• No results found

Magazinedesign en restyling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Magazinedesign en restyling"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

scriptie |

Magazinedesign

en

restyling

(2)

titel van de scriptie | Magazinedesing en restyling begeleider | Ewan Lentjes van | Daphne Schelfhout Sint Joost, grafisch, 2004

datum |

(3)

Inhoudsopgave | Omslag Titelblad Inhoudsopgave Voorwoord ... pagina 4 Inleiding ... pagina 5

Hoofdstuk 1 | Tijdschrift-ontwerpers over zichzelf ... pagina 6

Hoofdstuk 2 | Tijdschriften in de geschiedenis; van De Stijl tot Ray Gun ... pagina 8

Hoofdstuk 2.1 | Modernisme ... pagina 8

met: De Stijl, Bauhaus, Wendingen

Hoofdstuk 2.2 | Underground ... pagina 11

met: Oz

Hoofdstuk 2.3 | Desktop tijdperk ... pagina 12

met: Emigré, Fuse en Raygun

Hoofdstuk 2.4 | Het tijdperk van het internet ... pagina 15

Hoofdstuk 3 | Tweedeling in magazinewereld ... pagina 16

Hoofdstuk 4 | Restyling ... pagina 19

Hoofdstuk 4.1 | Restyling in Blvd. ... pagina 21

Hoofdstuk 4.2 | Restyling in Metropolis M ... pagina 24

Hoofdstuk 4.3 | Restyling in Archis ... pagina 25

Hoofdstuk 5 | Speelruimte van de ontwerper in magazines ... pagina 27

Hoofdstuk 5.1 | Patrik Andersson en Armand Mevis gaan ‘inside magazines’ ... pagina 28

Conclusie | ... pagina 29

Samenvatting ... pagina 30

Geraadpleegde literatuur ... pagina 31

Bijlage : Beeld Bijlage : Interviews

(4)

Voorwoord |

Mijn jarenlange interesse in magazines en het verzamelen ervan heeft mij doen besluiten magazines als onderwerp voor mijn scriptie te nemen.

Toen ik een half jaar geleden de restyling van de Blvd. onder ogen kreeg werd ik nieuwsgierig naar het achterliggende concept en de experimenteerdrift van de ontwerpers voor deze restyling.

Mijn interesse in magazines is meestal niet om de inhoud maar om het design ervan. Wanneer ik een magazine doorneem, lees ik eigenlijk niet, ik kijk. Of anders gezegd, ik lees pas wanneer ik het hele magazine heb doorgekeken op lay-out, font, corps (en eventuele verandering ervan), leesbaarheid, illustraties, fotografische beelden en de relatie tussen tekst en beeld.

Als ik aan vrienden uitleg wat ik tijdens mijn stage op de redactie van Elle heb gedaan, krijg ik steeds dezelfde reactie:

Goh, ik wist helemaal niet dat er zoveel werk aan het maken van een magazine vooraf gaat.” Men lijkt versteld te staan van het idee dat erover is nagedacht en dat het ook echt ontworpen is.

Tijdens mijn stage heb ik een kijkje kunnen nemen in de wereld die tijdschrift heet. Binnen de grenzen van het huidige design van Elle was ik vrij om te experimenteren met lay-out, fonts, kleurgebruik, kaderranden, etc. Ik heb het gevoel dat – ook al zit je binnen bepaalde grenzen van stramien en fontgebruik – je in het ontwerpen van een magazine toch een bepaalde speelruimte hebt om te experimenteren.

Tijdens het onderzoek voor deze scriptie las ik in het boek Design without Boundaries, van Rick Poyner (pagina 194) de volgende kop: ‘The Magazine as theater of

experiment’, waarin over het underground magazine Oz wordt gesproken.

Hierdoor werd mijn gevoel omgezet in een centrale vraagstelling voor mijn scriptie:

Zijn magazines een theater van experiment?

met als deelvragen:

In hoeverre zijn magazines een theater van experiment?

Welk magazine is een theater van experiment?

Welk type magazine is een theater van experiment?

Ik hoop er door middel van onderzoek en interviews met verschillende magazine- ontwerpers achter te komen.

(5)

Inleiding |

In deze scriptie richt ik mij op de stijl(en), de lay-out van het magazine, omdat ik eigenlijk nauwelijks een artikel uit een magazine echt lees, maar meer kijk naar grid, kleurgebruik, beeld en fonts. Ik richt me in het bijzonder op drie magazines die recent restyling hebben doorgevoerd; Archis, Metropolis M en de Blvd.

Een magazine is volgens Marjan Unger ‘…een publicatie die met enige

regelmaat gedrukt en verspreid wordt, die één terrein bestrijkt, maar die binnen dat terrein diverse onderwerpen op diverse manieren behandelt. Zo’n terrein mag iets wijds hebben zoals ‘Life’, of bijzonder specifiek zijn, zoals ‘De Poezenkrant.’(...) De essentie van een tijdschrift is een beknoptheid in de behandeling van een onderwerp, een

tijdschrift is geen roman of wetenschappelijk onderzoek, hoewel het niet uitgesloten is dat tijdschriftartikelen een literair of wetenschappelijk gehalte bezitten.’ Unger, Marjan, Morf, in het artikel ‘ik hou van tijdschriften’ pagina 10 t/m 21.

Mainstream magazines zijn magazines die uitgegeven worden door grote, vooraan-staande uitgeverijen en die bekend zijn bij een groot publiek. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: Elle, Vogue, bladen als Margriet, Libelle en Yes.

Underground magazines / alternatieve magazines / hyzines / fanzines zijn magazines die niet gemaakt worden door de grote uitgeverijen. Deze tijdschriften worden

ontworpen en uitgegeven door ontwerpers zelf. Voorbeelden zijn Re-, Butt, mr. Motley en Purple.

Wanneer je een magazine maakt, kun je verschillende aspecten vaststellen: Je kiest een grid, waarin met behulp van basislijnen verschillende regels over de lay-out van het katern worden vastgelegd, bijvoorbeeld hoe je omgaat met illustraties, foto’s, body-tekst, subkopjes en hoofdkoppen. Hieruit volgt een layout. Verder neem je een beslissing hoe je omgaat met de lange en de korte artikelen. Dit zijn regels die het magazine een eigen karakter moeten geven. Precies daarin verschilt het ontwerpen van een tijdschrift met het ontwerpen van een boek. Hiervoor geldt namelijk dat tekst en illustratie van te voren bekend zijn.

Na het bestuderen van de literatuur over magazines en mijn eigen bevindingen bij het doornemen van velerlei soorten magazines durf ik te stellen:

mainstream magazines zijn geen theater van experiment,

underground magazines des te meer.

(6)

Hoofdstuk 1 | Tijdschrift-ontwerpers over zichzelf

In deze scriptie behandel ik een aantal vragen uit mijn interviews met verschillende magazine-ontwerpers. Hieronder eerst het antwoord op de vraag hoe zij zichzelf zien als ontwerper:

Daniël van der Velden en Maureen Mooren: Huidige ontwerpers van Archis.

“De rol van ontwerper is op dit moment gericht op het zichtbaar ma-ken van de eigen rol en deze rol van betema-kenis te voorzien in een breder cultureel veld.Die rol is uiteraard steeds meer die van auteur, maar er is iets geks aan de hand; dit hoeft niet meer in strijd te zijn met de in-houd.” Uit: ‘Interactie in een gedrukt medium”, interview met Daniël van der Velden en Maureen Mooren, Scriptie van Vera Bekema, Academie Sint Joost, 16 jan. 2004

Felix Janssens: ontwerper van het vorige ontwerp voor Archis.

“Hoe ik mijzelf zie? Als een ontwikkelaar. Iemand die de voorwaarden schept waarbinnen “inhoud” , personen en verbanden zichtbaar kunnen worden. Als ontwerper combineer ik in dit geval tenminste twee aktivi-teiten: die van regisseur (analoog aan een stedebouwkundige ontwerper) en die van vormgever (analoog aan een architekt binnen een stedebouw-kundig masterplan).” Uit: eigen interview met Felix Janssens, december 2004

Eperimental Jetset: Danny, Marieke, Erwin, herontwerp voor Blvd. In 1998.

“We zien onszelf als vrij traditionele ontwerpers. Onze manier van werken heeft veel te maken met het klassieke model van ‘probleem’ en ‘oplossing’. Simpel gezegd, we worden geconfonteerd met een bepaalde situatie, formuleren voor onszelf een ‘probleem’, en proberen daarop te reageren met een ontwerp.

Tegelijkertijd beseffen we ook dat ons uiteindelijke ontwerp nooit de enige, ideale oplossing is. De ideale oplossing bestaat niet, maar dat weerhoudt ons er niet van om er toch naar te zoeken.

We beseffen zelfs dat iedere oplossing weer nieuwe problemen oproept. Dat maakt het ‘probleem/oplossing’-model zelfs een beetje tragisch. Maar het is misschien juist deze tragische kant die het model zo mooi maakt.” Uit: eigen interview met Experimental Jetset, december 2004

Pieter Schol: Huidige art-director van Blvd.

“Ik ben geen grafisch ontwerper. Ik maak wel gebruik van grafische technieken als typografie en pagina-indeling. Verder hou ik me als art-director voornamelijk bezig met de ‘look and feel’ van een blad. Daarbij is ook het beeld zeer bepalend zoals illustraties en fotografie. Bovendien houd ik me ook bezig met de inhoud van het blad. (dat komt waarschijnlijk omdat ik eigenlijk van de school voor de journalistiek kom). Met redactie en uitgever neem ik door wat het voor blad zou moeten zijn. Daar pas ik het uiterlijk op aan. Hoe vertel je een verhaal. Hoe leidt je lezers door het blad heen.” Uit: eigen interview met Pieter Schol, december 2004 Jop van Bennekom: schrijver. Afgezien van medewerking aan bestaande periodieken als Blvd. en Forum zette hij zelf vooral nieuwe bladen op als Re-Magazine en Butt. Vanuit een ‘anti-media’-houding wilde Van Bennekom in zijn tijdschrift, anders dan de glossy wereld die magazines doorgaans voorspiegelen, het dagelijkse leven intro-duceren. Re-Magazine is een ‘daily life magazine’. In plaats van op de wereld dáár - de wereld die verleidt, maar waar je nooit deelgenoot van zult worden - richt

Re-Magazine zich op de wereld híer.

Re-Magazine onderzoekt het medium tijdschrift, en wel op een dusdanig consequente

(7)

ver-kunstenaars, fotografen en schrijvers als Arnoud Holleman, Anuschka Blommers & Niels Schum, Vivianne Sassen, Pascale Gatzen en Maria Barnas, legt Jop van Benne-kom in Re-Magazine onorthodoxe verbindingen tussen beeld, taal en grafische vorm-geving.

Will Holder: ontwerpt samen met Stuart Bailey het huidige Metropolis M:

“Ik zie mijzelf dienend, binnen een klein gebied waarin ik respect heb voor, affiniteit en goede banden heb met diegenen die mij materiaal aanbieden (kunstenaars, muzikanten, schrijvers), of diegene die ik moet voorzien van deze informatie.

Ik zou mijzelf eerder zien als ‘publisher’, een doorgeefluik voor informa-tie die ik heel graag wil delen met anderen. Een ontwerper heeft de eer dat hij de macht heeft om (vaak tijdelijke) dingen van een langer leven te beschoren.” Uit: eigen interview met Will Holder, december 2004

(8)

Hoofdstuk 2 | Tijdschriften in de geschiedenis; van De Stijl tot Ray Gun

De oudste vorm van het tijdschrift dateert van de 8ste eeuw en stamt uit China. Dat hangt samen met de toen in China al hoog ontwikkelde papier- en drukindustrie. De eerste tijdschriften in Europa dateren vooral uit het begin van de 17de eeuw; de vroegste voorbeelden vindt men in Duitsland en in de Nederlanden.

Het ging in deze tijdschriften aanvankelijk vooral om algemene, actuele, vaak politieke informatie.

Al voor de eerste wereldoorlog gaven dichters en schilders zoals Picasso en Duchamp en andere kubistische en futuristische kunstenaars de aanzet tot een scheppend proces van vernieuwing. De grenzen tussen schilderkunst, architectuur, literatuur en muziek vervaagden en er ontstond een groeiend aantal nieuwe mediatechnieken zoals fotografie, film, typografie van boek en tijdschrift en de reclame.

De tijdschriften die voor mijn scriptie belangrijk zijn, vinden hun oorsprong in de twintigste eeuw, vanaf de tijd van het modernisme.

Hoofdstuk 2.1 | Modernisme

Het modernisme, meer een geesteshouding dan een specifieke kunststijl, was een verschijnsel dat opkwam in het begin van de twintigste eeuw als een soort geloven in het nieuwe.

Kenmerkend voor de moderne kunst is de internationalisering. Het unieke kunstwerk bereikt bijvoorbeeld door drukwerk de massa.

Ook de grens tussen de kunsten vervaagt.

Het modernisme is een ethische en esthetische manifestatie waarin vooral gebruik ge-maakt wordt van zwart en wit, soms ook rood. Zwart en wit, omdat alles teruggebracht moet worden tot de essentie; rood omdat het modernisme affiniteit heeft met het communisme en sociale en politieke revolutie aanbiedt.

De modernisten zagen hun bezigheden en belangstelling als een breuk met de tradities van de kunst.

Keek men in de negentiende eeuw vooral naar een tamelijk mythisch verleden, in het modernisme hield men de blik gericht op een even vage en mythische toekomst. Alles werd ontdaan van decoratie en ornament – dat veel werd gebruikt in de Jugendstil, waar het modernisme een reactie op is - en van alle nostalgische ver-wijzingen naar het verleden, de nadruk lag nu op de functie ervan.

De denkwijze van het modernisme zie je ook terug in tijdschriften van die tijd. Er worden er hier drie besproken, namelijk De Stijl, Bauhaus en Wendingen.

(9)

De Stijl

Het tijdschrift De Stijl, opgericht in 1917 door Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, de dichter Abraham Kok en de architecht Jacob Johannes Pieter Oud, is een tijdschrift over internationale avant-garde in een breed scala: Mondriaans neo-plastische schilderkunst, Lissitzky’s constructivistische utopieën, dadaïstische gedichten van Kurt Schwitters en stoelen van Rietveld vinden er een plaats in.

De oprichters geloofden dat het vierkant de Holy Grail van de moderniteit was, omdat het een natuurlijke rangschikking introduceerde in de kunst. Daarom gebruikten zij dit als uitgangspunt voor het ontwerpen van het tijdschrift.

Letter en beeld zijn bewust op elkaar afgestemd. Het logo van het magazine is ont-staan uit rechthoekige patronen gerangschikt op een vast grid. De typografie binnen in het blad is minder geometrisch, maar wel steeds zonder ook maar iets van ornament of decoratie. Fotografische illustraties worden als beeld gebruikt.

In 1921 krijgt De Stijl een nieuw uiterlijk, dat streefde naar heldere, ruimtelijke structuren die Van Doesburg in de toekomstige architectuur en stedenbouw voor zich zag.

De groep ontwerpers cq. kunstenaars van De Stijl, wier kunstopvattingen door Piet Mondriaan met de naam neoplasticisme werd aangeduid, streefde naar de vereenvou-diging van alle abstracte vormen. Zij maakten alleen gebruik van de rechte horizontale en verticale lijn, de rechte hoek, de primaire kleuren rood, geel en blauw, en de niet-kleuren wit, zwart en grijs. Voor afbeeldingen van het tijdschrift De Stijl zie Bijlage:

beeld, bladzijde 1 | 2 BAUHAUS

Bauhaus is de naam voor de Duitse hogeschool die vanaf 1919 de toon aangaf. Deze hogeschool voor vormgeving streefde ernaar om alle vormen van kunst te ver-enigen en te laten functioneren in dienst van de bouwkunst. In deze school was geen plaats voor nationalisme en pronkende architectuur ter verheerlijking van de staat. Aanvankelijk was het expressionisme toonaangevend (in Weimar), later het constructi-visme en het functionalisme (in Dessau vanaf 1925). Grote architecten uit deze school waren Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe. Ook beroemde schilders waren leermeesters, bijvoorbeeld Paul Klee en Vassily Kandinsky

In 1933 werd de school opgeheven door het nazi-regime.

Bauhaus – Zeitschift für Gestaltung

Het verenigen van alle vormen van kunst is in het tijdschrift Bauhaus, dat werd uitge-geven in samenwerking met de hogeschool, terug te zien. De Bauhaus-fundamenten staan op de ‘typofoto’compositie. Dit is een fotomontage, stilleven van bijvoorbeeld een gevouwen Bauhaus magazine, met kegel, cirkel en vierkant – dat uiteindelijk een cover in een cover wordt. Het tonen van deze typofotocompositie is de belichaming van het Bauhaus-rationalisme.

Bayer en Moholy–Nagy, beiden docent aan de Bauhaus-hogeschool, hadden een voorkeur uitgesproken voor een samenhang in compositie op basis van geometrische vormen. Naast dat het de leesbaarheid ten goede komt, is dit ook kostenbesparend. ‘The Bauhaus magazine itself was an advertisement for the efficiency of the New Typo-graphy as a commercial tool.’ Uit: Mertz to Émigré and Beyond, pagina 98

Dit wil dus zeggen dat het tijdschrift zelf het toonbeeld was van de Nieuwe Typografie en dit maakte het magazine commercieel interessant. Doordat in dit magazine gebruik werd gemaakt van een strak grid bleef er veel ruimte over om beeld weer te geven. Het Bauhaus stond voor: het afwijzen van alle onnodige ornamenten; de voorkeur geven aan een simpele sans-serif onderkast typografie,omringd door witte kaders. In het kort dus voor eenvoud, universeel en duidelijke leesbaarheid. Bij dit alles speelde ook de rol om de Duitse taal toegankelijk te maken voor de rest van Europa.

(10)

Wendingen

In 1918 verschijnt het eerste nummer van Wendingen. De oprichter is de architect Th. Wijdeveld. In dit luxueus uitgevoerde tijdschrift heeft hij met typografisch ma-teriaal de meest ingewikkelde typografische constructies bedacht en hij vormt hiermee – parallel aan de inhoud van het blad – de antipode van de sobere De Stijl. Het blad verschijnt vrijwel in dezelfde jaren als De Stijl maar is veel vrijer en opener van opzet. De omslagen werden meestal in opdracht van Wijdeveld door anderen gemaakt. Het binnenwerk droeg steeds het handschrift van Wijdeveld zelf. De inhoud was erg gevarieerd en liet vrijwel alle toen bestaande nationale en internationale richtingen zien op het gebied van beeldende kunst, architectuur, typografie, theaterontwerpen en toe-gepaste kunsten. Wijdeveld werkte op een uiterst decoratieve manier met eenvoudige, architectonische vormen, samengesteld met materiaal uit de zetkast van de drukker. Het ging om de vorm, niet zozeer om het functionele gebruik van vormen.

De reden dat het nieuwe tijdschrift Wendingen kon worden uitgegeven was dat er een grote behoefte was aan een blad met brede informatie. Er verschenen nummers gewijd aan Oost-Aziatische kunst, Russische iconen, Italiaanse kunst en luchtfoto’s van Nederland.

In totaal zouden 116 nummers worden uitgegeven met steeds hetzelfde formaat en met raffia op Japanse wijze gebonden. Het formaat van Wendingen bleef min of meer gelijk, het design van de cover veranderde steeds. Verschillende architecten en ont-werpers werden gevraagd om de covers te ontwerpen en te illustreren.

Marjan Unger vindt dat het blad nu nog altijd een royale indruk maakt door de papier-keuze, de handmatige bindwijze en het dwingende, vierkante formaat. Uit: ‘Morf’ 2004, ik hou van tijdschriften, pagina 16 t/m 21

Vanuit de hoek van de klassieke typografen kreeg het tijdschrift veel kritiek. Van Rooyen en De Roos waren fel tegen de decoratieve vormen. Maar ook de ‘functionalisten’ stonden kritisch tegenover deze typografie. De criticus G.W. Ovink noemde het werk van Wijdeveld voor dit tijdschrift ‘de decoratie ad absurdum’ en vond zijn ‘spectaculaire letterbrouwsels’ onleesbaar en zeer geforceerd.

Het tijdschrift bood vrijwel iedere nieuwe ontwikkeling aan en vormt nu een rijke bron voor iedere kunsthistoricus.

“Eigenlijk had het een hoog abstractieniveau, het bekeerde niet met belerende teksten maar overtuigde door het ritme van het kernachtige beeld. En dat doet het nog steeds!” Aldus Marjan Unger in ‘Morf’ 2004, ik hou van tijdschriften, pagina 16 t/m 21. Voor afbeeldingen van het tijdschrift Wendingen zie Bijlage: beeld,

(11)

Hoofdstuk 2.2 | Underground

De underground press liep ongeveer vanaf 1964 - met de oprichting van de Los Angeles Free Press - tot 1973, toen de meeste radicale underground-bladen failliet gingen of werden overgenomen door regionale kranten.

De naam van het zestigerjaren underground drukwerk is misleidend. De honderden tijdschriften die verschenen in deze periode zijn niet ontworpen in donkere kelders of schuilplaatsen en waren ook niet verboden door de overheid. De meeste underground magazines zijn gemaakt in panden met het logo gewoon openlijk op de deur.

Underground was meer een geloof dan een echte kunststroming. Het gaf de intentie van kranten uit de Tweede Wereldoorlog. Het werd een romantisch stijlfiguur.

Underground is misschien niet de meest precieze term maar hij geeft het onderscheid tussen mainstream en alternatief drukwerk.

De underground magazines werden uitgegeven in de Verenigde Staten. Ook in Cana-da, Nederland, Duitsland, Italië en Frankrijk zijn er verschillende magazines in deze ‘stijl’ gemaakt en uitgegeven, maar deze zijn minder belangrijk. De Verenigde Staten waren het centrum van de radicale jeugdcultuur doordat de Vietnamoorlog en de burgerrech-ten essentiële items van de Verenigde Staburgerrech-ten waren.

Oz

Oz is gemaakt door Richard Neville, Richard Walsch en Martin Scharp. Oz is misschien

wel het magazine dat met recht ‘een theater van experiment’ genoemd kan worden. Het magazine combineert ‘a psychedelic look with a more sophisticated cultural / political editorial focus.’ Uit: Heller, Steven, Merz to Émigré and beyond, pagina 98.

Dat wil dus zeggen dat het magazine gebruik maakt van beelden die zijn te herleiden uit de wereld van bewustzijnsverruimende drugs. Dit wordt dan weer gecombineerd met een culturele redactionele kijk.

Het magazine presenteert een sociale satire en schildert op een oneerbiedige ma-nier politici, royalty en andere publieke figuren af. Artikelen met een serieuze politieke inhoud zijn vaak geïllustreerd met lachwekkende illustraties en collages.

Qua lay-out is Oz opmerkelijk door zijn als het ware in elkaar geknutselde typografie en het wel erg felle kleurgebruik.

“De beste nummers van Oz zijn die nummers waarin de wens van de edi-tor en art-direcedi-tor om iets noodzakelijks en uitdagends te zeggen in een tijd van grote verandering tot uiting kwam.” Uit: Poyner, Rick, M-real, issue 9, pagina 9

(12)

Hoofdstuk 2.3 | Desktop tijdperk

Nadat de underground periode was doodgebloed zijn de alternatieve tijdschriften niet meer gevuld met revolutionaire retorica, politieke bombarie of zelfs wulpse pornografie. De impuls om de gevestigde regels te doorbreken is niet meer nieuw. Elke actie leidt tot een reactie, en elke nieuwe methode leidt tot het tegenovergestelde. Het Bauhaus weerde de archaïsche traditie, net zoals de ontwerpers van de Underground de ratio-nele Nieuwe Typografie meden.

De verandering die voor een erg grote impact zorgde is de opkomst van de Apple Macintosh computer met ontwerp-programma’s zoals PageMaker, QuarkXpress en Fontographer. De nieuwe hardware en software veranderden de wijze waarop grafisch ontwerpers konden omgaan met interactie compleet. De ontwerper was in staat om lettertypes te laten verschijnen op het scherm zonder de hulp van zetter en/ of drukker. Dit maakte de grafisch ontwerper manipulator en auteur van inhoud.

Emigré

Emigré, opgericht door Zuzannah Licko en Rudy VanderLans in 1984, werd uitgegeven

in tabloid vorm. Kunst in Noord-Californië vormde de inhoud van het eerste nummer; niet cultureel en niet politiek rebels in ideologische zin. Niet te vergelijken met de dada-istische periodieken die wel die richting op gingen.

Emigré was het eerste design-tijdschrift in het digitale tijdperk dat vond dat het grafisch

ontwerp aan verandering toe was. Het toonde dit vier keer per jaar, tien jaar lang. Uiteindelijk ontwikkelde VanderLans een eigen typografische stijl die ontstaan is op basis van primitieve bitmap default lettertypes. Lijkend op fonts van Macintosh. Na tien jaar veranderde VanderLans het formaat van Emigré. Van een duur en wijd-verspreide tabloid, naar een kleiner, conventioneel nieuwsmagazine-formaat. Voor het eerst verscheen er een aantal advertenties in Emigré – om eigen fonts en fonts van anderen te promoten. In het kort kun je zeggen dat het een catalogus werd voor fonts van Emigré met een redactionele inhoud gecombineerd met advertenties. Deze advertenties kregen in deze nieuwe vorm de overhand.

In een poging om meer lettertypes te verkopen werd het magazine ook gratis per email verzonden naar abonnees.

Door het gelikte, glossy papier dat gebruikt werd voor de cover van het magazine kreeg het geheel een professionelere uitstraling. Licko en VanderLans voerden nog wel de experimentele typografie door.

Sinds de verandering in formaat heeft Emigré moeite gehad een eigen, redactionele identiteit te vinden. Het magazine is echter wel volwassener geworden en is meer opgepoetst dan in de begintijd van zijn experimenteerdrift.

VanderLans bleef ieder nummer onafhankelijk van het vorige ontwerpen, er ontstond nooit een vervolgnummer van dezelfde serie. Hij week af van de vorige uitgave en bleef komen met verrassende items. Het ene nummer stond vol met kabels en harde schij-ven, het volgende met woestijnen.

In 2001 werd Emigré nog kleiner en voegde VanderLans een eigen geproduceerde muziek-CD bij het magazine. ‘Today Emigré is a vihicle for distributing the new music that VanderLans produces.’ Uit: Heller, Steven, Mertz to Émigré and Beyond, pagina 215.

Het tijdschrift projecteerde niet langer de drang tot verandering waar het eerst voor stond. Desalniettemin zijn Lecko en VanderLans altijd onafhankelijk gebleven in een wereld waar voorlopers werden opgenomen door grote ondernemingen, ofwel de commercie. Ze behielden hun autonomiteit. Voor afbeeldingen van het magazine Emigré

(13)

Van de magazines die vooral ruimte bieden aan zelfexpressie van de ontwerper en waarbij deze niet afhankelijk is van de inhoud wil ik er twee noemen. Het lifestyle magazine Fuse en het music magazine Ray Gun zijn schitterende voorbeelden van dit soort magazines.

“Neville Brody (art director van Fuse en The Face in de jaren ’80) en David Carson (tien jaar later) speelden een cruciale rol in het succes van deze publicaties. De originele aanpak van deze ontwerpers leidde tot succes doordat ze een breed publiek aanspraken op een kleine schaal.” Armand Mevis, ‘Editorial: On Magazines’ OHNO Another Magazine, (Maastricht: Jan van Eyck Akademie, 1999) pagina 1

Fuse ‘a decidedly experimental journal’ Fuse was geheel vernieuwend.

Het werd uitgegeven als tijdschrift door FontShop International, alhoewel het niet echt een tijdschrift was.

Het was niet in de tijdschriftenkiosken of boekwinkels te koop, maar men moest zich aanmelden bij de uitgeverij. De exemplaren verschenen in geprinte posters in plaats van op opeenvolgende pagina’s. De inhoud werd aangeleverd op een bijgeleverde diskette.

Het verscheen ongebonden, in een bruine doos met een typografisch etiket dat per exemplaar anders van kleur was.

Fuse verenigde experimentele typografie met politieke en sociale zaken in zich. Elk

nummer had een ander thema.

De reden voor Nevile Brody en Jon Wozencroft om het blad Fuse op te zetten in 1991, was dat ze zagen dat door middel van de computer “there was an opportunity to

democratize the fiefdom of typographic design.” Uit: Heller, Steven, Merz to Emigré and beyond, interview met Neville Brody in 2000, pagina 215. Brody had wel door dat door de komst van de computer iedereen de mogelijkeid had om weergaloze fonts te creëren.

Fuse gaf Brody de mogelijkheid met andere mensen te zoeken naar ideeën die

torn-den aan de basisbegrippen van wat typografische taal zou kunnen. Zijn redactionele concept was gebaseerd op het idee dat ontwerpers fonts konden ontwerpen op een abstracte manier.

Brody omschrijft Fuse als een kruising tussen het magazine Die Aktion (1911–1932), een Punk fanzine en een catalogus uit de twintiger jaren.

Brody was geïnteresseerd in hoeverre de vorm de inhoud bepaalt, en Fuse was én een forum voor debat én een experimentele workshop waar de lezer uitgenodigd werd om deel te nemen aan deze verkenning. In feite stelden Brody en Wozencroft een typografie zonder woorden voor, dus typografie als beeld.

Rick Poyner is kritisch tegenover Fuse en omschrijft het magazine als “an organized

set of abstract digital marks that carry no linguistic meaning and bear only a passing resemblance to the alphabets we know.” Uit: Poyner, Rick, Design without Boundaries, ‘Rub out the world’, pagina 156

Het doel van Fuse was niet om fonts te maken die gebruikt konden worden, maar men wilde zich bezig houden met een bepaalde ontwikkeling van de menselijke taal en het gebruik daarvan.

Ontwerpcritici verweten het magazine een catalogus te zijn van decoratieve Gruch- stijl. Een pretentieus, intellectueel excuus voor wat uiteindelijk een commerciële gimmick was.

Brody geeft dit min of meer toe en beklaagt zich dat een aantal Fuse-designers intuïtief koos voor de mode-richting en alles wat ze geleerd hadden meenamen naar de commerciële industrie. Voor afbeeldingen van het magazine Fuse zie Bijlage: beeld,

(14)

Ray Gun

Ray Gun is opgericht door Marvin Scott Jarret in 1993. Jarret realiseerde zich dat

nieuwe geluiden en houdingen een nieuwe uitlaatklep vereisten.

Jarret haalde David Carson binnen bij het maken van Ray Gun. Carson ontwikkelde een visuele taal die aan zou slaan bij het jonge publiek en die diende als een onder-scheiden code. Het grafische design van Carson daagde de conventies van lees-baarheid uit, de woorden waren teruggebracht tot texturen op pagina’s die meer weg hadden van abstracte huiden dan van manuscripten.

Het was geen geheimzinnig fanzine onder een kleine lezerskring, maar een grote con-current in de kiosken met Rolling Stone en Spin. ‘Ray Gun’s provocative and tenaci-ous graphic design set the standard for a generational style of typographic goofiness which became the fashion with countless other alternative - culture publications and on posters, packages and the covers of music videos.’ Uit: Heller, Stever, Merz to Emigré and beyond, pagina 218

De traditionele typografie-hiërarchie onder kop, subkoppen, bodytekst en pagina-nummers is in het blad omver gegooid en wordt ogenschijnlijk willekeurig gebruikt. De Macintosh computer was de motor die dit alles mogelijk maakte. Het stond ex-perimenten en trucjes toe waar de vroegere Underground designers uren voor nodig hadden.

In verschillende nummers van Ray Gun zijn de pagina-nummers erg groot opgeblazen en gepositioneerd op het midden van elke pagina. In andere uitgaves loopt de tekst in het midden van een paragraaf van de pagina af. In plaats van ideeën te communice-ren, creëren de pagina’s een impressie van expressie.

Het was niet het eerste magazine dat de grenzen van typografie aftastte en het zal ook niet het laatste zijn. Het bleef een magazine dat door zijn full-colour pagina’s en het glossy papier de uitstraling van een tijdschrift benadrukt.

De plaatsing van de advertenties was weloverwogen. Deze advertenties maakten het mogelijk de hoge kosten die met het uitgeven van het magazine gepaard gingen te betalen.

‘As Emigré was the grandfather, Ray Gun was the father, as it were, of subsequent edgy, consumer- targeted consumer magazines including XLR8R, Lava, Pulp, Huh and

Speak’ Uit: Heller, Steven, Merz to Emigré and beyond, pagina 221

“Het auteurschap van een ontwerper als David Carson werd sterker gevoeld naarmate hij meer aan het schilderen ging met de tekst. Het auteurschap van de hedendaagse grafisch ontwerper compromit-teert uiteraard enigszins de leesbaarheid en directe toegankelijkheid, maar is tegelijk nauwer afgestemd op de gebruiksfunctie en op

informatie-overdracht. Dit heeft auteurschap op een dieper niveau tot gevolg.” Uit: Bekema, Vera ‘Interactie in een gedrukt medium’, interview met Daniël van der Velden en Maureen Mooren, Scriptie Academie Sint Joost, januari 2004. Voor afbeeldingen van het magazine Ray Gun zie

(15)

Hoofdstuk 2.4 | Het tijdperk van het internet

Rond 1995 werd gevreesd dat met de opkomst van de nieuwe media, waaronder het internet, de functie van magazines zou veranderen of dat magazines misschien wel zouden verdwijnen. Maar dit is, gezien de overvolle kiosken met wel meer dan 200 verschillende style-magazines zoals: muziekbladen, fanzines, kranten, supplementen, e.d. niet aan de orde.

Op de vraag wat vandaag de dag het belang is van tijdschriften, gekeken naar het internet waar ook veel te vinden is, antwoorden Experimental Jetset, Daniël van der Velden, en Felix Janssens het volgende:

“Geen enkel medium is verdwenen zodra een ander erbij kwam. De radio is niet verdwenen toen de televisie kwam bijvoorbeeld. Het tijd-schrift heeft wel een andere functie gekregen door de opkomst van het internet. Het tijdschrift moet dan ook niet langer gezien worden als louter een vorm van informatie-overdracht, of visuele communicatie, een tijdschrift is ook een gebruiksvoorwerp, een fysiek object. Je leest een tijdschrift vooral met je handen: vouwen, omslaan, bladeren, scheuren. Die fysieke dimensie is op het internet natuurlijk volstrekt anders.” Experimental Jetset.

Felix Janssens: “Het is dus zo dat – mijns inziens – het belang alleen te

definiëren is per tijdschrift, per lezersgroep. Voor een sportvisser is het belang van de ‘Snoekbaars’ erg groot omdat hij daar zijn passie in her-kent. Als je niet vist is dat blad behoorlijk stompzinnig en irrelevant.”

Daniël van der Velden: “Ik geloof echter dat, net zoals het gedrukte woord

door de opkomst van nieuwe media niet verdrongen is, internet niet het tijdschrift kan vervangen. Wel zal het culturele tijdschrift, om maximaal contrast te zoeken met het internet, zich misschien meer als boek gaan manifesteren.”

Jop van Bennekom stelt dat met de steeds verder individualiserende en versplinteren-de samenleving, een tijdschrift een steeds kleinere groep mensen moet bedienen; een blad voor iedereen bestaat niet meer. “Weliswaar zullen tijdschriften nooit de

specifieke één op één kwaliteiten krijgen van bijvoorbeeld een nieuws-groep op internet, maar ze gaan wel steeds dichter op de mensen zitten met wie ze willen communiceren.” uit: ‘I love magazines’, Metropolis M 1998, nummer 3 Will Holder: ”Elke uitingsvorm heeft een andere redactiemethode

waar-door inhoud andere vormen aanneemt per uiting.

Er is wel degelijk een verschil tussen hoe materiaal geredigeerd wordt op het net, in kranten en dus ook in tijdschriften. De één vervangt de ander niet, het materiaal wordt alleen anders geconsumeerd. De fysieke vorm speelt een belangrijke rol hierin. Een goed product moet formele kwesties ontstijgen om te kunnen overleven.” Uit: eigen interview met Will Holder, decem-ber 2004.

(16)

Hoofdstuk 3 | Tweedeling in de magazinewereld

Na het uitzetten van de tijdslijn van het magazine valt op dat er een verandering binnen de wereld van het magazine optreedt zodra er adverteerders om de hoek komen kijken. Het uitgangspunt en de uitstraling van een magazine als Emigré bijvoorbeeld, zijn hierdoor duidelijk veranderd. Waar het eerst vond dat het grafisch ontwerp aan verandering toe was en dit ook herhaaldelijk kenbaar maakte aan de lezer op welke manier dan ook, is het in een vernieuwde vorm tien jaar later, door de komst van ad-vertenties, een catalogus voor fonts van Emigré waarin de advertenties de overhand hebben.

Als je verschillende tijdschriften van nu naast elkaar legt zie je een duidelijke tweedeling in de magazinewereld.

Aan de ene kant heb je de mainstream magazines zoals Elle, Blvd., Linda, Vogue,

Avantgarde, etc., vol advertenties die het mogelijk maken dat het blad wordt

uitge-geven en aan de andere kant de alternatieve magazines zoals Re-, Butt, Purple, mr.

Motley, waarvan de ontwerpers het magazine op eigen kracht samenstellen en op de

markt brengen.

‘Magazines zijn veelal dictatoriaal, niet democratisch: één visie voortdrijvend, één re-dactioneel beleid informeert hen, één idee waarmee ze zich kunen identificeren. Ze zijn gemaakt om de aandacht te trekken van een bepaald publiek, passend in het moment van deze tijd, een Zeitgeist, een sociale periode. Ze zijn gecatagoriseerd op marktgen-res en op logica van een bibliotheek. Wat ze laten zien en ter sprake brengen is op maat gemaakt door editing, inkrimping en het onder de aandacht brengen van punten die in het vizier liggen. Allemaal hebben ze een eigen richting en perspectief. Bij tijd en wijle delen ze informatie mee, uit de echte wereld – ook al is de informatie fictief of krom. Editors en journalisten behoren objectief te zijn. Ze proberen gelijk te zijn, eer-lijk, evenwichtig, geordend, maar zelfs het meest uitgebalanceerde artikel kan niet het beeld overtreffen. De complete waarheid is onmogelijk uit te werken.’ Uit: Rian, Jeff, Inside Magazines, Patrik Andersson & Judith Steedman ‘Close to you’, pagina 120

In de tijdschriftenmarkt van tegenwoordig is nog steeds plaats voor nieuwe grote mar-ketingprojecten als Sportweek of Vriendin, maar tevens voor kleine frisse initiatieven als

Purple of Self Service. Juist die kleinere tijdschriften lijken meer en meer van invloed op

de beeldcultuur. Ze nemen daarbij de rol van de beeldende kunst over.

‘De laatste paar jaar beginnen ontwerpers en kunstenaars weer hun eigen magazine te maken. Het tijdschrift is misschien wel een perfect medium voor hen om te commu-nicaren met anderen. Deze publicaties worden vaak uitgebracht in een kleine oplage, met een circulatie die voornamelijk bestaat uit de vriendenkring van de makers. Voor deze ontwepers en kunstenaars is het magazine een perfecte manier om hun werk te presenteren en te publiceren buiten het museum en de galerie. Dit medium geldt tegelijkertijd als portfolio voor jonge fotografen, mode-ontwerpers en stylisten die zo misschien een opdracht krijgen van de grote internationale tijdschriften. Deze nieuwe magazines verschijnen in Japan (Fruits), Duitsland (Ohio), Frankrijk (Permanent Food,

Purple, Self Service en Surface) en in America (Index, Very, Zing Magazine). Er zijn

gelijkwaardige magazines in Nederland (Re-, Sec.)’ Uit: Mevis, Armand, OHNO Another Magazine, ‘Editorial on Magazines’, pagina 1. Voor afbeeldingen van Re-Magazine zie Bijlage: beeld,

(17)

Nu er is vastgesteld aan welke kant, welk tijdschrift staat is het interessant om te weten in hoeverre de redactie van een magazine geld steekt in het ontwerp, de uitstraling van het magazine

Dit blijkt afhankelijk te zijn van de aard (en doelstelling) van het magazine. Een blaadje als Story, Weekend, Privé, Yes, Hitkrant, etc steekt niet veel geld in de lay-out. Het gaat bij deze magazines om de laatste roddels en nieuwtjes. Aangezien ze wekelijks verschijnen is er niet veel tijd om veel aandacht te besteden aan lay-out en uiterlijk. De prioriteit van deze magazines ligt niet in het design. Dat wil niet zeggen dat ze ongele-zen blijven, ze zijn zelfs het eerste uitverkocht!

Een mainstream magazine als Elle, Vogue, etc. daarentegen, steekt meer tijd en geld in de lay-out en verschijnt daardoor ook niet wekelijks maar maandelijks. De prioriteit van deze tijdschriften ligt én op de laatst nieuwtjes in gadgets en glamourland, én op het design. Omdat het blad minder vaak verschijnt is het niet mogelijk echt in te springen op de actualiteit. De meeste bladen worden twee maanden voor verschijning gemaakt. Dit soort magazines staat vol met advertenties, en daardoor is het blad afhankelijk van adverteerders die een pagina opkopen. “Het ontwerpen van zo’n magazine is

veelal het ontwerpen van achterkanten van advertenties.” aldus Felix

Janssens. Uit: eigen interview met Felix Janssens, 2004.

Metropolis M en Archis wil ik niet onder mainstraim zetten, maar ook niet onder

alterna-tief. Ze hebben een paar pagina’s aan advertenties (aankondigen van exposities e.d.), verdienen daar ook wat aan, maar hebben toch een tamelijk specifieke doelgroep die ze willen benaderen.

Alternatieve magazines zoals Re-Magazine, mr Motley, Self Service, die door ont-werpers zelf geïnitieerd worden zijn niet afhankelijk van adverteerders en kunnen vrij experimenteren. Jop van Bennekom over zijn reden om Re- te starten: “Ik wilde een

magazine maken dat ik zelf interessant vond om te lezen, een nieuwe manier vinden om te communiceren.” Uit: Spaan, Milena, ‘De ontwerper als redactioneel ontwerper’ scriptie HkA Grafisch, 2003

Will Holder zegt hierover, dat “Veel tijdschrift makers besluiten om juist een

eigen tijdschrift te beginnen, ómdat ze de risico’s aan willen gaan en de beperkingen (van bijv. de markt) willen vermijden.” Uit: eigen interview met Will Holder, december 2004

Deze alternatieve, underground magazines circuleren in een kleinere lezersgroep, en zijn vaak gericht op een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld mensen met dezelfde hobby of passie. Deze magazines verschijnen maandelijks, soms per kwartaal, of eens in het half jaar.

“Het alternatieve, culturele tijdschrift zal, om maximaal contrast te zoeken met het internet, zich misschien meer als boek gaan manifeste-ren. Dat zou ermee te maken kunnen hebben dat culturele tijdschriften vaak voor hun prijs/kwantiteit verhouding te duur zijn en dat ze door hun toch al lage verschijningsfrequentie niet actueel kunnen zijn. Het is dan beter dat te accepteren en te zoeken naar een andere manier van gelezen worden - meer als boek. Ik zou daar persoonlijk alleen maar voor zijn.” Aldus Daniël van der Velden over de toekomst van underground

magazines. Uit: eigen interview met Daniël van der Velden, december 2004

Schematisch komt het hier op neer:

MAINSTREAM MAGAZINES UNDERGROUND / ALTERNATIEVE

MAGAZINES

Zoals: Blvd. Zoals:

Re-Afhankelijk van adverteerders onafhankelijk van adverteerders

Metropolis M

(18)

‘Magazines presenteren zich als accessoires, als vriendelijke kleine snacks die ons voeden met informatie over het leven van artiesten, criminelen, grootheden, zondaars, beroemdheden, etc. We betalen hen, aanbidden hen, doen hen aan, dragen hen een tijdje en gooien hen dan af.’ Uit: Rian, Jeff, Inside Magazines, Patrik Andersson & Judith Steedman, ‘Close to you’, pagina 120

Het magazine heeft duidelijk een bepaalde werking op de doelgroep. Het beïnvloedt de doelgroep. Het geldt als een soort van verlengstuk voor je image, een statement van wat jij wilt uitdragen over wie jij bent. Je zoekt een bepaalde herkenning in iets of iemand. Je vindt in het magazine een medestander.

(19)

Hoofdstuk 4 | Restyling

In dit hoofdstuk wil ik ingaan op de restyling omdat ik dat als een onderdeel zie van de experimenteerdrift van de ontwerpers van het magazine. Daarna ga ik in het bijzonder in op drie tijdschriften namelijk: Archis, Blvd., Metropolis M die pas zijn gerestyled. Op de vraag waarom het magazine gerestyled is, zijn verschillende antwoorden te geven.

Er wordt door de redactie of ontwerper van het magazine opgemerkt dat de huidige lay-out, stijl, benaderingswijze of vormentaal niet meer aanslaat bij de doelgroep die men wil aanspreken. De doelgroep kan het blad ook ontgroeid zijn en als redactie wil je een nieuwe, jongere doelgroep aanspreken.

Het kan ook zo zijn dat verrassingselement weg is doordat de lezer aan het blad ge-wend is geraakt en het doorbladeren van het magazine is voor de lezer niet langer ‘een avontuur’.

“We herkennen een tijdschrift dat we eerder hebben gelezen. We weten wat we kunnen verwachten, maar tegelijkertijd willen we uitgedaagd worden met iets nieuws. De kunst van de restyling van een magazine is het gebruik maken van hetgeen dat we al kennen en tegelijkertijd dit in een nieuwe, interessante vorm presenteren.” zegt Tony Chambers in M-real winter 2004, nummer 9

Hoe introduceer je veranderingen in het product dat een nieuwe uitstraling heeft zonder dat het zover verandert dat de lezer is overgeleverd aan een onbekend design? Tony Chambers van Wallpaper zegt dat hij blijft proberen om ‘te veel vernieuwd’ te voorko-men wanneer hij pagina’s restylet. “Dit verhoogt het risico op een snelle flirt” legt hij uit. “Een klassiek design is beter dan een modieus design dat

ris-keert de smaak van gisteren te worden.

Je moet ook voorkomen dingen te introduceren om maar anders te zijn. Voorkom de verleiding om alleen maar verschil in uitstraling te maken en het gevoel te geven veranderd te zijn, maar in feite het product niet te verbeteren,” adviseert hij.

Het is voor de ontwerper een afweging hoever hij kan gaan met het aanpassen van het huidige design. Het moet voor de doelgroep wel nog te herkennen zijn dat het de Elle,

Vogue, Linda, Re-, Archis is die in het schap ligt. Verschilt het te veel van het vorige

design, dan kan het zijn dat de trouwe lezer het blad niet meer herkent en het ver-nieuwde magazine dus laat liggen.

Het punt van het kopen van het nieuwe nummer van het magazine is dat het nieuw is en verschilt van het vorige nummer, van wat we hiervoor hebben gelezen. De vraag is hoe nieuw het eruit mag zien voordat de koper het, voor hem dan onbekend geworden blad, zal laten liggen.

“We zijn allemaal onderworpen aan de verandering in de mode, en magazine-ontwerp is geen uitzondering. Iets kan bestempeld worden als oud en moe vanwege geen andere reden dan dat het design niet veran-derd is door de jaren heen. Iets anders kan bestempeld worden als klas-siek, betrouwbaar en degelijk om precies dezelfde reden.

Het zijn vaak de alternatieve periodieken die door de meeste restylings-fases gaan, wanneer ze vechten om potentiële lezers over te halen iets anders te kopen dan ze eerder hebben gedaan.

Het geheim is om restyling toe te passen op een manier die de hersenen laat denken dat er niks veranderd is en tegelijkertijd de indruk te geven van iets nieuws.” Zegt Tony Chambers in M-real, issue 9, winter 2004

(20)

Ik wil hier op deze plaats geen beeld scheppen over hoe je een restyling moet aanpak-ken. Daar zijn, denk ik, geen vaste regels voor en het is ook afhankelijk van de doel-stelling van het magazine zelf. Het lijkt me voor deze scriptie goed om aan te geven hoe de restyling bij Archis, Blvd. en Metropolis M is aangepakt. Zonder daar verder een oordeel van goed of slecht aan te verbinden.

...Wie bepaalt wat er in het magazine komt, ofwel: Zit je als magazinemaker niet vast aan adverteerders, doelgroep, ...?

Experimental Jetset: “De wereld van tijdschriften is vrij conservatief. Bij

veel tijdschriften is de rol van de advertentieverkoop enorm groot: een tijdschrift maakt immers geen winst door het verkopen van nummers, maar door de verkoop van advertenties. Het ontwerpen van tijdschriften komt in de meeste gevallen dus eigenlijk neer op het ontwerpen van ach-terkanten van advertenties. De adverteerder heeft enorm veel invloed. Daarnaast ben je als ontwerper van tijdschriften natuurlijk afhankelijk van een enorm starre infrastructuur (van uitgevers, distributeurs etc.) Dus we denken dat de tijdschriftwereld verre van grensverleggend is. Maar dat wil niet zeggen dat er geen interessante dingen gebeuren op tijdschriftgebied. Maar dat zijn uitzonderingen, die juist meer opvallen omdat de rest zo conservatief is.” uit eigen interview met Experimental Jetset, december, 2004 Felix Janssens deelt de mening van Experimental Jetset, want hij zegt: “Voor

jour-nalistieke tijdschriften ligt er een democratisch belang. Onafhankelijke tijdschriften kunnen brengen wat ons door persbureaus en commerciële mediaconglomoraten onthouden wordt of eruit wordt gefilterd. Vanwege hun marginale positie zullen er daar altijd maar weinig van zijn. De meeste tijdschriften die je ziet zijn eigenlijk geen tijdschriften maar be-drukte advertentie-achterkanten.” uit eigen interview met Felix Janssens, december, 2004 ...Welke invloed heeft de doelgroep op een stijl van het blad?

Pieter Schol, redacteur Blvd. “Regel is hoe meer lezers en/of hoe meer

adverteerders er bereikt moeten worden hoe sterker de druk van verschillende partijen.” uit eigen interview met Pieter Schol, december, 2004

...Heeft de doelgroep ook invloed tijdens de restyling?

Felix Janssens: “Algemeen gesteld: ja. In de praktijk: nee. (maar dat is

een ontwerpersprobleem) Op dit moment zou ik zeggen dat ontwerpers niet meer gevraagd moeten worden door tijdschriftredakties. Te veel professionalisme is dodelijk voor de veronderstelde band tussen lezers en redaktie. In het begin van een tijdschrift vallen die 2 groepen vaak samen. Door groei, ambitie en professionalsering groeien die uit elkaar en komen er ontwerpers tussen te staan. Lezers voelen zich daardoor vaak buitengesloten, vervreemd van wat ooit ‘hun’ blaadje was (Ziehier het fundamentele en algemene probleem van institutionalisering!).”

uit eigen interview met Felix Janssens, december, 2004

Pieter Schol: “Ja, vaak is dat iemand of meerdere mensen uit je omgeving.

In de doelgroepbepaling van de uitgever wordt het omschreven maar het is altijd makkelijker en duidelijker wanneer je iemand voorstelt die echt leeft. De huidige doelgroep van Blvd. is een moderne vrouw van 20 tot 35 jaar. Met een ruime interesse in mode, kunst, politiek en maatschap-pelijke ontwikkelingen. Als het goed is, moet daar het uiterlijk van het blad bij aansluiten.” uit eigen interview met Pieter Schol, december, 2004

(21)

Hoofdstuk 4.1 | Restyling in Blvd.

In mijn onderzoek voor deze scriptie, vond ik een interessante tekst over de ontwik-keling die de Blvd. heeft doorgemaakt. Het blad bestaat nu zo’n 12 jaar en heeft vele gedaanteveranderingen meegemaakt. Blvd. is eind jaren negentig veranderd van een Nederlands underground magazine naar een magazine voor de moderne vrouw. Eu-gen van de Pas zegt hierover:

“Tien jaar met je smoel in het schap. De eerste cover van Blvd. viel op door de –inmiddels overbekende – fotografische signatuur van Inez van Lamsweerd en de afwijkende typografie. Art directors, vormgevers, vi-deokunstenaars en kunstacademiestudenten juichten. uit: Blvd. 10 jaar, 2002

Niets is lang nieuw, dus veranderde Blvd. een paar jaar na de intro-ductie van gezicht. De cover kreeg een vaste vorm; exponenten van de Nederlandse underground en de hippe subculturen sierden Blvd. We experimenteerden met nieuwe lettertypes en hielden ook van puntjes dus kwam Blvd. – nieuwe stijl onder een deken van polkadots te liggen. Eind jaren negentig besloten uitgever en hoofdredacteur tot een inhou-delijke koerswijzinging. De jonge vrouw die van mode en beauty houdt, kwam centraal te staan en de grootstedelijke, vaak mannelijke covermo-dellen moesten plaatsmaken voor een Blvd. – gezicht. (..) De cover van de Blvd. moest een weerspiegeling zijn van de gedroomde lezer – een frisse jonge vrouw – maar tegelijkertijd de verpersoonlijking van het allerlaatste modebeeld.”

De huidige doelgroep van Blvd. is een moderne vrouw van 20 tot 35 jaar, met een ruime interesse in mode, kunst, politiek en maatschappelijke ontwikkelingen. Prijs losse verkoop: 3,50 euro

formaat voor de restyling: 22,6 x 30 cm formaat na de restyling: 22,6 x 30 cm

ontwerpers van het vorig design: Inez van Lamsweerde / Hard Werken / Lava / Experimental Jetset / Design Politie / Job van Bennekom / 020

ontwerpers van het huidige design: redactie onder leiding van Pieter Schol … Waarom is er bij de Blvd. overgegaan op een nieuw design of anders gezegd, waarom de restyling?

Pieter Schol: “Omdat de oude vorm niet meer voldeed aan de eisen van de

redactie. De vorm was in feite op. De vorm sloot niet meer aan op het tijdschrift dat men wilde maken.”

… Wat was het probleem van het vorige design?

PS: “Een dergelijk rigide design is alleen mooi wanneer het goed wordt

uitgevoerd. Er was de laatste jaren zo mee gerommeld dat het basis-idee was verlaten.”

… Is er een bepaalde relatie tussen het huidige design en de geschiedenis van het magazine?

PS: “Blvd. stond altijd voor modern design. Dat heb ik er wel in

probe-ren te houden. Maar verder is het een aanscherping van de redactionele formule. Overigens is de restyling niet geheel klaar. Door de productio-nele tijdsdruk doe ik iedere keer weer een stukje. De typografie is bij-voorbeeld nog niet goed. Maar ik moet steeds gebruik maken van zaken uit het verleden omdat ik nu eenmaal wel het blad iedere maand op de persen moet krijgen.”

… Wat zijn de uitgangspunten en het redactionele concept achter dit nieuwe design? PS: “Het maken van een toonaangevende glossy met inhoud voor

(22)

... In de vernieuwe Blvd. is de typografie veel rijker en spannender geworden en wordt er gebruik gemaakt van decoratieve elementen, is hierbij op een bepaalde (kunst-) stroming teruggegrepen?

PS: “Je zou kunnen zeggen dat het een neo-trend is. Ooit hebben we bij

Rails (dat deed ik hiervoor) een nummer gemaakt over de neotrend die teruggreep op onder meer de barokke kunst. De afgelopen jaren is dat doorgezet bij internationale tijdschriften. Omdat Blvd. een modern internationaal journalistiek uiterlijk moest hebben, ben ik met deze stroming mee gegaan.” Voor afbeeldingen van de Blvd. zie Bijlage: beeld, bladzijde 17 | 18 | 19 | 20

(23)

De ontwerpers van Experimental Jetset hebben vanaf 1998 het toenmalige design van de Blvd. herontworpen. Het was tevens het eindexamenproject van Erwin, Marieke en Danny aan de Rietveldacademie in Amsterdam.

... Waarom was er bij jullie een ‘drang’ om de Blvd. een nieuw design, ofwel een rede-sign te geven?

& ... Wat waren de uitgangspunten en het redactionele concept achter jullie design? EJ: “Ons idee achter het herontwerp van de Blvd was eigenlijk vrij

sim-pel: we wilden tekst en beeld radicaal scheiden. In het vorige ontwerp waren de tekst en het beeld vrij gelaagd gebruikt. Of beter gezegd: er was sprake van een visuele gelaagdheid. Ons idee was, dat juist door tekst en beeld te scheiden, er een meer conceptuele gelaagdheid zou ontstaan. Zo zou een interessantere relatie tussen tekst en beeld kunnen ontstaan.

(Voor ons had die scheiding nog wel radicaler gemogen: we wilden eigenlijk alle beelden concentreren in één katern, en alle tekst in een ander katern. Maar dat kregen we er niet doorheen).

Het probleem was eigenlijk dat we zoveel energie kwijt waren aan het leggen van die basis, dat we ons verder niet konden bemoeien met de redactionele inhoud. En eigenlijk viel door die scheiding van tekst en beeld vooral op hoe slecht de teksten en beelden waren; dat viel in het vorige ontwerp, dat toch meer ‘verhullend’ van aard was, namelijk niet op.

Met andere woorden, we hadden een basis gelegd, maar waren vervol-gens zo moegestreden dat we geen energie hadden om iets met die basis te doen.

Onze rol in de geschiedenis van de Blvd. zien we dus vooral als een soort ‘slopers’: we hebben het hele blad leeggeschraapt, en een soort basis gelegd, waarna mensen als Jop van Bennekom het vervolgens hebben afgemaakt.

Na ons heeft de Designpolitie het overgenomen, en zij hebben nog wat voortgeborduurd op ons stramien. Daarna kwam Jop van Bennekom, en die heeft er vervolgens iets heel goeds mee gedaan; hij heeft zich veel meer gericht op redactionele inhoud, art direction, etc. Dat kwam ook omdat er ondertussen een nieuwe hoofdredacteur was, Gert Jonkers, met wie Jop van Bennekom echt een team vormde.” Dit was volgens

Experimental Jetset echt het hoogtpunt van het blad.

Nadat Jop van Bennekom en Gert Jonkers eind jaren negentig stopten, is de Blvd. van richting veranderd. De moderne, jonge vrouw kwam cen-traal te staan. Onder leiding van het ontwerpbureau 020 heeft het blad toen een meer solide uitstraling gekregen. Uit: eigen interview met Experimental Jetset, december 2004. Voor afbeeldingen van de Blvd. zie Bijlage: beeld, bladzijde 17 | 18 | 19 | 20

(24)

Hoofdstuk 4.2 | Restyling in Metropolis M

Doelgroep van dit magazine zijn kunstenaars en kunstgerichte mannen en vrouwen van ongeveer 25 jaar en ouder. Het magazine behandelt vrije kunst, (experimentele) film, boeken, etc.

Prijs losse verkoop: 9, 00 euro formaat voor de restyling: 20 x 27,3 cm formaat na de restyling: 20,3 x 26,8 cm ontwerpers van het vorig design: Mevis & van Deursen ontwerpers van het huidige design: Will Holder en Stuart Bailey

… Wat zijn de uitgangspunten en het redactionele concept achter uw design voor Metropolis M?

Will Holder: “1. dat bij een ‘restyling’ alle facetten van een blad onder de

loep genomen moeten worden. dat vorm alleen een blad NOOIT kan verbeteren

2. dat er (voor ons) geen vorm bestaat zonder inhoud 3. dat wij een rol van redacteuren vervullen, gezien onze ervaring als hoofdredacteurs van eigen tijdschriften (Catalogue, Dotdotdot, Tourette’s)

4. dat (theorie) schrijven óók een kunst is, en geen bastaard van journalistiek

5. dat elke kunstwerk afgezonderd moet worden, oftewel tekst en beeld (theorie en kunst) uit elkaar

6. dat de meest interessante dingen gebeuren in de marges, of in marginaliteit

7. dat alle punten in vorm uitgedrukt kunnen worden” Uit: eigen interview met Will Holder, december 2004

… Is de persoonlijkheid van de lezer iets waar je rekening mee houdt tijdens de resty-ling, maar ook tijdens het ontwerpen van de volgende nummers?

WH: “Een goed blad kan niet bestaan zonder volledig betrokkenheid met

de inhoud, de makers zijn zelf lezers. met zo’n directe connectie/ liefde met het onderwerp, kan een goed product niet bestaan als je het niet voor jezelf zou willen maken.

Een tijdschrift is er om te bepalen wat lezers consumeren. Er wordt een redactie gepleegd vóór de lezer, een dienst geboden door middel van selectie. Als de redactie de aangewezen personen zijn voor deze selectie, is dat een afspraak die een lezer accepteert.

“Er worden lezerenquêtes gemaakt, waar erg serieus naar geluisterd wordt. Doorgaans zijn de lezers erg gelukkig met onze komst.” Uit: eigen interview met Will Holder, december 2004. Voor afbeeldingen van Metropolis M zie Bijlagen: beeld,

(25)

Hoofdstuk 4.3 | Restyling in Archis

De doelgroep voor Archis zijn mannen en vrouwen die interesse hebben in architectuur of zelf architect zijn. Het magazine belicht architectuur, stad en beeldcultuur over de hele wereld.

Prijs losse verkoop: 15 euro formaat voor de restyling: 23x31 cm formaat na de restyling: 23 x 29 cm ontwerpers van het vorig design: Felix Janssens

(in het design zijn de teksten in het Nederlands en Engels weergegeven)

ontwerpers van het huidige design: Daniël van der Velden en Maureen Mooren Daniël van der Velden: “We zijn sinds onze samenwerking in 1998 steeds

verder gegaan in het aangeven van een inhoud. Dit zie je in Archis, waar in de jaargang 2001 ‘interactieve’ momenten werden gehanteerd die ver-trouwen op ‘invulling’ door de gebruiker. Die kon faxen met en reageren op het blad. Deze vorm van interactie werd wel beoefend, maar spora-disch. We hebben daarna besloten ons niks meer aan te trekken van de kans van slagen en concepten en pagina’s te maken die uitgaan van interactie op een mentaal niveau, de potentie tot interactie. Daarmee is de dwangmatige toon ‘ik wil communiceren’ uit het blad verdwenen en is de inhoudelijkheid van de ingrepen zeker toegenomen. Het doel, uitge-scheurd worden, wordt zeker niet altijd bereikt, maar er wordt de lezer wel een avontuur geboden, een vakantieboek. Archis is een vakantie-boek voor intellectuelen.” Uit: ‘Interactie in een gedrukt medium’, interview met Daniël van der Velden en Maureen Mooren, Scriptie van Vera Bekema, Academie Sint Joost, 16 jan. 2004

De reden voor Maureen Mooren en Daniël van der Velden om de lay-out en de editorial van Archis aan te passen, is het feit dat een magazine voor architectuur haast klak-keloos beelden en teksten publiceert zonder daarbij na te denken over de gedachte achter de architectuur en de invloed van de maatschappij op de architectuur. Hoewel de kern van van het tijdschrift nog steeds bestaat uit artikelen, recensies en kritieken en redactioneel commentaar, heeft Archis ook een andere stem die tussen de artikelen opduikt, keuzes biedt, informatie verzamelt, vragen stelt en grapjes maakt. Omdat deze stem niets van doen heeft met de informatieoverdracht – de artikelen en andere zaken die de kern van het tijdschrift vormen – lijkt dit op het eerste gezicht een afleidingsstrategie. De vormgevers geven hun mening weer door het materiaal op een bepaalde manier te presenteren.

Het tijdschrift kent in zijn nieuwe vorm verschillende lay-outs van verschillende magazine-stijlen. Daarmee wordt er bovenop de kritische inhoud een kritiek geleverd door het op te maken in een vormgeving waar het artikel thuishoort.

Het kopiëren en overnemen van andere magazine-stijlen, het gebruiken van de lay-out van een fax, e-mail, computerscherm is erg gangbaar. Archis is eigenlijk een en groot kopieer-monster dat in wezen uniek is door zijn concept.

Door de ingrepen van Van der Velden en Mooren is Archis veranderd van een portfolio voor architecten in een sociaal wetenschappelijk tijdschrift over architectuur. Het is gericht op de toekomst waarin gebouwd moet worden, in plaats van een review. De makers van Archis, zien Archis als ....

Wereldwijd ideeënplatform voor architectuur; hoe dan ook, waar dan ook, wanneer dan ook.

Een motor voor de architectuurpraktijk, een laboratorium voor architectonische intel-ligentie op het hoogste niveau. Een instrument voor uitvindingen en heruitvindingen, toegewijd aan het experiment met de productie van nieuwe vormen van architectuur-debat. Voor afbeeldingen van Archis zie Bijlage: beeld, bladzijde 27 | 28 | 29 | 30

(26)

… Wat zijn de uitgangspunten en het redactionele concept achter uw design voor

Archis?

Felix Janssens: “Archis bevond zich tussen 1997 en 2000 in een

overgangs-fase: van vakblad naar een breder cultureel tijdschrift over architec-tuur. Die overgang, of zo je wilt dubbelzinnigheid, heb ik getracht vorm te geven door vakmatige, professionele informatie te situeren in een grotere context.” uit eigen interview met Felix Janssens, december 2004

... Wat vindt u ervan dat uw design voor Archis herzien is?

FJ: “Dat is in 2001 niet herzien, maar een nieuw ontwerp voor gemaakt.

In 2001 is er namelijk een nieuwe redactie en organisatie gekomen. Ik denk dat restyling een verkeerde insteek is voor de transformaties die zich binnen Archis hebben voorgedaan.” uit eigen interview met Felix Janssens,

(27)

Hoofdstuk 5 | Speelruimte van de ontwerper in magazines

Om te weten te komen of “magazines een theater van experiment zijn” en hoe dit ervaren wordt, heb ik hierover in mijn interviews met de verschillende magazine-ontwerpers vragen gesteld. De precieze vraag luidde:

… Er wordt gezegd dat je in tijdschriften volop kunt experimenteren en grenzen verleg-gen. Maar is dat wel zo?

In het verlengde van deze vraag kun je ook denken in hoeverre je als magazine-maker vrij bent om te experimenteren. Hoeveel vrijheid krijg je van adverteerder, uitgever, of doelgroep?

Felix Janssens: “De vraag is hoe je het tijdschrift definiëert: als een

ad-vertentieformule (Wallpaper), als een vakblad (Items) of als een fanzine (gelijkgestemden delen een interesse, De Snoekbaars). Daarnaast speelt mee welke rol het ontwerp kan/mag spelen. Is het entertainment gewor-den (zie ontwerp huidige Archis)? Heeft het een autonome rol binnen het geheel (ook weer zie huidige Archis)? of is het de voorwaarde waaronder het überhaupt kan verschijnen (zie Butt)?”

“Binnen commerciëel geëploiteerde tijdschriften is die speelruimte erg klein.” Uit: eigen interview met Felix Janssens, december 2004

Daniël van der Velden: “De ontwerper gaat zich bemoeien met teksten en

redactioneel beleid, ontwikkelt nieuwe strategieën op dit gebied en waagt zich steeds meer aan de competenties van ‘anderen’. Het auteur-schap gaat plaatsvinden niet alleen maar’over de pagina heen’, maar ook op, in en zelfs achter de pagina. Het beoordelingscriterium van de ontwerphouding is steeds minder de dienstbaarheid aan een ander of hoger doel (van verkoopcijfers tot en met de wereld verbeteren) en steeds meer de betekenis van deze houding en de resultaten daarvan in zichzelf.” Uit: eigen interview met Daniël van der Velden, december 2004

Will Holder: “Allicht, door de tijdelijke aard van tijdschriften is er veel

meer marge voor risico en experiment. Een gebouw staat 50 jaar vast, een tijdschrift 50 dagen.

Veel tijdschriften worden bekostigd en / of gesubsidieerd door adverteer-ders, die ook willen bepalen of een tijdschrift representatief is voor hun beoogde doelgroep. De grenzen tussen advertenties, ofwel de redactione-le inhoud vervaagt hierdoor, waarbij secundaire belangen en eisen ook een rol spelen in elke beslissing die een tijdschrift maker moet nemen. Als het goed is ben je zelf deel van je doelgroep. als je voor een tijd-schrift werkt, met inhoudelijke belangen en oprechte interesse, moet je ook een lezer zijn. (in mijn optiek, gezien ik inhoud vóór vorm stel). Een goed blad kan niet bestaan zonder volledige betrokkenheid met de inhoud, de makers zijn zelf lezers. Met zo’n directe connectie/ liefde met het onderwerp, kan een goed product niet bestaan als je het niet voor jezelf zou willen maken.

Een tijdschrift is er om te bepalen wat lezers consumeren. Er wordt een redactie gepleegd vóór de lezer, een dienst geboden door middel van selectie. Als de redactie de aangewezen personen zijn voor deze selectie, is dat een afspraak die een lezer accepteert. ” Uit: eigen interview met Will Holder, december 2004

(28)

Hoofdstuk 5.1 | Patrik Andersson en Armand Mevis gaan ‘inside magazines’ “It is Marcel Duchamp in 1945 who earns himself the medal of being the first sole artist to create and design his magazine View entirely auto-nomously, ringing in a new era, a new point of view.” Stelt Uscha Pohl

in ‘Present, Past and Future: A Personal Quest’, Inside Magazines, Patrik Andersson en Judith Steedman (2002), pagina 154.

Voor Duchamp en kunstenaars na hem gold het magazine als een uitdaging om op de grens tussen de trend cultuur en ‘high art’ te spelen. Door de komst van de compu-ter ontdekken steeds meer mensen manieren en redenen om een eigen magazine te maken. In een tijd waarin er gedacht werd dat de digitale snelweg de printcultuur over zou nemen, zijn er meer magazines dan ooit tevoren.

Maar is er tegenwoordig nog wel behoefte aan magazines? Armand Mevis legt zijn mening - die gedeeld wordt door meerdere ontwerpers - uit in de Editorial van

OHNO-another magazine:

“Als lezer ben ik niet echt geïnteresseerd in magazines. Week na week, maand na maand proberen populaire magazine-uitgevers ons over te halen tot het kopen van het product dat ze aanprijzen. De inhoud van wat je koopt bevestigt steeds maar weer opnieuw wat je altijd al wist. Dezelfde onderwerpen verschijnen herhaaldelijk in dezelfde tijdschrif-ten. Ze volgen de onbelangrijke zaken van de glamourous en famous en houden ons van alle ins en out op de hoogte.

Een nieuw uitgebracht tijdschrift doet zijn best op te vallen, maar na een aantal nummers wordt het steeds meer duidelijk dat de adverteerder en niet de redacteur uitmaakt wat er gebeurt in het blad.” Armand Mevis,

‘Editorial: On Magazines’ OHNO Another Magazine, (Maastricht: Jan van Eyck Akademie, 1999) pagina 1

Ondanks deze kritische blik blijven ontwerpers zoals Armand Mevis magazines maken om uiteindelijk te streven naar volledige controle over de inhoud. Zelden worden ‘hyzines’ gemaakt met de intentie dat ze meer gaan opleveren dan dat ze kosten. Er gaat veel aandacht uit naar het design en het onderwerp. Magazines als Re- (Nederland), Ref. (Japan), Purple (Frankrijk) en Very (VS) hebben allemaal hetzelfde uitgangspunt namelijk dat ze een ‘ander’magazine willen zijn. Zij hebben geen last van adverteerders die druk kunnen uitoefenen om maar bij een bepaalde cultuur of een bepaald publiek aan te sluiten.

Alhoewel deze ‘hyzines’ in de magazine-wereld als voorbeeld dienen door de manier waarop ze uitgegeven worden, zijn hiervan veel voorgangers op te noemen.

Vanuit de kunst-scene zijn de eerste nummers van Interview – van Andy Warhol - en

File, goede voorbeelden van ’60 en ’70-er jaren publikaties, die door middel van

avant-garde strategieën zoals nabootsing, ironie en humor de mainstreamcultuur weg wilden spoelen.

Deze magazines hadden net als The Face, i-D en Hype het verlangen om juist het ‘anders zijn’ te visualiseren en naar buiten te brengen, in plaats van ‘hetzelfde’.

(29)

Conclusie |

Bij mainstream magazines is de doelgroep de adverteerder! Deze adverteerder bepaalt wat er in het blad te zien is en het zijn ook de adverteerders die zorgen dat het blad betaald wordt. Hoe meer adverteerders er zijn, hoe meer geld die voor het magazine opbrengen. Het is niet zo dat wanneer er meer exemplaren van een magazine in de ki-osk verkocht zijn, het mainstream- magazine meer geld krijgt. De adverteerders zorgen dat het magazine blijft bestaan.

Bij de alternatieve magazines is de lezer de doelgroep. Deze magazines zijn onaf-hankelijk van adverteerders, maar daardoor is het ook kritieker of ze wel zullen blijven bestaan en zullen blijven verschijnen. Het magazine is, zonder de sponsoring van advertenties, vaak duurder in aanschaf. De lezer moet zorgen dat het magazine blijft bestaan door een exemplaar te kopen.

In het artikel van Marjan Unger ‘ik hou van tijdschriften’ uit het eerste nummer van Morf lees ik het volgende over het tijdschrift Nova: “…In Nova werden baanbrekende

stukken gepubliceerd, over seksuele relaties, abortus, vrouwenemanci-patie, ernstige missers van Engelsepolitici en popsterren, kortom: over allerlei aspecten die menselijke verhoudingen interessant en kwetsbaar maken. Na een nummer met een controversieel artikel, was het volgende nummer meestal de helft zo dik, omdat adverteerders zich hadden terug-getrokken. Moedig verzamelde de redactie dan weer haar financiële en intellectuele krachten, om opnieuw een kleine tijdbom te lanceren….” “Everyone is clear about the magazine’s function as a vehicle for advertising” Rick Poyner in M-real, issue 9 winter 2004

Mijn conclusie is dat de adverteerder bepaalt hoeveel speelruimte

er voor experiment is. Voor de alternatieve, underground-magazines

geldt dat ze geen beperking opgelegd krijgen van adverteerders en

dat de makers, de ontwerpers dus in principe vrij zijn om te

experimenteren.

De stelling waarmee ik deze scriptie begon:

mainstream magazines zijn

geen theater van experiment, underground magazines des te meer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook de vriendengroep draagt bij tot de eigenwaarde. In de vriendengroep krijg je een voortdurende feedback omtrent je ‘erbij horen’ en wat je ervoor moet doen: houding,

Ze ervaren minder steun van de gemeente, zoeken niet zo actief naar werk en voegen zich naar de (lage) verwachtingen van hun omgeving... ze minder steun van de gemeente dan

“Ook voor bedrijven en vereni- gingen lassen we een voor- verkoop in van 29 oktober tot 11 november.. Zij kunnen zich aan- melden

In het kader van de Warmste Week schen- ken ze de opbrengsten van de eetavond weg aan De Stappaert, een lokale vzw die zich inzet voor kansar- me jongeren en jonge al-

Vanaf het 2008 zijn voor a!!e bekostigde onderwljsfnstellingen de inrichtingsvereisten van de Regeling en RJ660 van kracht. Ingeval van bekostigd onderwijs, dat is verbonden

“Regels die nu niet worden gehandhaafd moeten worden afgeschaft of de handhaving van die regels dient te worden veranderd”.

Ik vind het belangrijk dat echtparen samen kunnen blijven wonen, ook als één van de partners moet worden opgenomen in een zorginstelling.. Daarom heb ik in de Wet langdurige

ONZE-LIEVE-VROUW GASTHUIS VZW Ieperstraat 130 | 8970 Poperinge info@gasthuis.be | www.gasthuis.be Ond.. 0445.066.385 RPR Gent