• No results found

Rhizoctonia - bestrijding bij pootaardappelen : ontsmettings - tijdstippenproeven 1965(SErie 642)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rhizoctonia - bestrijding bij pootaardappelen : ontsmettings - tijdstippenproeven 1965(SErie 642)"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inleiding 2

Opzet van de proeven 2

Aanleg van de proeven 3

Waarnemingen 5

Wiskundige ven-rerking van de gegevens j5

Resultaten h

Conclusie 4

Tabellen

(2)

-2-Inleiding•

Om verschillende redenen wordt het pootgoed niet altijd in het najaar ont-smet, wanneer de knollen nog in kiemrust zijn. De knollen van veel partij-en die laat wordpartij-en ontsmet zijn meestal reeds licht gekiemd. Bij gebruik van sterk werkende middelen kan dan kiembeschadiging optreden. Bovendien bleek uit proeven van 1964 dat het bestrijdingseffekt minder was dan die

van de najaarsbehandeling, hetgeen voor ;ikwiku ernstiger was dan voor

"fenol". Ontsmetting van poters met flink ontwikkelde kiemen in een nog latere periode, toonde in die proeven geen nadelen.- De proeven werden voortgezet om de invloed van sterk-werkende middelen bij ontsmetting in verschillende kiemstadia nader te onderzoeken. Ook werd het afspruiten van de knollen na de ontsraetting nogmaals in het onderzoek betrokken.

Opzet van de proeven.

De proef werd door drie Consulentschappen genomen; RLVD Emmeloord (YPO 175) proef te Creil.

RLVD Leeuwarden (NP 1609) . proef te Stiens. RLVD Zevenbergen (V/B 2894) ; proef te Steenbergen.

Teneinde meer variatie in de gevoeligheid van het uitgangsmateriaal te hebben werd voor iedere proef uitgegaan van een voor het desbetreffende gebied representatieve partij pootgoed van het ras Bintje. De knollen v/a-ren licht tot matig met Sclerotien bezet. De ontsmetting werd met "kwik"

(AArdisan) respectievelijk "fenol" (AArdisol) volgens de 5-minuten methode ter plaatse uitgevoerd. Ook de koele resp. warme bewaring werd ter plaatse verzorgd.

De Objekten varieerden voor de verschillende proeven zoals in onderstaand overzicht is weergegeven. Obj. A B 0 B1

c

1 D E F

°1

be waring-koel (2^4uc) H i; / _ o O v warm(5-7 CJ H H H '* t: I! kiemstadium bij ontsmetting rust rust -rust rust "witte punt1. "witte punt" flinke kiem flinke kiem -ontsmettings middel kwik fenol onbehandeld kwik fenol kwik fenol kwik fenol onbehandeld Creil X X X X X X X X X X proef te StiensiSteenbergen X | X X j X X X X X X X X X X X

In de tweede helft van februari werden de knollen uit de warme bewaring afgesproten waarna het pootgoed van alle Objekten door middel van een warm-te stoot werd voorgekiend warm-terwijl bij de verdere bewaring zorg werd gedragen voor de ontwikkeling van goed afgeharde stevige kiemen.

In "rust"-stadium werd ontsmet op 16 november 1964 (proef Stiens) resp. 20 november 1964 (proeven Creil en Steenbergen); in het stadium van lichte .kieming bij de v/arme bewaring (2 à ) mm "witte punt") werd ontsmet op 7

de-cember 1964 (proef Creil) resp. 4 dede-cember 1964 (proef Steenbergen); in het stadium van flink ontwikkelde kiem van ca. 1 cm lengte werd ontsmet op 12 januari 1965 (proef Creil) resp. 29 januari I965 (proef Steenbergen), ter-wijl de proef te Stiens eerst in februari werd ontsmet.

(3)

ireil 9/4 67 x 30 27/7, 30/7 4/8 resp.6/9 Stiens 6/5 70 x 30 9/3 resp.26/8 Steenbergen 14/4

65 x 4o

23/7 6/8 resp.20/8 PD Wageningen leverde een resultaat van 100^' doding op met uitzondering

van de ontsmetting met fenol in het stadium van flinke kiem bij de proeven

te Stiens (80>J doding) resp. Steenbergen (6jp doding); in deze beide

geval-len bleek de ontsmetting derhalve onvoldoende. Aanleg van de proeven.

De proeven werden aangelegd op een perceel zavelgrond, waarvan bekend was dat daarop geteelde aardappelen meer of minder ernstig door de Rhizoctonia-ziekte worden aangetast. De proeven werden als blokkenproef met vier herha-lingen aangelegd, terwijl per veldje 7 rijen van 8 knollen werden gepoot. Enkele aanvullende gegevens zijn in onderstaand overzicht vermeld; Proef te : Pootdatum: Plantenverband: Doodspuiten: Rooidatum: Waarnemingen.

T.a.v. de opkomst, het aantal opgekomen stengels en de stand van het gewas werden in het centrum van de veldjes aan 30 planten waarnemingen verrieht die in tabel 1 zijn opgenomen voor de drie proeven.

Omstreeks E-rooidatum die de E K in het desbetreffende gebied voor Bintje vaststelde, werd het loof in de proeven doodgespoten. Ongeveer 10 dagen na het doodspuiten werd de opbrengst van 30 planten uit het centrum van ieder veldje bepaald. De knollen werden in verschillende maten gesorteerd en ge-wogen. Opbrengsten van veldgowas en in de sortering 35/45 mm zijn omgere-kend in kg/are. Voor de gegevens wordt verwezen naar de tabellen 2 en 3. De Rhizoctonia aantasting werd bepaald aan een monster van 100 knollen per veldje (sortering 35/45 mm); de beoordeling werd naar de mate van de

bezet-ting met Sclerotien uitgevoerd zijnde: vrij, licht, matig en zwaar (volgens PD-schae.l). De monsters waren afkomstig van twee rooidata- de eerste viel samen met die van de opbrengstbepaling d.w.z. uit het centrum van de veldjes, de tweede (alleen in de proeven te Creil en Stiens)viel tenminste 2 weken later waarbij de monsters uit de randplanten v/erden genomen. De resultaten zijn vermeld in tabel 4.

Wiskundige verwerking van de gegevens:

De gegevens van de verschillende waarnemingen en bepalingen zijn wiskundig verwerkt. De minimum waarden voor 95/» en 99?» betrouwbare verschillen zijn onder de kolommen aangegeven. Werd geen betrouwbaar verschil gevonden dan wordt dit met - aangeduid. V/aar deze cijfers ontbreken werd geen verwer-king uitgevoerd.

Alleen in de proef te Creil kon om verschillende redenen de gegevens van de Sclerotien bezetting uit de tweede rooidatum niet wiskundig worden ver-werkt.

(4)

-4-Resultaten;

Uit de gegevens van de proef te Creil kwam naar voren dat, hoewel er

tus-sen de Objekten kleine opkomstverschillen aanwezig waren, het aantal opge-komen stengels en de daarmede corresponderende stand van het gewas bij de ontsmetting met "kwik" ongunstig uitviel indien de bewaring warm was; het tijdstip van ontsmetten, samenhangend met het kiemstadium had hierbij geen invloed. De ontsmetting met "kwik" van in kientrust verkerende poters en koude bewaring toonden in dit opzicht derhalve de beste resultaten. De ontsmettingsresultaten met ''fenol" waren hiermede vergelijkbaar, waarbij echter de bewaartemperatuur of het tijdstip van ontsmetten niet van invloed bleken. De opbrengsten in de potermaat 35/4-5 mm waren voor de

"kwik"'-ontsmetting in het ruststadium bij koude bewaring het hoogst; die voor de "fenol"-ontsmetting bleven hierbij duidelijk ten achter. Een war-me bewaring war-met het daarwar-mede verbonden afspruiten van de knollen was dus ook hier zowel voor de "kwik"- als de "fenol"-ontsmetting ongunstig. De sclerotiënbezetting van de geoogste knollen toonden geen verschil voor de behandelde Objekten; niet ontsmetten toonde het laagste percentage Scle-rotien -vrij e knollen.

De proef te Stiens werd sterk nadelig beïnvloed door veel regen in de

periode voor het poten waardoor de slemp-gevoelige grond geheel "dichtsloeg" met als gevolg onderzeeër-vorming voornamelijk bij de warm bewaarde Objekten: het pootgoed had mede door het afspruiten veel aan kiemkracht ingeboet.

De waarnemingen in deze Objekten kwamen zodoende te vervallen. Bij de res-terende koud bewaarde onbehandelde Objekten bleken ook t.Q.v. het onbehan-delde objekt geen verschillen aanwezig.

In de proef te Steenbergen werd de tendens getoond van een gunstiger op-brengst- resultaat in de potermaat 35/4-5 mm bij de koude bewaring en een ontsmetting met "kwik"; het afspruiten bij de warme bewaring was vooral bij de "fenol"- ontsrnetting nadeliger. Ten aanzien van de sclerotiënbezet-ting in de nateelt bleek ook dat een vroeg ontsmetten met "k/ik" de beste resultaten gaf.

Conclusie:

Hoewel de resultaten niet in alle opzichten even duidelijk waren blijkt dat de ontsmetting van pootgoed voor de poterteelt gemiddeld het best in het najaar kan v/orden uitgevoerd als de knollen nog in kiemrust zijn. Een bewa-ring bij lage temperatuur, is hierbij gewenst. De ontsmetting met een or-ganisch kwik-middel kan iets beter zijn dan met een fenol-produkt. Bewa-ring bij hogere temperaturen is niet bevordelijk; het afspruiten blijkt toch een(physiologische)factor te zijn die het gebruikte pootgoed minder goed kan verdragen gezien de gewasontwikkeling en de opbrengsten in de po-termaat 35/4-5 ra« • Uit deze proeven blijkt overigens weer dat het effekt van ontsmetten kleiner wordt indien de knollen te lange tijd na het dood-spuiten worden gerooid.

S 9371 175 ex.

H o •

(5)

T3 fH O O > u CD 4H • o m •H CÖ ü £ m CD • H - P fH CD 0) , 3 - d U ä H 1 CÖ CÖ CÖ > e CO CD - P a w m i-A CD ÓD Ö CD • P CÖ Ö CD S o M CD o i H CÖ • P

g

CÖ CÖ a <D o ö CD - P . H ft Ö <D e o M CD ba o rA CÖ - p

s

a ü) o • o , o O .. Ö CD tuO fn CD Ö CD CD - P ra r-t • H CD fH O a CD £10 fH CD rQ Ö CD CD • P CO rA •H CD fH o

S

00 fH <D ^ J Ö CD CD - P CO H • H CD fH O ir— ^^^, L H v -vo ^ ^ v . ON CM MO ^ \ ON •*— MD " " * * * N ^ C A O " ^ " ^ v , m „— LOl ~*\ T — rn t — ^*\ L A T — i n ^*\ "(— r O m \ ^ r O T -CM r— CM « ir— O tr— MD t— l O , CA ON T — LT\ r<~) n— O o o r O O O r O LOi CO CM «J O f— CM r— O tr— o • c— CM O m UA • * — m l~T) •x— m « CA CM f— CA CM m OA CM PA tr— c— CM O tr— O N CM MD MD MD " ^ e o MD MD CM CO T — CM U-\ MD i n o ^— •*— LP\ CA CM O O « e o o rn r l L A CM C O C O CM CM T — O < o MD f— « MD O « E — • V ~ f -O a \ CM m tr— CM T _ pq CM co o « co t - i i n CA m m « o VO T — CA CA O e o r O m « CA CM O CO CM O o MD CM » VD CM \£> i n MD CM 0 i n ^— CM r— O «, l > -• CA CM O O r O O r— CM P\ i n r-CM c CM vo t — MD O CO CM CM O O Tl— O O f " ) O 0 O •-o CM CO CM H O C— O t— m MD o 0 r— m s CA CM CM ^ T — •ï— O O r O o o o m CM CO CM ÊH CM « r— CM 0 tr— tr— MD o o I r -i n i n o CM v f CM T — O o o rn o * o m o CA CM *t— o 1 1 1

£

e o o o o CM i n MD T 1 1 1 ^ m CA > a m i i i o T — CM tr— CM r O CM CM 1 1 1 ____-CA CA

(6)

Tabel 2. De resultaten van de opbrengstbepaling in de proef te CREIL.

Objekten

A tr i 0 Al B1 C D E F

°1

B.v. 95 fo

99 i

Totale

opbrengst

k g / a r e

267.8

238.6

252.7

247.3

2 6 I . 2

238.4

252.3

241.5

259-7

253,5

-r e l .

106 94 100 98 103 94 100 96 103 100

Opbrengst i n

de s o r t e r i n g

35/45 mm

k g / a r e

180.1

r e l .

114

158.0 | 100

157.3 I 100

137.6 | 87

143.2 | 91

I3O.6 | 83

127.5 ! 81

118.4

147.4

75 94

147.6 ! 94

i

23.O | 14.6

31.0

19.7

Gem. p e r c e n t a g e s i n

h e t

veldgewas van de s o r

-t e r i n g e n

< 2 8 3 . 3 3-5 4 . 2 2 . 5 1.6 2 . 3 2 . 0 2 . 3 1.8 2 . 9

28/35

12.6

17.5

14.2

O 'T 7 . 3 9 . 7 8 . 6 9 - 4 9 . 2

10.2

i

I

35/45

67.3

66.2

62.2

55.7

54.8

54.8

5O.5

49.O

56.8

58.3

> 4 5 mm

16.8

12.8

19.4

33.1

36.3

33.2

38.9

39-3

32.2

28.6

!

!

i

(7)

Ta~bel 3_- D© r e s u l t a t e n v a n de o p b r e n g s t b e p a l i n g i n de p r o e f t e s STIEÏÏS O b j e k t e n A B 0 B . v . 95 $ 99 fo t o t a l e o p b r e n g s t k g / a r e 3 4 6 . 4 3 4 9 . 2 342.1 -r e l . 101 102 100 o p b r e n g s t i n de s o r t e r i n g 3 5 / 4 5 mm k g / a r e 2 0 7 . 9 2 2 3 . 8 2 1 6 . 7 -r e l . 96 103 100 gem. p e r c e n t a g e s i n l i e t v e l d g e w a s van de s o r -t e r i n g e n 35 2 4 . 3 2 3 . I 2 1 . 9 3 5 / 4 5 6 0 . 0 6 4 . I 6 3 . 4 45 1 5 . 7 1 2 . 8 1 4 . 7 i STEENBERGEN A B 0 C D E F 01 B.V. 95 # 99 fo 2 7 9 . 8 2 7 8 . 5 3 0 2 . 0 2 7 8 . 2 2 5 9 . 6 2 8 2 . 7 252.1 2 5 9 . 6 2 9 . 7 -93 92 100 92 86 94 83 86 1 3 3 . 6 1 2 4 . 0 130.1 1 2 5 . 3 1 1 8 . 9 1 3 6 . 9 1 1 4 . 0 1 1 6 . 3 -103 95 100 96 91 105 88 89 2 3 . 1 1 9 . 5 1 6 . 8 26.O 2 7 . 7 1 8 . 9 3 0 . 5 1 9 . 5 4 7 . 8 4 4 . 5 4 3 . 1 4 5 . 1 4 5 . 8 4 8 . 4 4 5 . 2 4 4 . 8 i I. 29.1 3 6 . 0 4 0 . 1 2 8 . 9 2 6 . 5 3 2 . 7 2 4 . 3 3 5 - 7

(8)

T a b e l 4 . De r e s u l t a t e n van de b e o o r d e l i n g op R h i z o c t o n i a - a a n t a s t i n g d e r k n o l l e n i n de p r o e f t e : Ob 3. A B 0 B-i C D E F 01 CREIL | P r o c e n t u e l e v e r d e l i n g n a a r de mate v a n S c l e r o t i e n b e z e t t i n g . | 1e r o o i t i j d v r i j 9 6 . 0 9 5 - 8 6 3 . 2 9 4 . 0 9 5 . 3 9 8 . 8 8 4 . 0 9 3 . 0 9 5 - 3 6 2 . 2 l i c h t i m a t i g zwaar B.V.95^i 1 5 . 1 3 3.5 3.3 28.3 3.5 4.7 0 . 7 9 . 0 5 . 0 4 . 2 2 5 . 5 0,5 0 . 7 6 . 5 2 . 0 0.0 O.5 6 . 0 2 . 0 0 . 5 9 . 8 0.0 0.2 2.0 0.5 0.0 0 . 0 1.0 0 . 0 0 . 0 2 . 5 2e r o o i t i j d v r i j ! l i c h t 9 1 . 0 9 3 . 0 3 4 . 0 76.O 83.O 99.O 4O.O 87.O 7 5 . 0 2 8 . 0 99% 2 0 . 4 3 0.0 1.0 1 0 . 0 5.0 6 . 0 1.0 1 3 . 0 8.0 1 4 . 0 9 . 0 m a t i g 5.0 1.0 29.O 11.0 7.0 0.0 33.0 3.0 o zwaar n 0 *7.o 4.0 5.0 27.0 8.0 4.0 0 . 0 1 4 . 0 2 . 0 3 . 0 2 6 . 0 STIEITE A B 0 B.V.955S 99c/o 7 4 . 0 79.O 7 0 . 3 -2 4 . 3 1 7 . 8 28.O 1.7 3 . 2 1.7 0 . 0 0 . 0 OoO 6 7 . 0 6 7 . 3 6 4 . 5 -8 . 0 1 1 . 5 1 1 . 7 1 6 . 2 1 5 . 5 1 3 . 3 8 . 8 5.7 1 0 . 5 STEEEBERGEH A B 0 C B E P

. o

1 B.V.955S 99 % 9 2 . 5 76.O 1 7 . 7 7 7 . 2 7 8 . 2 8 2 . 5 70.O 5 . 0 18.1 2 4 . 7 5 - 5 1 9 . 5 41.O 1 4 . 8 1 6 . 8 1 4 . 3 2 2 . 8 7 5 . 0 1.8 2 . 5 3 5 . 8 5 . 3 4 . 0 2 . 5 6 . 5 1 4 . 8 i i 0 . 2 2 . 0 5 . 5 2 . 7 1.0 0 . 7 0 . 7 5.2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het opeenzetten van de bieten bleek het gebruik van de Stanhay precisiezaai- machine geen arbeidsbesparing op te leveren ten opzichte van een gewone zaai- machine als

In een andere station publication (21) worden de resultaten medege­ deeld van een ondersoek over het wassen van processing tomatoes?. Tomatoee grown for processing ars subject

De jonge aanplant van loofhout, niet hoger clan 1 a 2 m, is sipsrt als Jb gekarteerd» Door grondbewerking is er van de oor­ spronkelijke kruidlaag niet veel meer over5

Zorgopdrachten kunnen de complexiteit van geïntegreerde zorg enigszins bevattelijk maken: ze kunnen heel concreet ingevuld worden, er zijn te onderscheiden aspecten en afhankelijk

structuur lijkt mij dat de coördinatie van het werk van verschillende regeringsdiensten bijzonder moeilijk wordt. Binnen elke dienst tracht immers de staf de eigen

In het verleden hadden we hier veel meer boeren, maar door allerlei problemen zijn velen omgeschakeld, onder meer naar de boomkwekerij.. De druk op de gronden

In een eerder verricht onderzoek naar de baten van kavelinrichtings- werk in een klei-graslandgebied met mozaïekverkaveling, waarin ook op kleine schaal perceelsvergroting

qu.estionnaire sent to school principals and by application of the principles sot do1vn in the Holy Scriptures, a standnrd for the nppli- cation of the vested