• No results found

Tekst bij de bodemkundige overzichtskaart 1:10.000 van een gedeelte van de Bommelerwaard (volgens opname Sept.-Dec. 1943, Juni-Sept. 1944)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tekst bij de bodemkundige overzichtskaart 1:10.000 van een gedeelte van de Bommelerwaard (volgens opname Sept.-Dec. 1943, Juni-Sept. 1944)"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STIC* .Tli .C- VOO?. îuvwjutiu;yu,a'-'".j'.'. V VU|ää3L"

gelest bij de bodenücuidige overzichtskaart ljlQ.OOO van

een^gedeel-US38292

va;1 (!e Bo rœnelenvaard (volgens opr. saue Sept .-Dec .1943; Juni-Sept.

«S • . '

1944 door den schrijver U.C. Hocksema).

OmarenzinR von het E G O led.

Het gekarteerde gebied omvat het gedeelte van het Polderdis­ trict "I)e Boraaelerwaard boven de Heidijk" ten Vesten van de spoorlijn ZalboHEiel-Ben Bosch. liet' Hoordoostelijk gedeelte hier­ van, ten Oosten begrensd door de époorlijn, ten Zuiden door de Drielse wetering, " ten" Westen door "de Srakelse steeg, de Gameren se Achterdijk en deuGamerense 'Achtersteeg, ten Hoorden door de Waal­ dijk1 vsn Gameren tot de spoorlijn, is overgenomen van .de detail­ opnamen en blijft hier buiten bespreking.

- Qmane te civiele. .

Als regel raaien Oui de 200 u en in de raai de waarneaiings-punten om de 50 m. In uitgesproken uniforme gebieden, liggen de laatste waarnemingen 100 a uit elkaar. -Onder het aflopen van de raaien wordt„het landschap zeer goed,aangekeken en • zo ,gauw. er

iets verdachts is, v.ordt een extra waarneming gedaan. Voor de be­ paling van de omgrenzing van kleine belangrijke plekken, zoals pleistocene opduikingen (looen) en praehistorische plekken zijn ook enkele extra waarnemingen vereist, om zeer globaal de groot­

te en de vorm vast te kumen stellen.

Onderacheidin r?sn . ' "

-0 v e r s 1 a g g r o n d c n ontstaan tengevolge van dijk­ doorbraken^ Door liet verschillende karakter van de diverse door­ braken lopen deze gronden nogal van samenstelling uiteen.' liet ge­ makkelijkst is' het,' als we de historie van" onze" rivieren eens

na-v gaan. Ür is een tijd'."geweest, 'dat de rivieren niet bedijkt waren• ' ' M V I *\ T-""v « ' 1

! T ' ' /' water stroomde normaal door de bedding; bij hoog water kon de , ' W . . ' • » •

(2)

heen. Dit water kreeg dan een veel kleinere snelheid, waardoor het meegevoerde zandige materiaal, niet verder 'getransporteerd kon worden, «~ws tot afzetting kwam. Vq hadden dus "het volgende beeld: een "bedding met hoge zandige oevers (de oeverv/al) des te verder van de bedding, dec te lager werd de grond en tevens des te zwaarder (de kom)« Kwam er eens hoog water, dan liep het ge­ hele 'rivierkleigebied onder, de' watermassa werd over een enorme breedte uitgespreid, ook bovenstrooms was dit het geval, het wa­

ter zakte dus veel langsamer naar beneden af, wat al met al tot gevolg had, dat de waterhoogte leng zo sterk niet toenam als op het ogenblik wel het geval is. Be hoge zandige oevers kwamen mis­ schien maar even onder water.

Toen men sroor het eerst dijken aan ging leggen, kwamen dezw uiteraard te liggen over de hoogste delen van de zandige oevers. Heeft men nu een bedding van pin. 200 m, dan komen de dijken plm. 50 m van de bedding te liggen. Dit "winterbed" kon bij hotPy'-'S.ter-sten den het water niet verwerken, het stroomde op de laagste plaats over de dijkjes heen. In plaats vnn de afzetting van het

zandige materiaal langs de gehele bedding in het onbedijkte géval krijgen we nu een instroming van met zand beswen gord water op een bepaalde plaats; binnen het dijkje gekomen spreidt het water zich natuurlijk weer over een grotere breedte uit, het verliest daar­ om geleidelijk sijn snelheid en het zandige materiaal wordt afge­

zet, dicht bij de dijk een dikke laag grover materiaal, verder de polder in een dunne laag fijner materiaal.

De gebieden met de hoogste dijkjes hadden het minst last van overstromingen, dus werden de dijkjes geleidelijk hoger. De "winterbedding" had nog dezelfde breedte, het water werd net zo lang opgestuwd, totdat..het ergens over de dijk heenging of dat een dijk cezweek. Het water stroomde nu met meer geweld de polder

(3)

3

-in. We tonen nu de volgende gevallen onderscheiden:

a. de dijk "bezwijkt over een vrij grote breedte. Dit io de vergrote editie van het "binnenstromen van het water over een lage dijk. De. snelheid ven het water is groter, het getranspor­ teerde materiaal lean dus erover zijn. De hoeveelheid water i3 groter, dus ook de totale hoeveelheid afzetbaar materiaal is groter. Verder wordt het zandige materiaal dieper de polder mee

in genomen. De situatie is nik de volgende: Direct achter het gat is de stroomsnelheid te groot om het zand de gelegenheid te geven zich af te zetten, hoogstens wordt hier nog wat minder grof materiaal afgezei als de polder "bijna volgelopen is en het water met een minder grote cnelheid het gat binnenstroomt. Dan komt de

zdne waar de stroomsnelheid reeds zoveel geringer iß, dat het gro­ ve materiaal kan bezinken. De stroomsnelheid verder de polder in neemt geleidelijk af, het bezonken materiaal wordt geleidelijk fijner, de afgezette laag dunner. „ *

b. de dijk krijgt een betrekkelijk smal gat. Het water kolkt naar binnen en spoelt achter de dijk een wiel. uit. Het mat t»r i aal

vrn het water zelf en het uitgespoelde materiaal van het wiel ko­ men-we er tot afzetting. Het gaat hiet iets meer met slierten, een graf zandige rug met iets meer fijnzatidige lagere flanken. Hoe ver­ der van het gat, des te fijner wordt alles en ook de ruggen ver­ dwijnen.

In het algemeen neemt de snelheid vrn het water met het vollo­ pen vrn de polder geleidelijk af, het meegevoerde materiaal is minder grof, dus elk overslag profiel wordt ven onderen naar bo­ ven zwwarder, wat landbouwkundig een zeer"gunstige eigenschap is.

Van heti:begin van de bedijking af is het aantal overstromingen en doorbraken zeer groot geweest. 2r zullen bepaalde punten ge­ weest zijn, waar de dijken het meest te-verduren haddenj brak een

(4)

di^k/op .-'so punt ; door, .dsn', vas het cons s eer BIO cil ijk om op de

oude plaats veer ' een nieuwe s te vice dijk to leggen; er was al veel

grond ..weggeslagen en bovendien ;vas voor de '.aanleg ven de nieuwe

dijk ook weer zeer veel grond nodig. De nieùve dijk.werd dan veel­

al 'verder naar binnen gelegd. Dit had tot gevolg dat het eventue­

le viel, naar in elk geval de grof zondige afzettingen buitenge-dijkt v;erden.. Het'winterbed werd plaatselijk breder, het eventuele viel kon veer. dichtslibben. iru ctaken veer mdere punten ven de dijk in het winterbed naar voren. Uier had uen den gevaar voor opstopping "bij ijsgang en als drn iets stroomopwaarts vrn deze vernauwing een zvakke plek in de dijk'vas, kreeg mxi hier veer een doorbraak. Men was dan vederen genoodzaakt 0..1 een inlaagdijk te

naken. In zeer sterke mate trad de bovenomschreven gang vrn zaken op bij rivieren die hoe langer hoe moer water noesten afvoeren en dit is bij zeer veel van onze huidige grote rivieren het geval ge­ weest, daar er vroeger veel neer rivierarmen waren, die echter la­ ter in verval.geraakt zijn en afgedand en binnengedijkt verden. Vooral de V/aal tussen de Tieler- en To me 1er waard is een mooi voorbeeld; dit is bij de overzichtckartering in de Bonrae 1 ervaard vel gebleken. Het resultaat is geveest, dat op vele plaatsen de

zondige oeverval buitengedijkt is en dat men binnen de dijk min of meer zandige gronden ven visselende dikte cp de zware koznmen-klei heeft gekregen, Het brede winterbed der rivieren is er bij het begin niet geveest; het is door schade en schande pas gelei­ delijk onstaan.

Te overslaggrondcn worden op de kaart als volgt aangegeven; meer den 50 en zondig materiaal op de oorspronkelijke bovengrond

••••• - effen rood;

minder dan 50 cm zandfg materiaal op de oorspronkelijke boven­

(5)

Voor het goede begrip zij hier herhaald, dat de overgang .bij. 50 era slechts zeer geleidelijk ie en dat ac t,rens ra het gear­

ceerde gedeelte daar genomen is, waor'nog.net iets ven overslag té constateren is. Op zware komgrond is gemakkeiijker te consta­ teren of nog een dun laagje iets zsndigor materiaal is afgezet, den op de lichtere stroomgrond. Zo is te verklaren, dat de arce­ ring op verschillende plaatsen eindigt, waar de komgrond over­ gaat i^ctroomgrond.

S t r o o m g r o n d e n z i j n g r o n d e n , o n t s t a a n i n e n nabij de talrijke stromen en stroompjes, die het rivierkleige-bicd eertijds hebben doorkruist. Uit de detailkartering is ge­ bleken, dat v/e ons van een stroom de volgende voorstelling kun­ nen maken • Hot water heeft door een bedding gestroomd, aan weers­

zijden daarvan zandbanken net. daartussen email e geultjes, De bed­ ding verlegde zich wei -eens, sommige geultjes slibde*«, dicht èf met fijn zond of met klei, andere .geultjes ontstonden, het geheel werd opgehoogd, Kwam het water hoger, dan werd aan weerszijden

-zondig materiaal afgezet, De strofcmpjes, die v/e midden in de pol­ der vinden zijn lsngzaam in verval geraakt, een andere rivier nam hun taaie als watertransportbasn over. Er ging c.us geleidelijk minder water door ce stroom, de geeltjes tussen de zandbanken slibden dicht, alleen de hoofdbedding bleef over. ITog later kwam er alleen met hoge waterstanden water door de bedding, aan weers­ zijden daarvan werd dan op de voornalige zandbanken,, en de dicht-gesliode geultjes fijnzandige klei afgezet. V/aar de oude stroom dicht Dij de nieuwe komt, is ook de oude bedding c^heel ongevuld met zandig materiaal en is.de oude bedding moeilijk of niet te­ rug te vinaen. Door deze opvulling kan ook later bij hoog water

er moeilijk nog water door de oude bedding stromen. V/el stroomt er V/ä^e* in bij Loge rivierstanden en blijft er water in staan

(6)

6

-evenals "bij de lage kommen • Dit water heeft liet fcandigè màteri-aal al verloren bij het passeren van de oeverwal van de nieuwe stroom. Evenals in de kommem, komt in zo'n "bedding alleen de al­ lerzwaarste klei tot afzetting. We kuanen de oude bedding dan nog

terugvinden als een lage zware strook land, gelegen tussen hogere lichtere percelen. Blijft er langer wat er door de "bedding stromen, dan kan deze.ooirover grote afstand met znndig materiaal opgevuld worden; stroomafwaarts tekent de oude bedding zich dan toch vaak nog weer als een ltie zware strook land af. Y/ordt zo'n zware lage bedding bij een overstroming opgevuld m.-t overslag, dnn gaat het

typisshe beeld verloren.

De stroongronden worden gekenmerkt door een zandige laag in het profiel, niet afkomstig van overslag. De zwaarte van de boven­ grond wisselt o.i. van de onderliggende zandige lagen. In de re­ gel liggen de stroomgronden hoger dan de omgeving.

De stroomgronden worden op de kaart aangegeven met een gele kleur. Een dunne zandige overslag is, als deze tenminste niet erg grof zandig is, moeilijk met zekerheid aan te geven. Y/ordt de over­ slag dikker, dan gaat dat beterçi de fijnzandige overslag is n.l. gekenmerkt door een grotere gelijkmatigheid van de bovengrond dm de stroomgronden; soms is zeer mooi de opeenvolging zandige over­ slag, zwaardere oude oppervlakte, zandige ondergrond te zien . De grof zandige overslag levert in de regel geen moeilijkheden op. Ook een dunne fijnzandige overslag op een zware verzopen stroompje is wel goed aan te geven.

Ook kan het voorkomen dat een klein stroompje uit een veel vroeger tijdperk als het ware t.o.v. de nieuwe riviéren in de kom komt te liggen en het gehele systeem van het stroompje afge­ dekt wordt mot de zware kommer^klei. Dit wordt aangegeven door geel met groene arcering.

(7)

De preciess ligging van deze ondergedoken stroompjes is zelfs bij _ een detailkartering met tien keer zoveel waarnemingen. per ha als bi^de overzichtskartering moeilijk aan te geven. Vaak hebben ze een zeer grillig verloop. Op de overzichtskaart zijn daarom de punten, waar nog iets zandig materiaal in de ondergrond gevonden wordt, verbonden om zeer globaal de ligging van het

stroompje aan te geven. Er is in de eerste plaats aangegeven, dat er iets is.

In de buitenbocht van een rivier kan zandige 3troomgrond over " : zijn/.

de oorspronkelijke komgrond afgezet/"Hinder dan 50 cm stroom -grond op kom-grond wordt aangegeven door een gele arcering over de groene kleur van de koiagronden te trekken. Daar deze afzetting alleen wat ligging betreft van de overslaggronden te onderschei­ den is, geldt hiervoor hetzelfde als gezegd is voor de dunne o-verslagen. Vaar niet uit te naken was of we met een dunne over-slaggrond of met overgeslagen stroomgrond op komgrond te rrrken hadden, is dit met een afwisselende geel-rode arcering op groen

aangegeven.

In het algemeen ksn> men zeggen, dat de strooier on den het lichtst zijn, &aar, waar de stroomgrondruggen het breedst zijn. De overgang naar de komgrond is in de regel zeer geleidelijk,

zodat bij de smalle stroomgrondruggen slechts een zeer smalle strook voor lichtere afzettingen overblijft.

K o m g r o n d e n z i j n a l l e k l e i g r o n d e n , a f g e z e t i n d e bekkens tussen de oude stroompjes; ze bevatten in het algemeen .geen zand ige rnhori zont en liggen laag t.o.v. de omgevende

stroom-gronden. Soms liggen ze zelfs z6 laag, dat ze voortdurend dras staan en een ven ige bovenlaag hebben.

De komgronden worden op de kaart aangegeven met een groene kleur . Is een oude bedding van een vervallen stroom opgevuld met

(8)

zeer zware kommemklei, clan is ook deze bedeling aangegeven met een groene kleur, zeer kleine vervallen, stroompjes uit een vroeger tijdperk, die afgedekt zijn met de zware Icomnemklei, lig­ gen veelal nog iets hoger don de omgeving; ze zouden misschien het beste aangegeven kinnen worden met geel net groene arcering.

Pe overslag op kom kan zeer goed op de "bovenomschreven wijze aangegeven worden, " wat ook het geval is bij de kleine stroompjes, die afgedekt zijn met zware kommenklei.

Flanken van stroongrondEUggen, die een zeer zware "bovengrond hebben.worden eveneens groen gearceerd.

O u d e z a n d g r o n d e n ; o p e n k e l e p l a a t s e n k b m t d e diluviale ondergrond aan de óppervlakte; ze worden in de Bomme-lerwaard looën genoemd. Het zijn nagenoeg 'zuivere zandgronden, die met de alluviale rivieren niets te maken hebben, en een te kleine oppervlakte innemen om er veel aandacht aan te schenken. Voor het merendeel duiken ze uit de zware komraenklei op, enkèle bereiken do oppervlakte niet en kunnen «Dij de oversichtskarter ing over het hoofd gezien zijn. ~

V De oude zandgronden worden op de kaart aangegeven met een oranje kleur. ondergrondse ópduikingen kunnen misschien het beste groen gearceerd worden, als tenminste de grootte die ar­

cering toelaat.

O u d e c u l t u u r g r o n d e n o m v a t t e n a l l e p l a a t s e n » waar 'aanduidingen zijn vnn vroegere bewoning en oude begraafplaat­ sen. Deze gronden zijn in de regel rijk aan hummus en phosphor. In de dorpen zijn alle opgehoogde en zwarte gronden erbij gerekend, die natuurlijk niet alle prae- of vroeghistorisch behoeven te zijn,

De oude cultuurgronden worden aangegeven met een bruine kleur;

' : • - . . .

soms zijn ze overdekt met overslag en worden dan rood gearceerd. . Lichtgrijs zijn aangegeven afgegraven terreinen (onland), toe­

(9)

9

-gemaakt onland, grote waterplassen (lichtblauw), vergraven ter­ reinen, zoals weteringen met capretons. 1

Lptïdbouwkund i"betekenis der onderscheidingen »

• » • ^ « 1 ^ — I . — • ! » • • ' « » ' » I — ^ ^ 1 — * " " H *1^ * • ' » » • ' ' • » w

Laten we eerst de overslaggronden even "buiten •beschouwing en bekijken v.re de stroom- en komgronden in hun natuurlijke situatie,

dan krijgen we het volgende "beeld.

De' stroomgronden liegen 50-75 cm "boven de naastliggende kom-gronden; de stroomgronden hebben een lichtere "bovengrond en een beter doorlatende ondergrond. De komgronden zijn zowel van boven als van onderen zwaar, som3 zelfs met ondoorlatende lagen in de ondergrond. De komgronden stonden vaak onder. v;ater en bleven

prac-tisch altijd dras, de stroomgronden hadden door hun natuurlijke hoogteligging minder last ven het water. Het lag dU3 voor de hand dat de bewoners van zo'n gebied zich ve^stigden op de stroomgronden, daar zij, bouwland hadden en de komgronden exploiteerden als wild grasland en 'DOE. De stroomgronden*. die" niet gebruikt Werden voor

de akkerbouw, v,erden ook geëxploiteerd als grasland en dit gras­ land was door de bovengenoemde oorzaken van veel betere kwaliteit' dsn hst in de kommen gelegen .

Tot voor kort bleef de situatie deselfde. Ook de bemaling ver­ anderde daaraan niet veel, de relatieve verschillen t.o.v. de wa­ terstand bleven gelijk. Op de stroomgronden verschenen boongaar­ den; enkele profielen van de stroomgrond zijn ideaal voor de fruitteelt. Daarnaast veel bouwlmd en op de percelen stroomgrond, die wat ver van de huidige woonplaatsen verwijderd waren, had men

oie. X<\udL (Hhh rmtX

freunde groenlanden?! • dde v»olr>l 4eag-~jaellnreè beweid werden . Het grasland in de kon was van oudsher veel gehooid, mest zal er nooit opgekomen zijn, went die had men nodig voor het bouwlmd. De laatste honderd jaar leverden de ze komgraslanden veel hnndelshoo i.

(10)

10

-Het in dus Geen wonder, dat de kwaliteit van deze granl-.nden op het ogenblik 2-;cr slecht is en de gronden ent set tend arm zijn

aan phosphor zuur en kali. Ooi: de structuur van deze gsonden is zeer slecht door kalkai-raoede cn hoge waterstanden. Deze ïcoiagras-lenden leveren dus slecht paardenhooi.en zijn varder alleen naai geschikt om wat paarden, jongvee en schapen in te weiden; voor het melkvee km dit grr.sl'r.d niet het voer verschaffen, wat voor een "behoorlijke productie vereist wordt, zelfs het hooi van sonnige komgraslmd^n wordt door de koeien geweigerd nis er veel robcl en ra tel in voorkont.

Hoe de boeren de grond beoordelen, is duidelijk gebleken door de scheurplicht, Men moe$t hierbij de boeren in twee categorieën verdelen, en w«l de boeren die vnn mening zijn, dat de ontwildfce5— ling li de toekomst ook in de richting van neer "bouwlrod zal gaan en de boeren die alleen çiaar scheuren, omdat ze scheuren moeten of alleen maar de echeurprenie opjvillen strijken. Bij de laatste spelen allerlei nr gumenten behalve dat der geschiktheid voor

bouwland, een rol. De 5in scheurt zijn allerslechtste perceel, de ander een perceel dat vroeger griend is geweest en nog op damme­

tjes ligt. ITa een paar jaar bouwen kont het land egaler te liggen en is dan beter geschikt om weer in gras gelegd te worden enz.

Ons interesseren meer de argumenten, die bij de eerste cate­ gorie boertii etn rol spelen bij c.e beoordeling van geschiktheid voor bouwland. Deze argumenten zijn nog dezelfde als die destijds bij hun voorouders een rol gespeeld hebben.

Vergelijken ve nog even grasland op stroongrond en "gr^clmd op .'.3oo mgronô- metv elkaar

(11)

11

-G-ra.pl m d. o p stro o n t r o n d .

lichtere fijnzandige bovengrond

zandige doorlatende ondergrond meestal goed opdrachtig

hogs ligging t.o.v. de water-stand

door raak beweiden in rede­ lijke tot "behoorlijke bemes-tingspocitie.

kalktoestond neestal redelijk

de dunne teeltlaag kan gel éi-del ijk verdiept worden met bruine zandige klei.

gemakkelijk te "bewerken, de tijd ven "bewerking steekt min­ der n auw.

minder trekkracht vereist meestal "beter bereikbaar

Grasland or> konronc..

'zware bovengrond eventueel Veni­ ce •klei.

zware ondergrond slecht doorl. soms zelfs ondoorl. lagen

lage ligging t.0 <,v. de wster-etsnd .

door vaak kooien totaal

uitge-qàhU^

mergeld, vratfTToi Irr. betreft.

kalktoestend mcectal uitgespro­ ken slecht.

de verdieping van.de teeltlaag :

heeft meestal geer, zin, daar neu vlug de z.g. witte klei

boven-ploegt. Deze strijkt cons z$ slecht over het rister, dat het rister net water nat gehouden worden moet

moeilijker te bewerken, de tijd van ."bewerking steekt no ral n a uw,

meer trekkracht vereist meestal slecht bereikbaar.

Door de kunstnest en een eventuele onderbemaling krui de situa­

tie van de kongronden vel grwijzigd worden, naar nog afgezien van de kosten, die daaraan verbond_n zijn, blijft de komgrond achter-staar. bij de ctroongrcnd. D0 konjrond km dus het bec te bestemd blijven voor grasland en .we. sien den ook de beste percelen

(12)

ge 12 ge

-sch-vurd Ind op do ptroongrond liggen. -• ;

Beïijkcn we nu de o v e r s 1 a g C> ronden . Deze £ifzet­ ting-ia lopen uiteen von dikke grof zand ige lagen tot dunne fijn-ssr.dige lagen op oude. ondergrond, wat dus sti-oom- of kongrond leen zijn. overslag/wordt zoals "boren ia aangegeven, meestal von onder naar "boven zwaarder. Het interessantst zijn do overdaggron-den op de zware kongrond, daar deze overdag een grondige wijzi­ ging van de gehele situatie, teweeg gebracht heeft, ^edildco grof-znadigo overdag heeft oio "bovengrond oen grofzendige zavel, daar

grop

onder steeds sandiger wordend nr.t co.nc lor; /£ancl en de zwaro onder­ grond op 50-100 ran« Voor de gewone landtouw hebben de dikste grof-zandige overslagen, die meestal .tevens do lichtste bovengrondden hebben f wel enkele bezwareà.: Het land .moet zeer zwaar bemest/- wor­ den^ liefst veel etalru;ßt en den doen de tarwe en de bieten het nog niet erg goed, térwijl in droge somero de gewassen lijden aan droogte. Zeer geschikt zijn deze gronden voor de tuinbouw, rpeci-aal voor de vroege aardbeien. De grond h „oft een prima natuurlij­ ke drainage, is in het voorjaar vroeg wam en is genalckelijk be­ werkbaar. I»e aardbeien zijn geoogst, voordat de zonerdroogte grote

invloed heeft gehad. De dunne grofzandige overslagen zijn zowel geschikjt voor tuin- en landbouw, de vochthoudendheid is beter.

Voor de fruitteelt zijn de grofzandige overslagen niet zo geschikt; de dikke overslagen hebben l--st van droogte; komt de zw Te klei op plm. 50 ERR., dra is de vocht'..oudendheid beter, naar IC-JI het

wortelstelsel zich niet zo goed ontwikkelen.

De fijnzandige overslagen hebeen vaak een zwaardere bovengrond, l-'eestal zijn z-3 niet erg dik, maar door herhaalde doorbreien l:o-m-n er zeer dikke vûor* lia de overstroming zijn overslagen slechts

schraal zandig materiaal; hierop moet door bewerking^ en bemesting weer eer.\bauwvoor gemaakt worden. Dan kunnen de fijnzandigc over­

(13)

13

-slagen zeer coed, "bouwland, zijn. Is de fi.jnzand.ige overslag een meter of neer dik, dan zijn dit geschikte gronden voor de fruit­

teelt, een mooie doorlatende en tevens goed opdrachtige'ondergrond, hoewel in de aanvang en ook later zeer zware bemestingen nodig zul­ len' zijn.

Kwam er op komgraslnnd 20 ca of minder fijnzandige slibrijke overslag, dan was dit na enige jaren zeer verbeterd. Het land was hoger komen te liggen, de bovengrond werd lichter, het kalkarme

en uitgemergelde grasland kreeg met het slib weer kalk en voedings­ stoffen toegevoerd, waardoor zowel de structuur aio de andere

groeifactoren beter werden. Ook de geschiktheid voor bouwland was toegenomen.

De overslaggronden op strooragrond kunnen een zeer verschillend beeld geven. Bij een doorbraak wordt de zandige bouwvoor van de

stroomgrond«gem£ückelijk weggespoeld; komt hiervoor zandige overslag in de plaats, dan hebben dergelijke profielen vaak last van droog­ te. lir rust dan zand op zand, de opdrachtigheid van de ondergrond is te gering. Een weinig grofzandige overslag op de oude stroomgrond maait de bewerkbaarheid veel beter en doet dus de geschiktheid voor

tuingrond toenemen.

De fijnzandige overslag op of in plaats van de bovengrond vsn de stroomgrond, verandert aan de situatie niet veel. In het eerste geval wordt de fijnzandige bovengrond dikker, in het tweede geval wordt de fijnzandige bovengrond door fijnzandige overslag vervangen. De fijnzandige overslag heeft in het algemeen het voordeel, dat de r percelen een gelijkmatiger boven grond krijgen dan bij de stroomgrond het geval was. De gelijkmatigheid is daarom van zo groot belang, om­ dat elke ongelijkmatigheid van een perceel het moeilijker maait om een maximale opbrengst te krijgen..

(14)

14

-dat deze meestal hooggelegen, humeuze, phosphorrijke gronden voor elke landbouwkundige bestemming superieur zijn, indien ze niet te zwaar zijn. Hierop staan de beste boongaarden, zijn de beste per­ celen tuin- en bouwland, terwijl het als weiland zeer voedselrijk gras levert, zodat de boeren zeggen, dat ze daar "klaar vet" mel­

ken,'

-Beschrijving van de verschillende gebieden» A. 0 v e r s 1 a g g e b i e d e n •

1. Het gebied, voornamelijk gelegen in de gemeente Gameren Sectie B., omsloten in het zuiden door de Hoge Steeg, in het oos­ ten en het noorden door de lii'aalbandijk.

De overslag ligt hier practisch geheel op kom. Ze is vnl. fijn-zandig, wat dus een gevolg kan zijn van instroming in het laagbe-dijkte stadium of de grofzandige afzettingen liggen buiten de dijk. Van wielen hier geen spoor. Dat de dijken hier herhaaldelijk inge­ legd zijn, is wel aannemelijk te maken.

a. Vindt men op d« ui terwaarden resten van oude dijken.

b. Is de ligging van de Beem(d)steeg ten opzichte van de YiTaal-bandijk merkwaardig.

c. Ziet men de aanduiding Binnendijks voor een blok, dat tegen de dijk aanligt. Het zal vermoedelijk (vroeger) groter ge­ weest zijn en door de inlaagdijk verdeeld zijn in een gedeel te binnen- en buitendijks.

d. Is de kerk van ITieuwaal vermoedelijk verplaatst; de onder­ bouw van de huidige (vrij oude)kerk is gemaakt van klooster­ moppen, die vroeger een andere bestemming hebben gehad. e. Ligt ten zuidoosten van ITieuwaal de dijk scheef door de

per-ceelering heen, ^terwijl dat blok de B inn enkwaar ten heet (verbastering van binnen kwart?).

(15)

15

-Beginnen we in het westen, dan zien we de overslag naar het noordoosten hoe langer hoe dikker worden, totdat dicht "bij

ITieu-waal de zware grijze klei op meer dan 1 m diepte zit. ITaarmate de dikte der overslag toeneemt, wordt dé'grond ook wel iets lich­ ter, maar niet in die mate als men wel zou verwachten. Dit zal vermoedelijk een gevolg zijn van het feit, dat we hier te maken hebben met meerdere instromingen en doorbraken. Op verscheidene plaatsen konden we twee, op enkele drie overslagen op elkaar vast­ stellen. Elke overslag wordt namelijk van onderen naar boven iets zwaarder en deze opeenvolging vonden we dan twee, respectievelijk drie keer. Vergelijkt men de hoogteligging van de gronden om ITieu-waal met de kom ten zuidwesten van Gameren, dan blijkt het verschiL ongeveer de dikte van de overslag te zijn.

De boerenbevolking in ÎTieuwaal is over het algemeen arm. Of dit nog een gevolg is van de vroegere doorbraken, die herhaaldelijk overzandingen, dijkinleggingen en dus verkleining van de polder met zich meebrachten, zullen we in het midden laten. Hoewel er in ÎTieuwaal zeker percelen zijn, die, wat hun profiel betreft zeer geschikt zouden zijn voor de fruitteelt (de percelen met meer dan een meter fijnzandige overslag) ziet men er toch maar weinig

boomgaarden. Slechts weinigen zullen zich de luxe hebben kunnen permitteren, om gedurende een reeks van jaren afstand te doen van de opbrengst van het boomgaardperceel om de bomen tot goede ont­ wikkeling en productie te laten komen, terwijl ook de bemesting een zwak punt geweest zal zijn. Pas in de laatste jaren heeft de kunstmest hier aarzelend zijn intrede gedaan. Men kende het niet, wist er niet doelmatig mee om te gaan, was te arm om het tekort aan voedingsstoffen afdoende op te heffen. Men bleef dus doorsuk­ kelen met psactisch alleen stalmest. De laatste jaren worden de percelen wel aan vruchtbaarheidsonderzoek onderworpen; ze blijken

(16)

M 16 M

nu van allée te kort te komen. ïTu 'er wel geld is on kmstmest te kopen, is deze niet in afdoende hoeveelheden te krijgen. IT a de overzandi^en zijn deze percelen dus schraal geworden ene Steeds aan de schrale leant gebleven. Ken vertelde ons, dat onder Hieuw-, aal de tarwe het zo slecht deed; de haver gaf meer "bevrediging. Déze kleineboer31 zijn uiteraard aangewezen op intensieve ge­ wassen zoals aardappelen en bieten. Lïen heeft de volgende vrucht­ opvolging: het eerste jaar aardappelen in de bemeste akker, het

tweede jaar zonder bemesting bieten. Heeft men dan geen mest ge­ noeg om de akker opnieuw een beurt te geven, dan is men genood­

zaakt OEI. een graangewas zonder bemesting te herbouwen. I-Iet ligt

voor de hand, dat de haver als afgaand gewas een betere opbrengst geeft dan de tarwe, die hoger eisen stelt, vooral na een gewas als bieten, wat een zeer toed opneemvermogen heeft.

2. Het gebied geleden ten oosten van Zuilichea.

De overslag ligt hier voornamelijk op kongrond naar het zui­ den uitwiggend over de stroomgrond. Ze is over het geheel fijnzan­ dig , met hier en daar een grof zand ige bovengrond van latere over­ stromingen. Allereerst e,en paar ' argumenten voor dijkinleggingen .

• - *

a. Is da de historie bekend, dat vlak bij het dorp Zuilichem de dijk naar binnen is gelegd en wel zover, dat het poort­ gebouw van het kasteel te Zuilichem op de dijk kwam te staan, zodat de passage daar ter plaatse zeer smal was. b. lïen ziet even ten oosten van de ITieuwe Steeg een wieltje­

buiten de dijk liggen met de resten van een oude dijk.

c. Ligt nog iets verder naar het oosten de Kostverlor en waard . met meerdere resten van oude Wieltjes. .

d. Ligt tussen het overslaggebied van Zuilichem en dat van Ilieuwaal van de Waaldijk tot de Beem(d)steeg een sterk ver-• graven gebied. Het zal oorspronkelijk afgegraven zijn voor

(17)

17

-de aanleg van -de nieuwe dijk.

AKT de buitenkant kon men geen grond halen, omdool; daar een

kil ltpgs stroomde. Het afgegraven gebied werd op dammetjes ge­ legd Toor de gr i endcultuur, de helft water, de helft land. *

Tengevolge van de overslagen liepen vooral in het oosten en het westen de slöten vol met zandig materiaal. IIu had men daar weer zoveel grond, dat men b.v. twee damn„tjes kon vergroten

tot een "bredere dam, zodat de grond weer gebruikt kon worden voor

« ,

de land- en tuinbouw. Over korte afstand wisselen de profielen zeer sterk; op de ene plaats een iets zandige bovengrond en di­ rect daaronder een zeer zware klei en b.#. 1 m verder (in een ' oud slootje) tot meer dan een meter zandige ondergrond. ;

De overslag is over het algemeen niet dikker dan 70-60 ca (naar het noordwesten het dikst) en dan meestal f i jnzsndig* Van de westelijke doorbraak van 1861 gaat een rug van grofzandig materiaal in zuid-oostelijke richting. Merkwaardig is verder,

dat bij diezelfde doorbraak achter de dijk geen wiel gevormd is, maar het water liép verder en kolkjbe aai de o verkalt van de

Middeisteeè i[ôl een wieltje uit. Of vlek achter de dijk grasland lag en aan de zuidkant ven de Uilkersteeg bouwland met een zan­ dige ondergrond, waarop het water meer vat kon krijgen?

i?og steeds wordt het bouwland op deze overàlaggrond door -de boeren min-der gewaar-deerd dan -de stroomgron-den van het Rekers-blok. Bij het vruchtbaarheidsonder zoek bleek een gro<fc\ tekort qan kali en phosphor zuur. Veronder stel even het geval, dat men direct na de ovèrzaadigg van 1861 deze gronden weer op peil h»d gebracht met de kunstnest, welk een enorme verbetering ven de financiële uitkomsten der bedrijven zou-men hierdoor over een periode van ruim CO jaren gekregen hebben.

(18)

De heidijk verkeert in .een' geh.ee! andere situatie dan de Waal-en LïaasoandijkWaal-en . Hij loopt ran de Waal- naar de Maasdijk, als het ware dwars door de polder heen, zo de scheiding vormend tus­

sen de polderdistricten " De Bonnelerwaard boven de eidijk" en "de Bomelerwttard "beneden de ^eidijk". Vroeger "bestond ter plaat-âe de :'eiweg. Het benedengedeelte ven de .Bomelerwrord, Brakel,

Boederoogen en een gedeelte van Suilichen onvattend, heeft in ver­ houding tot de oppervlakte binnendijksland een en ome lengte

dijken. Toeri de "boeren voor elk perceel in de polder een stuk dijk zelf onderhouden moesten, was dit een zeer zwaar drukkende last voor het "beneden gedeelte van de Boemel ermrard. Het gevolg was vrij lage slecht onderhouden dijken, waar do or nen juiet in dit gedeelte veel last van doorbraken had, net gevolg, dat de gehele Bo:xielerwaard onderliep. Het bovengedeelte van .de Bomnelerwaard begon dit te verdrieten en besloot de Heidijk aan te leggen'f zich

zo beveiligend tegen de gevolgen van- de doorbraken in het beneden gedeelte. Overstroonde nu de Eomelerwaard bovén de Heidijk, dan raakte dit gedeelte zijn water weer kwijt doot de ^eidijk door te

steken. Dit had tot gevolg dat een groot gedeelte van de Heidijk door het water meegesleurd werd en tevens aan de westkant een groot wiel ontst:nd. De Heidijk werd dan weer hersteld, maar zijn basis ra- riet bijzonder cclide naast zo 'n groot viel. Het is dsn ook herhaaldelijk voorgekomen dat bij een overstroning vsn. de lonnelerwaard beneden de Heidijk de heidijk bezweek, so dat de Lonnelerweard boven de I'eidi-jk tcch overstroonde en er ook am de oostkant een groot v;iel ontstond. Het de gevolgen van deze west-çost do orträt en hebben wij hier te-naken. Door de meerdere door­ braken is het beeld hier wat ingewisseld. Hen heeft hier enkele

zeer duidelijke' gteïk grefzendige iets hogere ruggen net nindér

(19)

— 19 «•

grof zandige-ruggen met fijn zandige flanken. Ho g Terder van liet

wiel-wordt alles zeer fijn zandig net Vrij veel afslibbaar materiaal.

Het sjbukj e overslag ten zuiden van de Korte Hertsteeg ligt een beetje eigenaardig;?. ' Van ^de Meidijk af heeft men eerst een uitgegraven plas. Het noordoostelijk hoekje zou eventueel op de rest van een oud wiel kunnen wijzen. Dan krijgt men direct f ijngr inclhoudende grof zandige overslag. Het gra s lijdt hier sterk aan droogte, dHis ook voor de tuinbouw is deze overslag

niet geschikt. Het tweede perceel heeft al een minder grove

overslag, de geschiktheid voor de tuinbouw neent geleidelijk toe, er ligt een dunne laag grofzandige overslag op zware konaenklei. Het 4e perceel van het westen, langs de zuidkant van de Korte Hertsteeg is een permanent phosphaatproofveld, wat hier natuur­ lijk' zeer gunstig ligt on de verschillen in bene s ting te

demon-streren. '

Dat er langs de Heidijk zoveel, af gegraven percelen liggen is een gevolg van de zeer vele'doorbraken. Telkens noest men weer grond hebben voor het herstel van de dijk en daar zijn in de loop der eeuwen heel wat percelen voor afgegraven.

4. Het'gebied ten noorden van Aalst.

Dit is een zeer ; dunne, fijn zondige zware overslag op kongrond. Y»Taar ditjf- van afkomstig is, is niet goed na te gaan.

5. Het gebied rondom en ten westen van Garneren.

Heel vroeger zal hier een nederzetting gesticht* zijn op

stroongrond. Door de herhaalde doorbraken is het gehéel net een zeer dikke overslag bedekt; de perceelering in het dorp is dan ook van betrekkelijk jonge datun. De overslag is vooral in het

lib laa blok en het Kwelblok het dikst, naar het zuiden en het *

westen geleidelijk dunner vordçnd. stroongrond 'is onder de dijike overslag niej neer terug te vinden; grote gedeelten van

(20)

de Iron zijn xaet overslag bedel:t. In het dorp staan op de dikkere overslag (neer dan l n) enkele goed producerende boomgaarden. Aan de Oostkant van de Heuven liggen een paar kersenboongaarden; aan de Ridderstraat is de grondslag hoog, de overslag dik, de bomen zijn fors,- naar het'zuiden toe worden de bonen-geleidelijk kleiner van onvaag, de overslag wordt dunner en de hoogt el igging .slechter."

In het noordwesten is het raoeilijk om vast te stellen, waar de *etroongrorid ophoudt en overslag begint, naar'dit is voor de practijk ook niet erg belangrijk. Beide is goede grond. De

fijn-zandige overslag is iejts gelijkmatiger en de storende lagen van de stroongrond zijn dieper gekonen-|- Deze percelen raooie fijnzsn-dige overslag li0gen dicht bij de boerderijen en zijn veelal wel in een redelijke oenestingstoestaid.

6 , Het gebied van ITeder-Kenert. . ' •

Eigenlijk zijn dit twee gebieden, die net hun fijnzandige uitlopers over elkaar.jieengr ij pen, zodat nen hier -een fijnzan­ dige'overslag van pin. 2»0 en krijgt. Bekijken we eerst eens het overslaggebied in het noorden vsn het lledsr-Kenertse veld.

Men ziet hier de dijk een inbuiging maken. Hier moet vroeger

•*

een wiel" gelegen hebben . Hoe dit weer vol geraakt is, is nog niet bekend. Achter de ze inbuiging zijn net blauw lage percelen

grasland aangegeven. Hier zal nen de specie afgehaald hebben voor het herstellen van de dijk, de grond is iets te licht voor kongrond, naar grove overslag kan er nooit gelegen hebben^ anders •zag nen wel resten van grover nateriaal. De stroomsnelheid zal

precies achter het gat te groot geweest zijn voor sedimentatie. Er is nog iets neer blauw gemaakt dan speciaal afgegraven is. Het

zuidelijk perceel was bij'do opnane net getweediept; in de zuid­ oosthoek begon al wat grover nateriaal te konen. Het noordelijke

(21)

- 21 —

perceel was, revenais het zuidelijl;e, vroeger griend geweest. , , To en dit tot graslcnd ontgonnen werd, werden de greppels opge­

vuld net hout en toen de bovengrond geslecht. Het gbheel is, af­ gezien van het ontbreken van het wiel, een lel as s iele model von een doorbraak, achter het gat practisch geen sedimentatie, al­ leen iets zwaarder materiaal, gescdimenteerd na het vollopen ven de polder. Den een zóne net een dikke laag fijngrindhoudond

grof zand, geleidelijk minder grof en dunner wo rd end naar b inn en toe.

Alle grote percelen (let op de; afwijkende perceelering) ten oosten en ten noorden van het gat zijn bedeykt net een dikke laag

grof zandige, plaatselijke f ijngrindhoudende overslag. Al deze percelen zijn in adelijke hnndén. Of dit een gevolg is van het feit, dat de boei-ten na de doorbraak de spade gestoken hebben, is

een open -vraag. Ondanks de sons 1 n dikke overslag, ligt het land erg laag (dan nog maar 1.60 + U.A.P.) en vroeger was dit land ook niet veel waard en was een gedeelte bebost, het Sterre-bosch net eeix Jachthuisje ven de f ar.i. van V/as s en aar. Het merk­ waardigste is wel, dat op de plekken, waar de overslag het dikst

is, de oude zware ondergrond ten opzichte van IT.A.P. het laagst ligt. Dit kan misschien een gevolg zijn van een verschil in in­ klinking van een onderliggende venige substantie, die in het V/ellsche broek hier en daar vastgesteld werd. niettegenstaande de grote oppervlakte grofzandigé overslag naar het oosten-en het noordennuitwiggand in fijner materiaal, waar z^cer percelen, ge­

schikt voot tuin- en lrndbouw bij zullen zijn, zag nen een rpa'ar - jaar geleden hier nog practisch rdleon groenland. De boerderij

van den heer J. Rozeboon precies ten oosten van het vroegere wiel maakt hierdp sinds 1932 een uitzondering. Door een onder-bemaling wordt hier de waterstand 'r/.;inters laag gehouden. Bi

(22)

22

-hier ziet men dan ook een prachtige struikvormboomgaard en meerde­ re perceelen goed bouwlaiid. Dat de andere perce^len niemals bouw­

land geëxploiteerd werden, had dus de volgende redenen.

Iij^ie eerste plaats was de waterstand 's winters veel te hoog. Dit is mede een gevolg van het feit, dat de Zietfort, die van de Drielse Wetering naar het gemaal op de Rietschoof loopt, in open verbinding staat met het water van de polder Ueder-Hemert. In de tweede plaats ligt het land vrij ver van de bevolkingscentra van­ daan. Het derde bezwaar, met tweede samenhangend is, dat-deze gr

of-zand ige gronden, waarbij er zijn, waar nu het gras veel last van droogte heeft veel mest eà liefst veel stalmest nodig hebben. Zal men er toe komen om hier enkele tuinbouwbedijfjes te stichten, dan zal men moeten zorgen voor een zeer zware compostbemesting. 'Een losplaats aan de Maas ligt er niet ver vandaan.

Het overslagfeebied van Well*s End en lïeder-Hemert-noordzijde zelf dr&agt een iets ender karakter, Hier hebben we te maken met de gevolgen van het uitscheuren van een bocht ven de Haas. De zwak­ ke dijk zal herhaaldelijk doorgebroken zijn. Veel zeer grofzandège overslag^ van stroomgronden geen spoor. De oude zware kommenklei ligt op plm.l a 4- IT.A.P. De dikte van de overslag gaat met de hoogte op en neer. De grootste diktes treden dus op tussen Vell*s Bid en Kapelstoep. Hier treft men ook percelen aan, die last , hebben van droogte. Vroeger had men zeer veel last van kwel. De dijk -zal vermoedelijk op de overslag gelegd zijn en maakt ook geen bijzondere soliede indruk. Het land tussen de Haasdijk en de Ifolen-straat, allemaal vrij dikke grof zandige overslag, is nu wel 4 keer

zoveel waard dan toen. De Haas komt zelden meer hoog, vroeger practisch elke winter, Hoe hard liet water wel niet naar binnen kwelde, blijkt uit het feit, dat in een huis, zeer laag staande op plm

.ieo

m

4-

îî.A.P. a.d. Wellse straat, de pomp van zelf water

(23)

23

-gaf. Het liep er met een straaltje uit., (in februari 1945-viel het­ zelfde versch3jisel nog te constatecen tussen Zaltbomnel en Gameren bij de Kluit.) Op deze hooggelegen grofzandige overslag ziet men hoe langer hoe meer tuinbouw. De vroege aardbeiên dóen-het hier uitstekend. In de omgeving van de Molenstraat staan verscheidene boomgaarden op de dikke niet te grof zandige overslagen."

Ten noorden von de Molenstraat worfit de overslag geleidelijk

dunner, de-grondslag wordt Inger. Hier is in de laatste jaren, veel land gescheurd. Als men maar geen last van te hoge waterstanden heeft en zorgt voor een voldoende zware bemesting, dan zal dit zei:et-behoor lijk bouwland kunnen -worden; in de regel komen deze gronden van alles tekort. Een goede drainage zal ook wonderen kunnen doen. Het bedrijf van den Heer Hozeboom, hierboven vermeld, is voor een groot gedeelte gedraineerd met uitstekende resultaten Jde percelen met een dikke grof zondige ondergrond met een zeer wij de drainaf-stand). > >

De 'Haas heeft hier vroeger een andere loop gehad. Van lied er 7. * Heiaert-noordzijde liep .'ze om lleder-Hemer t-zuidzijde heen langs het huidige Heusdense kanaal weer verder en zo naar, Aalst. ITeder-Hemer t

zuidzijde lag in een meander en is in 1460 afgesneden, mede om com­ merciële redenen( dé" Geldersen wensten niet langer de Maas tol te Heusden te betalen.) Op,de kaart ziet men dan ook,in-het zuid-westen een kort stukje dijk, met daarachter een afgegraven strook. Hier is - de specie voor de dijk weggehaald. Tevens hebben we hier dus een

aanwijzing, dat de overslag van ITeder-Hemert van voor 1460 is.; Op de afwijkende perceelering in het noorden van het Ueder-Hemert-se veld is reeds gewezen. Ook-is "het'merkwaardig, dat de Hij steeg practisch langs de dikke overslag lag. In het zuiden,heeft men aan weerszijden doorlopende sloten. In het midden klopt er niets van en in het noorden lopen de sloten weer door.

(24)

« 2 4

7. Het gebied van Welïss$i-Eind tot Well.

Eet noordelijkste deel ßluit aan bij het gebied van ITeder-Hemert Jîî.Z.) Dan krijgen we ten zuiden van , de Acht er dijk veer een kleine inbuiging van de dijk, op de plaats waar vroeger een wiel gelegen heeft, een klein restant hiervan ligt op het ogenblik no'g binnen de dijk. De resultaten van deze doorbraak.zijn nog duidelijk!zicht­ baar^ er liggen grof zandige banen riet fijnzandige;flanken..achter, maar het geheel wordt iets vertroebeld, doordat men meerdere perce- '

len afgegraven hééft OEI specie voor het herstel van de dijk te krij-,

gen. V •; ' ,

. Vsn 81 ij kwe 11 naar Well heeft men meer fijnzandige overslag, met hier en daar grof zandige banen in de ondergrond. Een argument voor dijkinlegging is de merkwaardige ligging van de Slijkwellse straat, .. terwijl ook enkele perceelsgrenzen sch/ijnen door te lopen ter-weers­ zijden van de Haasdljk.

• Langs de Havenstraat schrijnt een hoek land afgegraven te zijn

voor de^aanlèg .van de .dijkstoep® .

. 8. Het gebied tussen Well en Ammerzoden. ,

Vlak ten oosten van Well vinden we nog de overblijfselen van een enorm wiel, dat grotendeels Imitengedijkt is, slechts een kleine'

* » »

laagte ligt nog binnendijks» Uit dit wiel is een enorme hoeveelheid zeer zandig., materiaal los gespoeld en b innend ij ks afgezet., De Piepers-hoek en de Onderwaard zijn zeer licht, te £icht zelfs voor tuinbouw.« Waar op sommige 'plaatsen meer dan 7Qcm zeer zandig materiaal

asnwe-zig is, lijden deze gronden- *s zomers sterk aan droogte. De meersloot is een dichtgeslibde ldaasexm. De vloedgolf van de doorbraak heeft . blijkbaar deze laagte gevolgd en zo is hier zeer lang nog de invloed van de doorbraak te bespeuren daar de bovengrond steeds meer grof zand bevat dan de ondergrond. Ook zou het mogelijk kannen zijn. dat de

(25)

- 25

de Uilecoten faee genomen en veer afgezet heeft op de laagte langs de Meereloot. AaEierzôden ligt ook grotendeels op overslaggrond.

Zeer oude sterk opgehoogde erven vindt rien hier niet. 9. Het gebied tussen Ammerzoden en Hedel.

Hier hebben we te .naken met het resultaat vant neerdere doorbra­ ken. Langs de dijk van Ammerzoden naar Hedel gaande vinden we eerst

een klein wieltje binnendijks, dan een groot wiel buitendijks en tenslotte vlak bij Hedel het complex van het Dronkaardswiel binnen-dijks. Achter het wiel bij de Kakèlkampen zijn de zeer grof zandige afzettingen eerst nog niet bijzonder dik. Verschillende slierten zijn goed te onderscheiden. Achter het Dronkaardswiel zijn ook goed de zeer grof zandige afzettingen te onderscheiden, maar direct achter het wiel-vinden we hier toch al meer dan 50 cm overslag. Vlak achter

» ' - . . . ^

de wielen en ook de gehele strook von de "Harens", waaJB overal meer dan Tja overslag ligt, is de grond erg licht. Men heeft er veel last van droogte, zodat men hier maar weinig tuinbouwgewassen,* maar des te meer rogge, aardappelen en ook vrij grote perceelen mais verbouwd. Ten Hoorden van de Harense straat ligt het beste tuinland, was^é.e aardbeien, vroege aardappelen, wortelen en aan de Amnerzoo&se " kant de aalbessen verbouwd worden. De Aker en feeginnen weer zwaarder

te worden en worden meer gebezigd voor gewone landbouwgewassen, evenals de- Hamakkers meer ; in het Westen. .

10. Ten Oosten van Hedel, de overslag achter het lïieuwe Wiel. Uit dit zeer grote wiel zijn enorme hoeveelheden materiaal jover het achterliggende land verspreid. Waar meer dan 50 cm overslag ,ligt, is alles zeer grofzandig, maar ook de dunnere overslag, voor­

al in Noordelijke richting, heeft nog zeer lichte bonen, waar de gewassen aan droogte en schraalte lijden. De oppervlakte dunne

zwaardere overslag is groot, de geschiktheid voor bouwland is voor deze percelen daardoor toegenomen. Door drainage zullen vele van

(26)

— 26 '—

deze percelen nog sterk-verbeterd kunne^ worden.

11. In het Y/esten der polder Hedel liggen ter weerszijden van de Achterdijk twee kleine typische overslaggebiedjes.De Achterdijk ver­

toont daar ter plaatse 2 verbredingen, die het gevolg zijn van 2 on­ diepe wiel e^vter plaatse. Beide overslagen zijn vooral zo mooi omdat wa hier te maken hebben met mataeiaal, dat uitsluitend uit het wiel

afkomstig is.

•-De Achterdijk heeft vroeger als dijk gefungeerd OEI de ^ene polder 'tegen het hoge water van de andere polder te beveiligen. Bij een

hoge waterstand ten Zuiden van de Achterdijk (b.v.ten gevolge van fêén van de vele doorbreken der Maasdijken) is het Westelijke wiel gevormd. Ook bij dit kleine wiel is goed te zien, dat vlak achter het gat weinig tdt bezinking is gekotien, naar naar de zijkanten meer, on dan vrijwel naar alle kanten gelijk minder grof zandig en durme^te worden; Ook de Oostelijke overslag ten gevolge-van een doorbraak van IToord naar Zuid vertoont hetzelfde beeld. Hier is

zelfs:- een klein hoekje grofzandige overslag dikker dan 50 cm. Bij , beide overslagen is de kwaliteit van het land en de geschiktheid voor bouwland door de overzanding sterk vrorultgegaan.

B . D e s t r o o n g r o n d e n •

1. De^stroom, die binnen door van Gameren naar Zuilichem loopt. Dit is een strook prima, land, die echter ten opzichte van de dor­ pel# zeer eigenaardig ligt. De afstand ven de laatste huisen van

*

Gameren tot de eerste huizen, van Zuilichem is 4 km,. terwijl de af­ stand van de dorpskernen Gameren en Zuilichem minstens 6 km is. Op de, kruising van de Donkere'Kade œ de H7alen Kade vindt men het huis van de voormalige Uieuwaalse watermolen,midden in de eenzaamheid. Dicht bij Gameren en Zuilichem had men vroeger wel oud"bouwland. Hoe verder tien naar het midden kwam, des te slechter werden de wegen

(27)

27

-en des te hoger werd het perc-entage weiland. Bi dan op deze stroom-grond goed weiland, wat ondanks het afgelegen zijn toch gebruikt werd als melkveeweide. Toch is de situatie lang geleden enders ge­ weest. Zo v&ndt çien over de gehele stroom verspre id overal oude

cultuurgronden met . vele scherven, die meestal van Homeinse oorsprong zijn. Tuâsen de ïïieuwaalse steeg .en de Burgersteeg bevindt zich een grote plek oude cultuurgrond, waarvan de westelijke helft zelfs nog vrij recent is opgehoogd (hoogte nu pla.l^- mboven.de omgevende > stroomgrond) met veel puin en vermoedelijk middeleeuwse scherven. Ook ten Zuidwesten van de ITieuwaalse molen is een plek oude cultuur­ grond met veel puin , waar volgens overlevering nog lang een huis gestaan heeft. Verder draagt veel weiland in de buurt van-deze nog lang bewoonde plekken er de sporen van, dat het 'vroeger onder de ploeg gelegen heeft(rondlopende akkers en hoge koppen). 'In de

laatste jaren.is hier in het middengedeelte zeer veel oüd groenland gescheurd en goed bouwland geworden. Daar deze percelen ook niet in een prima bemestingstoestand waren, kreeg men veel kleine teleiar-' stellingen. Ee grsiien groeiden b.v.wet sterk in het stroo, maar de korrel bleef te fijn, zodat de opbrengst van de toch al niet erg

lonende graanteelt tegenviel. Kali-armoede zal hieraan niet vreemd zijn, terw|l ook een tekort aan phosphor in diezelfde richting werkt.:Verschijnselen van kali en phosphorgebrek konden dan ook in de Bonmelerwaard dit jaar goed waargenomen worden, vooral op ge-scheurde percelen, waar de sti3(ötof rijkdom der verterende zode de gebreksverschijnselen nog accentueerde.

Opmerkelijk is de wijze, waarop zélfs een behoorlijke boer op zo *n lage tarweopbrengst reageerde• Hij vroeg zich n iet af, waar­ aan het nu lag, maar zei alleen:" Ach,ja, op nieuw land moet je ook geen graan verbouwen."

(28)

:;ieu-waals© zaol«sn. Van de ITieuwaalse steeg af hebben we eerst seer .mooie hoge stroontrond,.Haar het zuiden gaande blijkt het laatste perceel ten noorden ren de "/alerkade pin. 40 ca. lager te „1 ige en en uit zeer zware klei te "bestaan. Iets ten zuiden van de Walemkade nos ' dezelfde situatie, naar dan loopt-de grond weer op en "blijkt dan lichtere stÉoomgrond te zijn. We hebben hier dus een voIkonen klas­ siek beeld van een stroom, die in verval geraakt is. • Twee. zandige oeverwallen en een net zeer zware kommonklei dichtgeslibde geul. Verder naar hst oosten wordt het beeld onduidelijker; de afwijkende perceelering verraadt noG wel iets, maar de laagte blijkt hier la­

ter opGevuld te zijn met fijn sandige overslag, so dat men daar dan b.v. eerst 40 en fijnzendige ov er slas heeft en daaronder de zeer

zware kommcnklei. Het verschil in hoogteligging met de onliggende stroomgronden is practisch verdwenen, terwijl nog verder naar het oosten ook-de stroongrond duidelijk net overslag bedelct is, zodat alles daar oppervlakkig eender lijkt. Le stroontrond gaat hier over

in het boven behandelde fijnzandige overslaggebied van G?aeren. -Van de ITieuwaalse molen naar het westen gaande "is de oude ceul nog zeer lang als een laagte te vervolgen. Ook de zware klei is er wel, maar deze is weer bedekt met een fijnzandige kleiige boven-grond. Het is aangegeven als overslag op koagrond• Op de omgevende stroomgrond is niets ven duidelijke overslag te bespeuren. De vol­ gend e voorstelling sou men hiervan kunnen geven.

De Y/aaldijk breekt door, het water heeft al zijn zandig materi­ aal al verloren, maar stroomt nu over het bouwland van het Kekers-blokheen. Hier neemt het.van de onbegroeide akker weer materiaal mee en dit komt terecht in de oude geul. Hier besinkt het later.

Haar het westen splitst de stroom zich in drie takken. De zui­ delijke tak is het onbelangrijkste en zal reeds vroeg in onbruik geraakt zijn. Het is een versopen stroom met een zeer zware boven­ grond. De noordelijke tal: verdwijnt onder de overslag en onder de

(29)

29

-• oude cultuurgrond van het dorp Zuilichen. Of "beter gezegd: de oude cultuurgrond'te Zuilichen is ontstaan op deze stroangrond. De noor­ delijke flank van deze tak vertoont heel mooi de opeenvolging vça lichtere overslag als "bovengrond, dm 'de zwaardere klei van de oude "bovengrond net daaronder de zandige ondergrond. , " *

De middenste tsk verdwijnt ook onder de overslag. Van een geul, , opgevuld met zware klei ksn nen hier niets terugvinden. De stroon

schijnt hier verzand te zijn. "

• *

2. De -stroom, . die van 3ruchen kont, dan via Kerkwijk, Delwijncn langs de Drielse Wetering naar Aalst loopt.

Deze stroon was wel eerder hekend, naar het verloop na Delwijnen is nu pas vastgelegd. Tussen Brüchen en Kerkwijk komen ver schillende " stromen "bij elkaar. 17a Kerkwijk gaan deze als één stroom verder, naar het westen neerat de "breedte van dè stroon geleidelijk af. Vsn een ' vroeger "bed is niets te "bespeuren. Ten noorden van Delwijnen krijgen

we een zeer noo ie neander naar het oosten. Kont nen uit de zware la­ ge kon, dan noet nen overal ove£ een ."betrekkelijk korte afstand deer dan 50 cn omhoog on op de lichtere stroongronden net de zandige on­ dergrond te konen. Vanuit zeer lage percelen slécht grasland en griend komt men dan op de hogere percelen gz&ssi goed graslènd, waar­ van nu enkele-gescheurd zijn en prima gewassen dragen. Deze gehele ' hoek stroomgrond is zeer slecht toegankelijk» Vele percelen zijn net

een recht van overgang "belast en de achterste percelen zijn dan nog zeer slecht te bereiken, wat voor een exploitatie als bouwland na­ tuurlijk een groot bezwaar is. 500 ia ten nooÉden van de Do ens es teeg begint de Drielse Wetering door een oud bed te lopen. Dit bed wordt naar het westen nog aanmerkelijk breder. De \7ellse en de Drielse '. wetering lopen er door, gescheiden door "een capreton met zware klei _in de ondergrond. De bovengrond bestaat uit baggeraarde, die wisselt

(30)

Tussen Kerkwijk en Delwijnen is practisch alles bouwland. Ten noorden rsn Delwijnen eerst ooi: nog, naar na de Doense steeg krijgt het grasland de overhand, hoewel hier en daar nog wol gescheurde pencelen liggen. Kont men neer onder Aalst, dan neemt de oppervlak­

te .."bouwland zowel aan de noordkant als aan de zuidkant van de Drielse wetering weer toe. Hoewel hier ook nog" wel wat gescheurd, was de laatste jaren, zijn de neeste percelen al 1 enger bouwland, naar aan de andere kant ook nog niet weer zo lang, want omstreeks 13C0 had de polder Aalst, vooral het llolenveld ( d.i. het deel ten noorden van de Drielse wetering) nog zeer veel last van hoog water,

zodat toen bijna alles grasland was. Dichter bij Aalst wordt prac­ tisch alles bouwland. De Drielse wetering, die eerst zacht kronkel­ de in het ruine bed van de oude stroon, gaat plotseling over in een recht gegraven konaaltje. Het oude stroombed, aangegeven door 2 . zwarte lijnen, "buigt naar het zuiden af, naikt een grote boog en dicht bij Aalet komt de Drielse wetering weer in het oude bed te­ rug, hoewel het gedeelte evenwijdig aan de dijk.weer gegraven lijkt. Het eerste deel"van de meander, dat naar het zuid-weoten loopt, is zeer goed te herkennen en kont ook in de perceelerisjg tot uitdrukking. Het is een lage strook groenland, 'alles zeer . zware klei tot grote diepte. Dit zijn de z.g.n. Maasendes; in. het midden zijn de resten van een vroegere wetering nog aanwezig, zeer veel percelen hebben hier hun uitweg langs. 17a de ombuiging volgt • het oude bed in, grove trekken een bansloot. Het gaat nu dwars door de einden van een reeks percelen.heen; alles is bouwland. De laag­ te wordt hoe longer hoe minder duidelijk; ook is de opvulling niet zo zwaar neer. Door deze meander is ten oosten van Aalst een zeer grote oppervlakte goede stroongrond ontstaan. Of de stroongrond ten noorden van Aalst afkomstig is van deze vroegere stroom, dan. wel van de- huidige Itaas, kan niet nagegaan worden.

(31)

— 31

-Vanaf Delwijnen heeft rien langs de gehele Drielse wetering arm weerszijden Tan de kaden nog een laagte. Het naakt de indruk of hier vroeger nog een sloot net een capreton neer gelegen heeft. • ^

Of sou het bedoeld zijn geweest als kwelkade tegen het hoge water van de Drielse wetering ? ,

, 3. De stroom,-die vanaf de Y/inkelse dijk langs de Iïedelse Achter dijk stroomt. De lejige Acht'erdijk is er op aangeleid- Over het al­ gemeen is deze stroom vrij zwaar, behalve waar hij "breed is, zoals bij de \7inkelse dijk, ,waar ook lichtere gedeelten voorkomen. Hier en daar komen enkele vrij behoorlijke percelen scheurland voor, maar toch hebben practisch al deze percelen een zware en lage achterkant. Voor de rest liggen er graslanden van behoorlijk goede kwaliteit op. Deze stroom vervolgt zijn weg langs de Laarsteeg, steeds smaller wordend. De grasland percelen hier lopen alle sterk naar achteren af en zijn ven zeer behoorlijk goede kwaliteit. De Drielse wetering loopt nog een tijdje in het zware bed van deze smalle stroom, waar­ na de stroom zich samenvoegt met de grote stroom van Brüchen naar Kerkwijk.'

4. De stroom, die van de Bulken naar het westen loopt en dan ten oosten van de Veldsteeg blijft lopen. Deze stroom is vrij zwaar, maar waar hij breder wordt, wordt hij ook lichter, zodat nen langs de Veldsteeg behalve scheurland ook oudere akkers heeft liggen, hoewel dit nog maar tweede en derde klas bouwland is. Het scheur­ land op deze stroomgrond ten zuiden van het Broekheuvelstraatje is éuidelijk beter dan het naastliggende scheurland op de*kongrond.

5. De grote stroom, die vsn Hedel naar het noordwesten loopt. . Hierop ligt aan weerszijden van de Hooiweg prima eerste klas oud

bouwland, waarop practisch uitsluitend hakvruchten als wintercon-sumptie-aardappelen, suiker- en voederbieten en winterpenen ver­ bouwd worden. Wordt hier een graangewas verbouwd, dsn is• dit meestal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

In een land hier ver vandaan wonen rare wezens... Je leest de naam van

De kinderen kunnen de opgaven zelf nakijken met het antwoordenblad. Bespreek eventueel kort wat voor wezens

In een land hier ver vandaan wonen rare wezens... Je leest de naam van

- Bereid ondergronden voor volgens de gestelde kwaliteits- en productiviteitsniveaus, controleert het resultaat en lost tijdig eenvoudige problemen al dan niet in overleg

En we beschrijven onze visie, oftewel hoe we denken over het onderwijs op onze school.: De Jorismavo is een kleinschalige mavo waar alle leerlingen gezien worden.. Het werken in

Het college wil daarom in het besloten gedeelte het draagvlak in de gemeenteraad peilen voor de ontwikkeling in het Binnenland, waarbij we de verschillende aspecten