• No results found

Rassenonderzoek bij bonen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rassenonderzoek bij bonen"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5 / " * • .' * . ' 7^

-MEDEDELING No. 1 1 FEBRUARI 1959

R A S S E N O N D E R Z O E K

BU

B O N E N

door

TJ. BUISHAND

Samenvattend rapport over de Benelux

bonenproeven

1957 en 1958

(2)

INHOUD

Biz. Inleiding 4 I. ALGEMEEN OVERZICHT 5 1. Proefopzet en rassen 5 2. Proefplaatsen en medewerkers 8 II. STAMSLABONEN 11 1. Teelt onder glas 11 2. Vroege teelt 13 3. Normale teelt 18 4. Zomerteelt 31 III. STOKSLABONEN 40 IV. STOKSNIJBONEN 53 V. SPEKBOON EN PRONKBOON 63 VI. SAMENVATTING 68 Summary 70

(3)

INLEIDING

In samenwerking met de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst werd door het Proefstation voor de Groenteteelt in de volle grond in 1955 begonnen met een uniforme vergelijking van enige stamslabonerassen. Dit onderzoek is in een korte tijd sterk uitgebreid. In 1956 werden reeds enkele proeven in België genomen. De resultaten van deze tweejarige beproeving werden verwerkt in Mededeling N o . 4 van het Proefstation te Alkmaar.

Het onderzoek naar de gebruikswaarde van nieuwe rassen werd in 1957 en 1958 in Beneluxverband voortgezet. Naast enkele stamslabonerassen werden ook stoksnijbonen, stokslabonen, een spekboon en een pronkboon beproefd. De rassen werden onder andere beoordeeld op produktie, vroegheid, ziekte-resistentie en kwaliteit. Tevens werd getracht een indruk te verkrijgen van het financiële resultaat.

De verkregen resultaten worden in deze publikatie zo uitvoerig mogelijk be-handeld. In enkele gevallen wordt teruggegrepen op de gegevens van het onder-zoek dat voor 1957 werd verricht.

In Nederland verleenden de meeste Rijkstuinbouwconsulentschappen hun mede-werking aan deze uniforme rassenbeoordeling. In België stonden de proeven onder leiding van de heren L. van der Linden en A. Marien. Beide heren zijn verbonden aan de Bedrijfsvoorlichtingsdienst voor de Tuinbouw in de provincie Antwerpen.

Aan het kwaliteitsonderzoek werd medewerking verleend door het Instituut voor Bewaring en Verwerking van Tuinbouwprodukten (I.B.V.T.), de Provin-ciale Utrechtse Electriciteits Maatschappij (P.U.E.M.), N.V. Vita en N.V. W. Hoogenstraaten & Co., allen in Nederland en door het Nationaal Instituut voor de veredeling van verduurzaamde gewassen (I.N.A.C.O.L.) in België. Vanaf deze plaats danken wij alle medewerkers ten zeerste voor de wijze waar-op zij het vele werk, dat aan deze proeven is verbonden, hebben verricht.

(4)

I. ALGEMEEN OVERZICHT

1. PROEFOPZET E N RASSEN

De rassenvergelijkingen werden meestal in drievoud opgezet. Het doel hiervan is, dat eventuele afwijkingen in de opbrengst, bijvoorbeeld door grondver-schillen binnen een proef, gecorrigeerd kunnen worden. Het is dan noodzakelijk dat de opbrengst per veldje wordt gewogen.

De veldjes waren ongeveer 10 m2 groot. De plantafstand werd zoveel mogelijk

aan de plaatselijke omstandigheden aangepast. Verder werd rekening gehouden met de groeikracht van de rassen.

Door het nemen van uniform opgezette proeven op een groot aantal plaatsen wordt een beter inzicht verkregen in de gebruikswaarde van de rassen. Uit de toenemende belangstelling blijkt, dat deze wijze van rassenonderzoek in een behoefte voorziet. In 1955 werden ongeveer 30 proeven genomen. In 1956 bedroeg dit aantal ruim 50, in 1957 meer dan 70 en in 1958 was het aantal gestegen tot ruim 80. De proeven werden in de volgende groepen verdeeld: a. Vroege teelt stamslabonen

In deze groep werden de teelt onder glas, het voorkiemen onder glas gevolgd door uitplanten in de volle grond en het ter plaatse zaaien in de volle grond ondergebracht. De zaaitijd is bij een vroege teelt gewoonlijk vóór 1 mei. In deze proef werden de volgende rassen vergeleken:

Dubbele Witte z. dr (standaard).

Saxa (standaard). Prelude Vreeken, Dordrecht.

Probator Wed. P. de Jongh, Goes. Processor Sluis en Groot, Enkhuizen. In Nederland werden de proeven hoofdzakelijk in de volle grond genomen. In België werden Prelude en Processor met Saxa (Vroege Limburgse) onder glas vergeleken.

(5)

b. Normale teelt stamslabonen

Dit is de hoofdteelt van stamslabonen. Omstreeks half mei worden de bonen in de volle grond gezaaid of geplant. In 1957 bestond de vergelijking uit de volgende rassen:

Dubbele Witte z. dr (standaard). Prelude Vreeken, Dordrecht.

Luca Nunhem, Haelen. Probator Wed. P. de Jongh, Goes. Processor Sluis en Groot, Enkhuizen. Widusa Nunhem, Haelen.

Imuna Nunhem, Haelen. Furore R. Zwaan, Rotterdam. Voorluk Proefschooltuin, Hoorn. Dubbele Witte z. dr., Prelude en Luca vormden de kern van deze proef en werden in drievoud met elkaar vergeleken. De overige rassen werden reeds in 1955 en 1956 op hun gebruikswaarde onderzocht. In 1957 werd daarom volstaan met deze rassen in enkelvoud ter demonstratie aan de proeven toe te voegen.

In 1958 werden in Nederland de rassen Dubbele Witte z. dr., Prelude, Luca en Processor beproefd. In België is de teelt van Dubbele Witte z. dr. in verband met het rolmozaïek zeer riskant. Inplaats van dit ras werd daarom Furore als standaard genomen.

c. Zomerteelt stamslabonen

De zaaitijd valt in de periode van half juni tot half juli. De opzet en de rassen waren gelijk aan die van groep b.

d. Vergelijking van stoksnijbonen, een pronkboon en een spekboon Het doel van deze proef was enerzijds een vergelijking van enkele stoksnijbone-rassen en anderzijds een opbrengstvergelijking van snijboon, pronkboon en spekboon. Als zaaitijd werd de maand mei voorgesteld. De plantafstand en de teeltwijze werden vrijgelaten. De rassenkeuze was als volgt:

Snijbonen: Combine 1957 en 1958 Allervroegste 1957 en 1958 Mechelse Sabel 1957 en 1958 Romore 1957 en 1958 Helda z. dr. 1957 en 1958 Verschoor 1957 Ezetha's Superba 1958 Precosa z. dr. 1958 Spekboon: Phenomeen 1957 en 1958 Pronkboon: Emergo 1957 en 1958

De rassen Combine en Romore zijn kweekprodukten van R. Zwaan te Rotter-dam. Ezetha's Superba is afkomstig van de Enkhuizer zaadhandel. Verder

(6)

Fig. 1 Bezoek aan een proefveld in België.

v.l.n.r. Ir. R. P. Lammers, Ir. N . Hubbeling, Broeder Dominicus, L. van der Linden, Dr. Ir. J. Sneep en Tj. Buishand.

werden twee nieuwe stoksnijbonerassen zonder draad in de proef opgenomen. Helda z. dr. is een Duits ras dat door Nunhem te Haelen in de handel wordt gebracht. Precosa z. dr. is een kweekprodukt van Nunhem.

De overige rassen zijn reeds betrekkelijk oud en kunnen door de meeste zaad-teelt- en handelsbedrijven worden geleverd. In de Rassenlijst voor Groente-gewassen worden per groep de goedgekeurde selecties uit de praktijkproeven vermeld. Bij de rassenkeuze wordt daarom het raadplegen van de rassenlijst ten sterkste aanbevolen.

e. Vergelijking van stokslabonen, een pronkboon en een spekboon

Ook bij deze proef was het doel tweeledig, namelijk ten eerste een vergelijking van enkele stokslabonerassen en ten tweede een opbrengstvergelijking van stokslaboon, pronkboon en spekboon.

De zaaitijd van stokslabonen is over het algemeen later dan die van snijbonen. De proeven werden daarom meestal in juni gezaaid. De deelnemende rassen

waren: Stokslabonen: Spekboon: Pronkboon: Aromata Westlandia Nestor Regentes Amarant Amatist Phenomeen Emergo R. Zwaan, Rotterdam. Gebr. v. d. Berg, Naaldwijk. Canjels, Blerick.

Nunhem, Haelen. Pannevis, Delft. Pannevis, Delft.

(7)

Naast deze rassen werd in 1958 op enkele plaatsen de stokslaboon Capt. Carlssen van Beemsterboer te Warmenhuizen aan de proef toegevoegd. Dit „ras" is evenals Amarant en Amatist een Blue Lake selectie. In Nederland worden de laatste tijd verschillende van dergelijke selecties onder fantasie-namen in de handel gebracht.

2. PROEFPLAATSEN E N MEDEWERKERS

De proeven werden zo gelijkmatig mogelijk over Nederland verspreid. In samenwerking met de Bedrijfsvoorlichtingsdienst voor de Tuinbouw in de provincie Antwerpen werd tevens een groot aantal proeven in België genomen. In tabel 1 worden de proefveldhouders aangegeven per Rijkstuinbouwconsulent-schap in de gebruikelijke volgorde der provincies. De waarnemingen werden verzorgd door assistenten vaa de voorlichtingsdienst en/of chefs van proef-tuinen.

In België stonden de proeven onder leiding van de heren L. van der Linden en A. Marien. De waarnemingen werden verricht door de proefveldhouders en op de tuinbouwscholen door de leraren groenteteelt en de teeltoversten. Te Vilvoorde zijn dit respectievelijk de heren Verbesselt en Spruit; te Mechelen de heren Van der Assche en Van der Voort.

Tabel 1. Overzicht van de plaatsen waar de proeven werden genomen

R.t.c. Groningen Leeuwarden Frederiksoord Zwolle Zutphen Plaats Paterswolde Leeuwarden Koudum Heerenveen Erica Willemsoord Steenwijk Luttelgeest Ens IJsselmuiden Zwolle Elburg Slagharen Dedemsvaart De Lutte Zutphen Twello Beekbergen Harderwijk Sinderen Arnhem Proefveldhouder Proeftuin Proeftuin A. v. d. Veer Proeftuin J. Maatje Gebr. van Drogen A. Last P. Ruyter P. Daams en J. Wouters A. Alkema H . J. Veldman J. Bos J. B. Pieper J. Reurink Tuinbouwschool G. Oostenbroek Stichting Warnsveld J. Spaan Het Hogeland W. Dooyeweert H . Hiddink Werkinrichting Medewerker J. Sieben H . W. Meddeler en I. Jansma H . E. Kruiper H . Nelis G. W. Bruins en J. Bulthuis J. M. Kolk J. M. Kolk P. C. Ruyter J. B. Rasing Th. G. v. Jaarsveld Sj. Tolsma Sj. Tolsma J. E. Dam J. E. Dam E. Blokhuis H . G. ter H a a r A. C. Dolieslager B. J. Luimes A. C. Dolieslager M. Hummel G. J. Hiddink W. J. Rensenbrink

(8)

R.t.i Plaats Proefveldhouder Medewerker Kesteren Geldermalsen Utrecht Amsterdam Hoorn Proefstation Naaldwijk 's Hertogenbosch Maastricht Nijmegen Zaltbommel Zuilichem Vleuten Sloten Heemskerk Beemster Avenhorn Oudkarspel Alkmaar Reeuwijk Den Düngen Someren Venlo Pensionaat Jonkerbosch Proeftuin Chr. Groeneveld Proeftuin Proeftuin Proeftuin Proeftuin J. Bakker Proefbedrijf G.M.A. Proeftuin P. van Es H . Smits P. Vlemmix Proeftuin Broeder Kok Chr. Groeneveld en W. Tromp Chr. Groeneveld G. J. Schmidt W. C. Sol en C. W. Moolenaars S. P. v. d. Peet en G. J. Verhoef C. Hoedjes en A. Tolman J. Betzema J. P. Koomen en M. Bruin N . Ursem W. P. van Winden J. L. J. Geldens A. M. Zegers Th. Aerdts Plaats Proefveldhouder België Mechelen Vilvoorde Wezembeek-Oppem Rijmenam Bonheiden O.L.V. Waver Vorst-Kempen Berlaar Lier Tongerlo Geel Herentals Turnhout Arendonk Hoogstraten Tuinbouwschool Rijkstuinbouwschool Inacol

Govaerts, E. Engels en J. Pluym Ceulemans en L. Heremans J. Brouwers E. H . Pastoor Huishoudschool J. de Swert Abdij Landbouwschool en K. Geukens J. Beirinckx

J. van Gooi, K. v. Miert en J. Caers F. Geudens

(9)

Ter nadere oriëntering zijn de proefplaatsen ook in kaart gebracht.

Proefvelden in Nederland en België

• Vilvoorde • WMcmbcck-Oppi

(10)

II. STAMSLABONEN

1. TEELT O N D E R GLAS

Bij de teelt van stamslabonen onder glas gaat het voornamelijk om een vroeg produkt waarvoor meestal goede prijzen worden gemaakt. Het is in Nederland een teelt die in verhouding tot het totale areaal aan bonen een bescheiden plaats inneemt.

Als regel worden stamslabonen onder platglas aangetroffen. In sommige ge-vallen gebruikt men ze als nateelt onder staand glas. Deze teeltwijze wordt buiten beschouwing gelaten.

Soms worden de bonen ter plaatse onder glas gezaaid. De teelt wordt dan echter nodeloos verlaat. Een betere methode is het zaad voor te kiemen in kistjes in een warme kas. Om de teelt nog meer te vervroegen wordt wel opgekweekt in potten. Per pot worden dan drie tot vijf zaden gelegd. Het uitplanten geschiedt in april. Bonen verdragen veel warmte. De eerste tijd kan met weinig luchten volstaan worden. Sommige rassen staan spoedig tegen het glas. In dit geval is luchten noodzakelijk. Indien men het glas spoedig nodig heeft voor een andere teelt, moet tijdig met het luchten begonnen worden. De overgang zou anders te groot zijn. Gewoonlijk wordt het glas voordat de oogst begint gelicht.

RASSEN

In Nederland is Dubbele Witte z. dr. voor deze teelt veruit het belangrijkste ras. Per raam plant men gewoonlijk zes pollen van twee planten. Een nadeel van dit ras is het zogenaamde ranken. Reeds lang wordt gezocht naar rassen die onder glas gedrongen blijven en die vroeger zijn dan Dubbele Witte z. dr. Enkele jaren geleden werd Servus in de handel gebracht. Dit ras geeft een klein, gedrongen gewas en is zeer vroeg. Hiertegenover staan echter enkele nadelen die zwaarder wegen dan de voordelen. Servus heeft daardoor in de praktijk geen opgang gemaakt.

Verder komt voor de teelt onder glas Probator in aanmerking. Dit ras heeft dezelfde groeiwijze als Dubbele Witte z. dr. De planten zijn iets minder blad-rijk zodat nauwer geplant kan worden. Bovendien is Probator iets vroeger. Een nadeel is de grote gevoeligheid voor wind na het lichten van het glas. De verbinding tussen blad en bladsteel is zeer kwetsbaar. Vaak ziet men dat sommige bladeren verdorren zonder dat er een zichtbare beschadiging is. Prelude is een nieuw ras dat voor deze teelt alle aandacht verdient. Dit ras is steviger en aanmerkelijk vroeger dan Dubbele Witte z. dr. De peulen zijn iets minder mooi van vorm, doch de kwaliteit is goed.

(11)

RASSENVERGELIJKING OP DE PROEFTUIN TE PATERSWOLDE

In 1958 werden op de proeftuin te Paterswolde de rassen Prelude en Probator vergeleken met Dubbele Witte z. dr. Er werd op 9 april in een warme kas gezaaid en op 17 april in de rolbak geplant. De plantafstand bedroeg voor alle rassen 60 X 12 cm. Dubbele Witte z. dr. vertoonde het zwaarste gewas. Probator had iets nauwer geplant kunnen worden. Prelude gaf bij het begin van de oogst een gesloten gewas. Dit ras herstelde zich moeilijk na het plukken. Op 18 juni werd voor de eerste keer geplukt. De laatste oogst vond plaats op 24 juli. Dubbele Witte z. dr. behaalde de hoogste opbrengst, namelijk 14 kg,

terwijl Prelude en Probator ieder 12 kg per 10 m2 gaven. Prelude was

ge-middeld een week, en Probator drie dagen vroeger dan Dubbele Witte z. dr. Prelude werd drie keer apart geveild. Dit ras bracht gemiddeld 15 cent per kg minder op dan Dubbele Witte z. dr. en Probator. Op 19 juni was de veiling-prijs voor Dubbele Witte z. dr. ƒ 1,85 per kg, doch liep terug tot / 0,47 op 24 juli. Dubbele Witte z. dr. bracht ƒ 15,20 per 10 m2 op. Bij Prelude bedroeg

dit f 14,60 en bij Probator ƒ 14,50.

In België komt de teelt van bonen onder glas vrijwel overeen met die in Nederland. De grootste verschillen komen voor bij de plantafstand en bij de rassenkeuze. Volgens VAN ASSCHE(1) worden onder platglas drie rijen per raam

gezet. In de rij is de afstand verschillend. Bij ter plaatse zaaien worden om de 12 cm twee zaden gelegd. Indien in kistjes wordt voorgekiemd, komen de planten op 7 à 8 cm in de rij, terwijl de afstand bij de in potten opgekweekte planten 35 cm bedraagt. Voor deze opkweekmethode worden 11 cm potten aangeraden. Hierin legt men 4 à 5 zaden.

Voor de vroege teelt worden de rassen Belgische zwarte, Koning der Belgen, Vroege Limburgse (Saxa) en Furore gebruikt.

RASSENVERGELIJKING

In 1958 werden Prelude en Processor met Saxa vergeleken. Er werden twee proeven genomen onder platglas en twee in warenhuizen. Het gewas vertoonde over het algemeen een zware stand. In de warenhuizen was dit funest. In een kas te Beerzel is de proef door een ernstige Sclerotinia-aantasting mislukt. Te Herentals kon nog geoogst worden, doch de opbrengst werd sterk beïnvloed door Sclerotinia. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de resultaten die in België met de teelt onder glas werden verkregen.

Tabel 2. O p b r e n g s t i n k g Plaats Lier platglas Turnhout platglas Herentals warenhuis Rasgemiddelde Zaai-datum 22/4 28/4 10/5 en kg 17 18 26 20

in franken per 10 ramen

Saxa franken 287 246 117 217 kg 18 21 21 20 Prelude franken 345 281 158 261 Processor kg franken 18 16 34 23 261 181 211 218 Oogst 27/6 tot 16/7 1/7 tot 22/7 10/7 tot 22/7

(12)

Onder platglas waren de verschillen in opbrengst zeer gering. Het verschil in geld was veel groter en liep parallel met de vroegheid van de rassen. Te Heren-tals werd de opbrengst van Prelude sterk gedrukt door Sclerotinia. Bij Saxa was dat in mindere mate het geval, terwijl Processor resistent genoemd kan worden.

Bijzonderheden over de rassen

Saxa gaf een vrij stevig gewas, doch door het gewicht van de peulen vertoonde dit ras neiging tot strijken. Te Turnhout kwam na het lichten van het glas tamelijk veel verbranding en beschadiging van het blad voor. De peulen waren vrij recht en 10 tot 12 cm lang. In vroegheid stond Saxa op de tweede plaats. Dit kwam in het financiële resultaat duidelijk tot uitdrukking.

Prelude is een zeer vroeg ras met sterk blad. De neiging tot strijken is iets groter dan bij Saxa. De peulen waren tamelijk gebogen en 10 tot 12 cm lang. Prelude bleek gevoelig te zijn voor Sclerotinia. Deze ziekte treedt vooral op in een weelderig gewas. Ondanks deze nadelen komt Prelude zeer zeker voor de teelt onder glas in aanmerking.

Processor vertoonde een zeer stevig en gezond gewas. De peulen waren recht, donkergroen van kleur en 11 tot 15 cm lang. Dit ras is echter vrij laat, zodat ondanks de grote oogstzekerheid het financiële resultaat in veel gevallen minder goed zal zijn.

2. VROEGE TEELT

Gewoonlijk worden de bonen in april onder platglas opgekweekt en daarna in de volle grond uitgeplant. In de meeste gebieden is de kans op vorstschade groot. Daarnaast is de grondtemperatuur in april en begin mei nog vrij laag. De groei van de plantjes wordt hierdoor vaak gestagneerd en verschillende ziekten kunnen dan het verzwakte gewas gemakkelijk aantasten. Vroeg zaaien en uitplanten is dus zeer riskant.

Voor deze teelt worden hoofdzakelijk Dubbele Witte z. dr. en Saxa gebruikt. Saxa heeft gekleurde zaden, is sterker, doch minder goed van kwaliteit dan Dubbele Witte z. dr.

Op enkele plaatsen werden vijf rassen met elkaar vergeleken. In 1957 zijn enkele proefvelden in het begin van mei bevroren en daarna opnieuw ingezaaid. Het volgende jaar werd over het algemeen vroeg gezaaid, maar in verband met het koude weer, vrij laat uitgeplant.

OPBRENGST

In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de opbrengsten per ras. In de kolom oogst worden de eerste en de laatste pluk vermeld.

Bijzonderheden over de proefvelden

Beemster. In 1957 heeft het proefveld naast nachtvorstschade vooral veel van droogte te lijden gehad. De stand van het gewas liet hierdoor veel te wensen over. In 1958 werd de opbrengst sterk beïnvloed door stippelstreep en

(13)

Fusa-Tabel 3. Opbrengst in kg per are Plaats Beemster Beemster Alkmaar Alkmaar Nijmegen Zuilichem Ens Geel Vilvoorde Rasgemiddeld J a a r 1957 1958 1957 1958 1958 1958 1958 1957 1957 e Gezaaid 19/4 22/4 11/5 17/4 22/4 26/4 2/5 11/5 15/5 Geplant 29/4 2/5 — 14/5 13/5 10/5 14/5 — — Dubb. W. 160 13 238 173 114 164 96 150 128 137 Saxa 164 205 248 163 131 190 109 137 134 165 Prei. 92 87 319 101 92 240 119 210 174 159 Prob. 123 18 209 115 65 197 69 180 162 126 Proc. 145 230 308 177 115 251 117 252 245 204 Oogst 6/7—27/8 12/7—13/8 23/7—14/8 17/7—19/8 11/7—11/8 15/7— 9/8 23/7—14/8 19/7— 3/9 12/7—16/8

rium. De temperatuur speelt bij deze ziekten een grote rol. Naast deze proef werd achttien dagen later een andere boneproef uitgeplant. Dit gewas bleef volkomen gezond.

Alkmaar. In 1957 was de opkomst onder glas slecht. De proef werd daarom naderhand ter plaatse gezaaid. In 1958 was de ontwikkeling van het gewas in het begin zeer matig. In juli begonnen de planten pas goed te groeien. Nijmegen. Binnen de proef kwamen vrij grote grondverschillen voor. Het ge-was vertoonde een onregelmatige stand. De opbrengstcijfers zijn niet betrouw-baar.

Zuilichem. Alle rassen gaven een zwaar gewas.

Ens. In verband met de mechanische verpleging van het gewas werden de rassen op een rijafstand van 70 cm geplant. In de rij was de afstand vrij nauw. Het veld was niet gesloten. Reeds vroeg in het seizoen werden bij sommige rassen veel vetvlekken waargenomen. De aantasting bleef beperkt tot het blad. In 1957 werd te Ens een proef met vier rassen genomen.

Geel en Vilvoorde. In België werd de opbrengst op beide plaatsen sterk be-ïnvloed door rolmozaïek.

Verder werden in 1957 in deze serie nog twee proeven genomen, namelijk te Koudum met drie en te Reeuwijk met vier rassen.

Bijzonderheden over de rassen

Dubbele Witte z. dr. De gemiddelde opbrengst was vrij matig. In de Beemster werd dit ras in 1958 ernstig door stippelstreep aangetast. Te Ens werd iets Botrytis en Colletotrichum op de peul waargenomen. In België hadden de planten veel te lijden van rolmozaïek. Te Koudum gaf Dubbele Witte z. dr. het beste resultaat.

Saxa. Dit ras is aanmerkelijk sterker dan de meeste witzadige rassen. Saxa is veldresistent tegen stippelstreep. Op het onregelmatige perceel te Nijmegen gaf

(14)

dit ras het sterkste gewas. De weelderig opgegroeide planten te Zuilichem waren gevoelig voor breuk. In België werd Saxa in ernstige mate door rolmozaïek aangetast. Over het algemeen is dit ras vroeger dan Dubbele Witte z. dr., doch de kwaliteit laat veel te wensen over.

Prelude. In 1957 bleek te Koudum en in de Beemster dat dit ras gevoelig is voor droogte. De resistentie tegen stippelstreep is matig. Te Ens waren tamelijk veel peulen aangetast door Botrytis. O p het blad werden vetvlekken waarge-nomen. Behoudens enkele uitzonderingen heeft Prelude goed voldaan. Belang-rijke voordelen zijn de yroegheid en de goede consumptiekwaliteit.

Probator. Dit ras heeft over het algemeen matig voldaan. De planten zijn te zwak en hierdoor te kwetsbaar voor de vaak ongunstige weersomstandigheden tijdens de vroege teelt. Probator is zeer vatbaar voor stippelstreep. Te Ens werd een ernstige aantasting door de vetvlekkenziekte waargenomen.

Processor. De gemiddelde opbrengst lag bij dit ras zeer hoog. De planten waren goed bestand tegen ongunstig weer en weinig gevoelig voor verschillende bone-ziekten. Te Ens kwamen tamelijk veel vetvlekken op het blad voor. Processor is vrij laat. De consumptiekwaliteit is zeer matig.

VROEGHEID

De vroegheid van de rassen kan concreet worden uitgedrukt door de op-brengsten per plukdatum om te rekenen in procenten. Uit de op deze wijze verkregen cijfers blijkt, dat Prelude het vroegste ras was. Hierop volgden Saxa, Probator, Dubbele Witte z. dr. en Processor. In fig. 2 is de vroegheid van de rassen die voor de vroege teelt in aanmerking komen, in een grafiek uitgezet. De gegevens zijn afkomstig van negen proefvelden. De gemiddelde zaaidatum

4 mei.

7-i 80 86 92 98 10-1 UU

aantal dagen vanaf zaaidatum

(15)

Uit de grafiek blijkt, dat Prelude gemiddeld zes dagen vroeger was dan Dubbele Witte z. dr. en acht dagen vroeger dan Processor.

PEULLENGTE

De peullengte is sterk afhankelijk van de milieufactoren. Over het algemeen zullen de peulen bij de vroege teelt korter zijn dan bij de normale teelt.

In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde peullengte per proefveld.

Tabel 4. Gemiddelde peullengte in cm

Plaats Beemster Beemster Alkmaar Alkmaar Zuilichem Ens Geel Vilvoorde Rasgemiddelde Jaar 1957 1958 1957 1958 1958 1958 1957 1957 Dubb. W. 8,2 9,8 11,0 8,5 12,0 10,0 8,3 8,7 9,6 Saxa 8,2 11,3 12,3 9,6 11,0 11,0 9,1 9,7 10,3 Prelude 8,0 11,3 12,0 9,4 12,0 9,5 9,6 9,3 10,1 Probator 8,6 10,6 11,8 9,6 11,5 9,5 9,8 8,3 10,0 Processor 8,3 11,6 12,8 10,1 14,0 11,0 11,4 11,4 11,3

De verschillen in peullengte zijn betrekkelijk klein. Dubbele Witte z. dr. had de kortste peul, terwijl die van Processor het langst was.

FINANCIEEL RESULTAAT

In 1957 was de veilingprijs voor Dubbele Witte z. dr. op 20 juli nog ruim een gulden per kg. Daarna daalde de prijs vrij snel tot ruim 50 cent per kg. Processor en Saxa brachten ongeveer 10 cent minder op.

Van de Nederlandse proefvelden zijn alleen de gegevens uit Koudum bekend. Dit proefveld was vroeg en de kilogramopbrengst lag hoog. Het financiële resultaat was hierdoor uitzonderlijk goed. Er werd acht keer geplukt. Dubbele Witte z. dr. gaf de hoogste opbrengst, namelijk 259 kg per are. De gemiddelde veilingprijs bedroeg ruim ƒ 0,90 per kg, zodat dit ras daar ongeveer ƒ 240,— per are opbracht.

In België werden te Vilvoorde de marktprijzen van Brussel genoteerd. Voor Processor werd gemiddeld 11,2 frank per kg betaald. Hierop volgde Dubbele Witte z. dr. met 10,6 frank, terwijl de overige rassen gemiddeld 8 à 9 frank per kg opbrachten. Van het proefveld te Vilvoorde werd het financiële resultaat berekend. Processor bracht ongeveer 1900 frank, Prelude 1800 frank en de overige rassen ruim 1100 frank per are op.

In 1958 waren de prijzen aanmerkelijk lager. Te Zuilichem werd reeds op 15 juli 66 cent per kg genoteerd. Op de veiling te Purmerend werd op 14 juli voor Dubbele Witte z. dr. nog ƒ 1,40 per kg betaald. Op 18 juli was de prijs daar reeds gedaald tot 69 cent per kg. Te Ens werd op 25 juli 56 cent genoteerd. In tabel 5 wordt het financiële resultaat van enkele proefvelden in 1958 weer-gegeven.

(16)

Tabel 5. Geldelijke opbrengst in guldens per are Plaats Alkmaar Zuilichem Rasgemidde :1de Dubb. Witte z. . . 61 . . 39 . . 52 . . 51 dr. Saxa 57 48 66 57 Prelude 38 56 81 58 Probator 43 34 69 49 Processor 52 53 76 60

Het proefveld in de Beemster is in deze tabel buiten beschouwing gelaten. Op dat proefveld hebben alleen Saxa en Processor een normale opbrengst gegeven. De geldelijke opbrengst hiervan was respectievelijk ƒ 67,— en ƒ 9 1 , — per are. Uit de resultaten van deze vier proefvelden blijkt, dat het financiële resultaat van de vroege teelt in 1958 door de lage veilingprijzen matig is geweest.

MOGELIJKHEDEN VAN TEELTOPVOLGING

In normale jaren kunnen de bonen van een vroege teelt in het begin van juli voor de eerste keer geplukt worden. Indien regelmatig en zorgvuldig wordt geplukt, kan de oogst zeer lang doorgaan. Het is ook mogelijk om na twee of drie plukken het gewas op te ruimen zodat het veld vrij komt voor een ander gewas. Voor een dergelijke teeltwijze komen uitsluitend vroege rassen met een geconcentreerde peulzetting in aanmerking. Prelude voldoet het best aan deze eisen.

In 1958 werd te Alkmaar in deze richting een oriënterende proef genomen. Op 28 maart werd op een perceel spinazie gezaaid. Dit gewas werd op 9 mei geoogst. De geldelijke opbrengst bedroeg ƒ 16,— per are. O p 14 mei werd op het vrij gekomen veld de vroege bonerassenproef geplant. Het voor deze proef bestemde zaad was op 17 april in de kweekkas gezaaid. De kiemplantjes werden verspeend in 10 cm potten en daarna onder platglas gebracht. Per pot werden drie planten gezet. Deze opkweekmethode biedt enkele voordelen. De planten kunnen, indien het voorgewas later oogstbaar is dan gedacht wordt, langer onder platglas blijven staan. Na het uitplanten kunnen de potten even-tueel gebruikt worden als beschutting tegen nachtvorst. De bedoeling was de bonen tot eind juli te plukken en daarna late bloemkool te planten. De bonen groeiden aanvankelijk zeer langzaam. Pas in juli werd het een behoorlijk gewas. De oogst werd hierdoor aanmerkelijk verlaat. Vermoedelijk is dit te verbeteren door de bonen op ruggen te planten. Het gewas kon pas op 18 augustus op-geruimd worden. Dubbele Witte z. dr. gaf het beste resultaat. De geldelijke opbrengst bedroeg ƒ 61,— per are.

Op 18 juli werd tussen de bonerijen bloemkool geplant. Dit gewas heeft veel te lijden gehad van de bonen. Bovendien was een bestrijding van insekten moeilijk uitvoerbaar. Deze combinatie heeft niet voldaan. De bloemkool bracht slechts f 17,— per are op. Het onderzoek naar de juiste teeltopvolging wordt voortgezet.

(17)

3. NORMALE TEELT

Dit is de belangrijkste teelt van stamslabonen. Gewoonlijk worden de bonen omstreeks half mei gezaaid of geplant.

In 1957 hadden sommige rassen door het droge en warme weer in juni reeds vroeg in hevige mate te lijden van rolmozaïek en topsterfte. Het jaar 1958 kenmerkte zich door een zware en over het algemeen gezonde stand van het bonegewas.

OPBRENGST IN 1957

In 1957 werden drie rassen in drievoud en zes in enkelvoud beoordeeld. Tabel 6 geeft een overzicht van de opbrengst. De plaatsen zijn gerangschikt in de volgorde van het proefveldgemiddelde.

Tabel 6. Opbrengst in 1957, uitgedrukt in kg per are

Plaats Ü -O j a o Q -o 3 J4 O TS 3 > 2 dj . -2 S Heemskerk Paterswolde Alkmaar Nijmegen Beemster Vleuten Heerenveen Sloten D e Lutte Luttelgeest Venlo Slagharen 7/5 13/5 7/5 10/5 13/5 22/5 14/5 15/5 17/5 16/5 21/5 17/5 Rasgemiddelde (Ned.) Rijmenam Oosthoven Geel Rasgemiddelde 22/5 16/5 22/5 (België) 187 238 247 144 257 160 162 146 124 133 94 161 171 189 87 127 134 313 252 273 276 162 203 193 224 210 225 260 156 229 361 182 222 255 206 211 212 216 223 167 174 106 147 150 168 152 178 274 252 219 248 294 293 180 252 197 215 185 187 147 212 183 192 211 303 203 185 230 369 234 267 236 229 244 298 288 233 233 254 168 254 298 274 216 263 303 237 237 264 130 306 203 288 171 225 234 192 232 145 229 249 208 280 243 243 220 228 173 143 192 233 179 177 168 207 320 233 158 237 232 223 249 232 275 263 222 135 200 150 164 196 212 311 322 220 284 297 215 207 228 196 139 209 219 242 192 118 132 200 332 211 206 250 276 238 235 230 211 208 199 198 189 189 184 169 281 221 200

Bijzonderheden over de proefvelden

Heemskerk. Het gewas was zwaar ontwikkeld. Dit kwam gedeeltelijk door de voorteek van spinazie, die flink met stikstof werd bemest. Bij de bonen werd nog een behoorlijke nawerking van deze stikstofbemesting waargenomen.

(18)

Fig. 3 Boneproef te Nijmegen. (Foto „Jonkerbosch")

Paterswolde. Op de proeftuin wordt veel stalmest verwerkt. De planten ver-toonden een weelderige groei. De rassen die weinig blad maakten gaven de hoogste opbrengst.

Nijmegen. Het proefveld werd tijdens het hete en droge weer beregend. De tamelijk slechte zandgrond gaf hierdoor een hoge opbrengst (fig. 3). Beemster. De ontwikkeling van het gewas liet door de droge grond te wensen over. Bij de rassen werden verschillen in droogtegevoeligheid waargenomen. Sloten. De proeftuin is zwaar besmet met stippelstreep. Hoewel de aantasting in 1957 niet ernstig was, gaven de resistente rassen een belangrijk hogere op-brengst dan de meer of minder vatbare rassen.

Luttelgeest en Venlo. De opbrengstcijfers werden op beide plaatsen beïnvloed door een virusaantasting.

Verder werd dit jaar op nog drie plaatsen in Nederland een proef genomen. Oudkarspel en Zutphen. Door de slechte opkomst waren de resultaten van deze proefvelden niet betrouwbaar.

Willemsoord. Hier deed zich een interessant verschijnsel van invloed van de vruchtopvolging voor. Een gedeelte van de proef lag op een witlofveld, het andere gedeelte op een spruitkoolveld. De gemiddelde opbrengst bedroeg res-pectievelijk 186 en 128 kg per are.

(19)

Bijzonderheden over de rassen

Dubbele Witte z. dr. Het in Nederland meest geteelde ras heeft gemiddeld de laagste opbrengst gegeven. De oorzaak hiervan lag voornamelijk in de aan-tasting door rolmozaïek en topsterfte. Dit was vooral het geval te Nijmegen, Vleuten, De Lutte, Luttelgeest, Venlo en op alle proefvelden in België. Prelude. Dit ras heeft over het algemeen goed voldaan. De gemiddelde op-brengst is vrij hoog. Het gewas is goed bestand tegen bonevirus 1 en 2. Prelude is gevoelig voor droogte, Sclerotinia, Colletotrichum en Botrytis.

Luca. In Nederland komt de gemiddelde opbrengst overeen met die van Dubbele Witte z. dr. In België was de opbrengst aanmerkelijk beter. Luca was nog niet geheel constant. Op sommige plaatsen werd een uitsplitsing in gezonde en rolmozaïek-zieke planten waargenomen. Verder bleek het gewas gevoelig te zijn voor scherpmozaïek. Het is een vrij zwak ras dat vermoedelijk geen opgang zal maken.

Probator. Op weelderig groeiende percelen die goed beschut liggen, kan Pro-bater goede resultaten geven. De planten zijn gevoelig voor wind, hagel en virus.

Processor. De opbrengst is de meeste jaren zeer goed. Het gewas is sterk en oogstzeker. Processor is gevoelig voor Colletotrichum, vetvlekken en Botrytis. Door de zeer matige kwaliteit wordt een snelle uitbreiding in Nederland af-geremd. In België staat dit ras in de volle belangstelling.

Imuna. Dit ras vormt een stevig gewas. De ziekteresistentie is goed. Op som-mige plaatsen kwam een lichte aantasting van rolmozaïek voor. Hierdoor was de gemiddelde opbrengst in België lager dan die in Nederland. Op enkele plaatsen bleek Imuna gevoelig te zijn voor droogte. De kwaliteit laat veel te wensen over. Dit ras maakt hierdoor in Nederland weinig opgang.

Widusa. Te Heerenveen stond dit ras op een slechte plek, waardoor de op-brengst te laag was. Op verschillende plaatsen werd Widusa aangetast door scherpmozaïek. De gemiddelde opbrengst kan normaal genoemd worden. Furore. Opvallend is de hoge opbrengst in België. In Nederland was deze normaal. Op enkele plaatsen werden de planten door virus aangetast. Voorluk. Dit is een zwak ras dat op beschutte plaatsen een goede opbrengst kan geven. De belangstelling voor dit ras is zeer gering.

E H i ÜEE •''•'

I

Vo„rl„k l>r„kitor Furore .Imun.. . . l'nxxisi.r

(20)

Zeven rassen werden drie jaren op een uniforme wijze beoordeeld. In 1955 werden de resultaten van elf, in 1956 van vijftien en in 1957 van twaalf proefvelden verwerkt. Uit het gemiddelde van deze achtendertig proefvelden blijkt dat Processor de hoogste opbrengst heeft gegeven, namelijk 206 kg per are. Hierop volgden Widusa met 181, Dubbele Witte z. dr. met 180, Imuna met 179, Furore met 178, Probator met 175 en Voorluk met 165 kg per are.

In fig. 4 worden de opbrengsten per jaar weergegeven.

In 1956 was de opbrengst bij alle rassen laag. De weersomstandigheden zijn hierop ongetwijfeld van invloed geweest. Uit het maandelijks overzicht van het K.N.M.I. te De Bilt blijkt, dat de temperatuur in 1956 te laag was. Boven-dien viel in juli en augustus zeer veel regen. Dubbele Witte z. dr. bleek nog het best tegen dit ongunstige weer bestand te zijn. Over het algemeen was de opbrengst in 1957 iets beter dan in 1955. Dubbele Witte z. dr. vormde hierop een uitzondering. Dit ras werd in 1957 ernstig aangetast door rolmozaïek. Opvallend is verder de betrekkelijk lage opbrengst van Imuna in 1955. Dit komt vermoedelijk door de lage temperaturen in mei en juni. Dit ras verlangt in de periode van de opkomst tot de bloei een relatief hoge temperatuur. Ter illustratie wordt in tabel 7 een overzicht gegeven van de gemiddelde etmaal-temperaturen over de maanden mei tot en met september. Tevens wordt per maand de neerslaghoeveelheid vermeld. De gegevens hebben betrekking op het landgemiddelde.

Tabel 7. Gemiddelde etmaaltemperatuur en neerslaghoeveelheid

Gem. v. 1921—1950 1955 1956 1957 1958 mei Ü 0 d

a

£ 11,9 9,8 11,8 10,2 11,9 i

a

s

ba rt Vi U <u CU

z

51 82 37 51 61 juni Ü 0 d

a

£ 14,8 14,0 12,7 16,0 14,4 B E 6 0 « CU cu

z

54 50 61 35 53 i ü o d

a

& 17,0 17,2 16,2 17,4 16,6 uli & B 6 0 rt V) Ui u CU

z

72 29 110 105 89 augustus 0 0 d S £ 16,8 18,0 14,3 15,9 17,1 8

a

Ml rt Ui CU CU

z

75 56 135 133 93 september Ü o d

e

£ 14,5 14,9 14,8 13,1 15,0

a

a

W) rt u CU CL)

z

71 82 49 172 79 OPBRENGST IN 1958

In 1958 werden vier rassen beproefd. In tabel 8 wordt de opbrengst in Neder-land weergegeven. In België fungeerde Furore als standaard. De opbrengsten in dat land worden in tabel 8a vermeld. De plaatsen zijn gerangschikt in de volgorde van het proefveldgemiddelde.

(21)

Tabel 8. Opbrengst in Nederland in 1958, uitgedrukt in kg per are

Plaats

Zaai-datum

Dubb. W.

z. dr. Prelude Luca Processor

Proefveld-gemiddelde Slagharen Someren Beemster Alkmaar Heemskerk Venlo Oudkarspel Zuilichem Heerenveen Vleuten 21/5 12/5 12/5 8/5 8/5 22/5 19/5 13/5 13/5 15/5 228 220 270 231 218 208 198 181 108 92 315 265 233 238 159 194 176 174 159 124 228 244 226 220 238 156 190 189 57 66 289 279 264 276 243 227 210 200 214 198 265 252 248 241 214 196 193 186 134 120 Rasgemiddelde 195 204 181 240

Tabel 8a. Opbrengst in België in 1958, uitgedrukt in kg per are

Plaats

Zaai-datum Furore Prelude Luca Processor

Proefveld-gemiddelde Oosthoven Mechelen Vorst-Kempen Geel Bonheiden Vilvoorde Geel Tongerlo 14/5 21/5 14/5 9/5 9/5 16/5 31/5 5/6 233 200 188 145 158 147 176 93 212 282 211 161 178 174 184 139 224 176 204 175 160 131 111 93 280 197 225 199 182 215 193 96 237 214 207 170 169 167 166 105 Rasgemiddelde 168 193 159 198

Bijzonderheden over de proefvelden

Someren. Sommige rassen gaven door de weelderige groei slappe planten waar-door het plukken werd bemoeilijkt.

Venlo. Op 20 juli heeft een storm met hagelbuien veel schade aan het gewas toegebracht. De planten hebben zich later behoorlijk hersteld.

Heerenveen. De opbrengst werd beïnvloed door stippelstreep en Fusarium. Door deze ziekten was de stand onregelmatig.

Vleuten. Op de proeftuin treedt spoedig Sclerotinia, Botrytis en Fusarium op. Dit geeft vaak aanleiding tot grote rasverschillen. Voor een diepvriesproef werden de peulen in een te jong, in een normaal en in een te oud stadium geplukt.

(22)

Bijzonderheden over de rassen

Dubbele Witte z. dr. Dit jaar werd in de normale teelt zeer weinig rolmozaïek waargenomen. De andere ziekten waren eveneens van weinig betekenis. De gemiddelde opbrengst was goed.

Prelude. Te Someren was dit ras vanwege het slappe stro moeilijk te plukken. De peulen waren te zanderig, terwijl enig rot optrad. Te Heemskerk heeft men zaad gebruikt dat rechtstreeks bij de kweker was betrokken. De kwaliteit liet veel te wensen over. Er kwam een secundaire aantasting van vetvlekken voor. Bovendien waren de peulen kort, krom en donkergroen van kleur. De opbrengst was slecht.

Op enkele proefvelden werden de door Botrytis aangetaste peulen gewogen. Prelude gaf van de vier rassen het hoogste percentage zieke peulen. Dit bedroeg maximaal 3 °/o van de totale opbrengst. Over het algemeen heeft dit ras echter goed voldaan.

Luca. Op verschillende plaatsen heeft dit ras matig voldaan. Het blijkt een zwak ras te zijn dat soms goede resultaten kan geven. Luca zal vermoedelijk weinig opgang maken.

Processor. Dit ras heeft gemiddeld de hoogste opbrengst gegeven. De klachten over de matige kwaliteit nemen in Nederland echter toe. In België maakt dit ras veel opgang.

Tenslotte wordt in fig. 5 een overzicht gegeven van de opbrengst van enkele rassen in 1956 tot en met 1958. Luca was in 1956 nog niet in de proefserie opgenomen. Dubbele Witte z. dr. werd in 1958 in België niet beproefd.

kg/are ï o o 260 220 Nederland

i

i l

,J

I l !956 E l '957 Wi 1 9 3 S België

n

i Dubb Vlittc

t-lutk Luta Protxswr D'jbb. Tiirore Prdmic Lut.i PmtiSM>r Witte

Fig. 5 Gemiddelde opbrengst van vijf rassen in 1956 t/m 1958, uitgedrukt in kg per are.

Prelude en Processor hebben zowel in Nederland als in België gemiddeld een hoge opbrengst gegeven. In Nederland is een verschuiving van Processor naar Prelude waarschijnlijk. In België zal de teelt van beide rassen ongetwijfeld toenemen. De ontwikkeling is echter sterk afhankelijk van de hoeveelheid zaaizaad die van beide rassen beschikbaar zal zijn.

(23)

In België was het resultaat met Dubbele Witte z. dr. zeer pover. Bij Furore vertoont de opbrengst een grillig beeld. Hierbij moet opgemerkt worden dat het gemiddelde in 1956 en 1957 in België uit weinig proefvelden berekend kon worden. Hierdoor zijn de resultaten minder betrouwbaar.

RASSENPROEF TE ERICA

Te Erica is een proef genomen met Dubbele Witte z. dr., Prelude, Luca en Probator. Deze werden vergeleken bij de afstanden 60 X 45 en 50 X 45 cm, waarbij 3 planten per pol werden geteeld. Bij de nauwste plantafstand werd de minste windschade waargenomen. Per ras zijn de zieke en beschadigde peulen gewogen. De aantasting door ziekten was van weinig betekenis. In tabel 9 worden de resultaten van deze proef weergegeven.

Tabel 9. Resultaten van de rassenproef te Erica

60 X 45 cm 50 X 45 cm kg/are Afw. in °/o Peull. cm kg/are Afw. in %> Peull. cm Dubb. W. z. dr. Prelude Luca Probator 185 145 187 152 5 10 5 6 10,7 11,8 11,0 11,9 234 185 212 167 4 9 5 6 11,5 12,0 10,8 11,5

De afstand 50 X 45 cm heeft bij de meeste rassen een aanmerkelijk hogere opbrengst gegeven. Dubbele Witte z. dr. en Prelude gaven bij deze afstand iets langere peulen, bij de twee overige rassen was dit omgekeerd. Prelude gaf het hoogste percentage zieke en beschadigde peulen.

VROEGHEID

Voor de berekening van de vroegheid van de rassen werden de opbrengsten per plukdatum omgerekend in procenten en daarna in een grafiek verwerkt. Tabel 10. Vroegheid van de rassen in Nederland in 1957

Percentage van de oogst 30 40 50 60 70 80 90 100 -o ù 3 Q N 74 76 79 82 85 88 93 101 IH ft. —7 —7 —7 —7 —7 —7 —7 —3 « o 3 + 1 + 1 + 1 + 1 + 1 + 1 + 1 0 O S O U —3 —2 —2 —1 —1 —1 —1 0 u o VI O O + 3 + 4 + 3 + 3 + 2 + 2 0 0 c 3

e

—6 —5 —5 —6 —7 —7 —8 —2 vi 3 -o

'f

+ 1 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 0 u O 3 + 1 + 1 + 1 + 1 + 1 0 0 0 3 O + 1 + 1 . 0 0 0 —1 —2 —1

(24)

In tabel 10 wordt bij Dubbele Witte z. dr. het aantal dagen opgegeven van zaaidatum tot oogst. Bij de andere rassen wordt alleen het verschil met Dubbele Witte z. dr. vermeld.

+ = aantal dagen later dan Dubbele Witte z. dr. — = aantal dagen vroeger dan Dubbele Witte z. dr.

0 = gelijk Dubbele Witte z. dr.

De gegevens zijn afkomstig van tien proefvelden. De gemiddelde zaaidatum was 14 mei.

Prelude en Imuna waren op alle proefvelden vroeger dan Dubbele Witte z. dr. Op sommige plaatsen bedroeg het verschil 3 à 4 dagen, op andere zelfs 10 à 12 dagen.

Probator was op een paar plaatsen 1 à 2 dagen later dan Dubbele Witte z. dr. Over het algemeen was dit ras echter iets vroeger dan het standaardras, vooral in het begin van de oogst.

Voorluk was op vijf plaatsen enkele dagen vroeger oogstbaar dan Dubbele Witte z. dr. en op vijf andere iets later.

De overige rassen waren iets later dan het standaardras.

Dubbele Witte z. dr. was dit jaar ten opzichte van de andere rassen later dan in 1955 en 1956. Voor België geldt dit in nog sterker mate.

Tabel 11. Vroegheid van de rassen in België in 1957

Percentage van de oogst 30 40 50 60 70 80 90 100 3 79 83 86 88 91 95 99 103 -o _ 3 CL, —12 —12 —10 —10 —11 —10 — 6 — 3 3 —4 —6 —6 —6 —5 —5 —3 0 Ui O « O U PH —7 —8 —8 —8 —7 —5 —4 —3 u O t/1 <f> 0) u O | H ft — 1 —2 —2 —2 —2 —2 —2 0 G 3 E — 7 — 8 — 8 — 9 — 9 — 9 —10 —10 3 -o —4 —4 —3 —2 —1 —2 —3 —3 u u o Ui 3 U-, —1 —4 —4 —4 —4 —4 —3 0 O 0 —4 —5 —7 —9 —6 —4 0

In verhouding tot de andere rassen was Dubbele Witte z. dr. ongeveer vijf dagen en Imuna twee dagen later dan in Nederland. Dit verschil werd ver-oorzaakt door het rolmozaïek. Dubbele Witte z. dr. werd in België op alle proefvelden in ernstige mate door deze ziekte aangetast, terwijl Imuna lichte symptomen vertoonde.

In 1958 was Prelude duidelijk het vroegste ras. Op enkele plaatsen volgde Processor op de tweede plaats. Op de meeste proefvelden was dit ras echter iets later dan Dubbele Witte z. dr. Tussen laatstgenoemde en Luca was in vroegheid weinig verschil.

(25)

PEULLENGTE

De gemiddelde peullengte werd berekend door van ieder veldje 20 peulen voor de voet weg op te meten. In tabel 12 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde peullengte van zeven rassen die in 1955 tot met 1957 werden be-proefd. Tevens wordt het aantal proefvelden vermeld, waaruit het gemiddelde is ontstaan.

Tabel 12. Gemiddelde peullengte in cm

Jaar Aantal

proefvelden Widusa

Dubb. W.

z. dr. Probator Furore Voorluk Processor Imuna

1955 1956 1957 11 15 15 10,5 9,4 9,9 11,1 9,8 10,1 11,5 9,8 10,6 11,9 10,3 11,1 12,2 10,2 11,2 13,3 11,7 12,5 14,0 12,2 12,7 Rasgemiddelde 9,9 10,3 10,6 11,1 11,2 12,5 13,0

Van Widusa was de peul iets korter dan van Dubbele Witte z. dr. Probator, Furore en Voorluk hadden een iets langere peul dan het standaardras. De peulen van Processor en Imuna waren aanmerkelijk langer.

De resultaten van 1958 zijn verwerkt in fig. 6. Prelude werd vanaf 1956 be-proefd, terwijl Luca pas in 1957 in de rassenvergelijking werd opgenomen.

cm 15 14 13 12 11 10 9 8 ^ ^

Luca Dubbele Witte Fig. 6 Gemiddelde peullengte in cm.

Prelude

De peulen van Luca zijn iets korter dan die van Dubbele Witte vormt iets langere peulen dan het standaardras, terwijl die van merkelijk langer zijn.

Processor

z. dr. Prelude Processor

(26)

aan-Bij alle rassen wordt de peullengte beïnvloed door de uitwendige omstandig-heden. In 1956 waren door het ongunstige weer de opbrengsten laag en de peulen kort. In 1957 liet op sommige plaatsen de peulzetting te wensen over. Door het droge en hete weer werden vaak korte peulen gevormd met slechts enkele zaden. Deze peulen hebben de gemiddelde lengte gedrukt.

KWALITEIT

In het voorjaar van 1957 werden in verschillende Rijkstuinbouwconsulent-schappen acht rassen op de consumptiekwaliteit beoordeeld. De bonen waren afkomstig van de proeftuin in de Beemster. Ze werden ingeblikt door de N.V. Hoogenstraaten te Alkmaar. In tabel 13 worden de gemiddelde cijfers vermeld die voor de smaak van het produkt werden gegeven. De waarderingsschaal loopt van 1 tot 5, waarbij 1 als slecht, 3 als voldoende en 5 als zeer goed geldt. Tabel 13. Smaakbeoordeling van acht ingeblikte rassen

R.t.c. Groningen Leeuwarden Zwolle Zutphen Hoorn Naaldwijk 's-Hertogenbosch Gemiddeld -Q "O 3 Q N 2,7 2,7 1,5 5,0 3,0 3,0 4,0 3,1 -o Ut OH 3,3 3,1 2,8 3,0 2,5 — 4,0 3,1 O 1,7 3,0 3,0 3,0 2,1 3,6 5,0 3,1 O 4-> 0 u CU 3,0 3,5 3,7 3,0 2,3 3,2 2,0 3,0 3 -13 2,7 3,0 2,5 3,0 2,3 2,7 4,0 2,9 u u o Ui 3 IL, 1,3 2,7 1,7 3,0 2,7 2,5 4,0 2,6 rt C 3 E 1,0 2,2 1,6 1,0 2,1 1,2 3,0 1,7 Ui O Vi <U (J O Ui O. 1,3 2,3 1,0 1,0 1,9 2,9 1,0 1,6

Hoewel de waardering bij sommige rassen nogal sterk uiteen loopt, kan toch vastgesteld worden, dat Imuna en Processor beslist onvoldoende van smaak zijn.

Kwaliteitsbeoordeling op een landbouwhuishoudschool te Haren

Op de Theda Mansholtschool te Haren werden acht rassen door 14 aanstaande leraressen beoordeeld op smaak. Hier zijn geen cijfers gegeven, doch de kwali-teit werd omschreven. De eerste indruk van de uitslag was, dat over de smaak niet valt te twisten. De waarderingen liepen namelijk zeer ver uiteen. Bij een nadere beschouwing bleek er toch een bepaalde lijn aanwezig te zijn. Widusa kreeg gemiddeld de beste waardering. Hierop volgden respectievelijk Furore, Voorluk, Dubbele Witte z. dr. en Prelude. De overige rassen werden als on-voldoende van smaak geklassificeerd.

Kwaliteitsbeoordeling te Utrecht

Op verzoek van de Provinciale Utrechtse Electriciteits Maatschappij (P.U.E.M.) werden in 1958 op de proeftuin te Vleuten van de rassenproef kleine partijtjes bonen te jong, normaal en te oud geplukt. Deze monsters werden door de

(27)

P.U.E.M. 5 en 10 minuten geblancheerd en daarna bij —20° C. ingevroren. Voor de kwaliteitsbeoordeling, die onder leiding stond van Ir. N . C. Hoogzand van het I.B.V.T., werden acht personen uitgenodigd. Er werden vier rassen ge-keurd, te weten: Dubbele Witte z. dr., Luca, Prelude en Processor. De

resul-taten waren als volgt:

Kleur. De mening over de meest gewenste kleur van diepvries bonen liep bij de deelnemers sterk uiteen. Gebleken is, dat de natuurlijke kleur na diepvriezen niet gehandhaafd blijft. Over het algemeen hadden de bonen die op het normale tijdstip geplukt werden, de mooiste kleur. Te jong en vooral te oud geplukte bonen gaven bij sommige rassen een sterke afwijking in kleur te zien.

Consistentie. Door langer te blancheren wordt de consistentie slechter. Bij de blancheertijd van 5 minuten werd Processor reeds afgekeurd, de overige rassen waren voldoende. N a 10 minuten blancheren was de consistentie van Prelude nog voldoende, van Dubbele Witte z. dr. bijna voldoende en van Luca en Processor onvoldoende. Gewoonlijk zal echter niet zo lang geblancheerd worden.

Smaak. Dubbele Witte z. dr. gaf de beste smaak en aroma. Tussen Luca en Prelude werd weinig verschil waargenomen. Processor was onvoldoende van smaak.

Gebruikswaarde. Tenslotte werden de rassen gezamenlijk beoordeeld op de ge-schiktheid voor diepvries.

Dubbele Witte z. dr. en Prelude werden goedgekeurd met de aantekening dat Prelude gemiddeld iets beter was.

Luca en Processor werden afgekeurd. Bij Luca waren de kleur en de consis-tentie onvoldoende. Hierbij moet echter opgemerkt worden, dat dit ras bij een korte blancheertijd wel goed kan zijn. De peulhuid van Processor bleef hard. Het vruchtvlees was slap, waterig en totaal smaakloos.

Uit deze proef is duidelijk naar voren gekomen dat de bonen voor diepvries op het normale tijdstip geplukt moeten worden.

Kwaliteitsbeoordeling in België

Door het Inacol werden in 1958 vijf rassen ingeblikt en naderhand op ver-schillende eigenschappen beoordeeld. Uit oogpunt van smaak en consistentie werd de volgende rangorde gegeven.

1° Dubbele Witte z. dr. Dit ras is wat kwaliteit betreft nog altijd te verkiezen boven de andere rassen.

2° Prelude, Furore en Luca. Van deze rassen geeft de een de voorkeur aan Furore, de ander aan Prelude. Bij Furore werd opgemerkt dat de consis-tentie minder goed was. Prelude was over het algemeen iets beter dan Luca. 3° Processor. De kwaliteit van Processor is duidelijk minder goed dan die

van de hier boven genoemde rassen.

De rassen werden twee keer beoordeeld. De eerste serie was afkomstig van een proef die op 22 mei werd gezaaid. Voor de tweede beoordeling zijn bonen genomen van een proef die op 11 juni werd gezaaid. Het is gebleken dat het weer tijdens het groeiseizoen van grote invloed op de kwaliteit is. De weers-omstandigheden zijn bij de tweede zaai gunstiger geweest dan bij de eerste zaai.

(28)

Veel regen, weinig zon en lage temperaturen geven een waterig produkt met een slechte consistentie en geen smaak.

De peulen van de eerste zaai waren mooier van kleur, terwijl de tweede zaai een betere consistentie gaf.

FINANCIEEL RESULTAAT

De kleine partijtjes die van de proefvelden worden geoogst lenen zich moeilijk voor een vergelijking van de veilingprijzen. Meestal worden de rassen in groepjes geveild. Voor de rassen die in peulvorm van Dubbele Witte z. dr. afwijken wordt gewoonlijk minder betaald. In 1957 varieerde het prijsverschil van drie tot twintig cent per kg ten gunste van Dubbele Witte z. dr. Soms wordt echter voor bijvoorbeeld Processor meer betaald. In het weekoverzicht van de veiling te Venlo werden in 1957 gemiddelde prijzen opgegeven van stamprinsessen (Dubbele Witte z. dr.) en Sabo (Processor). Tot 23 juli werd voor de stamprinsessen meer gegeven dan voor Sabo. Op 23 juli was het prijs-verschil twee cent per kg ten gunste van Sabo. Een week lang noteerde Sabo hogere prijzen. Op 31 juli was de gemiddelde prijs voor Sabo 73 cent en voor stamprinsessen 55 cent per kg. Een verschil dus van 18 cent. Op 1 augustus noteerden beide rassen ongeveer 51 cent per kg en vanaf 2 augustus tot aan het eind van het seizoen was de gemiddelde prijs voor stamprinsessen steeds hoger dan voor Sabo. Op 2 augustus bedroeg het verschil reeds 7 cent per kg. In 1958 waren de veilingprijzen zeer laag. Eind juli schommelden deze voor alle rassen tussen 40 en 50 cent per kg. In augustus draaiden veel partijen door. In beide jaren werd van enkele proefvelden het financiële resultaat berekend. Hiertoe werden de opbrengsten per pluk vermenigvuldigd met de veilingprijs. Bij de beschouwing van de resultaten moet rekening worden gehouden met het feit dat de verkregen cijfers van kleine proefveldjes vaak aanmerkelijk hoger liggen dan die van gewone praktijkpercelen. In tabel 14 wordt een overzicht gegeven van de geldelijke opbrengst die op enkele proefvelden in 1957 werd verkregen. Tevens worden de gemiddelde opbrengst in kg per are en de prijs in centen per kg vermeld.

Tabel 14. Geldelijke opbrengst in guldens per are. Jaar 1957

Ras Vleuten Beemster Alkmaar Heemskerk . . . , ,. gemiddelde kg/are cent/kg Imuna 164 165 170 278 194 244 80 Prelude 122 122 203 281 182 238 76 Processor Furore Voorluk Widusa Probator Dubb. W . z. dr. Luca 116 146 75 97 115 76 97 126 169 129 141 130 160 138 160 158 128 151 115 160 129 235 157 250 187 208 140 151 159 158 146 144 142 134 129 277 255 210 231 222 213 202 57 62 70 62 64 63 64 Proefveldgem. 112 142 153 210

(29)

Uit deze tabel blijkt duidelijk hoe belangrijk het is als een ras vroeg kan worden geoogst. Imuna heeft, ondanks de vaak lagere veilingprijzen, het meeste geld opgebracht.

Bij de vergelijking van de proefplaatsen valt het op, dat de geldelijke opbrengst te Vleuten het laagst is. Dit komt niet alleen door het verschil in kilogram-opbrengst, maar ook door het verschil in zaaidatum. Te Heemskerk werd op 7 mei gezaaid. De oogst begon op 18 juli. Te Vleuten waren deze data respec-tievelijk 22 mei en 31 juli. Op deze plaats profiteerde men niet meer van de hoge prijzen die in juli werden gemaakt. Hoe groot het verschil kan zijn toont bijvoorbeeld Imuna. Dit ras gaf te Heemskerk 303 kg en te Vleuten 306 kg per are. De geldelijke opbrengst bedroeg respectievelijk 278 en 164 gulden per are.

In tabel 15 wordt het resultaat van enkele proefvelden in 1958 weergegeven. Tabel 15. Geldelijke opbrengst in guldens per are. Jaar 1958

Plaats Processor Prelude Dubb. W.

z. dr. Luca Proefveld-gemiddelde Alkmaar Beemster Heemskerk . Heerenveen . Vleuten Zuilichem . . . 100 . . . 73 . . . 88 . . . 80 . . . 64 . . . 40 81 75 55 67 46 35 76 87 75 43 33 36 71 72 87 23 24 38 82 77 76 53 42 37 Rasgemiddelde Gemiddeld kg/are Gemiddeld cent/kg . 74 . 232 32 60 181 33 58 183 32 52 166 31

Het financiële resultaat is dit jaar door de lage veilingprijzen uitgesproken slecht. Het produktieve ras Processor heeft gemiddeld het meeste geld opge-bracht. Te Heemskerk was de opbrengst van Prelude in verhouding tot de andere rassen door de slechte kwaliteit van het zaaizaad te laag. Dubbele Witte z. dr. en Luca werden te Heerenveen aangetast door stippelstreep, terwijl men op de proeftuin Vleuten te kampen had met Fusarium.

In België waren de prijzen nog lager. In tabel 16 worden de resultaten van twee proefvelden vermeld.

Processor gaf ook in België het beste resultaat. In Nederlands geld omgerekend bracht dit ras ongeveer ƒ 56,— per are op. De gemiddelde prijs bedroeg 28 cent per kg. Bij Prelude was dit respectievelijk ƒ 37,— en 21 cent, bij Luca ƒ 33,— en 23 cent, terwijl Furore ƒ 3 1 , — per are opbracht tegen een ge-middelde prijs van 20 cent per kg.

(30)

Tabel 16. Geldelijke opbrengst in franken per are. Jaar 1958 Plaats Bonheiden Vilvoorde Rasgemiddelde . Gemiddeld kg/are Gemiddeld frank/kg Processor . 918 556 . 737 . 199 • 3,7 Prelude 535 443 489 176 2,8 Luca 479 382 430 . 146 2,9 Furore 506 318 412 153 2,7 Proefveld-gemiddelde 609 425 4. ZOMERTEELT

Voor de zomerteelt wordt meestal in de periode van half juni tot half juli ter plaatse gezaaid. De kans op verschillende ziekten is vrij groot. Rassen die goed bestand zijn tegen ongunstige weersomstandigheden en die voldoende resistent zijn tegen de belangrijkste boneziekten verdienen voor deze teeltwijze de voorkeur.

OPBRENGST IN 1957

Ondanks de grote hoeveelheden regen in juli, augustus en september waren de opbrengsten op enkele proefvelden nog vrij goed. In tabel 17 wordt een over-zicht gegeven van de opbrengst in 1957. De plaatsen zijn gerangschikt in volgorde van het proefveldgemiddelde.

Tabel 17. Opbrengst in 1957, uitgedrukt in kg per are

Plaats Sloten Heemskerk Vleuten Zwolle Beemster De Lutte Dedemsvaart Avenhorn Alkmaar IJsselmuiden Elburg Ens Rasgemiddelde a 3 '3 N 29/6 29/6 21/6 22/6 21/6 21/6 29/6 28/6 14/6 22/6 28/6 6/7 -Q -O 3 Q N 113 127 102 71 87 38 71 74 39 60 45 39 72 -o _3 "o Ui 0-, 163 138 109 124 106 71 112 97 113 52 85 37 101 3 95 113 124 124 86 105 68 68 83 69 40 46 85 Ui O 4-1 _ Q O u 130 125 93 88 121 100 72 59 98 38 40 36 83 u O o Ui 183 177 160 178 149 114 92 100 58 62 73 30 115 C 3 e 190 125 148 134 142 67 120 115 57 69 90 58 110 3 -o 'f 100 98 116 128 73 138 92 68 79 62 47 52 88 Ui O Ui 3 128 107 132 130 97 100 68 71 27 75 41 54 86 J4 _3 O 116 103 125 118 93 95 84 86 65 0 20 33 78 "3 « > 3 «-ui T 3 2 E u v 135 124 123 122 106 92 87 82 69 54 53 43

(31)

Bijzonderheden over de proefvelden

Zwolle. Hier kwam vrij veel rolmozaïek voor, speciaal bij Dubbele Witte z. dr. en in mindere mate bij Probator.

De Lutte. Door een ongelijke stalmestbemesting was de stand van het gewas zeer onregelmatig.

Alkmaar. De opkomst liet veel te wensen over. Bovendien heeft een gedeelte van het proefveld in augustus een paar dagen onder water gestaan.

1Jsselmuiden. Voorluk werd zwaar aangetast door Colletotrichum. Dit ras werd daarom niet geoogst.

Bijzonderheden over de rassen

De verschillen in opbrengst waren in 1957 niet groot. Processor behaalde de hoogste opbrengst. Hierop volgden Imuna en Prelude. Dubbele Witte z. dr. gaf duidelijk de laagste opbrengst.

Fig. 7

Probator Fur ri \ rluk \ ( iJusa Imuna Processor

Gemiddelde opbrengst van zes rassen in 1955 t/m 1957, uitgedrukt in kg per are.

In fig. 7 wordt een overzicht gegeven van zes rassen die van 1955 tot en met 1957 werden beoordeeld. In 1955 en 1957 werd de gemiddelde opbrengst be-rekend uit twaalf proefvelden. In 1956 kwamen hiervoor slechts acht proeven in aanmerking.

In 1955 waren de opbrengsten door het gunstige weer zeer goed. De hoogste opbrengst behaalde Processor, gevolgd door Imuna en Voorluk.

In 1956 waren de resultaten van de zomerteelt buitengewoon slecht. Een derde van het aantal proefvelden is door storm, neerslag of nachtvorst geheel mis-lukt. Op de overige plaatsen was de opbrengst zeer laag. Deze varieerde van 19 kg per are bij Voorluk tot 66 kg bij Imuna en Processor.

In 1957 werden voor een nateelt vrij normale opbrengsten verkregen. Processor gaf wederom de hoogste opbrengst, gevolgd door Imuna.

(32)

OPBRENGST IN 1958

In 1958 werden in de zomerteelt vijf rassen beproefd. In tabel 18 wordt een overzicht gegeven van de opbrengst per are.

Tabel 18. Opbrengst in 1958, uitgedrukt in kg per are

Plaats Dedemsvaart Alkmaar Zaltbommel Heemskerk Heerenveen Vleuten Rasgemiddelde Zaai-datum 5/7 26/6 21/7 19/6 20/6 16/6 Dubb. W. z. dr. 170 169 168 140 110 19 129 Prelude 206 191 165 144 166 30 150 Luca 189 172 142 155 105 17 130 Processor 170 204 207 208 196 88 179 Imuna 170 166 140 136 156 23 132 Proefveld-gemiddelde 181 180 164 157 147 35

Bijzonderheden over de proefvelden

Opvallend zijn de hoge opbrengsten van de proefvelden die na de langste dag gezaaid werden. Gewoonlijk neemt de opbrengst af, naarmate later wordt ge-zaaid.

Dedemsvaart. Alle rassen werden gezaaid op een afstand van 60 X 30 cm, 3 planten per pol. Gezien de zware ontwikkeling van het gewas was deze afstand aan de krappe kant.

Alkmaar. Hoewel de jonge planten ernstig te lijden hadden van de zomer-storm, heeft het gewas zich naderhand goed hersteld. De plantafstand bedroeg voor alle rassen 50 X 12 cm.

Zaltbommel. Ondanks de zeer late zaaidatum waren de resultaten bijzonder goed. Er werd vrij nauw gezaaid, namelijk op 50 X 30 cm, 4 planten per pol. Vleuten. Dit proefveld is grotendeels mislukt door een ernstige aantasting van rolmozaïek en Fusarium.

Nijmegen. Op deze plaats werden op 21 juli vier rassen gezaaid. De op-brengsten zijn echter door grote grondverschillen binnen de proef niet betrouw-baar.

Bijzonderheden over de rassen

Processor heeft op vijf plaatsen de hoogste opbrengst gegeven. Te Dedemsvaart werd dit ras aangetast door Colletotrichum.

Prelude komt op de tweede plaats. Te Heemskerk werd de opbrengst gedrukt door de slechte kwaliteit van het zaaizaad.

Dubbele Witte z. dr., Luca en Imuna geven weinig verschil in opbrengst te zien.

(33)

Jtgj'a 200 180 160 140 120 100 80 60 . 40 I M 1957

Dubb. Witte z.dr. Luca Imuna Prelude Processor Fig. 8 Gemiddelde opbrengst van vijf rassen in 1957 en 1958, uitgedrukt in kg per are.

In fig. 8 wordt een overzicht gegeven van de opbrengst van vijf rassen in 1957 en 1958.

Door de vrij hoge temperaturen in augustus en september was de opbrengst in 1958 voor een zomerteelt zeer goed. Processor was gemiddeld het produk-tiefste ras. Hierop volgden respectievelijk Prelude, Imuna, Luca en Dubbele Witte z. dr.

RESULTATEN I N BELGIË

In België werd in de zomerteelt slechts één proef gezaaid en wel te Rijmenam op 25 juni. De plantafstand bedroeg 50 X 12 cm. Ondanks de late zaaidatum werd het een zeer zwaar gewas (fig. 9).

Op 27 augustus werd een lichte aantasting van Colletotrichum, roest en rol-mozaïek waargenomen. Bij de oogst zijn de gezonde en de zieke peulen af-zonderlijk gewogen. Processor werd het eerst geplukt, namelijk op 5 en 15 september. Hierop volgden Luca op 8 en 17, Furore op 10 en 24, en Prelude op 17 en 26 september.

De veilingprijs bedroeg voor Processor gemiddeld 3,75 frank, voor Luca 3,55 frank, voor Furore 2,10 frank en voor Prelude 1,85 frank.

In tabel 19 worden de opbrengst in kg per are, het percentage zieke peulen en de geldelijke opbrengst in franken en in guldens per are vermeld.

Tabel 19. Resultaten van een late proef te Rijmenam

Ras kg/are Zieke peulen in %> Franken Guldens Geldelijke opbrengst

Furore Prelude Luca Processor 186 210 165 259 16 17 23 14 362 295 516 951 27 22 39 71

(34)

Het wekt geen verwondering dat de proefveldhouder aan Processor de voor-keur geeft. Dit ras gaf niet alleen de hoogste opbrengst, maar bleek bovendien op de veiling zeer in trek te zijn. De proefveldhouder merkte terecht op, dat de peulen jong geplukt moeten worden.

Fig. 9 Rassenproef te Rijmenam.

B = Prelude, D = Processor, C = Luca.

(Foto 27-8-'58)

PEULLENGTE

In tabel 20 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde peullengte van zes rassen die van 1955 tot en met 1957 werden beproefd. Tevens wordt het aantal proefvelden vermeld, waaruit het gemiddelde is berekend.

In 1956 waren de peulen aanmerkelijk korter dan in beide andere jaren. De weersomstandigheden speelden hierbij een grote rol.

Uit een vergelijking met de peullengte in de normale teelt blijkt, dat de rassen onderling ongeveer dezelfde verschillen vertonen. In de zomerteelt zijn de peulen gewoonlijk korter dan in de normale teelt. Alleen in 1957 was dit net andersom. Bij de normale teelt werd echter het gemiddelde van vijftien proef-velden genomen, terwijl in de zomerteelt hiervoor slechts vijf proeven in aan-merking kwamen.

(35)

Tabel 20. Gemiddelde peullengte in cm Jaar 1955 1956 1957 c <U -o 2 >-< o. 8 9 5 Rasgemiddelde rt 3

£

9,8 7,6 9,9 9,1 o o 10,4 8,1 10,7 9,7 Ui O u 3 11,1 8,3 10,7 10,0 3 O

£

11,6 8,5 11,3 10,5 U t/J EU O, 13,6 10,3 13,0 12,3 C 3 J5 12,8 11,1 13,1 12,3

De resultaten van 1958 zijn verwerkt in fig. 10. Dubbele Witte z. dr. en Prelude werden in 1956 voor het eerst in de zomerteelt opgenomen. Met Luca was dit in 1957 het geval.

MM 1956

H U 1957

Dubb. "Witte z.clr. Luc;i

Fig. 10 Gemiddelde peullengte in cm.

Prelude Processor

De peulen van Dubbele Witte z. dr., Luca en Prelude zijn aanmerkelijk korter dan die van Processor en Imuna.

Z I E K T E N

Phaseolus-virus 1. In 1957 werd op bijna alle plaatsen rolmozaïek waarge-nomen voornamelijk in Dubbele Witte z. dr. Te Zwolle en te Dedemsvaart was het een zware aantasting, op de andere plaatsen werd Dubbele Witte z. dr. licht tot matig aangetast.

In 1958 was deze ziekte over het algemeen van weinig betekenis. Alleen op het proefveld te Vleuten werd Dubbele Witte z. dr. zeer zwaar aangetast (fig. 11). Imuna bleek eveneens gevoelig te zijn.

Phaseolus-virus 2. Deze ziekte kwam in 1957 op de meeste plaatsen voor. Dubbele Witte z. dr., Widusa en Luca hadden het meest van dit virus te lijden. Probator, Furore en Voorluk waren iets minder aangetast, hoewel deze rassen toch tamelijk vatbaar zijn. Prelude, Processor en Imuna waren weinig gevoelig.

(36)

Fig. 11 Rassenproef te Vleuten.

Links v.v.n.a.: Prelude, Imuna, Luca.

Rechts v.v.n.a.: Dubb. W. z. dr., Processor, Prelude.

Nicotiana-virus 11. O p verschillende plaatsen werden stippelstreepverschijn-selen waargenomen. Imuna en Processor zijn veldresistent. De indruk is ver-kregen dat Prelude en Widusa matig vatbaar zijn, terwijl Dubbele Witte z. dr., Furore, Luca, Voorluk en Probator tot de groep van de zeer gevoelige rassen behoren.

Colletotrichum en Ascochyta. Hoewel deze ziekten in beide jaren weinig voor-kwamen, bleek ook nu weer, dat Voorluk, Furore, Processor en Prelude zeer vatbaar voor Colletotrichum zijn. In 1957 werd door de grote regenval in augustus en september het wortelstelsel van het bonegewas zwaar beschadigd. Het gevolg hiervan was, dat naast Colletotrichum veel Ascochyta op de peulen voorkwam. Er zijn aanwijzingen, dat Prelude en Imuna hiervoor nogal gevoelig zijn. Dat deze verschillen in vatbaarheid niet altijd leiden tot dezelfde mate van aantasting toonde de proef te Avenhorn. De peulen van Dubbele Witte z. dr., Probator en Processor waren hier tamelijk gezond. Bij Luca, Imuna en Furore overheerste Ascochyta. De peulen van Prelude, Widusa en Voorluk waren zeer zwaar door beide ziekten aangetast. Vooral Widusa en Processor vertoonden hier een totaal andere reactie dan op andere plaatsen.

(37)

Roest. Deze ziekte kwam weinig voor. Te Heerenveen bleken Dubbele "Witte z. dr. en Luca zeer gevoelig te zijn. Prelude is weinig vatbaar, terwijl Processor en Imuna veldresistent zijn.

FINANCIEEL RESULTAAT

In 1957 varieerde de veilingprijs voor de bonen van de proefvelden van 23 tot 77 cent per kg. Voor Prelude en Voorluk (met vlekken) werd vaak een aanmerkelijk lagere prijs betaald dan voor de andere rassen. Processor en Imuna brachten soms enkele centen per kg meer op; in andere gevallen 10 tot 17 cent per kg minder dan Dubbele Witte z. dr.

Van drie goede proefvelden wordt in tabel 21 het financiële resultaat weer-gegeven. Tevens worden de gemiddelde opbrengst in kg per are en in centen per kg vermeld.

Tabel 21. Geldelijke opbrengst in guldens per are

Ras Processor Imuna Luca Prelude Furore Widusa Voorluk Probator Dubb. W. z. dr. Proefveldgem. Heemskerk 95 80 71 87 69 64 66 76 80 76 Zwolle 101 66 74 56 66 66 55 45 36 63 Vleuten 62 66 50 48 55 49 53 49 41 53 Ras-gemiddelde 86 71 65 64 63 60 58 57 52 Gemiddeld kg/are cent/kg 172 136 120 124 123 114 115 102 100 50 52 54 52 51 53 50 56 52

De oogstzekere rassen Processor en Imuna hebben het beste financiële resultaat gegeven. Dubbele Witte z. dr. was te Heemskerk nog vrij goed, op de beide andere plaatsen stelde dit ras teleur. De verschillen tussen de overige rassen waren vrij klein.

In 1958 waren de veilingprijzen zeer laag. Te Alkmaar brachten Dubbele Witte z. dr. en Luca gemiddeld 38 cent per kg op. Voor Prelude was dit 34 cent, voor Processor 33 cent en voor Imuna 29 cent per kg.

Te Zaltbommel was de veilingprijs op 3 oktober voor Dubbele Witte z. dr. 43 cent, voor Imuna 30 cent en voor de overige rassen 35 cent per kg.

Te Dedemsvaart en te Heerenveen werden de rassen in twee groepjes geveild, te weten: Dubbele Witte z. dr., Luca en Prelude als een groep en daarnaast Processor en Imuna bij elkaar. Te Dedemsvaart was de prijs voor Imuna en Processor gemiddeld 11 cent per kg lager, terwijl te Heerenveen voor deze rassen gemiddeld 3 cent per kg meer werd gegeven. Te Heemskerk liet de kwaliteit van de bonen veel te wensen over. Hierdoor hebben ze slechts de minimum prijs opgebracht.

(38)

In tabel 22 wordt het financiële resultaat van drie proefvelden weergegeven. Tevens worden van deze plaatsen de gemiddelde opbrengst in kg per are en de prijs in centen per kg vermeld.

Tabel 22. Geldelijke opbrengst in guldens per are

Ras Processor Prelude Imuna Luca Dubb. W. z. dr. Proefveldgem. Alkmaar 71 75 51 70 51 64 Heerenveen 80 61 65 39 40 57 Heemskerk 56 43 44 45 38 45 Ras-gemiddelde 69 60 53 51 43 Gemiddeld kg/are cent/kg 203 167 153 144 140 34 36 35 35 31

Door de hoge opbrengst is het financiële resultaat ondanks de lage veiling-prijzen nog vrij goed. Het produktieve ras Processor heeft gemiddeld het meeste geld opgebracht. Dubbele Witte z. dr. is voor de zomerteelt niet geschikt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hier nu botst de opvatting tér rechter- zijde met de liberale. Een spreker van christelijk-histori- sche zijde heeft zich zelfs afgevraagd of het standpunt van de

Extra aandacht gaat hierbij uit naar passende anticonceptie, effectief anticonceptiegebruik, kinderwens, jong ouderschap, besluitvorming en keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap

Onderneming Vestiging Angst Persoonlijkheid Depressie Restgroep diagnoses, andere

Als het foramen ovale dan niet volledig sluit, kan er bloed van de linker naar de rechter boezem stromen. Enkele

De opbrengst van het consumententoezicht van afgeronde werkzaamheden in 2019 is ongeveer 49,0 miljoen euro en is gebaseerd op meerdere snelle interventies en 6 zaken:..

Bouwvlak dichter op de oever van A- watergang dan de bestaande woningen Er zijn geen richtlijnen voor de afstand van het bouwvlak tot aan de oever van de

In 2012, the Alliance for Health Policy and Systems Re- search issued an open call for proposals with a three-fold objective: (1) promoting research uptake in health pro- gram

Ongeveer anderhalve kilometer ten westen van het onderzoeksgebied zijn aan het begin van de twintigste eeuw mesolithische artefacten gevonden tijdens archeologisch