• No results found

Getuigen als hulpverlener : Onderzoek naar de aansluiting van de christelijke identiteit van het Leger des Heils bij de behoefte van bewoners van de Maatschappelijke Opvang Valleiregio

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Getuigen als hulpverlener : Onderzoek naar de aansluiting van de christelijke identiteit van het Leger des Heils bij de behoefte van bewoners van de Maatschappelijke Opvang Valleiregio"

Copied!
116
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Getuigen als hulpverlener

Onderzoek naar de aansluiting van de christelijke identiteit van het

Leger des Heils bij de behoefte van bewoners van de Maatschappelijke Opvang

Valleiregio

Afstudeerscriptie

Godsdienst Pastoraal Werk

2010

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek, het is een onderzoek naar de christelijke identiteit van het Leger des Heils en de uitwerking daarvan in de praktijk van alle dag. De vraag die ik met dit onderzoek wil beantwoorden is hoe medewerkers van de Maatschappelijke Opvang in het uitdragen van het evangelie daarbij zo goed mogelijk aan kunnen sluiten bij de verwachtingen en behoeften van bewoners. Ik heb me in eerste instantie vooral gericht op de bewoners om zo duidelijk mogelijk in beeld te krijgen wat hun verwachtingen en behoeften zijn op dit gebied. Daarna heb ik de huidige stand van zaken onder de medewerkers geïnventariseerd.

Al met al heb ik de periode van mijn onderzoek als een zeer inspirerende tijd ervaren, ik vond het boeiend om met bewoners in gesprek te zijn en daarnaast in de literatuur te zoeken naar goede manieren om bij hun aan te sluiten. Ik hoop dat mijn werk bij mag dragen aan een goede aansluiting tussen medewerkers en bewoners van de Maatschappelijke Opvang en dat het veel vrucht mag dragen voor het koninkrijk van onze God.

Ook wil ik graag nog een aantal mensen bedanken voor hun steun en hulp tijdens mijn afstudeeronderzoek. Allereerst Frank Geerts die mij de mogelijkheid heeft geboden om dit onderzoek bij het Leger des Heils uit te voeren en voor de tijd en persoonlijke begeleiding die hij mij tijdens dit onderzoek heeft gegeven. Daarnaast wil ik de bewoners die hebben meegewerkt aan dit onderzoek bedanken voor hun bijdrage, ik heb genoten van de gesprekken met hun en vond het erg leuk om de koffiemomenten bij te mogen wonen. Ook de medewerkers van de Maatschappelijke Opvang wil ik bedanken voor het invullen van de vragenlijsten, in het bijzonder Jaap Brouwer en Ariene Mol die ik ook nog persoonlijk mocht interviewen. Hans Wulffraat wil ik bedanken voor de begeleiding vanuit de CHE, de feedback die ik heb gekregen op mijn werk was voor mij erg waardevol en is het onderzoek zeker ten goede gekomen. Ook wil ik Mart Jan Paul die mijn meelezer was vanuit de CHE bedanken, ook zijn feedback is mijn werk zeker ten goede gekomen. Als laatste wil ik mijn vrouw Nynke Ilse bedanken die mij tijdens het hele onderzoek tot steun is geweest en mij veel goede raad heeft gegeven. Maar bovenal ben ik dank verschuldigd aan mijn hemelse God en Vader die mij gemaakt heeft en mij de mogelijkheid en het verlangen heeft gegeven om hier mee bezig te zijn.

Ede, mei 2010 Vanja de Kwaasteniet

(3)

Inhoudsopgave

1. Onderzoeksplan 6 1.1 Aanleiding 6 1.2 Vraagstelling en doelstelling 6 1.3 Projectresultaten 7 1.4 Werkwijze 7

2. Wat is de visie van het Leger des Heils op het gebied van het uitdragen van het

evangelie in instellingen voor zorg en welzijn? 8

2.1 De geschiedenis van het Leger des Heils 8

2.2 Jurisprudentie 12

2.3 Identiteit van Stichting het Leger des Heils W&G 13

2.4 De Maatschappelijke Opvang Valleiregio 17

2.4.1 Geschiedenis 17

2.4.2 Doelgroep 18

2.4.2 Activering 18

2.4.4 Aanbod 18

3. Verwachtingen en behoeften van bewoners op het gebied van het uitdragen van het evangelie en de aansluiting van het Leger des Heils daarbij. 20

3.1 Algemene gegevens 22

3.1.1 Geslacht 22

3.1.2 Leeftijd 22

3.1.3 Opleidingsniveau 22

3.1.4 Duur van het verblijf 22

3.2 Geloofsidentiteit bezoekers 23

3.3 Levensvragen 23

3.3.1 Behoefte bewoners 23

3.3.2 Aanbod Maatschappelijke Opvang 23

3.3.3 Verbeterpunten volgens de bewoners 24

3.3.4 Conclusie 25

3.4 Bekendheid met het christendom 25

3.4.1 Conclusie 26

3.5 Christelijke identiteit Leger des Heils 26

3.5.1 Kenmerken volgens bewoners 27

3.5.2 Reden van komst 27

3.5.3 Verwachting bewoners 27

3.5.4 Conclusie 28

3.6 Tevredenheid en wensen bezoekers 28

(4)

4. Hoe wordt er momenteel door medewerkers van de Maatschappelijke Opvang

vorm gegeven aan het uitdragen van het evangelie? 30

4.1 Algemene gegevens 32 4.1.1 Geslacht 32 4.1.2 Leeftijd 32 4.1.3 Vooropleiding 32 4.1.4 Werkzame periode 32 4.2 Geloofsidentiteit medewerkers 32

4.3 Bekendheid met de doelstelling 33

4.4 Uitvoering van de doelstelling 33

4.5 Begeleiding Leger des Heils 34

4.6 Aanbod activiteiten 35

4.7 Een vergelijking 35

5. Op welke manieren kan het evangelie nog meer uitgedragen worden? 39

5.1 Ethiek 40 5.2 Theologische legitimatie 42 5.3 Kerygmatisch pastoraat 44 5.4 Charismatisch pastoraat 45 5.5 Therapeutisch pastoraat 46 5.6 Evenmenselijk pastoraat 48

5.6.1 Pastoraat als presentie 49

5.7 Hermeneutisch pastoraat 50

5.8 Samenvattend 51

5.8.1 De pastor als getuige 51

5.8.2 De pastor als helper 51

5.8.3 De pastor als metgezel 51

(5)

6. Hoe kan er door medewerkers van de Maatschappelijke Opvang in de toekomst

vorm worden gegeven aan het uitdragen van het evangelie? 53

6.1 Wereldbeelden 56

6.1.1 Verschillende gezichtspunten 57

6.1.2 Ontsluiting 59

6.2 Het TOPOI model 60

6.2.1 Taal 61 6.2.2 Ordening 63 6.2.3 Perspectieven 64 6.2.4 Organisatie 65 6.2.5 Inzet en invloed 66 6.3 Samenvattend 67 7. Conclusies en aanbevelingen 68 7.1 Conclusies 68 7.2 Aanbevelingen 69 8. Bijlagen

8.1 Interview met Jaap Brouwer, coördinator dagbesteding 8.2 Interview met Ariene Mol, Senior

8.3 Gestructureerde vragenlijst voor bewoners van de Maatschappelijke Opvang

8.4 Uitkomsten gestructureerde vragenlijst voor bewoners van de Maatschappelijke Opvang 8.5 Gestructureerde vragenlijst voor medewerkers van de Maatschappelijke Opvang

8.6 Uitkomsten gestructureerde vragenlijst voor medewerkers van de Maatschappelijke Opvang 8.7 Mogelijk programma bezinningsdag

8.8 Artikel Nederlands Dagblad Gebruikte literatuur

(6)

1. Onderzoeksplan

1.1 Aanleiding

Het is een groot verlangen van mij om met mensen te gaan werken die om wat voor reden dan ook aan de rand van de samenleving zijn beland. Ik heb een groot hart voor deze mensen en het lijkt me dan ook geweldig om na mijn opleiding met deze doelgroep aan het werk te gaan. Toen ik op zoek ging naar een afstudeeropdracht zou ik dan ook het liefst iets willen wat aansluit bij dit verlangen. Omdat ik vaak langs de Maatschappelijke Opvang ben gefietst leek het mij het proberen waard om te vragen of er daar misschien belang was naar een onderzoek op dit gebied. Na een telefoontje en een gesprek bij het Leger des Heils kwam naar voren dat er belang was bij een onderzoek naar de verwachtingen en behoeften die bewoners van de

Maatschappelijke Opvang hebben met betrekking op het uitdragen van het evangelie. Het Leger des Heils heeft ervoor gekozen om niet actief te evangeliseren en draagt de boodschap van het evangelie dan ook voornamelijk uit door hun daden. Er is eigenlijk nog nooit een onderzoek gedaan naar de verwachting en de behoeften die bewoners zelf hebben op dit gebied. Omdat het algemeen bekend is dat het Leger des Heils een instelling is met een duidelijke christelijke identiteit zou het goed kunnen zijn dat cliënten hier heel bewust voor gekozen hebben en ergens ‘teleurgesteld’ worden in hun keuze. Het lijkt me erg boeiend om hier onderzoek naar te doen en dan vooral ook omdat het onderzoek het sterkst gericht is op de doelgroep waar het hele werk eigenlijk om draait. Ik kijk dan ook met groot enthousiasme uit naar de tijd dat ik dit onderzoek uit mag gaan voeren.

1.2 Vraagstelling en doelstelling

Vraagstelling: Wat zijn de verwachtingen en behoeften van bewoners van de Maatschappelijke Opvang op het gebied van het uitdragen van het evangelie en op welke manier kan het Leger des Heils hier goed bij aansluiten?

Onderzoeksvragen:

Wat is de visie van het Leger des Heils op het gebied van het uitdragen van het evangelie in instellingen voor zorg en welzijn?

Wat zijn de verwachtingen en behoeften van bewoners van de Maatschappelijke Opvang op het gebied van het uitdragen van het evangelie?

Sluit het aanbod van de huidige manier van getuige zijn aan bij de verwachtingen en behoeften van bewoners op dit gebied?

(7)

Op welke manieren kan het evangelie nog meer uitgedragen worden? (overzicht van verschillende manieren van getuigen)

Hoe kan er door medewerkers van de Maatschappelijke Opvang vorm worden gegeven aan het uitdragen van het evangelie, zoveel mogelijk rekening houdend met de verwachtingen en behoeften van bewoners?

Doelstelling: Een overzicht bieden van de verwachtingen van bewoners van de

Maatschappelijke Opvang op het gebied van het uitdragen van het evangelie en aanbevelingen doen hoe het Leger des Heils hier goed op aan zou kunnen sluiten.

1.3 Projectresultaten

Aan het eind van het onderzoek geef ik de opdrachtgever een overzicht van de verwachtingen en behoeften van bewoners van de Maatschappelijke Opvang en doe ik aanbevelingen hoe het Leger des Heils hier beter op aan zou kunnen sluiten.

1.4 Werkwijze

Als eerste wil ik mezelf een beeld schetsen van de werkwijze van het Leger des Heils in het algemeen en het reilen en zeilen bij de Maatschappelijke Opvang Valleiregio. Dit wil ik gaan doen door me in te lezen in het werk van het Leger des Heils en door aanwezig te zijn bij activiteiten van de Maatschappelijke Opvang. Vervolgens wil ik zowel de bewoners als de werknemers van de Maatschappelijke Opvang interviewen om gegevens te verzamelen van het aanbod en de behoefte op het gebied van het uitdragen van het evangelie. Als ik hiervan de resultaten binnen heb, wil ik de gegevens verwerken om vervolgens aanbevelingen te doen op basis van literatuur en vergelijkbare christelijke initiatieven.

Ook zou ik de resultaten van mijn onderzoek graag publiceren via een internetartikel op de website van het Leger des Heils i.v.m. het populariseren van mijn uitkomsten.

(8)

2. Wat is de visie van het Leger des Heils op het gebied van het uitdragen van het

evangelie in instellingen voor zorg en welzijn?

In dit eerste hoofdstuk van mijn onderzoek wil ik als eerste terug gaan naar de wortels van het Leger des Heils. Hoe is het Leger des Heils zoals het er tegenwoordig uitziet van de grond gekomen en welke invloed heeft dat op de huidige visie voor instellingen van het Leger des Heils in de sector W&G1? Als ik in beknopte vorm de ontstaansgeschiedenis van het Leger des Heils

heb weergegeven wil ik weergeven op welke wijze het Leger des Heils in het heden omgaat met het uitdragen van het evangelie in instellingen voor W&G. Vervolgens wil ik inzoomen op de gang van zaken in de Maatschappelijke Opvang Valleiregio, wat tevens het onderzoeksobject van dit afstudeeronderzoek is.

2.1 De geschiedenis van het Leger des Heils

Iedereen die een beetje bekend is met de geschiedenis van het Leger des Heils, komt al snel met zijn gedachten uit bij William Booth, de oprichter van de nu inmiddels wereldwijd verspreide organisatie. In deze paragraaf zal ik een beknopte samenvatting geven van het werk van deze man en de motivaties die hij hiervoor had. Ik heb daarbij gebruik gemaakt van een onderzoek van drs. Ine Voorham dat ze gepubliceerd heeft in haar proefschrift: ‘Er buiten staan. Onderzoek

naar sociale uitsluiting onder cliënten van het Leger des Heils’. Ook heb ik voor deze alinea

gebruik gemaakt van het kwaliteitshandboek onderdeel Stichting W&G, geschreven door Hans Blom en van het boekje W&G paspoort. Informatie over (werken binnen) de stichting Leger des

Heils Welzijns- en Gezondheidszorg.

William Booth werd geboren op 10 april 1829 in de stad Nottingham in Groot Brittannië. Hij is het middelste kind in een gezin van vijf kinderen. Zijn vader is voor de tweede keer getrouwd en heeft als grootste ideaal geld verdienen. William wordt niet of amper met het geloof

grootgebracht en als zijn vader failliet gaat, moet hij zelf de kost gaan verdienen in een

pandjeshuis. Op zijn dertiende sluit William zich vrijwillig aan bij een groepje Wesleyanen. Twee jaar later komt hij tot geloof en doet hij God de belofte dat voortaan ‘al wat van William Booth is voor God zal zijn’. Na deze belofte verlaat William definitief de nationale kerk en wordt hij ten volle Wesleyaan.

In 1846 houdt Booth op straat, staande op een stoel, zijn eerste toespraak. Mensen die tot geloof komen neemt hij vervolgens mee naar de plaatselijke kerk waar hij ze de allerbeste

(9)

plaatsen geeft zodat ze nog meer over het evangelie kunnen horen.

Deze plaatsen zijn echter bestemd voor de ‘fatsoenlijke’ kerkgangers die met gulle hand zilveren muntjes in de collectezak werpen en niet voor deze nieuwe bekeerlingen.

De ‘fatsoenlijke’ kerkgangers schrikken van deze vreemde gasten en William moet voor de ‘geestelijke’ autoriteiten verschijnen. Daar wordt hem verteld dat zijn praktijken niet op prijs worden gesteld. Als armen al in de kerk willen komen, dan kunnen ze achter in de kerk plaatsnemen op speciaal daarvoor ontworpen afzonderlijke banken, zonder rugleuning en zonder kussen. Op deze banken kunnen zij plaatsnemen zonder dat zij door de overige kerkleden worden opgemerkt. Op die manier heeft niemand last van hen.

In 1850 vertrekt William zonder geld, maar met als enige bezit een Bijbel naar Londen. De enige persoon die hij daar kent is zijn zusje Ann, die getrouwd is met een zeer welgestelde man. Hoewel ze vroeger erg godvruchtig was, is ze samen met haar echtgenoot in de ban van de alcohol geraakt en zijn ze vervallen tot een armoedig bestaan.

William is op het moment dat hij in Londen aankomt hulppredikant, maar geeft aan dat hij van mening is dat hij God beter zou kunnen dienen door met het evangelie de straat op te gaan. Er wordt hem echter verteld dat dit niet de bedoeling is en als hij voortgaat met het overal prediken, hij niet langer welkom is bij de oude ‘Connexion’ van Wesleyaans-Methodische kerk. Niet lang daarna ontmoet hij echter Edward Harris Rabbits, een rijke man die bij de ‘Reformers’ hoort. William geeft zijn werk als pandjesbaas op en begint zijn loopbaan als

opwekkingsprediker bij de ‘Reformers’. In 1852 sluit hij zich aan bij de ‘New Connexion’, ook een tak van de Wesleyaanse kerk.

Op 16 juni 1855 trouwt William met Catharine Mumford, dochter van een handelsman en lekenpredikant.2 Beiden hebben ze een enorme drang om waar ze ook maar zijn het evangelie

te verkondigen. Ze reizen in die tijd rond als een soort van zigeuners. De kerk besluit echter dat het beter zou zijn als ze niet langer als evangelisten rond zouden reizen, maar het pastoraat zouden gaan bedienen van de eigen gemeente. William en Catherine zijn gehoorzaam aan de kerk, maar worstelen enorm met deze beperking. Na vier jaar verzoeken geschreven te hebben met de vraag of ze weer als evangelisten aan de slag zouden kunnen, komt het tot een botsing en dient William zijn ontslag in. Het is nooit Williams bedoeling geweest om dan maar een eigen beweging te stichten, maar toch is deze gebeurtenis beslissend geweest voor het ontstaan van het Leger des Heils.

In mei 1878 worden er in de huiskamer van Booth pamfletten gedrukt voor het

(10)

evangelisatiewerk dat plaats vindt onder de vlag van de organisatie ‘Christian Mission’, waar Booth de leider van is.

Als hij samen met zijn zoon Bramwell Booth en medewerker George Scott Railton de drukproeven van een nieuw pamflet bekijkt, krijgt hij commentaar op de benaming van ‘Christian Mission’ als ‘volunteer army’. William reageert hierop door het woord ‘volunteer’ daarop te vervangen met het woord ‘Salvation’, vanaf dat moment is de naam ‘Salvation Army’ een feit. ‘The Salvation Army’ wordt in hetzelfde jaar nog bij ‘Dead Poll’ ingeschreven. Dit is een acte bij het Hoogste Engelse Gerechtshof waarmee het bestaan van het Leger des Heils voor alle tijden veilig is gesteld.

Het Engeland van die tijd werd gekenmerkt door industrialisatie en kapitalisme. Grote groepen arbeiders kwamen van het platteland naar de stad om daar hun heil te zoeken. In de stad aangekomen waren ze echter vaak nog slechter af dan daarvoor en om uit hun armoedige omstandigheden weg te kunnen vluchten grepen velen naar de fles. Deze mensen waren het die William aan het hart gingen. Hij zag in dat hij deze mensen nooit zou kunnen overtuigen van Gods liefde voor hen als zijn verkondiging niet samen zou gaan met praktische hulp. Zoals Booth het zelf zei: “Een lege maag heeft geen oren”.

Bewogen door het zien van al dit onrecht van armoede, uitbuiting en uitsluiting, gebruikt hij het Leger des Heils om hiertegen in actie te komen. De aanleiding tot het ontstaan van het Leger des Heils is terug te leiden tot drie uitgangspunten die vandaag de dag nog steeds zijn opgenomen in de statuten van het Leger des Heils, te noemen:

- ieder mens heeft recht op het horen van het heil, - ieder mens heeft recht op een menswaardig bestaan, - ieder mens heeft recht op erkenning.3

In dezelfde tijd schreef Booth zijn standaardwerk ‘In Darkest England and the Way Out’. Daarin zette hij een programma neer dat de maatschappij zou moeten doen veranderen en gaf hij hele concrete handvatten om binnen afzienbare tijd de situatie van mensen te verbeteren.

Dit inzicht werd samengevat in de drieslag: “Soup, Soap and Salvation”.4 Ook nu nog zien we

driemaal de letter S terug op de uniformen van de heilsoldaten.

De zin van het leven is voor Booth het punt waar het in de kern om draait. De wijze waarop het Leger des Heils zich inzet om mensen tegemoet te komen in hun nood en de koppeling die daarbij wordt gelegd met het evangelie heeft naast veel waardering ook veel tegenstand,

3 Voorham, I., Er buiten staan. Onderzoek naar sociale uitsluiting onder cliënten van het Leger des Heils (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn, 2006) p.13

(11)

onbegrip en kritiek opgeleverd.

Toch heeft dit William Booth er nooit toe gebracht om dan maar met zijn werk te stoppen. Hij was een man die door zijn sterke drang om zo veel mogelijk ongerechtigheid de wereld uit te helpen zeer volhardend te werk ging. Als we kijken naar wat zijn inspanningen allemaal hebben opgeleverd, zien we dat deze niet voor niets zijn geweest. En in die wetenshap is het Leger des Heils door de jaren heen in navolging van hem de strijd tegen het onrecht aangegaan.

Het werk van het Leger des Heils ontwikkelde zich al snel tot een organisatie met een militair, hiërarchisch model, die op eenzelfde manier is opgebouwd als een werelds leger. Heilsoldaten zijn zich ervan bewust dat zij “gered zijn om te redden”. Zij zien zichzelf als soldaten die strijden om ook anderen te helpen om tot bekering te komen en Christus te leren kennen als hun Heer. Vandaar dat ze zichzelf ook zien als een leger dat strategieën ontwikkelt om mensen te winnen voor het evangelie.

Een leger vecht en staat paraat. Het is in elk geval strijdbaar. Dat geldt ook voor het Leger des Heils. Het leger des Heils vecht een vreedzame strijd tegen armoede, onrecht en uitsluiting en daarmee een strijd VOOR mensen. En hoe groot de nood ook mag zijn, wij geloven dat er altijd hoop op redding is. Dat wordt ook bedoeld met het woord ‘heil’.5

In 1887 kwam het Leger des Heils ook naar Nederland. In het begin was daar veel weerstand tegen, maar in de loop van de tijd kreeg het Leger des Heils ook hier steeds meer waardering. Het werk groeide snel en ook in Nederland werd er veel sociaal werk verricht als

reclasseringswerk en daklozenopvang.

In de tweede wereldoorlog werd het Leger des Heils verboden. De enige manier om te kunnen voortbestaan, was om als kerk verder te gaan. Sinds die tijd wordt het Leger des Heils

beschouwd als één van de kerken.6 In 1990 voerde het Leger des Heils een herstructurering

door. Het professionele maatschappelijke werk werd toen ondergebracht in de Stichting W&G. Onder dit werk valt de opvang van en hulpverlening aan dak- en thuislozen in zijn algemeen, en in wat bredere zin het mensen helpen die geen helper hebben.

W&G in Nederland is verdeeld in 14 regionale werkeenheden, ieder met een directeur. Deze werkeenheden worden aangestuurd vanuit het hoofdkwartier te Almere, waar de bestuurder en het nationale management zetelt. In heel Nederland werken volgens de telling van 2008 ca. 4500 mensen bij W&G.7 Werknemers die in loondienst zijn van W&G zijn hoeven geen

heilsoldaat te worden, maar wel is het een voorwaarde om te kunnen werken bij het Leger des

5 Citaat uit: folder Leger des Heils: Merkwaardig veelzijdig, 2007

(12)

Heils dat medewerkers christen zijn. 2.2 Jurisprudentie8

W&G onderschrijft uit overtuiging artikel 1 van de Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." W&G ziet het als haar opdracht daar aan bij te dragen.

Tegelijk weet W&G dat artikel 6 van de Grondwet ook op haar van toepassing is:

“1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of voorkoming van wanordelijkheden.”

Artikel 6 van de Grondwet is zowel van toepassing op particulieren als op organisaties, zoals het Leger des Heils. In de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) wordt dan ook zowel het recht van de particulier (werknemer) als van de organisatie (werkgever) gerespecteerd.

In artikel 5, lid 2, onderdeel a, van de AWGB is bepaald dat het in artikel 5, lid 1, van de AWGB neergelegde verbod van onderscheid onverlet laat de vrijheid van een instelling op

godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag om eisen te stellen, die gelet op het doel van de instelling nodig zijn voor de vervulling van hun functie, waarbij deze eisen niet mogen leiden tot onderscheid op grond van het enkele feit van politieke gezindheid, ras, geslacht,

nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Het aanstellingsbeleid van het Leger des Heils valt onder artikel 5, lid 2, onderdeel a, van de AWGB. Dit heeft de Commissie Gelijke Behandeling meermalen geoordeeld. Want de Commissie achtte het van belang dat bij het Leger des Heils sprake is van een vast en op het doel van de instelling berustend beleid dat de grond vormt voor het stellen van een christelijke levensovertuiging als functie-eis. Bij dat oordeel was tevens van belang voor de Commissie, dat

(13)

het Leger des Heils aan zijn identiteit een zwaar gewicht toekent. Daarnaast speelt een rol dat voor de functie een op een christelijke levensovertuiging gebaseerde houding van belang is en dat medewerkers daarop kunnen worden aangesproken door cliënten, collega’s en derde-externen.

2.3 Identiteit van Stichting het Leger des Heils W&G

In deze paragraaf geef ik een beknopt overzicht van de visie van het Leger des Heils op het gebied van het uitdragen van het evangelie in instellingen voor zorg en welzijn in het heden. Ik hierbij gebruik gemaakt van het kwaliteitshandboek onderdeel Stichting W&G, dat geschreven is door Hans Blom. De visie van het Leger des Heils op het gebied van de christelijke identiteit en de invloed hiervan op de uitvoering van het werk in de sector W&G komt hierin goed naar voren. Ik heb geprobeerd om de relevante informatie voor mijn onderzoek uit dit

kwaliteitshandboek zo goed mogelijk samen te vatten, zodat het u een goed beeld geeft van de huidige visie van het Leger des Heils op het gebied van het uitdragen van het evangelie.

Voordat ik de identiteit van het Leger des Heils in het heden beschrijf, wil ik opmerken dat ik me er bewust van ben dat identiteit een begrip is dat absoluut niet als iets statisch gezien kan worden, maar dat de identiteit van een individu, en van een organisatie al helemaal, altijd in ontwikkeling is. Doordat de tijd nou eenmaal verandering met zich meebrengt, vraagt dat ook voor een begrip als identiteit een permanente herbezinning op wie wij willen zijn. Dat de identiteit altijd in beweging is, maakt het moeilijk om hier harde uitspraken over te doen. Het is dan ook niet mijn intentie om een volledig afgerond beeld te schetsen van de identiteit van het Leger des Heils, maar ik zal wel proberen zo goed mogelijk de huidige situatie weer te geven. In het genoemde kwaliteitshandboek gaat het vooral om een subjectieve normatieve beschrijving. Het is dus een beschrijving van hoe het Leger des Heils zelf graag wil zijn.

De identiteit van het Leger des Heils kan uitgedrukt worden in woorden, maar komt vooral tot uiting door het handelen. Het is niet zozeer wat we doen en zeggen, maar juist de manier waarop we de dingen doen en zeggen dat iets laat zien van onze identiteit. Er kan dus

onderscheid worden gemaakt tussen de formele identiteit zoals die op papier is vastgelegd en de informele identiteit zoals die in de omgang met elkaar naar voren komt, maar die niet in officiële regels is vastgelegd.

(14)

In de statuten van De stichting Leger des Heils W&G wordt de missie als volgt verwoord:

1. De stichting stelt zich ten doel daadwerkelijk uitdrukking te geven aan de doelstelling en werkwijze zoals omschreven in de statuten van het Leger des Heils en beoogt in dit kader directe materiële en immateriële hulp te verlenen aan mensen die deze hulp willen aanvaarden zonder onderscheid naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezondheid, ras, geslacht of welke andere in het kader van haar doelstelling niet relevante grond ook.

2. Het Leger des Heils heeft tot doel om op elke daartoe geschikte plaats, tijd en wijze het evangelie – met name de daarin vervatte oproep tot bekering – in woord en daad uit te dragen, in ontmoeting met de medemens ook aandacht gevend aan diens

maatschappelijke noden en behoeften en daarin trachten te voorzien, hetzij vanuit de eigen organisatie hetzij door anderen, ervan uitgaande dat voor het waarlijk

samenleving-zijn naar Gods bedoeling nodig is: ieders bekering tot en gehoorzaamheid aan Jezus Christus.9

Iedere medewerker ondertekent deze doelstellingen en geeft daarmee aan deze missie na te zullen leven. Vooral het tweede gedeelte van deze missie vraagt nogal wat van de medewerkers van het Leger des Heils. In mijn onderzoek wil ik kijken hoe hier dan ook in de praktijk mee om wordt gegaan. Ik heb voor de medewerkers een korte enquête in elkaar gezet om te kijken hoe zij hier in de praktijk dan ook mee omgaan.

In de hulp die het Leger des Heils aan wil bieden kan een onderscheid worden gemaakt tussen materiële en immateriële hulp, echter in het besef dat deze twee onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het Leger des Heils ziet de mens als een ongedeeld wezen en heeft een holistische kijk op de hulpverlening die zij aan wil bieden.

“God dienen is mensen dienen en mensen dienen is God dienen.” Vanuit deze motivatie zet het Leger des Heils zich in voor de meest kwetsbare mensen: de onderlaag van de onderkant van de samenleving en mensen die geen vrienden hebben. De missie van waaruit dit wordt gedaan is: zorgen voor de totale mens, voor lichaam en ziel. Daarbij volgt het Leger des Heils de Bijbelse opdracht om alle mensen de hand toe te steken, zonder daarbij te discrimineren, en ons medeleven te tonen door een helpende hand te bieden. Zoals Jezus ons heeft voorgedaan.10

(15)

De materiële hulp bestond in het verleden vooral uit SOUP-SOAP = BAD-BROOD-BED

Hierbij baseert het Leger des Heils zich op Matt. 25: ‘hongerigen te eten en dorstigen te drinken geven, naakten kleden en de vreemdeling huisvesten, zieken en gevangenen opzoeken.

Immateriële hulp werd vooral gezien als SALVATION = BEKERING

Hier baseert het Leger des Heils zich op Matt. 22:37b-40 ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het eerste en het grootste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’

Binnen W&G hebben de medewerkers verschillende achtergronden, maar de organisatie deelt in de kern hetzelfde geloof: allen geloven in Jezus Christus die zegt dat we God moeten liefhebben met hart en ziel, met verstand en inzet van al onze krachten en onze medemens moeten liefhebben als onszelf.11

Het Leger des Heils is duidelijk ingebed in de christelijke traditie en laat zich inspireren door Gods Woord en het voorbeeld dat Christus ons gegeven heeft. Ook in de sector W&G wil zij op deze manier mensen hulp aanbieden.

Belangrijke begrippen voor het Leger des Heils zijn gerechtigheid en barmhartigheid.

Gerechtigheid in de zin dat mensen recht gedaan wordt. Ieder mens is kostbaar in Gods ogen en juist zij die het meest in de verdrukking zitten hebben het hardst bevrijding nodig.

Als werkeenheid van het Leger des Heils willen wij, geïnspireerd door Jezus Christus, er ‘zijn’ voor mensen zonder helper. Iedereen kan bij ons terecht.12

Onder barmhartigheid worden alle daden verstaan die met het motief van de liefde worden gedaan aan mensen die in nood zijn geraakt. Jezus geeft hier in Matt. 25 zes voorbeelden van: het voeden van hongerigen;

het laven van dorstigen;

het huisvesten van vreemdelingen; het kleden van naakten;

het bezoeken van zieken; het bezoeken van gevangenen.

11 boekje Leger des Heils: W&G pasoort. Belangrijke informatie over (werken binnen) de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg. p.17

(16)

Op de vorige pagina kwam al naar voren dat het Leger des Heils deze daden van barmhartigheid samen heeft gevat in de woorden SOUP & SOAP. Jezus zegt het volgende over deze zaken: ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’

Hoewel het voor medewerkers een voorwaarde is dat ze christen zijn, geldt voor de hulpvragers dat iedereen ongeacht levensbeschouwing, nationaliteit, politieke overtuiging of geaardheid voor hulp aan kan kloppen. Wel wordt verwacht dat cliënten de levensovertuiging van het Leger des Heils en de daarbij behorende normen en waarden respecteren.

Het Leger des Heils wordt ook wel het kerkgenootschap met de opgestroopte mouwen

genoemd. Nu is de stichting W&G niet hetzelfde als het kerkgenootschap, maar toch is er sprake van dezelfde mentaliteit op dit gebied.

Het Leger des Heils is een daadkrachtige organisatie, waarin de daad vaak voor het woord komt, de actie voor de bezinning, de concrete hulpverlening voor allerlei overleg. Het gaat daarbij om een strijd tegen dat wat het leven van mensen kapot maakt, zoals armoede, uitsluiting,

mishandeling, sociale wantoestanden, onrecht en zinloosheid.

Het gaat om een strijd voor een leven zoals God dat bedoeld heeft, de verspreiding van het Koninkrijk van God en de vreugde van het evangelie van Christus.13

Het Leger des Heils heeft vier kwaliteitsnormen opgesteld waarin de christelijke identiteit van het Leger des Heils wordt uitgewerkt. Deze zijn:

- Samenhangend

Omdat de mens een ongedeeld wezen is, wil het Leger des Heils problematiek van cliënten zo mogelijk in zijn totaliteit aanpakken. Concreet betekent dit dat naast de lichamelijke en sociale factoren er dus ook integraal aandacht is voor zingeving. Omdat het Leger des Heils probeert de problematiek van cliënten in zijn totaliteit aan te pakken, wordt er als dat nodig is in goed overleg samengewerkt met andere

hulpverleninginstanties. - Laagdrempelig

Hiermee wordt bedoeld dat het Leger des Heils zich vooral uitstrekt naar mensen die geen helper hebben, de meest kwetsbare groep in de samenleving.

- Vasthoudend

(17)

nieuwe kans krijgen bij het Leger des Heils. Bij W&G kun je altijd aankloppen voor hulp, ook al is het de vorige keer misschien wel helemaal mis gelopen. Net zoals Jezus in de Bijbel zegt dat wie zondigt, maar berouw toont en opnieuw wil beginnen, tot zeventig maal zeven vergeven moet worden wil ook het Leger des Heils op deze manier met haar cliënten omgaan. In de relatie met haar cliënten probeert het Leger des Heils mensen te helpen om hun oude leven achter hun te laten en een nieuw leven te beginnen. Niet op een dwingende manier, maar wel vasthoudend mensen begeleiden en stimuleren.

- Zingevinggericht

Zoals ik al aangaf heeft het Leger des Heils een holistische mensvisie, lichaam en geest horen bij elkaar en het gaat zowel om het lichamelijk als het geestelijk welzijn van mensen. Materiële en immateriële hulpverlening horen voor het Leger des Heils dan ook bij elkaar en zijn twee kanten van dezelfde munt.

Het is de bedoeling dat de christelijke identiteit samen met de eigen identiteit van het Leger des Heils doorwerkt in het totale werk van de organisatie. Het is de bedoeling dat ze niet alleen naar voren komt tijdens de opening van een vergadering, bij het bidden voor het eten of bij een kerst of paasviering, maar dat ze naar voren komt in het totaalplaatje van de organisatie. Identiteit is een dimensie die het geheel doorademt, zoals zout of gist door het gehele brood heen gaat. 14

2.4 De Maatschappelijke Opvang Valleiregio

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk heb ik beschreven hoe het werk van het Leger des Heils tot stand is gekomen. In de paragraaf daarna heb ik weergegeven wat de huidige visie van het Leger des Heils is, vooral op het gebied van hulpverlenen en het daarbij uitdragen van het evangelie. Deze laatste paragraaf wil ik gebruiken om u een beeld te geven van de

Maatschappelijke Opvang Valleiregio, dit is het Sociaal Pension waar ik ook mijn onderzoek ten uitvoer heb gebracht. Ik heb hiervoor gebruik gemaakt van de internetsite www.cmoede.nl. 2.4.1 Geschiedenis

Jaren geleden startte het Leger des Heils al met hulpverlenen aan de Grotestraat. Door de grote inzet van vrijwilligers kon er een nachtopvang gerund worden waar vier tot zes dak- en

thuislozen konden slapen. Het werk werd geprofessionaliseerd toen stichting W&G rond de jaren 90 het werk overnam. Doordat de vraag naar opvang veel groter was dan wat de

(18)

hulpverlening aan de Grotestraat kon bieden, werd overgestapt naar boerderij Veldheim. Hier was in totaal plaats voor 25 dak en thuislozen en ook kon hier 24-uurs hulp aangeboden worden. In verband met een bestemmingswijziging is de opvang in juni 2001 verhuisd naar Mon Rêve. Hier was echter maar plaats voor twaalf personen waardoor de

opvangmogelijkheden hard achteruit gingen. Gelukkig kon er na drie jaar verhuisd worden naar een locatie aan de Langekampweg, waar 40 plaatsen aangeboden konden worden. Het Sociaal Pension aan de Langekampweg was echter een tijdelijke voorziening tot 1 januari 2008.

Momenteel is het pension gehuisvest aan de Nieuwe Kazernelaan; ook hier is plaats voor 40 dak en thuislozen die daar voor hulp aan kunnen kloppen.

2.4.2 Doelgroep

Het Sociaal Pension richt zich op begeleiding van mannen en vrouwen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, die dak- en/of thuisloos zijn of dat dreigen te worden. Vaak is er sprake van zowel psychiatrische als verslavingsproblematiek. Het Sociaal Pension biedt ook plaats aan inwoners van de Valleiregio die door ontslag uit de gevangenis dak- en thuisloos worden. Doelstelling is het garanderen van een menswaardig bestaan voor deze mannen en vrouwen.

Als gevolg van hun problematiek(en) kunnen ze elders geen of onvoldoende hulp, zorg, onderdak of huisvesting krijgen.

2.4.3 Activering

Naast duidelijke woon- en leefregels die structuur bieden aan het dagelijkse leven van de bewoner biedt het Sociaal Pension ook mogelijkheden tot activering via dagbesteding. Deze activiteiten zijn gericht op het aanleren van vaardigheden welke nodig zijn om een zelfstandig huishouden te voeren en om te komen tot het verrichten van zo mogelijk reguliere arbeid. Daarnaast is er aandacht voor vrije tijd en ontspanning. Er is een dag- en weekprogramma waarin diverse soorten van activiteiten zijn opgenomen. Tevens vindt er met externe partijen afstemming plaats over werk en scholingsactiviteiten voor de cliënten van het Sociaal Pension. 2.4.4 Aanbod

Het Sociaal Pension biedt verschillende vormen van opvang: het passantenverblijf voor de kortdurende opvang en het 24-uurs wonen voor cliënten die langduriger verblijven. Tevens is er doorstroming mogelijk naar meer zelfstandige vormen van wonen en ambulante begeleiding die het Leger des Heils biedt. Hieronder worden deze vormen toegelicht.

Sociaal Pension Passantenverblijf

In dit verblijf wordt kortdurende opvang (bed, bad, brood) geboden aan dak- en thuisloze mensen die elders geen of onvoldoende hulp, zorg, onderdak of huisvesting kunnen krijgen. Het

(19)

passantenverblijf heeft zes bedden met in de winter de mogelijkheid tot een uitbreiding van twaalf bedden. In het passantenverblijf worden mensen opgevangen die:

- behoren tot de doelgroep van het Sociaal Pension - bij voorkeur afkomstig zijn uit de Valleiregio

- bereid zijn om zorg en hulp te ontvangen en mee willen werken aan maatschappelijk herstel - (bij voorkeur) een verwijzer hebben

- in de regio of in plaats van herkomst niet terecht kunnen of waarbij het niet wenselijk is om terug te keren naar regio of plaats van herkomst

- bereid zijn om een begeleidingsovereenkomst te tekenen en zich te houden aan de daaruit voortvloeiende rechten en plichten (o.a. eigen bijdrage)

Uitgangspunten

Naast een bed, bad en brood biedt het passantenverblijf veiligheid en rust en is er respect voor de eigenheid van de cliënt. Aan het verblijf in het passantenverblijf is een tijdlimiet verbonden, maximaal 30 dagen voor cliënten vanuit de Valleiregio (regiobinding) en maximaal 14 dagen voor cliënten zonder regiobinding. Binnen die periode moet de verwijzer of plaatsende

instelling een goede vervolgplaats organiseren. Ook wordt in die periode met de cliënt bekeken of 24-uurs wonen in het Sociaal Pension wenselijk en mogelijk is. Waar mogelijk worden

cliënten van buiten de regio doorverwezen naar instellingen in plaats van herkomst. Sociaal Pension 24-uurs wonen

Vierendertig cliënten wordt de mogelijkheid geboden om langduriger (maximaal 2 jaar) in het Sociaal Pension te wonen. Het 24-uurs wonen neemt mensen op die:

- behoren tot de doelgroep van het Sociaal Pension - bij voorkeur afkomstig zijn uit de Valleiregio

- bereid zijn om zorg en hulp te ontvangen en mee willen werken aan maatschappelijk herstel - deel willen nemen aan dagbestedingactiviteiten

- in de regio of in plaats van herkomst niet terecht kunnen of waarbij het niet wenselijk is om terug te keren naar regio of plaats van herkomst

- bereid zijn mee te werken aan het opstellen en aanvragen van een AWBZ-indicatie op basis waarvan de zorg en begeleiding kan worden geleverd

- bereid zijn om een begeleidingsovereenkomst te tekenen en zich te houden aan de daaruit voortvloeiende rechten en plichten (o.a. eigen bijdrage)

Uitgangspunten

Elke bewoner heeft een eigen kamer. Veiligheid en rust zijn kernwoorden in het Sociaal Pension. Het gedrag en de leefwijze van de bewoners wijkt veelal af van wat ‘normaal’ wordt gevonden. Voor zover hun gedrag niet in conflict komt met de veiligheid en/of de rust binnen het Sociaal Pension, wordt de eigenheid van de bewoners gerespecteerd. Zo wordt de bewoner in staat gesteld zijn eigen leven te leiden. De hulp en begeleiding die medewerkers in het Sociaal

(20)

Pension bieden, is erop gericht om perspectief te bieden aan mensen door middel van

begeleiding en activering op maat. Doel is dat mensen binnen twee jaar doorstromen naar een meer permanente woonvorm.15

In mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen om het onderzoek te beperken tot bewoners van het 24-uurs wonen gedeelte. Ik heb deze keuze gemaakt, omdat dit de groep bewoners is die voor langere tijd woonachtig is in de Maatschappelijke Opvang. Daardoor zijn zij in staat om een meer evenwichtige mening te geven als het gaat om hun beleving bij de identiteit van het Leger des Heils. Bij cliënten uit het passantenverblijf gaat het vooral om een eerste indruk, die na een langer verblijf misschien wel bijgesteld wordt.

3. Verwachtingen en behoeften van bewoners op het gebied van het uitdragen

van het evangelie en de aansluiting van het Leger des Heils daarbij.

In het volgende hoofdstuk geef ik antwoord op de volgende twee deelvragen van mijn onderzoek:

- Wat zijn de verwachtingen en behoeften van bewoners van het Sociaal Pension Ede op het gebied van het uitdragen van het evangelie?

- Sluit het aanbod van de huidige manier van getuige zijn aan bij de verwachtingen en behoeften van bewoners op dit gebied?

Ik heb de keus gemaakt om de verwachtingen en behoeften van bewoners zo goed mogelijk te peilen door gebruik te maken van gestructureerde vragenlijsten. Zoals ik in hoofdstuk 2.4.4 al beschreef, bestaat de Maatschappelijke Opvang uit zowel een gedeelte passantenverblijf als een gedeelte ambulant wonen. Omdat bewoners die maar kort verblijven zich vaak nog geen goed beeld hebben kunnen vormen van het aanbod van het Leger des Heils op het gebied van geloofsoverdracht heb ik mij voor dit deel van het onderzoek specifiek gericht op de vaste bewoners van de Maatschappelijke Opvang. Om de uitkomsten van de vragenlijsten zo betrouwbaar mogelijk vast te kunnen stellen heb ik alle vragenlijsten persoonlijk bij de bewoners afgenomen.

Om contact te kunnen maken met de verschillende bewoners heb ik gedurende een periode van anderhalve maand meerdere malen per week de koffiemomenten, die zowel ’s morgens,

’s middags als ’s avonds gehouden worden in de gezamenlijke woonkamer, met een vaste regelmaat bezocht. De koffiemomenten die ’s avonds plaatsvinden heb ik echter niet

bijgewoond. In het interview dat ik vooraf met activiteitenbegeleider Jaap Brouwer gehad heb kwam namelijk naar voren dat veel bewoners op die momenten onder invloed zijn van drugs of

(21)

alcohol zodat gesprekken op die momenten niet altijd even betrouwbare gegevens op zouden leveren. Ik heb me dus beperkt tot het bevragen van bewoners van de permanente opvang, op koffiemomenten die zowel ‘s ochtends als ‘s middags plaatsvonden. Deze groep van vaste bewoners bestaat uit 25 personen. Helaas gaven veel bewoners tijdens de koffiemomenten aan niet mee te willen werken met mijn onderzoek. Toch heb ik tien bewoners van deze groep bereid gekregen om mee te werken, dit is een respons van 40%. Ik ben me ervan bewust dat dit te weinig is om scherpe conclusies te kunnen trekken. Toch zegt het iets over de verwachtingen en behoeften van bewoners die wel meegewerkt hebben aan mijn onderzoek en de uitkomsten zijn een signaal waar de Maatschappelijke Opvang op in zou kunnen spelen. Uit de reacties van bewoners die aangaven niet mee te willen werken aan het onderzoek kwam meerdere keren naar voren dat ze niets tot weinig met het geloof van doen hadden en dat het meewerken aan dit onderzoek naar hun mening daardoor van weinig nut zou zijn.

(22)

Om de informatie die ik met de vragenlijsten zou verkrijgen zo goed mogelijk te kunnen verwerken heb ik ervoor gekozen om de vragenlijsten zo helder mogelijk te structureren zodat uitkomsten goed met elkaar vergelijkbaar zouden zijn. Op die manier kon ik de uitkomsten van de vragenlijsten zo overzichtelijk mogelijk weergeven.

Daarnaast heb ik er in het bedenken van de vragen voor gekozen om de vragen die ik wou stellen zo eenvoudig mogelijk te houden om zo goed mogelijk aan te sluiten bij het niveau van bewoners, zodat ik daarbij geen bewoners uit zou hoeven te sluiten.

De gestructureerde vragenlijsten hebben de volgende opbouw:

Algemene gegevens Vraag 1 t/m 4

geloofsidentiteit bezoekers Vraag 5 t/m 7

levensvragen Vraag 8 t/m 11

bekendheid met het christendom Vraag 12 t/m 14

christelijke identiteit Leger des Heils Vraag 15 t/m 18 tevredenheid en wensen bezoekers Vraag 19, 20

Aan de hand van de laatste vier thema´s heb ik beschreven of de bewoners vinden dat het aanbod van het Leger des voldoende aansluit bij hun verwachtingen en behoeften.

Het antwoord op deze deelvraag is te vinden onder het kopje conclusie bij elk van deze thema´s. Omdat ik te weten wou komen wat de verwachtingen en behoeften van bewoners van de Maatschappelijke Opvang zouden zijn heb ik de structuur van behoefteonderzoek aangehouden zoals die beschreven staat in het boek van de auteur Ferdie Migchelbrink: ‘Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn.’ Hierin komt de volgende structuur naar voren:

 Hoe de huidige, actuele situatie eruitziet, eventueel hoe op dit moment in de desbetreffende behoefte wordt voorzien;

 Het gemis, het tekort, de noodzaak inzake de huidige situatie;  De gewenste, toekomstige, bevredigende situatie.16

Hieronder zal ik aan de hand van bovenstaande thema’s weergeven wat de uitkomsten zijn van de vragenlijsten die ik bij de bewoners heb afgenomen. Per thema zal ik een korte samenvatting geven van de uitkomsten van de vraaggesprekken.

Voor een volledig overzicht van de uitkomsten kunt u bijlage 4: ´Uitkomsten gestructureerde vragenlijst bewoners van de Maatschappelijke Opvang´ erbij pakken. Om de anonimiteit van de

(23)

antwoorden zoveel mogelijk te waarborgen heb ik er in de verwerking van de resultaten voor gekozen om de bewoners consequent aan te duiden met de mannelijke persoonsvorm. Waar hij, hem of zijn staat kan ook zij of haar bedoeld worden.

3.1 Algemene gegevens 3.1.1 Geslacht

Uit de algemene gegevens blijkt dat er negen mannen en één vrouw hebben meegedaan aan het onderzoek.

3.1.2 Leeftijd

Eén persoon van deze groep valt in de leeftijdscategorie 24-30 jaar, twee personen vallen in de leeftijdscategorie 31-40 jaar, twee personen vallen in de leeftijdscategorie 41-50 jaar en vijf personen vallen in de leeftijdscategorie 51-65 jaar.

3.1.3 Opleidingsniveau

Als we kijken naar het opleidingsniveau van deze groep kunnen we constateren dat één persoon alleen het lager onderwijs heeft voltooid, twee personen hebben daarna ook nog lager

beroepsonderwijs voltooid, vijf personen hebben middelbaar beroepsonderwijs voltooid, één persoon heeft hoger beroepsonderwijs voltooid en een laatste persoon heeft een

wetenschappelijke opleiding voltooid. 3.1.4 Duur van het verblijf

Eén persoon woont korter dan drie maanden in de Maatschappelijke Opvang, één persoon woont er momenteel tussen de drie en zes maanden. De meerderheid van de bewoners die hebben meegewerkt aan het onderzoek, vier in totaal, woont momenteel zes maanden tot een jaar in de Maatschappelijke Opvang, één persoon woont er tussen de één en twee jaar, één persoon werkt er tussen de twee en drie jaar en twee personen wonen er langer dan drie jaar.

(24)

Zeven bewoners geven aan dat ze gelovig zijn, twee bewoners geven aan niet gelovig te zijn en één bewoner geeft aan te twijfelen over het geloof.

Van de personen die aangeven het christelijk geloof aan te hangen, zijn twee personen

Nederlands hervormd, één persoon is Rooms Katholiek, en drie personen geven aan christen te zijn zonder direct een stroming aan te hangen.

Van die drie personen die aangeven geen stroming aan te hangen geeft één persoon aan wel Jezus te volgen, maar niet geïnteresseerd te zijn in religie.

Een ander van deze drie personen geeft aan ook open te staan voor andere invloeden. De persoon die aangeeft geen christen te zijn zegt dat hij alle religies eigenlijk wel aanhangt.

Vijf personen geven aan iedere dag met het geloof bezig te zijn door uit de Bijbel te lezen en/of te bidden. Twee personen uit deze groep geeft aan hier minimaal één keer per week mee bezig te zijn.

(25)

3.3 Levensvragen

Van de ondervraagden geven negen mensen aan wel eens na te denken over het geloof of vragen die daarmee te maken hebben. Van de personen die aangeven hier wel eens over na te denken geeft één persoon echter nadrukkelijk aan hier wel eens over na te denken, maar dan niet met betrekking tot God.

(26)

3.3.1 Behoefte bewoners

Vier bewoners geven aan dat ze er wel behoefte aan hebben om hier met anderen over in gesprek te zijn. Vier anderen geven aan dat ze hier soms behoefte aan hebben of dat ze erover twijfelen, slechts twee personen geven aan hier geen behoefte aan te hebben.

Van de personen die aangeven dat ze hier wel behoefte aan hebben, geven twee daarvan aan dat het dan wel zinvol moet zijn en dat het wel van serieuze aard moet zijn. Een persoon die aangeeft hierover te twijfelen geeft aan dat de taal hiervoor een barrière is.

3.3.2 Aanbod Maatschappelijke Opvang

Vijf van de ondervraagden geven aan dat ze vinden dat de Maatschappelijke Opvang voldoende begeleiding aanbiedt als het gaat om gesprekken over het geloof of vragen die daarmee te maken hebben. De vijf andere bewoners geven aan dat ze de begeleiding hierin onvoldoende vinden.

Van de personen die aangeven dat het Leger des Heils hier naar hun mening voldoende begeleiding in aanbiedt, geeft één persoon daarbij nog als reden dat hij vindt dat er wordt toegewerkt naar een grote zelfstandigheid van de verschillende bewoners, en dat bewoners erg vrij worden gelaten. Een ander geeft aan dat hij vindt dat er vanuit de medewerkers een grote bereidheid is om te helpen. Ook vindt deze persoon dat bewoners goed opgevangen worden en dat zaken goed geregeld zijn in de Maatschappelijke Opvang.

Van de personen die vinden dat er niet voldoende begeleiding is op dit gebied geeft één

persoon aan dat er teveel focus is op de eigen beleving van medewerkers wat ten koste gaat van de omgang met de bewoners. Majoor Bosshardt was volgens hem vrijer in haar gedachtegoed, de navolging van haar voorbeeld zou de relaties volgens deze bewoner ten goede komen. Ook geeft deze persoon aan dat machtsverhoudingen volgens hem niet altijd even tactvol ingezet worden, begeleiders gaan naar zijn mening soms te veel boven de bewoners staan waardoor er onnodig weerstand bij de bewoners ontstaat. Een andere bewoner geeft aan dat begeleiding hierin volgens hem niet veel voorkomt, waarschijnlijk is de taalbarrière voor deze persoon hier de oorzaak van. Weer een ander geeft aan dat hij vindt dat de medewerkers te weinig kennis hebben van geloofszaken, waardoor er te makkelijke oplossingen aangeboden worden. Nadat er gebeden is moet het klaar zijn, is zijn ervaring met de medewerkers.

3.3.3 Verbeterpunten volgens de bewoners

(27)

3.4 Bekendheid met het christendom

Negen van de tien ondervraagden geven aan bekend te zijn met het christelijk geloof en geven aan te weten dat christenen geloven dat Jezus de Zoon van God is die ons wil verlossen van onze zonde. Slechts één bewoner geeft aan hier niet mee bekend te zijn.

Op de vraag of bewoners meer zouden willen weten over het christelijk geloof antwoord het grootste gedeelte, vijf personen, dat dit niet hoeft van hun. Drie personen antwoorden dat ze wel meer over het christelijk geloof zouden willen weten en twee personen geven aan hier soms behoefte aan te hebben of hierover te twijfelen.

Twee van de bewoners die aangeven geen interesse te hebben in meer kennis over het christelijk geloof geven daarbij als reden dat andere zorgen op het moment meer prioriteit hebben in hun leven. Een ander persoon die aangeeft er soms behoefte aan te hebben geeft aan dat dit alleen het geval is als er een cursus over wordt gegeven.

Op de vraag of bewoners weten waar ze terecht kunnen als ze vragen hebben over het christelijk geloof antwoorden zeven bewoners dat ze weten waar ze terecht kunnen en antwoorden drie bewoners dat ze dat niet weten.

Drie bewoners die aangeven te weten waar ze terecht kunnen als ze vragen hebben over het christelijk geloof, zeggen hiervoor bij alle medewerkers wel terecht kunnen. Twee bewoners geven aan dat ze hiervoor bij slechts enkele medewerkers terecht kunnen. Twee andere bewoners geven aan dat ze hiervoor alleen terecht kunnen bij hun persoonlijke begeleider en een andere bewoner geeft aan hiervoor terecht te kunnen bij een Bijbelstudiekring waar hij naar toe gaat.

3.4.1 Conclusie

Drie bewoners geven aan dat ze wel meer van het christelijk geloof zouden willen weten, twee bewoners geven aan dat ze hier soms behoefte aan hebben of dat ze hier aan twijfelen.

De vijf andere bewoners geven aan dat ze hier geen behoefte aan hebben.

Het aanbieden van een cursus of een Bijbelstudie zou dus een goede optie zijn om beter bij de behoefte van bewoners aan te sluiten. Ik heb begrepen dat er wel een Bijbelstudie wordt gegeven door een ex werknemer, maar dat dit niet bij veel bewoners bekend is. Het zou dus een goede optie kunnen zijn om deze Bijbelstudie meer bekendheid te geven bij bewoners die hier behoefte aan hebben.

Zeven van de bewoners geven aan dat ze weten waar ze terecht kunnen met vragen over het christelijk geloof, drie bewoners geven echter aan dat ze niet weten waar ze met vragen hierover terecht kunnen. Bij één van deze drie bewoners is de taal mogelijk ook een

(28)

dat er bij persoonlijk begeleiders te weinig kennis is op dit gebied en dat ze graag een onafhankelijk geestelijke begeleider zouden willen om vragen aan te kunnen stellen. 3.5 Christelijke identiteit Leger des Heils

Zes van de tien bewoners geven aan te kunnen merken dat het Leger des Heils een christelijke organisatie is, drie bewoners geven aan dat ze dit soms kunnen merken of dat ze er aan twijfelen en één bewoner geeft aan dat hij dit helemaal niet kan merken.

Een bewoner die aangeeft dat hij soms wel merkt dat het een christelijke organisatie is, maakt daarbij de opmerking dat hij ontevreden is over wat hij noemt het gedoogbeleid van het Leger des Heils. Bewoners worden naar de mening van deze bewoner te weinig geconfronteerd met de consequenties van hun gedrag waardoor er maar weinig vooruitgang is waar te nemen in het leven van sommige bewoners. Dit zou volgens hem anders moeten.

3.5.1 Kenmerken volgens bewoners

Op de vraag waaraan gemerkt wordt dat het Leger des Heils een christelijke organisatie is antwoordt de meerderheid, zes bewoners, dat ze dit kunnen merken aan het bidden voor het eten. Twee bewoners geven aan dat ze dit merken aan de normen en waarden die gehanteerd worden. Zo worden schuttingtaal en gevloek bijvoorbeeld niet getolereerd.

Twee andere bewoners geven aan dat ze het merken door de gesprekken die met medewerkers worden gevoerd. Als er vragen over God gesteld worden, gaan medewerkers graag met

bewoners in gesprek. Ook staan de medewerkers er altijd voor open om met bewoners in gesprek te gaan als deze het moeilijk hebben volgens een bewoner.

Daarnaast wordt ook nog aan de opmerkingen die door medewerkers worden gemaakt gemerkt dat het Leger des Heils een christelijke organisatie is. Ook antwoorden twee bewoners dat ze aan het gedrag en de houding van de medewerkers de christelijke identiteit kunnen herkennen. Eén bewoner geeft aan dat hij ook het leven in een gemeenschap als kenmerk ziet van het christelijke leven. Dezelfde persoon geeft aan dat hij het ook kan merken doordat hij gewoon zichzelf kan zijn. Als laatste kenmerk wordt genoemd dat het ook te merken is aan de kleding die medewerkers dragen.

3.5.2 Reden van komst

(29)

waarom bewoners specifiek voor het Leger des Heils hebben gekozen antwoorden negen van de tien ondervraagden dat dit niet het geval is, maar dat het gewoon zo gelopen is. Eén bewoner geeft aan hieraan te twijfelen. In ieder geval ervaart hij het nu als voordeel dat het Leger des Heils een christelijke organisatie is.

3.5.3 Verwachting bewoners

Op de vraag of het beeld dat bewoners van de Maatschappelijke Opvang hadden van een christelijke organisatie overeenkomt met de verwachting die ze hiervan hadden voor dat ze bij het Leger des Heils kwamen, antwoordt het merendeel, zes bewoners, dat dit niet het geval is. Twee bewoners geven aan dat het beeld dat ze hadden gelijk is gebleven en twee bewoners twijfelen hieraan of vinden dat dit soms het geval is. Van de bewoners die aangeven dat het beeld van een christelijke organisatie niet overeenkwam met wat ze verwacht hadden, vertellen drie van hen dat dit komt omdat ze van tevoren helemaal geen verwachting hadden.

Een andere bewoner vertelde dat hij het niet vindt kunnen om met kerst niet eens gezamenlijk naar de kerk te gaan. Ook uit deze persoon zijn ongenoegen over hoe er met het eten om wordt gegaan.

Als mensen nog wat willen eten, maar de tijd daarvoor om is, wordt het eten voor hun ogen weggegooid vertelt deze persoon. Weer een andere bewoner geeft aan dat hij vindt dat bewoners te weinig worden aangespoord om te gaan geloven. En de laatste bewoner uit deze groep geeft aan dat hij eerst dacht dat het benauwend zou zijn om in de Maatschappelijke Opvang te wonen, maar dat hij het achteraf juist heel erg positief ervaart en dat het een plek voor hem is waar echt zichzelf kan zijn.

3.5.4 Conclusie

Zes van de tien bewoners geeft aan te kunnen merken dat het Leger des Heils een christelijke organisatie is, drie bewoners geven aan dat ze dit soms kunnen merken of dat ze er aan twijfelen en één bewoner geeft aan dat hij dit helemaal niet kan merken.

Als het gaat om de verwachting die bewoners hadden van een christelijke organisatie voordat ze bij het Leger des Heils kwamen, vertellen twee bewoners dat die verwachting gelijk is gebleven en twee andere bewoners geven aan hierover te twijfelen.

Zes bewoners dat ze deze niet hetzelfde is gebleven, bij drie bewoners komt dat echter doordat ze van tevoren helemaal geen verwachting hadden. Van de andere drie bewoners noemt één dat het hem tegenvalt dat er met kerst niet gezamenlijk naar de kerk wordt gegaan, dat eten soms zomaar weggegooid wordt, een ander vindt weer dat bewoners te weinig worden aangespoord om te gaan geloven. Toch wordt er over het algemeen goed aangesloten bij de

(30)

verwachting die bewoners van een christelijke organisatie hebben.

Ik ben dichter bij God gekomen door hier te wonen. Ik ben leerling christen.17

3.6 Tevredenheid en wensen bewoners

Vier bewoners geven aan tevreden te zijn met wat het Leger des Heils aanbiedt op het gebied van geloven, zes personen geven echter aan hier niet tevreden mee te zijn.

Van de bewoners die aangeven dat ze tevreden zijn met het huidige aanbod, geeft één bewoner als reden dat hij er toch niet mee bezig is en dat hij het wel prima vindt zo. Een ander geeft aan dat als hij er graag mee bezig zou willen zijn daar dan voldoende activiteiten worden

aangeboden die daarbij aansluiten. Van de personen die aangeven niet tevreden te zijn met de aangeboden activiteiten geven drie personen aan dat er niets tot nauwelijks iets aangeboden wordt, en dat zij als dat wel het geval is daar in ieder geval niet van op de hoogte zijn.

Een andere bewoner geeft aan dat de taal een barrière voor hem is en weer een ander geeft aan dat er te weinig kennis is bij de medewerkers om deze activiteiten verantwoord aan te kunnen bieden.

Op de vraag hoe het Leger des Heils beter aan zou kunnen sluiten bij de verwachtingen en behoeften van de bewoners op dit gebied antwoorden twee bewoners dat ze graag zouden willen dat medewerkers meer een luisterend oor aan hen bieden. Eén bewoner geeft daarbij ook aan dat hij wel één keer in de twee weken een persoonlijk gesprek zou willen hebben zonder dat hij daarvoor eerst per se een hulpvraag hoeft te formuleren. Nu is de persoonlijke begeleider er volgens deze persoon alleen voor praktische zaken en als je een hulpvraag hebt. Een andere bewoner geeft aan dat hij vindt dat de regels te strikt gehanteerd worden en vermeldt daarbij ook dat hij zich vaak niet serieus genomen voelt. De wil van de begeleiders is wet en tegenspraak wordt volgens deze persoon daarbij niet geduld. Er is geen inspraak in de keus van het eten en er wordt volgens deze persoon te weinig aangeboden in verhouding tot wat bewoners moeten betalen om in de Maatschappelijke Opvang te wonen. Het zou volgens deze persoon redelijk zijn als bewoners meer inspraak zouden krijgen.

Daarnaast wordt nog aangegeven dat medewerkers meer in de woonkamer aanwezig zouden kunnen zijn. Dat er meer naar de bewoners als unieke individuen gekeken zou kunnen worden, waardoor er beter bij de bijzonderheden van verschillende bewoners aangesloten zou kunnen worden. Ook geeft een bewoner aan dat de Maatschappelijke Opvang er goed aan zou doen een geestelijk verzorger aan te stellen naast de medewerkers die er nu werkzaam zijn. Een andere bewoner zou graag willen dat er een taalcursus voor hem verzorgd wordt.

(31)

3.6.1 Conclusie

Vier bewoners geven aan tevreden te zijn met wat het Leger des Heils aanbiedt op het gebied van geloven, zes bewoners geven echter aan hier niet tevreden mee te zijn.

Wat het Leger des Heils volgens de bewoners zou kunnen doen om meer aan te sluiten bij hun behoeften is het meer aanbieden van een luisterend oor. Er wordt aangegeven dat er behoefte is aan persoonlijke gesprekken en dat het mooi zou zijn als medewerkers vanuit eigen initiatief interesse en betrokkenheid zouden tonen aan de bewoners. Dit is volgens bewoners goed te realiseren door meer in de woonkamer aanwezig te zijn, maar ook door bewoners gewoon eens op te zoeken op hun kamer als daar behoefte aan is. Op die manier zou er beter aangesloten kunnen worden bij de eigenheid van iedere bewoner afzonderlijk.

Volgens de bewoners is er op dit moment nog te weinig aansluiting bij hun behoeften op dit punt. Het valt op dat er voornamelijk wordt gedoeld op het gedrag en de persoon van de medewerkers en in veel mindere mate worden geloofsactiviteiten aangekaart. Voor de bewoners begint het dus bij de houding en de relatie met de medewerkers en pas daarna zijn activiteiten voor hen belangrijk.

(32)

4. Hoe wordt er momenteel door medewerkers van de Maatschappelijke

Opvang vorm gegeven aan het uitdragen van het evangelie?

Om de laatste deelvraag van mijn onderzoeksplan zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden heb ik ervoor gekozen om net als in hoofdstuk drie onderzoek te doen doormiddel van het uitdelen van gestructureerde vragenlijsten. In dit hoofdstuk heb ik geprobeerd de uitkomsten van deze vragenlijsten zo overzichtelijk mogelijk weer te geven. Na een beeld geschetst te hebben van de huidige stand van zaken als het gaat om het uitdragen van het evangelie door medewerkers wil ik in het volgende hoofdstuk enkele handreikingen geven om hier ook in de toekomst goed gestalte aan te kunnen geven.

Doormiddel van de vragenlijsten heb ik gepeild hoe het getuige zijn tijdens het werk door medewerkers zelf wordt beleefd, maar ook heb ik geprobeerd een goed beeld te vormen van wat er op dit moment al gedaan wordt door medewerkers. Vanwege de tijd, maar ook omdat de antwoorden die ik van medewerkers terug zou krijgen mij betrouwbaarder leken dan de

antwoorden die bewoners mij terug zouden geven, heb ik ervoor gekozen om de vragenlijsten via de mail naar de medewerkers te versturen. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen heb ik alle medewerkers van de Maatschappelijke Opvang gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Ik heb hiervoor van Ariene Mol die de functie van Senior heeft een lijst met 23 e-mailadressen gekregen. Eén persoon uit die lijst gaf aan geen directe binding te hebben met de

Maatschappelijke Opvang, maar bij de sector dienstverlening van het Leger des Heils in

Amsterdam te werken. In totaal heb ik mijn vragenlijst dus uitgezet onder 22 medewerkers die betrokken zijn bij het werk van de Maatschappelijke Opvang. Ik kreeg in eerste instantie minder respons dan ik had gedacht. Maar na drie keer een herinneringsmail gestuurd te hebben, en daarna bij de medewerkers die nog steeds geen vragenlijst hadden ingevuld, een vragenlijst in het postvakje te leggen, heb ik uiteindelijk van zeventien medewerkers een ingevulde vragenlijst teruggekregen, dit is een respons van 77,27%.

Om de informatie die ik met de vragenlijsten zou verkrijgen zo goed mogelijk te kunnen verwerken heb ik er net als bij de vragen voor bewoners voor gekozen om de vragenlijsten zo helder mogelijk te structureren zodat uitkomsten goed met elkaar vergelijkbaar zouden zijn.

(33)

De gestructureerde vragenlijsten hebben de volgende opbouw:

Algemene gegevens Vraag 1 t/m 4

geloofsidentiteit medewerkers Vraag 5 t/m 7

bekendheid met de doelstelling Vraag 8, 9 uitvoering van de doelstelling Vraag 10, 11

begeleiding Leger des Heils Vraag 12, 13

Aanbod activiteiten Vraag 14, 15

Hieronder zal ik aan de hand van bovenstaande thema’s weergeven wat de uitkomsten zijn van de vragenlijsten die ik bij de bewoners heb afgenomen.

Voor een volledig overzicht van de uitkomsten kunt u bijlage 6: ´Uitkomsten gestructureerde vragenlijst voor medewerkers van de Maatschappelijke Opvang´ erbij pakken. Om de

anonimiteit van de antwoorden zoveel mogelijk te waarborgen heb ik er in de verwerking van de resultaten voor gekozen om de bewoners consequent aan te duiden met de mannelijke persoonsvorm. Waar hij, hem of zijn staat kan ook zij of haar bedoeld worden.

(34)

4.1 Algemene gegevens 4.1.1 Geslacht

Uit de algemene gegevens blijkt dat er vier mannen en dertien vrouwen hebben meegedaan aan het onderzoek.

4.1.2 Leeftijd

Vier personen van deze groep vallen in de leeftijdscategorie 18-23 jaar, zes personen vallen in de leeftijdscategorie 24-30 jaar, twee personen vallen in de leeftijdscategorie 31-40 jaar, twee personen in de leeftijdscategorie 41-50 jaar en drie personen vallen in de leeftijdscategorie 51-65 jaar.

4.1.3 Vooropleiding

Als we kijken naar de vooropleiding die medewerkers hebben gehad zijn er vijf mensen die een SPW diploma hebben behaald. Eén persoon heeft een HBO-V diploma behaald, vier mensen hebben SPH gestudeerd (één daarvan is nog in opleiding), zes mensen hebben een MWD opleiding gevolgd en drie personen hebben een andere opleiding gevolgd.

Door twee personen werden meerdere antwoorden gegeven. Twee mensen die MWD hebben gestudeerd hebben daarvoor nog een SPW diploma behaald.

(35)

4.1.4 Werkzame periode

Drie van de medewerkers gaven aan voor een periode langer dan vijf jaar bij de

Maatschappelijke Opvang te werken, vier medewerkers werken er voor een periode van 3-5 jaar, vijf medewerkers (de grootste groep) werken er nu 1-3 jaar, vier medewerkers werken er nu 6 maanden tot een jaar en één medewerker werkt er korter dan zes maanden.

4.2 Geloofsidentiteit medewerkers

Eén van de voorwaarden die het Leger des Heils stelt aan medewerkers is dat ze meelevend christen zijn. Op de vraag in welke mate medewerkers uiting geven aan hun geloof door gebed en het lezen van de Bijbel antwoorden veertien medewerkers dat ze hier iedere dag mee bezig zijn en drie medewerkers antwoorden hier minimaal één keer per week mee bezig te zijn. Veertien medewerkers zijn aangesloten bij een kerkgenootschap en drie medewerkers geven aan niet bij een kerkgenootschap aangesloten te zijn.

Drie medewerkers zijn lid van een Baptistengemeente, twee medewerkers zijn lid van een PKN gemeente, één persoon is lid van de Nederlands Gereformeerde kerk, één persoon is

Gereformeerd Vrijgemaakt, twee personen zijn lid van een evangelische gemeente, één persoon is aangesloten bij de Christelijk Gereformeerde kerk, en twee medewerkers zijn lid van de Gereformeerde gemeente. Een andere medewerker is aangesloten bij een Hersteld Hervormde gemeente en weer een ander is aangesloten bij de Basis in Apeldoorn.

4.3 Bekendheid met de doelstelling

Veertien medewerkers geven aan op de hoogte te zijn van de doelstelling van het

Leger des Heils om op elke daartoe geschikte plaats, tijd en wijze het evangelie - met name de daarin vervatte oproep tot bekering - in woord en daad uit te dragen. Drie medewerkers geven aan niet van deze doelstelling op de hoogte te zijn.

Eén persoon die aangeeft niet bekend te zijn met deze doelstelling geeft te kennen dat hij vindt dat deze vraag niet goed gesteld is. De genoemde doelstelling zou volgens deze persoon niet bij het werk horen van stichting W&G, maar behoren tot de kerk van het Leger des Heils. Hieruit concludeer ik dat deze medewerker niet op de hoogte is van de doelstelling van stichting W&G. Dezelfde persoon geeft aan dat de andere vragen dus niet relevant meer zijn omdat ze allemaal betrekking hebben op de genoemde doelstelling. Wel heeft deze persoon toch nog één ander

(36)

antwoord gegeven op een vraag die volgt in de vragenlijst.

Zeven medewerkers vinden dat de doelstelling in voldoende mate wordt gerealiseerd in de Maatschappelijke Opvang, drie medewerkers geven aan dat ze vinden dat de doelstelling niet in voldoende mate wordt gerealiseerd en zes medewerkers geven aan dat ze hieraan twijfelen of dat ze dit soms het geval vinden.

4.4 Uitvoering van de doelstelling

Bij de vraag hoe medewerkers persoonlijk gestalte geven aan de doelstelling worden per medewerker soms meerdere antwoorden gegeven. Twee personen hebben geen antwoord gegeven op deze vraag.

De grootste groep, negen medewerkers, antwoorden dat ze de doelstelling gestalte geven in hun werk door erover te praten met bewoners. Vijf personen geven aan dat ze vooral door hun daden willen getuigen, vier personen proberen vooral te getuigen door bewoners respectvol te benaderen. Vier personen geven aan dat ze de doelstelling gestalte geven door voor bewoners te bidden, drie personen geven aan dat ze dit doen door met de bewoners zelf te bidden en twee medewerkers geven aan dat ze de doelstelling vorm geven door voor de gezamenlijke maaltijden een gebed uit te spreken.

Twee medewerkers proberen vooral te getuigen door het hanteren van normen en waarden die bij de doelstelling aansluiten. Eén medewerker zegt wel eens bewoners mee te nemen naar een kerkdienst en een andere medewerker weet niet zo goed hoe hij gestalte moet geven aan de doelstelling.

Negen van de medewerkers geven aan dat ze in het uitvoeren van de doelstelling vooral aanlopen tegen desinteresse bij bewoners, vier medewerkers geven aan dat ze aanlopen tegen tijdgebrek, één medewerker loopt aan tegen een gebrek aan kennis en zeven medewerkers geven aan dat ze tegen andere belemmeringen aanlopen bij het uitvoeren van de doelstelling. Van de vier personen die aangeven dat tijdgebrek hen belemmert om de doelstelling te realiseren in het werk geeft één persoon aan dat hij van mening is dat het uitvoeren van de doelstelling in de praktijk van alle medewerkers te weinig de prioriteit krijgt. De verleiding is volgens deze persoon groot om ‘alleen maar’ met praktische en directe hulpverlening bezig te zijn.

Van de medewerkers die aangaven andere belemmeringen te ondervinden werd als één van de redenen financiële middelen genoemd, daarnaast werd genoemd dat het belang van de zaak niet altijd duidelijk voor ogen stond bij sommige medewerkers. En anderen vonden het lastig om een goede balans te vinden tussen andere werkzaamheden en het nastreven van de doelstelling. Slechts één persoon gaf te kennen geen belemmeringen te ervaren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Microwave irradiation is an alternative method that can be used for biodiesel production. The heat transferred through microwave reactions is more effective than

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een