• No results found

Doen corporaties aan inkomenspolitiek?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doen corporaties aan inkomenspolitiek?"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Doen corporaties aan

inkomenspolitiek?

In de sociale huursector is geen sprake van markt-werking. ‘Marktconforme’ huren zullen daar op zichzelf weinig verandering in brengen. Pas als er ook concurrentie tussen corporaties optreedt, valt te verwachten dat de markt leidt tot scherpe prijs-kwaliteitsverhoudingen. Stel, ik huur een sociale huurwoning en mijn inkomen is net bovenmodaal. In mijn woonplaats is door fusie nog slechts één so-ciale verhuurder aanwezig. Ik heb aardige buren en mijn huis bevalt me, dus ik neig niet tot verhuizen. Hoe zou ik dan reageren als ik net als in het laatse decennium van de vorige eeuw opnieuw jaar in jaar uit met huurverhogingen geconfronteerd word die boven de inflatie uitstijgen, en zonder dat daar voor mij iets tegenover staat?

Ik zou zeggen, dat het in een vrije marktecono-mie zo is: of de kwaliteit blijft gelijk en dan daalt de prijs, of de prijs stijgt maar dan moet er ook meer kwaliteit geleverd worden. Aan wat ik in de krant lees, dat de extra huurinkomsten die ik genereer, worden ingezet ten bate van mensen met minder inkomen, daar heb ik als individuele huurder geen boodschap aan. De overheid mag inkomenspolitiek voeren en mijn belastingcenten gebruiken voor huursubsidie. Maar ik kan niet bedenken welke interpretatie van marktwerking rechtvaardigt dat het aan corporaties wordt toegestaan om inko-mensafhankelijke huren te innen.

Maar goed, Den Haag en de corporaties willen zich per se spiegelen aan de markt van koopwonin-gen; dus die ‘marktconforme’ huren zullen en moe-ten er komen. O.k., zeg ik, lamoe-ten we het dan zo or-ganiseren als bij de spoorwegen of bij de energie-voorziening: koppel het eigendom van de huurwo-ningen los van het leveren van woondiensten zodat ik als huurder zelf kan kiezen bij wie ik mijn woon-diensten afneem. Dan treedt er concurrentie op. De tucht van de markt zal scherpere prijzen bewerk-stelligen. En de monopoliepositie van mijn huis-baas valt deels weg. Onbegrijpelijk trouwens dat de n m adaar nu geen onderzoek naar instelt.

Verder moet het aanbod van huurwoningen ver-anderen. Net zoals de supermarkt verplicht is om naast de stuksprijs ook de eenheidsprijs te vermel-den, zo wil ik in de woonkrantjes zien staan tegen welke prijs er een bepaalde woonkwaliteit wordt aangeboden. Ik vind dat je moet kunnen vergelij-ken en je eigen keuze mag mavergelij-ken: als je gelooft in liberalisering dan is het vanzelfsprekend dat die vrijheid geboden wordt. En tenslotte wil ik in prin-cipe vrije huisvesting voor iedereen. Dus alle beper-kingen die er nu voor sociale huurders gelden, moeten zo snel mogelijk worden opgeheven. Ik ken genoeg mensen die willen verhuizen. Als zij echt vrij mogen kiezen waar ze gaan wonen (en als er ook nog even gauw woningen bijgebouwd worden) dan zullen corporaties moeten gaan dingen naar hun gunsten. Dat heeft ongetwijfeld tot gevolg dat de corporaties scherper in de gaten houden of ze de gewenste kwaliteit leveren.

Zoals het nu is hebben die corporaties er niks van begrepen. Ze willen wel de lusten van de vrije markt en niet de lasten. Ze willen op hun sloffen bereiken wat een vrije jongen met hard werken en met het eeuwige risico van faillissement voor elkaar moet zien te krijgen. Alleen al het idee dat ze jaar in jaar uit de huren harder mogen laten stijgen dan de inflatie! Die lui hebben op de middelbare school ze-ker zitten suffen toen de marktwerking werd uitge-legd.

In werkelijkheid is ondergetekende het eens met de standpunten van deze denkbeeldige ik-fi-guur, voorzover ze de beslisruimte van de huurder vergroten en bijdragen aan het beoogde resultaat: goede woningen tegen een betaalbare prijs. De door corporaties beoogde inkomenspolitiek zal al-leen maar leiden tot een uitstoot van de midden-klasse uit de sociale huursector. Daar wordt nie-mand beter van.

a n i t a e n g b e r s

PvdA raadslid in Gouda

s&d 7 / 8 | 20 0 4 7

i n t e r v e n t i e

s&d 7 / 8 | 20 0 4 6

i n t e r v e n t i e

Een felle discussie in

Groningen

In s&d van 5 juni 2004 wijst Marijke Linthorst (lid redactie) op het gegeven dat de meeste immigran-ten op dit moment bestaan uit huwelijksmigranimmigran-ten. Asielmigratie is fors teruggebracht, mede door de Vreemdelingenwet. Over de omvang van econo-misch gewenste immigratie en de condities daar-voor zal de komende jaren nog veel worden gespro-ken (o.a. de ‘greencards’)

Marijke Linthorst wijst op het effect van de hu-welijksmigratie vanuit vooral Turkije en Marokko. Vanuit een achterstandspositie trouwen de bruiden met de tweede generatie Nederlandse allochtonen waarbij de integratie van hun kinderen weer van vo-ren af aan moet beginnen. Onder het mom dat ‘ie-dereen in Nederland recht heeft op vrije partner-keuze’ staan de deuren naar Europa open (mits men de goede leeftijd heeft en men kan voorzien in eigen middelen van bestaan). Veel van dergelijke huwelijken worden onder druk van familie hier of daar gesloten. Terugkeer is daarna geen optie meer want als ‘verstotene’ is men in het land van her-komst niet meer welkom.

Het is merkwaardig dat nergens (ook door de Commissie Patijn niet) de vraag wordt gesteld waarom verliefde mensen, vaak in bezit van een Turks of Marokkaans paspoort, het recht moeten hebben om zich na hun huwelijk automatisch in Nederland te gaan vestigen. De vrijheid om te trou-wen met de ware hoeft toch niet automatisch dat recht in te houden? Mag de vrije keuze voor die liefde ook gekoppeld worden aan de impliciete keuze dat het nieuwe stel gaat wonen in het land

waarvan zij beiden een paspoort hebben? Een der-gelijke consequentie betekent in elk geval dat de Nederlandse allochtoon zich nadrukkelijker gaat afvragen of gekozen wordt voor alleen het Neder-lands burgerschap of toch voor behoud van het paspoort uit het land van zijn ouders. In dat laatste geval betekent trouwen met de liefde uit het land van herkomst ook wonen in dat land van herkomst.

Tijdens het debat over het rapport van de Com-missie Patijn in Groningen ontstond een felle dis-cussie over het recht van de Turkse of Marokkaanse bruid om na een scheiding in Nederland te blijven. Nauwelijks in staat om zich hier te handhaven, nog maar kort in Nederland, wellicht al zwanger maar verstoten. Terugkeer zou op basis van de daar gel-dende moraal niet verantwoord zijn. Discussie ont-stond over de vraag wie daarvoor verantwoordelijk-heid draagt, of de effecten (bijstand, Blijf van m’n lijf en inburgering) niet al te gemakkelijk op het collectieve bord van de Nederlandse samenleving worden gegooid. Onder (morele, economische, culturele) druk worden huwelijken gearrangeerd zonder dat de partners nadrukkelijk letten op effec-ten van die keuze en de mogelijkheid om daar ooit nog eens op terug te (moeten) komen. Gewezen werd op onze solidaire plicht om op te komen voor de verstoten (soms mishandelde) vrouwen. Die so-lidariteit kan wat mij betreft niet van een kant ko-men, zoals ook integratie altijd van twee kanten moet komen. De oproep van Marijke Linthorst om te voorkomen dat huwelijksbriefjes automatisch vestigingsvergunningen worden, ondersteun ik van harte.

w i m w i l d e b o e r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Biraz hassas, faaliyetlerde sınırlama yok 2 Hassas, faaliyetlerde hafif sınırlama var 3 Ağrıyor ama ağrı kesici gerekmiyor 4 Ağrı orta dereceli, istirahat halinde

Er zijn in totaal elf experts op het gebied van ruimtelijke planning geïnterviewd, waarbij er gevraagd werd naar het gebruik van nudging, de ervaringen hiermee en de

Pp2, laatste alinea: GTS heeft steeds gesteld dat een lange termijn focus bij het bepalen van de WACC geschikt is; GTS heeft niet gesteld dat dit precies 10 jaar zou moeten

Een volledig geïndividualiseerde inkomensheffing – waarbij de leefvorm in de sfeer van de fiscaliteit niet langer relevant is – valt goed te combineren met de draagkrachtgedachte,

“Dit soort maatregelen kunnen op zichzelf al tot problemen leiden”, zegt onderzoeker mr. André 

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

God heeft het zo gewild dat wij zouden geloven, in de eerste plaats in de Heer Jezus Christus Die ons verlost heeft op het kruis, zonder dat we Hem met onze vleselijke zintuigen op

 Mensen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben weinig tot geen bestedingsruimte voor maatschappelijke participatie en sport; Mede hierdoor wordt voorgesteld