservaat, vertelde de theorie die de Lakota hebben met betrekking tot de oorsprong van de stam en waaraan onder Lakota algemeen meer betekenis wordt gehecht dan aan de wetenschappelijke theorie. De geesten van de Lakota zijn ooit gelokt uit de diepe grotten, de Wind Caves,

die in het Custer State Pare liggen in de Black Hills. Zij zijn naar de oppervlakte gelokt

(26)

oppervlakte veranderden de Lakota geesten (vijf mangeesten en vijf vrouwgeesten) in het voedsel waarvan zij afhankelijk begonnen te worden: vlees en bloed. Zij zouden door honger zijn omgekomen als zij niet het grote geluk hadden gekend een droom te krijgen over de pijl en de boog. De Oglala hebben de Lakota geesten in zich. Hiermee zijn ze onlosmakelijk verbonden met het land waaruit de geesten zijn gekropen. Deze theorie is exemplarisch voor de manier waarop Noord-Amerikaanse Indianen denken over de relatie van land en mensen en deze werd ook onderwezen aan de Montana State

University waar ik het vak Native American Religion studeerde in 20003• De verschillende

interpretaties van de Lakota geschiedenis geeft aan dat de Lakota op een subjectieve manier naar gebeurtenissen kijken en dat zij de neiging hebben deze niet te verklaren vanuit een causaal verband dat voor mensen te begrijpen valt. Over wetenschappers die naar het reservaat komen wordt vaak met minachting gesproken. Oglala refereren aan antropologen als the A word, alsof zij een vloek zijn. Deze wetenschappers, zoals Vine

Deloria beschrijft in zijn Indiaans Manifest, Custer Diedfor your Sins, in het hoofdstuk Anthropologists and other friends, zien informatie als op zich zelf staande feiten die al

dan niet tegen betaling, zo snel mogelijk en met behulp van opname apparatuur kan worden verzameld.

De aard van mijn bezoek

Tegenover de snelle manier waarop wetenschappers soms onderzoek doen, stonden bepaalde etiketten waarmee de Lakota met elkaar en met vreemdelingen omgaan. Op Pine Ridge zijn de banden die individuen hebben met hun familie belangrijk. Als ik op het reservaat een jong iemand voor het eerst opzocht, kon ik dat niet doen zonder eerst uitvoerig kennis te maken met het hoofd en de oudere leden van de familie. Terwijl in het westen informatie steeds sneller wordt overgedragen en moderne

communicatiemiddelen met name door jonge mensen worden gebruikt, is het bij de Lakota de specifieke en hoog gewaardeerde functie van ouderen om informatie te verstrekken en te interpreteren. Guard your tongue in youth and you may develope a thought that one day can be beneficia[ to your people is een van de Lakota gezegden. Een

van de cadeautjes die sommige ouderen aan mij gaven was ongevraagd en terloops

3

De Lakota schrijver en advocaat Vine Deloria zegt hier over in zijn boek, Custer diedfor your sins, In transplanting Europe to these peaceful shores, the colonists violated the most basic principle of man 's history: certain lands are given to certain peoples. It is these people only who can flourish, thrive, and survive on the land. Intruders may hold sway for centuries hut they will eventually be pushed from the land or the land itself

(27)

advies op de raarste momenten. Na het nuttigen van een kop thee met een Indiaanse familie stond ik op punt van vertrekken. Onderweg naar de auto kwam het oude

gezinshoofd mij achterop en waarschuwde: drive careful down slippery roads. You might end up in a ravine or something. Ik antwoordde hem zoiets als: I wish you had told me this two months ago, I barely survived a crash in Montana. Jong of oud, de aard van de

informatie die Lakota verstrekken is afhankelijk van de relatie die zij hebben tot diegene die om die informatie vraagt.

Tijdens mijn veldwerk was ik mij er van bewust dat de vertrouwensband die ik met informanten had belangrijker was voor het slagen van mijn onderzoek dan het structureel en gericht verzamelen van feiten met behulp van een cassette recorder, hoewel ik deze een aantal keer heb gebruikt. Zelfs wanneer ik jonge mensen bezocht gaf ik hen bij aankomst koffie (black medecine) en tabak om aan de geesten en voorouders te

offeren. Al woonde de informant alleen en was hij niet religieus ingesteld, dan toch was de gift een erkenning van de Lakota traditie. Hiermee erkende ik waardering te hebben voor de verschillen die er tussen de informant en mij bestonden. Verder wist ik dat de informant het bij zijn familie zou noemen dat ik iets had meegebracht. Tenslotte ging ik niet alleen uit tactisch oogpunt voorzichtig te werk, maar deel ik de opvatting dat het tijd kost om te kunnen begrijpen wat mensen met woorden bedoelen en dat het nuttig is voor de interpretatie van informatie de informanten in hun dagelijks bestaan en binnen hun sociale leefomgeving mee te maken. De contacten die ik onderhield waren, naar de geringe tijd van mijn veldwerk, intensief en langdurig.

De onderlinge verdeling van de Oglala

Wat ik mij vooraf minder goed realiseerde is dat Oglala niet alleen wantrouwig zijn naar vreemdelingen, maar dat er ook een tweedeling op Pine Ridge bestaat tussen

fullblood Lakota en mixedbloods. Deze termen leg ik verder uit in hoofdstuk drie.

Wanneer een antropoloog veldwerk doet onder een van de twee groepen, wordt hij of zij gewantrouwd door de andere groep. Mixedbloods zijn van oorsprong mensen met een percentage Indiaans bloed die in de begindagen van het reservaat land op Pine Ridge kregen toegewezen. Dit gebeurde op grond van hun bloedkwantum terwijl deze mensen dikwijls geen gemeenschappelijke geschiedenis deelden met de rest van de Oglala, de Lakota tradities niet kenden en in hun cultuur weinig verschilden van blanke

(28)

mensen bedoeld die niet volgens de Lakota tradities leven. Deze Lakota traditie begint bij de erkenning van de familie als het centrum voor politieke macht, economie en cultuur. Het bestaan van de hechte familiestructuur was tevens een aspect van de Oglala cultuur die mij tijdens het veldwerk duidelijk werd. Zij die niet tot de extended kin

group behoren worden van nature gewantrouwd. Van een politieke, economische of

sociale eenheid was op Pine Ridge slechts sprake naar de buitenwereld toe. Binnen het reservaat bleven de Oglala slechts loyaal aan één familie of aan enkele families die door huwelijk en adoptie sterke onderlinge banden hadden. Blanke mensen werden wel opgenomen door de families. Niet in de laatste plaats vanwege de praktische en economische voordelen die het de Oglala biedt banden met hen te onderhouden.

Wellicht is het onnodig te zeggen dat de contacten die Oglala met blanken onderhouden niet altijd berusten op wederzijds vertrouwen. Ter verdediging van mijn eigen positie als buitenstaander op het reservaat en de geloofwaardigheid van de informatie die ik tijdens mijn verblijf op Pine Ridge heb verzameld, moet ik er bij zeggen dat het mijn ervaring is dat bestaande sociale structuren of raciale verschillen overkomelijke hindernissen zijn die dienen om nieuwkomelingen te testen in de mate waarin zei

oprecht geïnteresseerd zijn in de mensen die zij bezoeken. Ik kwam de.ze obstakels tegen, maar ik geloof niet dat zij in de weg stonden van het leggen van contacten. Gelukkig .zijn de Oglala ook van nature nieuwsgierige mensen. Verder wordt er, volgens mij,

standaard van een veldwerker verlangd dat hij of zij in staat is om de mensen om zijn vreemde verschijning met bijbehorend gedrag te laten lachen en dat hij of zij inzet toont bij het tijdelijk aanleren van nieuwe gebruiken. De twee aspecten werden verenigd toen ik probeerde een mustang- paard te temmen, hetgeen mij wel lukte, maar waarbij ik een dag lang als zoutzak heen en weer werd geslingerd op de rug van Star. The horse likes

you, riepen enthousiaste Oglala omstanders toen ik zand happend tegen de vlakte

smakte.

Samenvattend waren er drie belangrijkste hindernissen die ik tegen kwam bij het leggen van contacten.

De Lakota hebben een wantrouwen naar blanke onderzoekers en zij zien dit wantrouwen bevestigd in de manier waarop blanke antropologen onderzoek doen. Het onderhouden en leggen van contacten verloopt in eerste instantie via de familie, niet het individu.

(29)

De Oglala zijn onderling verdeeld. Hun grootste afkeer van vreemdelingen hangt er niet zozeer van af of de vreemdeling blank is of niet, maar of de vreemdeling zich gedraagt als een 'blanke', wasichu. De fullblood Lakota hebben een automatisch wantrouwen voor mensen die zich inlaten met de levensstijl van de mixedblood Oglala, die zij als inferieur beschouwen.

Hoe het leggen van contacten verliep beschrijf ik in het hieronderstaande.

De praktijk van het leggen van contacten

Niet alleen de scepsis van de Oglala jegens vreemdelingen, maar ook hun ruige manier van leven maakten het voor mij een uitdaging om op het reservaat te zijn. Deze manier van leven werd niet in de laatste plaats beïnvloed door het land en het klimaat van Pine Ridge. Het sneeuwde toen ik in maart arriveerde. In juni en juli liepen de temperaturen overdag op tot 40 graden Celsius. In die periode veranderde het reservaat van een modderpoel in een berg stof. Het merendeel van de tijd sliep ik in de buitenlucht of in

een tent. Gezond en divers voedsel ontbrak en ook allerlei faciliteiten als douche en toilet ontbraken. Hierbij deed ik regelmatig mee aan Lakota ceremonieën die in het teken stonden van het testen van het uithoudingsvermogen van de deelnemers. Het gevolg was dat ik leefde als in een roes, als een renner in de cadans van zijn ritme. Tijd voor veel reflectie was er niet en had zelfs schadelijk kunnen zijn voor mijn veldwerk wanneer ik het ritme waarin ik leefde had onderbroken.

(30)

Het eerste adres van mijn verblijf op het reservaat was een kleine handelspost in Indiaanse kleding en sieraden in de buurt van Manderson op de Plains. Ik kende de eigenaar van een eerder, korter, verblijf op het reservaat. Hij onderhield contacten met toeristen die bij hem konden kamperen, wanneer zij dit wilden zette hij tipi's (wigwams) op. De man zelf woonde in een trailer samen met zijn veel jongere vrouw. Hij was buiten het reservaat geboren in Nebraska. Zijn vader was een Noor, zijn moeder was Oglala en zo kon hij aanspraak maken op grond op het reservaat. Hij had een van de weinige bedrijfjes van Pine Ridge en hoewel hij geen familie had om zijn winst mee te delen, bedelden mensen bij hem om geld. Iedereen die er om vroeg zou hij eenmalig twintig dollar willen lenen, die hij vervolgens nooit terug zag. Zo leefde de man in constante angst om bestolen te worden en hij bleef, naar eigen zeggen, zo veel mogelijk thuis. Bij de handelspost raakte ik in contact met klanten van hem. Ook de mensen van het Oglala Lakota college en een vrouwelijke DJ (zelf een veteraan) bij het onafhankelijke Indiaanse radiostation Kili radio, hielpen mij in contact te komen met gewezen

militairen. De contacten die ik maakte baarde de eigenaar van de handelspost zorgen. Deze zorgen leidden uiteindelijk tot mijn vertrek.

Hij had liever gewild dat ik onder zijn begeleiding en in samenwerking met enkele mensen die hij kende een bureautje had opgezet om toeristen door het reservaat rond the leiden. Hij waarschuwde: this is not the worldyou know, it's like a warzone out here ...

you don 't know the games people play here. Hij noemde voorbeelden van een vrouwelijke

toerist die wilde ontdekken wat Indianen waren en het slachtoffer werd van een groepsverkrachting en een Amerikaans toerist die kennelijk zo bedreigd of gemarteld werd dat hij zijn zinnen verloor. Een van de laatste disputen die we hadden ging over een Indiaans schilderkunstenaar die vaak bij de post om geld kwam bedelen, Thurman

Horse. Er waren plannen dat ik de man enige dagen zou bezoeken, maar diens broer zou

daar ook zijn. Deze was net vrij gekomen uit de gevangenis waarin hij had gezeten nadat hij in dronken toestand een vrouw had doodgeslagen met een stang en haar vervolgens in een berm van een secundaire weg had achtergelaten. Als je mee gaat doen met het laveloos bestaan van deze mensen dan zullen ze je vermoorden, waarschuwde de eigenaar van de post. Vervolgens pretendeerde hij dat hij een soort mysterieus

voorgevoel had dat ik inderdaad spoedig zou omkomen. Ik besloot nog even te wachten met mijn bezoek aan mister Horse, maar na een korte ruzie met de eigenaar van de handelspost enige dagen later zag ik mij wel genoodzaakt verder te trekken.

(31)

Pine Ridge bestaat eigenlijk uit een enorme lichtglooiende vlakte van kort dor gras, slechts onderbroken door een soort maanlandschap met tandvormige bergen genaamd, de Bad Lands, in het noorden. De mensen wonen er, of in huizenblokken die zijn

neergezet door de Indiaanse overheid, maar voornamelijk wonen zij in trailers of houten gebouwtjes die her en der verspreid staan over de vlakte. Sommige van de gebouwtjes zijn moeilijk te bereiken en de wegen die er naar leiden zijn stoffige zandweggetjes in de zomer en modderpoelen in de winter. Alle volgende plaatsen waar ik langere tijd

verbleef lagen afgelegen, maar het adres waar ik na de handelspost terecht kwam was extra eenzaam omdat ik er amper iemand tegen kwam.

Toevalligerwijs hadden de leraren van een kleine lagere school mij gevraagd een week op het schoolgebouw te passen. Het was een zogenaamde vrije school, opgezet door

Indianen uit het Kyle district die van de overheid geld hadden gekregen om een

bestaande onderwijsvorm te adopteren die het meest bij de Indiaanse cultuur paste Hiervoor waren speciaal een paar tribal elders naar Duitsland afgereisd. Ze gaven nu

antroposofische les op de Lakota manier op het reservaat, inclusief les in de Lakota taal. Ik had het schooltje leren kennen toen ik er uit nieuwsgierigheid een keer langs was gegaan: ik zat zelf tot mijn dertiende op een vrije school in Rotterdam.

Iedere dag liepen de kinderen van het schooltje de heuvels in om liedjes te zingen en tabak te brengen voor de geesten die om het gebouwtje woonden. In schooltijd werden zij van heinde en verre met een oude bus van en naar huis gebracht, maar in de tijd dat ik er logeerde hadden de kinderen en leraren vakantie.

Op een dag keerde ik terug nadat ik twee flessen motor olie had gekocht. Ik zat al uren in de auto en reed dwars over de plains die een bizar geel licht uitstraalden onder een grauwe deken van wolken die de vlakte aan de horizon afdekte. Die dag had ik

misschien twee woorden gewisseld met een pompbediende en was volledig in mijn eigen gedachten verzonken toen ik voor mij op de weg een slang zag kruipen. Ik had nog nooit zo'n grote ratelslang gezien. Het met schubben bepantserde dier leek op een draak uit ver vervlogen tijden. Ik had alle tijd om te stoppen, maar ik reed over het dier heen en bleef rijden tot ik twee honderd meter verderop stopte en terugkeerde. De slang was verdwenen.

Het voorval bleef de rest van de dag door mijn hoofd spoken, ook nadat het donker was geworden, ik de luiken voor de ramen van de school had gesloten en in een stoel was gaan zitten om een boek te lezen. Ik hoorde iemand bij de deur. Toen werd er geklopt. Het was Thurman Horse. Hij zei dat hij geld wilde lenen. Ik liet hem binnenkomen,

(32)

terwijl hij zei dat hij haast had, er zat iemand in zijn auto op hem te wachten. Thurman had op de handelspost gehoord dat ik was vertrokken en hij verzekerde mij dat hij een hekel had aan de oude handelaar. He was always playing mindgames on me. He said, who do you see, when you look in the mirror. Do you recognize yourselj? Do you like that person? Thurman was een knappe Indiaan en ik kon mij voorstellen dat veel van de

blanke toeristen graag in zijn zielige verhalen over armoede wilden geloven en hem geld leenden. Hij had ook een flikkering in zijn ogen, die ik zag bij meerdere Indianen en die ik interpreteerde als een voorliefde voor de duistere kant van het leven. Thurman was een geliefd kunstenaar. Hij had een rijk man kunnen zijn, maar hij was gokverslaafd. Nu wilde hij geld lenen in ruil voor een replica van een van zijn tekeningen. Ik gaf hem vijf dollar, maar wilde dat hij zijn tekeningen bij zich hield. Hij vertrok en ik luisterde naar het geluid van zijn motor dat wegstierf ver in de plains. Waarom had ik zijn auto niet gehoord toen hij aankwam?

Later die nacht werd ik opgeschrikt uit het boek, toen ik iemand aan de luiken hoorde rammelen, vervolgens aan de deur. Daarna bleef het stil tot ik een dof gegrom hoorde als van een groot roofdier. Ik stond op, stopte een mes in mijn mouw en opende de voordeur. Van het ene op het andere moment veranderden de plains voor mij van donkerzwart naar helblauw. Het was de donder geweest die ik hoorde. De voorbode van de bliksem die nu overal vlak om mij heen in de plains insloeg als de tentakels van een reuzenspin die het op het schooltje had gemunt. Even raakte ik in paniek en ging scheldend op een rubberen matje in het midden van het schooltje staan omdat ik dacht dat bliksem niet langs rubber geleidt. Toen vermande ik mij weer, sloot de voordeur en voor zover ik mij kan herinneren sliep ik die nacht goed. Op een van de volgende dagen werd ik bekogeld door hagel ter grote van biljartballen.

(33)

Vanuit de school belde ik met Melanie Janice, de DJ van Kili- radio. Zij raadde mij aan om bij de familie American Horse te gaan kijken die bezig was met de bouw van een houten huis. Zij zouden wellicht hulp kunnen gebruiken. De volgende dag reed ik er heen, weer over eindeloze zandweggetjes door de plains. Joe American Horse is het opperhoofd van de familie. Hij gaf mij te eten en dankte mij nadat ik een dag meehielp aan het huis. Het materiaal voor dit huis werd gesponsord door Duitse

Indianenliefhebbers, die enthousiast mee knutselden aan het project. Joe vertelde mij

dat ik in American Horse Creek kon blijven zolang als ik wilde, maar dat de Duitsers

geen slaapplaats hadden in hun cabin en dat ik daarom of in het bouwproject kon slapen, of in een van de tipis van de leden van de familie die momenteel op jacht waren naar alcohol. Ondanks indringend advies van de Duitsers om voor het bouwproject te kiezen, besloot ik in de tipi te gaan overnachten (ik vermoedde namelijk al dat de Duitsers op ADHD- achtige wijze voor dag en dauw aan het project zouden gaan werken).

Toen de Indiaanse jongens terugkeerden lag ik in de donkere tipi in mijn slaapzak. Ik hoorde hen grappen maken, l'm gonna marry me a fine German woman zei een. Shut up,

fathead, zei een ander. Toen ze een vuurtje probeerden aan te leggen in de tipi,

schrokken ze zich wild van mijn verschijning: some body is in the tipi! Ik probeerde uit te leggen wat ik er deed en vroeg onhandig, how long have yóu been here? Een van de mannen die net het vuurtje had aangekregen zei, how long have I been here? l've been

here for thousands of years! Om zijn woorden kracht bij te zetten liet hij een scheet, dus

ik waarschuwde, don 't fart around the fire,

if

you explode, thousands of years go down the

drain! Dit vonden ze gelukkig erg grappig en ze herhaalden onze kennismaking menig

keer rond kampvuren. Alle Lakota families, die ik leerde kennen, hadden dit ritueel dat zij verhalen herhaalden die zij significant vonden voor bepaalde gebeurtenissen of voor het karakter van mensen. Net zoals de Indianen van Colfax elkaar bij mij

introduceerden door verhalen uit het leger te vertellen. Voor deze verhalen werd

speciaal tijd vrij gemaakt. Ook waren er verhalen en grappen over mijn naam, Joris, die zij interpreteerden als Yours. Met de jongens van de familie American Horse trok ik

dagelijks op en ik reisde met hen over het reservaat. Onze verschillende achtergronden waren duidelijk, bijvoorbeeld op momenten dat ik weigerde om op drinktocht met hen te gaan, of wanneer ik weigerde aan hen mijn auto uit te lenen die ik omschreef als my

horse en my ticket out of this rathole. Wij konden echter goed met elkaar overweg en zij

(34)

Indiaanse vrouw te koppelen of door te zeggen, this is Yours, and he's ours! Tijdens een van de Indiaanse dansfeesten, Pow Wows, die wij afgingen wenkte Michael American Horse, die ook welfathead werd genoemd, mij. Hij was aan de praat met een papperig Indiaans meisje in een oude Chevrolet. Haar oma zat achter het stuur. Hij wilde haar aan mij voorstellen, maar toen ik zei, hi, I'm yours, vatte oma dit als te vrijpostig en drukte plankgas. De wagen scheurde er vandoor en de American Horse jongens praten er misschien nog steeds over.

Joe American Horse was twee maal president van Pine Ridge geweest en dat is bijzonder op het reservaat. Verder was hij ooit één keer vice president, een vermaard hardloper en

een district autorney. Via zijn familie leerde ik diverse andere informanten kennen. Het

is belangrijk op Pine Ridge mensen te hebben die jou tijdelijk in hun familie adopteren. Soms gebeurt dit op ceremoniële wijze, maar in mijn geval gebeurde dit door dat de familie mij betrok bij familie aangelegenheden. De defmitie van de Lakota familie is uiterst complex en gaat verder dan alleen een groep bloedverwanten of een groep met één opperhoofd. Dit zal ik in hoofdstuk drie uitleggen. In ieder geval betekende mijn band met de familie American Horse dat ik een paar honderd nieuwe mensen om hulp kon aanspreken. Verder beperkte de band mij enigszins in mijn doen en laten omdat de familieleden, op hun beurt, mij ook op hulp konden aanspreken. Bijvoorbeeld bij het onderhouden van land of het voorbereiden van bepaalde ceremonieën. Hier van was de zweethutceremonie de meest voorkomende.

Zelfs al waren niet al mijn informanten de familie American Horse gunstig gezind, dan toch betekende mijn band met de familie dat ik leefde en onderhandelde met Lakota. Mijn vertrek van de handelspost werd meerdere keren gebruikt door vrienden of leden van American Horse als mijn introductie bij nieuwe mensen, they 86th him at Singing

Horse zeiden ze dan. Met het mijn vertrek van de post had ik het kamp van de

mixedbloods verruild voor dat van de fullbloods.

Het aantal mensen dat ik leerde kennen was groot en afkomstig uit diverse families. De American Horse familie had nauwe betrekkingen met de Afraid of Bear familie, met name omdat zij samen religieuze ceremonieën organiseerden. Bij de grootsten, de zonnedans en de Pow Wow, leerde ik zo weer nieuwe mensen kennen.

Behalve de familie American Horse4 had ik nog drie ingangen. Allereerst dankzij Melanie Janice, de vrouw die mij had getipt om bij American Horse langs te gaan. Ik

4 Tevens was het dankzij de eigenaar van de handelspost dat ik de eerste weken op het reservaat kon

(35)

stapte op goed geluk haar station binnen, aan het begin van mijn veldwerk. Zij had een uitzonderlijke en gerespecteerde positie op het reservaat vanwege haar functie als DJ. Hiermee was ze, voor zo ver ik weet, populair bij nagenoeg alle Oglala. Haar station was het enige op het reservaat. Het was onafhankelijk en stond los van de familiepolitiek die, zoals ik in hoofdstuk drie zal beschrijven, verdeeldheid onder de Oglala in de hand werkt. Voor haar programma's en in haar privé leven legde ze makkelijk contacten met blanken, Oglala en Lakota. Zij was met name populair vanwege haar vrijwilligerswerk: haar disco shows waarmee ze over het reservaat (en over andere Lakota reservaten) reisde. Op scholen hield ze disco avonden voor kinderen voor wie zij happy music

draaide, muziek die ze tijdens haar diensttijd en diverse reizen uit Europa had

meegenomen. Op het Prairy Wind Casino na, geloof ik dat dit de enige vorm van westers uitgaansleven op het reservaat was.

De tweede ingang was via Gus Yellow Hair, een man die ik aan de handelspost had leren kennen. Hij werkte in de Youth Oppertunity Programs, een verzamelnaam voor projecten

die voornamelijk via scholen en geld van de Indiaanse overheid worden bekostigd om jeugd bezig te houden. Door hen in kampen allerlei onbetaalde klusjes te laten

opknappen, wordt een poging gedaan het zwerven van jongeren tegen te gaan. Gus vroeg mij te helpen bij het inrichten van de kampementen en introduceerde mij bij zijn familie die gastvrij is. Zijn moeder stond aan het hoofd. Omdat ik inmiddels een held was op het gebied van paarden, verzochten de familieleden mij een van de eerste keren dat ik hen bezocht om de hoeven van een oude pony te knippen. Hiervoor moest ik het paardje eerst vangen met een lasso en te voet. Ondanks dat het dier last had van vergroeide hoeven, kon het zich nog huppelend als een konijn voortbewegen over de onmetelijke vlakten van de plains. Zeker anderhalf uur keek de familie toe hoe het mij niet lukte de lasso om de hals van de pony te krijgen. Hiervoor gebruikten ze een

verrekijker die van hand tot hand ging. Tenslotte bemoeide een neef zich ermee. Dankzij mijn hulp had hij het dier snel in de lasso.

Tenslotte hebben diverse mensen van de bibliotheek in het Oglala Lakota College mij

goed geholpen met het zoeken naar informatie en informanten. Mijn contact met hun was zakelijker dan met de bovengenoemde mensen bij wie ik logeerde.

Ik heb twintig gesprekken uitgeschreven (zes van deze staan op tape). Sommige van die gesprekken werden hervat over een langere tijdspan. Ik hield geen dagboek bij, maar heb wel een schrift met notities, losse uitspraken en anekdotes.

(36)

Hoofdstuk 2: De Oglala geschiedenis, perceptie van de Lakota identiteit en betrekkingen met de Verenigde Staten

Dit hoofdstuk geeft een beeld van de geschiedenis van de Oglala. De eerste helft verhaalt de geschiedenis voor 1878, het jaar waarin het reservaat Pine Ridge werd opgericht. De tweede helft verhaalt over de periode vanaf 1878. In dit hoofdstuk zal een centrale stelling zijn dat de Oglala niet slechts het slachtoffer van de blanke kolonisatie zijn, zij pleegden en plegen ook verzet.

Dikwijls refereren Amerikanen aan de kolonisatie van de Verenigde Staten met de term

Manifest Destiny: het innemen van grond in Amerika en de bebouwing en exploitatie

hiervan is aan de Europese immigranten door God voorbestemd.

Met name Europeanen zien tegenwoordig een schaduwzijde aan de gedrevenheid waarmee de kolonisatie tot stand kwam, onder meer met de onderdrukking van de oorspronkelijke bewoners van Amerik.a. De In.dianen zouden de dupe zijn geworden van de strijd om land, die zich ooit moet hebben afgespeeld in het westen van de Verenigde Staten. Ook de mensen die ik sprak tijdens mijn veldwerk deelden die visie. Dikwijls noemden zij hun geschiedenis, the way the west was lost, waarbij zij een populaire T.V serie parodieerden, genaamd the way the west was won.

Een van mijn informanten vertelde, we watched and helped a Nation grow up, waarbij hij uitdrukking gaf aan de kinderlijke kortzichtigheid waarmee de Amerikanen zich het continent hebben toegeëigend.

Echter, dit is niet het hele verhaal achter de geschiedenis van het westen.

Dezelfde informant toonde mij met trots een Yellow Boy, een Winchester geweer met geel koperen kogelkamer, die zijn familie had buitgemaakt in een slag in 1876 waarbij

de Sioux, de Cheyenne en Araphao het zevende Cavalerie regiment van Generaal Custer

tot op de laatste man afslachtten. In de negentiende eeuw was het voeren van oorlog het parool van de Plains: de uitgestrekte, eindeloze steppen waar ruitervolken leefden, grillig en hard als de wind die het land tekende.

Rond het jaar 1700, na een serie van oorlogen met de Ojibway, begonnen de Sioux met een migratie van de bosgebieden van Minnesota richting de Plains. Tegenwoordig is de stam onderverdeeld op grond van de gebieden waar zij uiteindelijk terechtkwamen. De Lakota, de meest westelijke groep, bereikten Montana, Wyoming, Nebraska en het westen van Zuid- en Noord- Dakota. De Nakota bleven in Minnesota en de Dakota zwierven tussen de twee groepen in, maar ten westen van de Missouri rivier. Iedere

(37)

groep is onder te verdelen in subdivisies: de Lakota kennen er zeven, waarvan de Oglala er een is. Echter, al deze verdelingen geven de onjuiste indruk dat de Sioux ooit uit een of meerdere coherente groepen zouden hebben bestaan. Zij spraken een zelfde taal, met diverse dialecten. Zij lieerden zich soms tijdens oorlogen of de jacht op bizons, maar de families vormden de enige permanente politieke eenheden van de Sioux.

They all possessed a remarkably resilient social structure, whose easy contours have been characterized as "anarchistic" by some observers. These groups all were able to change their social and political fealties with remarkable ease. There was no Sioux Nation,

although the Europeans tried assiduously to so characterize these groups. They were little better than loose aggregates of more or less closely relatedfamily groups. The constituent families were held together through the male line and their continuance depended to a great degree on the exploits and adventures of the men (Rolder 1970:86).

Tegen de tijd dat de Oglala aan hun trek naar het westen begonnen, waren zij via

andere stammen in het bezit gekomen van paarden. Het prototype beeld dat bestaat van Indianen als ruiters die kamperen in wigwams gemaakt van bizonleer is afkomstig van stammen van de Plains, zoals de Sioux, de Cheyenne en de Crow.

Rond 1750 hadden de Oglala grote kuddes paarden buitgemaakt en gefokt en waren zij een zeer mobiel volk. Terwijl zij de Missouri rivier overstaken waren zij continu in oorlog met andere stammen. De inzet van deze oorlogen waren jachtgebieden en roof, met name de roof van paarden. De Crow die leefden rond de bizonkudden van Oost- en Centraal- Montana werden de felste tegenstanders van de Lakota.

The western groups of Dakotas [de Lakota]from the earliest times are reported as raiding not only the Missouri River villagers, hut also the European trading expeditions. Once the Missouri River was crossed, they became the main enemy of all villagers (Rolder 1970:97).

In het centrum van een enorm gebied waarin de Lakota zwierven lagen de Black Hills, beboste heuvels waarin het figuurlijke hart van de Oglala ligt. De stam was in hoge mate afhankelijk van de migratie van bizons, hun voornaamste bron van overleving. Zij dreven handel in huiden met Engelse en Franse bondhandelaren, van wie diverse bij de stam in trouwden. Deze mensen konden dikwijls lezen en schrijven. Zij beschrijven dat

(38)

de winters op de Plains vele levens eiste onder de Oglala en dat de stam in wintertijd bedelde en roofde langs de handelsposten.

Politieke structuur

Veel over wat nu van de Oglala bekend is uit de periode vanaf de achttiende eeuw komt van verslagen van de handelaren. De positie van leiderschap werd door mannen

ingenomen die hun volgelingen aan zich bonden door hun vrijgevigheid, hun sociale vaardigheden en charisma en hun moed en volharding in het voeren van oorlog.

It was the leading man who ultimately determined the object on which the violence of his individual followers would focus. Since the leadership might change with the fortunes and accidents of this man, and ultimately were dependent on his ability to give largesse, the attitudes of the various groups would seem to shift with the wind and follow an

unpredictable course. A reasonable and wise leader would appear to have wise followers:

if

a wild and irresponsible one succeeded him, the nature of the whole group was likely to correspond (Holder 1971 :43).

Politieke beslissingen werden echter op verschillende niveaus door verschillende mensen genomen en inspraak van familieleden was gebruikelijk. Hiervoor hadden de families stam raden (tribal councils) waar de stamoudsten werden gehoord en waaraan

prominente leden van de stam deelnamen .

••• a head itancan 's decision-making authority was circumscribed. Like other members of the band, a head itancan was expected when necessary to defer to the waciconza (camp administrators), the camp akicita (en/oreer of decisions), or the war party leaders (blotahunka) (Price 1996:34).

Dat de Oglala groepen in grote mate bestonden uit individuen die autonome beslissingen konden nemen blijkt uit het constante veranderen van samenstellingen van nomadische groepen en uit onenigheid die binnen deze groepen kon ontstaan en die weer leidde tot opsplitsing.

(39)

In 1841 leidde de moord op een prominent leider, Bull Bear, door de antropoloog Price

een head Jtancan genoemd5, tot een divisie van de Oglala in een zuidelijke en een

noordelijke groep. De moord werd gepleegd door een jonge man genaamd Red Cloud.

Hij was geboren in de clan van Bull Bear, rond 1820, maar leefde in de tijd van de moord bij de Smoke clan. Waarom Red Cloud, Bull Bear doodde blijft speculatief. Alcohol kan hierbij van invloed zijn geweest .

... serious accidents, numerous squabbles, fights, and the occasional murder occurred in both the Indian camps and trading posts, and were directly attributable to alcohol

consumption (Sage in Price 1996:24)

Na de moord binnen deze prominente clans splitste de groepen zich in de noordelijke

Bear People, en de zuidelijke Bad Faces (Price 1996:24).

De Sioux oorlogen

Hierna werd Red Cloud een steeds meer gerespecteerd en invloedrijker Blotahunka,

oorlogsleider. Rond 1860 wordt hij genoemd als Itancan, een chief, door zijn eigen volgelingen als wel als door de overheid van de Verenigde Staten van Amerika.

Hij vertolkte een grote groep Oglala in onderhandelingen met het Amerikaanse leger en in de zestiger jaren leidde hij de Oglala in oorlogen tegen soldaten en kolonisten die nu

de Red Cloud wars worden genoemd. In 1864 vormden de zeven Lakota divisies een

alliantie met de voorheen vijandige stammen van de Araphao en Cheyenne en vielen herhaaldelijk forten aan het Bozeman trail, een kolonistenroute, aan. Isolatie van de forten door de Indianen, veroorzaakte een groot aantal doden onder de Amerikaanse soldaten in wintertijd. Velen van hen stierven aan ziekten die gerelateerd waren aan ondervoeding. Op het internet zijn dagboeken van soldaten uit Zuid Dakota die hier over gaan gepubliceerd ( www.angelfire.com/wa2/1usvolinfantry).

Na een hinderlaag door Red Clouds krijgers, waarbij de cavalerie van fort Fetterman omkwam, kwam er een staakt-het-vuren en een serie van onderhandelingen met de Amerikaanse overheid op gang. Red Cloud en diverse andere Indiaanse afgevaardigden tekenden een verdrag met de Verenigde Staten waarbij zij land afstonden voor

kolonisatie, maar waarin stond dat zij een uitgestrekt gebied, waaronder de Black Hills en geheel Zuid- Dakota ten westen van de Missouri, mochten behouden. De Oglala

5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooruitlopend op de resultaten van het nadere onderzoek naar validiteit en betrouwbaarheid van de WISC-III wordt in de onderstaande paragraaf van dit artikel een voorstel gedaan

Dit wil niet zeggen dat er in Zuid-Limburg helemaal geen geschikte ei-afzetplekken voor de Keizersmantel aanwezig zijn, maar wel dat er onvoldoende geschikte plekken zijn voor

In de eerste plaats moet het vaccin ervoor zorgen dat de dieren niet meer ziek worden, legt Bianchi uit, maar ook moet duidelijk worden of het virus zich via de ge

By late October of 1890, many Lakota were dancing at various sites led by Kicking Bear, Short Bull, Big Foot, Little Wound, Sitting Bull, and Red Cloud while the Indian Agents at

Bovendien kan een toevertrouwd belang volgens de memorie van toelichting niet alleen zijn gelegen in rechtstreeks uit de wet verkregen taken, maar even- eens in

1 tracht door een analyse van de centrale categorie van de sociologie, namelijk het positionele handelen, vast te stellen wat de oorzaken ' van het conflict zijn en in welke

vrije concurrentie op de markt tot stand gekomen prijs, de juiste norm is voor de economische mogelijkheden. Zoowel bij con- sumptie, productie als inkomensverdeeling spelen

als leidinggevende opneemt en bijdraagt tot een warme en dynamische omgeving waar medewerkers betrokken zijn, met betere resultaten als rechtstreeks