6 De t,oorziening oan d'e boomktuekerijen n et origineel
steknuter'i+el en certificering oan d'it mareriaal.
Gedurende de eerste jaren, dat er keuringen
op
de populieren werden uitgevoerd, heefthet
moerplantenperceelvan de
Ko-ninklijke
Nededandsche Heidemaatschappij,welk
perceel zich te Laag-Keppel bevond, dienst gedaan voor de teelt vanorigi-neel
stekmateriaalvan de populier
(tevensvan de
wilgen). Daarna heeft het moerplantenperceel van de vroegere Stichting Verbetering Houtopstanden (S.V.H.) enige jaren als zodanig gefungeerd. Sinds 1964 geschiedt de voorziening van de boom-kwekerijenvia
een moerplantenperceelvan de
N.A.K.B., datzich bevindt
op
de
N.A.K.B.-proeftuinte
Roelofarendsveen.Dit
perceel, waatÍ/^Ít de grond bestaatuit
humeuzeklei
(25 % afslibbaar) beslaat momenceel een oppervlaktevan
t
30
are en zaIin
de toekomst nog worden uitgebreid.Van
de
11
nutspopulierendie
momenteelin
de
kwekerijen voorkomen, zijn opdit
perceel moerplanten aanwezig en voorts van'NL
925', een nieuwe populier van de Stichting Bosbouw-proefstation,,De
Dorschlcamp"te
\Tageningen, waarvandit
seizoen stekhout zal worden uitgegeven.Het
perceelis
aangelegdmet
klonenmateriaal afkomstig vanhet
moerplantenperceelvan de
vroegere S.V.H. Deze klonenzijn
inmiddels gedurende4
seizoenen strengop
evenrueleras-afwijkingen
en
virusziekten gekeurd. Aangenomen mag wor-den dat de thans opdit
perceel voorkomende moerplantenvrij
zrjn van mozaïekvirus en vanzelfsprekendook
rasecht enras-miver
zijn.De N.A.K.B. beschikt nog over een tweede moerplantenperceel
van de
populier,dat van
kleinere omvangis
en van
oudere darum.Her is
gelegenop het
ent- en stekhoutperceel van de Gewestelijke Keuringsdienst Zeelandvan de N.A.K.B.,
vanwaaruit
voornamelijkde
Zeeuwse boomkwekersvan
geselec-teerd ent-
en
stekhout worden voorzien. Ookdit
materiaal isenige jaren streng
op
eventuele virusaantasting gekeurd. Voorzover
nodig
zalhet
worden vervangendoor het
nieuwe ge-selecteerde klonenmateriaa| van de Proefruinte
Roelofarends-veen.Het
stekmateriaalwordt
bij
aflevering
steeds geplombeerd (bossen wordenme! touw en
sluirplombe afgesloten)en
ge-etiketteerd methff
bekende N.A.K.B.-strookje, dat rasnaam enaantal stekken vermeldt.
Elke
partij
stekken bestemdvoor
éénzelfde afnemer wordt bovendien begeleid door een certificaat van de N.A.K.B.Dit
certificaat vermeldt de naam (namen) van het (de) betreffende ras(sen), hoeveelheid stekken,de
nrs.van de
strookies waar-medede
bossenzijn
gewaarmerkt,de
datumvan afgifte
en paraaf. vande
N.A.K.B.-functionaris,die het
certificaat heeft afgegeven.Het is
aan de boomkwekers toegestaanzelf
moerplanten van depopulier (en
dewilg)
te
bezitten, echter alleenter
voot-ziening vanhet
eigenbedrijf.
Deze moerplanten moeten zijn gekweektuit
origineel stekmateriaaldat als
zodanig gecertifi-ceerd werd onrvangen. Van deze gelegenheid wordt maar door enkele boomlcwekers gebruik gemaakt.De
lezer
zal
zích
misschien aÍvragen,welke garantie
deN.A.K.B.
heeft,dat de
boomkwekershet
onwangen stekhoutook
inderdaad gebruiken, m.a.w.het niet
terzijde leggen en met eigen materiaal verder gaan.Volledige zekerheid hieromtrent
heeft de N.A.K.B.
uiteraard nieq maar de ervaring heeftwel
geleerd,dat
indienhet
ont-vangen stekhout van goede kwaliteit is, de kwekers het dan ook gebruiken.Zij
hebben dan geen enkele redenen om het niet te gebruiken.In
verbandmet
deze ervaringwordt er
door de N.A.K.B.bii
de
ent-
en
stekhoutvoorziening steedsnaar
gestreefd stek-materiaalvan
goedekwaliteit
te
leverenen er voor zorg
te dragen, dacdit
stekmateriaaltijdig
en
in
goede conditie zijnbestemming
bereikt.
(slot volgt)lr.
J.
L. Guldemond
en H. W. Kolster
/
De bestrijding van
Marssonina
bij
populieren
*)
Wetenschappelijk ambtenaar van het Bosbouwproelstation, resp. Medewerker Stich{ing Indusírie-Hout
De
aantasting door de bladvlekkenziekte Marssoninabii
popu-lieren
is in
de afgelopen jaren sterk toegenomen. Teneinde de ernstige gevolgen van deze ziektebii
populieren zoveelmoge-lijk
te voorkomenzijn
in
1963en
1964 proefvelden aangelegdin
beplantingenin
Oostelijk Flevoland met het doel te onder-zoeken hoe door chemische bestrijding de schade zoveelmoge-lijk
kan worden beperkt.I.
Ond'erzoek 1963.In juli
L963zijn
in
een,in
het
voorjaar196I met
éénjarige Populus'Heidemij'
aangelegde, beplanting een aantal proef-vakken uitgezet, elk bestaandeuit 6
\
6:
36 bomen.De bomen
in
drie vakken werden periodiek met 0,35/6
Zineb bespoten,terwijl de
aantastingvan
de bomenin
drie
andere vakken niet werd bestreden.De
aantastingdoor
Marssonina (Marssonina brunnea) werd periodiek opgenomen, waarbij een speciaal voor deze bladziekte ontworpen beoordelingsmethode werd gebruikt (Kolster,H.
\7.
en
H. Á.
van der Meiden: Methodenter
beoordelingvan
deaantasting van populier door Marssonina).
Bij
de waarderingscijfers1 tot
en met4
ffeedt geen,bij
5
tot en mer24
weI bladverkleuring op, bedraagt het beoordelings-cijfer meer dan 25, dan treedt bladval op.Bij
eenbeoordelings-cijfer van
100 hebben de bomenvrijwel al hun
bladeren ver-loren.Het
beoordelingscijferis
dus hoger naarmate de Marssonina-aantasting toeneemt.De bespuitingen zijn op 5 en
26 juli,
L3 en 30 augusrus en op 19 september uitgevoerd. Op 5juli
waren de bomen reeds door Marssonina aangetast, waarbij eenklein
deel van de bladeren verkleurd was.In
tabel 1 is het verloop van de aantastingin
1961 vermeld. Ta5el1.
Marssonina-aantastingin
1963 in een P. 'Heidemil' proefveldin O.-Flevoland. Marssonina-aantasting op Bespuiting a N
)
N è/) J dïá
-vor
N o\ Geen O31 Vo Zineb 10 10 787'
100 100 73 7) t2 48 22 22Uit
de resultatenblijkt
dat de Zineb-bespuitingenin
L963 niettot
resultaten hebben geleid, hetgeen waarschijnlijk veroorzaakt is door het feit, dat te laat met de bespuitingen is aangevangen.*)
Verschijnt tevens als Bericht nr. 11 van het Bosbouwproefstation.7
2.
Oxàerzoek 1964.In
het
voorjaarvan
L964is
een nieuw proefveld uitgezet in eenin
het voorjaar van 196I mer éénjarige Populus 'Heidemij' aangelegde beplanting.In
verschillendevakken
zijn
Zineb, Maneb, Captanen
Brestan Super als bestrijdingsmiddelenge-bruikt.
De
eerste bespuitingenzijn
uitgevoerddirect na
de eerste ascosporenvlucht en hiernazijn
de bestrijdingen om deI0
à
12 dagen herhaald.In
totaal zijn
per middel zes, alleen met Brestan Supervijf
bespuitingen uitgevoerd.Na
de vijfde bespuitingmet
laatstgenoemdmiddel trad
in
ernsrige mare bladbeschadiging op, hetgeen waarschijnlijkte wijten
was aangebruik van een te hoge concenrrarie.
De
eerste bespuitingis
op23
april, de laatsteop
16juni
uit-gevoefd.Evenals
]n
1963 werd gebruik gemaakt van een rugspuit. Per 100 bomenwerd 25 liter
water gebruikt.De
hoogtevan
de bomen was gemiddeld 2,5 m.In
tabel2
is het verloop van deaantasting
in
7964 vermeld.Tabel
2.
Marssonina-aantastingin
1964 ]n een P. 'Heidemij' proeÍveldin O.-Flevoland. Marssonina-aantasting op À{iddel Concen-tratie 7o Geen Zineb Manelr Captan 1) Brestan Super
3.
Onàerzoek 1965.ln
1965zljn
in
het onder2
besproken proefveld de behande-lingen herhaald.Hierbij
werd echter dehelft
der bomenin
dein
L964 behandelde vakken bespoten en de anderehelft
niet,om ook
eenindruk te
kunnenkrijgen
van de nawerking van de bestrijdingenvan
1964in
7965. Per middelzijn
weer zesbespuitingen uitgevoerd, waarvan
de
eerste plaatsvond
op23
april en de laatsteop 3 juli. Door
de voortdurend slechte weersomstandigheden (veelwind
en regen) was hetniet
altijd mogelijkhet
nauwkeurige spuitschemaom de
10à
12
dagen aante
houden, overigenswerd
dezelfde spuittechniek toege-past.In
tabel 3 is het verloop van de aantasringin
L965 vermeld. Tabel 3. Marssonina-aantastingin
l96J in een P. 'Heidemil' proefveldin O.-Flevoland. Marssonina-aantasting Middel Concen-tratie 7o 'ó'É'Ë=óÉ:l
Ë.á..-_=.eFÈ
ro\Êo\o\cÊ
NNiÊ o35 0,10 0,30 0,10 2,0 0,5 0,3 0,) 1,0 4,) 1,0 0,j 0,8 1,2 100 3t 4 23 50 4,o 4,0 3,3j,0
2,0 2, 1 4,0 3,8 ),7 8,8 7,9 5,0 7,I t,0 7,9 6,3 9,2 7,8 24 2tIt
It
6,7 24 20 2t 2lj0
2'
232l
10 29 27 35 29 o N À o è0 dv
)
)7 0,8 0,) 0,5 0,t 0,t 0,8 0,5 0,3 0,8 @ Geen Zineb 19641) Zineb 196) 2) Maneb 1964 Maneb 196J Captan 19648) Captan 196) Brest. Super'64 Brest. Super'6) 035 0,35 0,10 0,10 0,30 0,30 0,10 0,10 1,6 1,6 T,3 I,3 1,0 1,6 1,8 1,6 t,3 r00It
,t
50 9) 70 957'
0 0 0 0 0 t,3 0,3 0,J 0,3 0,8 24 4 1 4I
1)
Behandeldin
1964.2)
Behandeldn
1964 en 1961;r) :
Orthocide 50. 1):
Orthocide 50Uit
de resultatenblijkt
zeerduidelijk
dat met chemische mid-delen de aantasting door Marssonina te besrijden is.Het
gun-stigste effect is verkregen door de bestrijding mer Maneb. Ook de resultaten mer Captan en Zinebzijn
goed.In
hoeverre de bladbeschadiging door Brestan Super bijgedragen heeft tot een zwaardere aantasring is niet bekend.Zeer duidelijk
is
geblekendat het
begintijdstipvan de
be-spuitingen, gezien de resultaten mer de Zineb-bespuitingenin
1963 enI)64,
van het grootste belang is.Direct nadat de eerste ascosporenvluchten begonnen zijn, moet bespoten worden.
Dit
wasin
1964 omstreeks20
april het ge-val. Steeds als weer sporenvluchten optreden moet debespui-ting
herhaald worden.Ilaarschijnlijk
kan metvier of
vijf
be-spuitingen, op juiste tijdstippen roegepasr, volstaan worden.Na
regenbuien treden de sporenvluchtenin
heviger mare op.De
verspreidingvan
de zomersporenvindt
over zeer geringe afstanden plaats, hetgeen ookblijkt uit
de geringe uitbreiding van de ziektein
de behandelde vakken na de laatste bespuitingop
16juni
1964, vergeleken met het vedoop van de aantasringbij
niet behandelde bomen.ZoweI
in
1963 alsin
1964is
geen verbereringvan
de groei geconstateerdin
het jaar dat de
bespuitingen hebben plaats-gevonden. Ook de bladsamenstelling werd, war betrefr het ge-halte aan stikstof, kali,kalk
en magnesium, door de bespuitin-gen met Zinebin
1963 of. Captan]n
1964 niet beïnvloed.\íel
werd
in I)64
een duidelijke verberering van de bladkleur en een toenemende bladgroorre geconstateerdbij
de
bomen, die met Maneb bespoten waren.Hoewel
de
resultaten overhet
algemeenminder zijn dan
in 1964,blíjkt
ooknu
weer het gunsrige effect van Maneb. Van de andere middelen heeft alleenZineb
nog een enigszinsaan-wijsbaar resultaat gehad.
Bij
Maneb bleek tevens een nogvrij
bevredigende nawerking van de
in
het
vorige jaar toegepaste bespuitingen te besraan,bij
de andere middelen niet.Door de
bijzondere weersomstandighedenin
de
zomer vanI)65
kreeghet
optreden van de ziekte een onregelmatig ver-loop en is het waarschijntijk dat de bestrijdingen nieralrijd
ophet
juiste ogenblikzijn
toegepast. Mede merhet
oog hierop zijn de resultaten mer Maneb dan toch wel zeer bevredigend. Ookin
1965 kon geen duidelijk effect van de bestrijdingen op de lengtegroei geconstateerd worden, wel begint zich een ver-schilin
diktegroei af te tekenen, ren gunsre van de bomen, die het langstin
blad hebben gesraan.De
mer Maneb behandelde bomen hadden eenduidelijk
betere bladkleuren
groter blad en als meest opvallend kenmerk het behoud van alle kortloten. Hierdoor behouden deze bomen een normaal onrwikkeldq volle kroon,terwijl
onbehandelde bomen doorhet
verlies van vele kortloten tengevolge van de ziekte eenijl
karakter krijgen (ziefoto). Ook
bij
de met
andere middelen behandelde bomen treedt zeer veel veriies van korrloten op.Bladbeschadiging
door
Brestan Superwerd
in
1965in
zc.ergeringe mate geconsrareerd.
S ant enuatting en conchuies,
I.
In l96i
is
in
Oostelijk Flevoland een Marssoninabestrij-dingsproef uitgevoerd met Zineb, de bespuitingen werdenin juli,
augusnrs en september uitgevoerd.8
3. In
1965zijn
de proefnemingen,in
2
genoemd, herhaald. Tevens werdhierbij
de nawerking van de bestrijding van 1964 besrudeerd.4.
Dein
1963 uitgevoerde bespuitingen hadden geen effect.5.
In
1964 gavende
bespuitingen duidelijke resultaten; de beste resultaten werdenmet
Maneb verkregen,de
minste resultaten met Brestan Super.Bij
het laatste middel werden echter bladbeschadigingen geconstateerd, waarschijnlijk door een te hoge concentratie.6.
In
196)
gaven de bespuitingen een duidelijk resultaat van Maneb enin
mindere mate van Zineb. Nawerking van eenin
het vorige jaar toegepaste besuijding bestond alleen in duidelijke matebij
Maneb.7.
Marssoninais
bij
jonge populierenplanten goed te bestrij-den met Maneb. De .planten behoudenbij
gebruik vandit
middel hun
kortloten, een goede bladkleuren
voldoend groot blad.8.
Bespuitingen moeten direct na het vluchten uitgevoerd worden. Bijdigheden en een onregelmatig verloop van de ziekte is het kiezen van
de
juiste tijdstippen voor bestrijdingniet
een-voudig.
9.
Daar het voor kwekers en telers niet goed mogelijk isasco-sporenvluchten
te
constateren,zullen
de
Plantenziekten-kundigeDienst en het
Bosbouwproefstation een regeling moeten treffen, waardoor men gewaarschuwd kan worden, wanneer gespoten moet worden.Om
ordete
scheppen, wordenin
de
klasse der insekten met haar overweldigenderijkdom
aan vormen, een aantal orden onderscheiden en eeo daaman, de grootste, draagt de naam van keaets.Een
nadereindeling
is
die
in
families. Eenvan
deHet valt
ons op, hoezeer kinderenop
hun ouders kunnenge-lijken. Groei en
ontwikkeling
zíjnbij
de jeugdin
volle gang, maar bepaalde trekkenzijn
toch van
jongsaf
aanwezig en blijven bewaard. Geheel anders gaat het toebij
de allergrootste groepvan
dieren,de
insekten.Bij
de
meeste insekten heeft namelijk een gedaantewisseling plaats. Er worden eitjes gelegden hieruit
treden lartten naar buiten.Ál
etende groeien dezelarven en daarbij stichten ze
in
vele gevallen ernstig kwaad. Op een goed ogenblik houdt de larve op zich te voeden en onder-gaat zowel uitwendig als inwendig een grondige wljziging. Ze verpoptzich
en
uit
dezepop komt
tenslottehet
aoluasseniuekt,
het imago, tevoorschijn. Het volwassen insekt toonr nietde
minste gelijkenismet de
larve.Ook de
gedragingen zijn geheel anders.Zo
zíjnbij
voorbeeld het paren en eitjes leggen uitsluitendhet werk van het
volwassen insekt. Gedaante en groottevan
het
imago veranderenniet.
Dit wil
echter aller-minst zeggen dat ze maar weinig voedsel nodig zouden hebben.Door zijn
voedingsgewoontenkan het
imago onsjuist
groot nadeel berokkenen.optreden van ascosporen-abnormale
weersomstan-Zijtdhken 1)dn tu)êe 5-i.'Heidemij'-pop*lieren. Recbts:
in
1964 en 1965bebandeld met ALaneb; kortloten blijten zitten (pijltier). Links: on-behandeld; korrloren af geaallen. Opname: cuinter 1965r/66.J.
B. w. \íee
2.
In
1964is
in
Oostelijk Flevoland een Marssoninabestrij-dingsproef uitgevoerd met Zineb, Captan, Maneb enBres-tan
Super,de
bespuitingen werdenin
april, mei en juni
uitgevoerd.lr. W.
D.
J.
Tuinzing
/
Larve van de Wilgensnuittor ook bewoner van jonge
populieren
Rijkslandbouwconsulenl voor griendhout
en
rietfamilies
-
en voor de derde maalvalt
de keuze gro3p-
is
die van de snuitkevers, kenbaar aanop de
de grootste veelal sterk vellengde en toegespitste kop. Deze stelt ze
in
staat hun snuitin
de plant
te
borenom
voedsel daaraante
onttrekken. De ontstane wonden hebben vaaktot
gevolg, dat de groeitop vande
scheut vedoren gaa't, waardoor vertakking optreedt. Smet-stoffen,al
of
niet
door
de
snuitkever overgebracht, krijgen langs deze weg gemakkelijk toegang. Overgroeien van het be-schadigde weefsel betekent veelal misvorming.Het is
daaromniet
overdrevenbij
de snuittorren van een beruchtefamilie
te spreken.De \íilgensnuittor,
Cryptorrhynchus lapathi L.,vormt op
bo-venstaande uitspraakwaarlijk
geen uitzondering.De
griend-teler en degene dieop
het grootbrengen van wilgebomen zijn zinnen heeft gezet, de teler van populieren en de fruitkweker,N.B. Getracht zal worden nog
dit
voorjaar een waarschuwinguit
te geven wanneer voor de eerste keer gespoten moetworden tegen Marssonina. Hietbij wordt gedacht aan
be-richtgeving per radio
in
de ,,Mededelingen ten behoevevan land- en tuinbouw".
De afdeling Pathologie en Resistentieonderzoek van het Bosbouwproefstation, welke al enige jaren ondetzoek
vet-richt
naar het optteden van ascosporenvluchtenin
deomgeving van Wageningen, zal pogen