DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 VRAGEN. SURINAME: POLITIEKE EN STAATKUNDIGE ONTWIKKELINGEN
NA 1945 1
Op 14 juli 2015 werden zowel president Bouterse D, als vicepresident Adhin M bij
acclamatie gekozen in De Nationale Assemblee. Dit houdt in dat
A de coalitie en oppositie kandidaten voor- droegen voor het president- en
vicepresidentschap.
B er geen tegenkandidaten werden aangesteld door de oppositie voor het president- en vicepresidentschap.
C er vanuit de oppositie een tegenkandidaat naar voren werd geschoven voor het president- en vicepresidentschap.
D er vanuit de oppositie kritiek werd geleverd op de kandidaten Bouterse D en Adhin M.
2
Het ministerie dat zich bezighoudt met
onderwijsaangelegenheden onderging per 27 maart 2015 een naamswijziging.
De huidige naam van dit ministerie is het A Ministerie van Onderwijs en Educatie. B Ministerie van Onderwijs en Sociale Ontwikkeling.
C Ministerie van Onderwijs en Volks- ontwikkeling.
D Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
3
De handel in mensen is een voordelige bron van inkomsten voor criminelen.
De mensenhandel leidt ertoe dat in bepaalde landen slachtoffers ertoe gedwongen worden tegen heel lage lonen arbeid te verrichten. Welke grondrechten van deze mensen worden op grond van het bovenstaande geschonden? A alle grondrechten
B de economische grondrechten C de geestelijke grondrechten D de sociale grondrechten
4
De tijdbalk heeft betrekking op belangrijke historische ontwikkelingen in Suriname. Welke reeks heeft betrekking op periode III?
I II III IV
1948 ’54 ’75 ’80 1987
A algemeen kiesrecht – gouverneur – grondwet B algemeen kiesrecht – grondwet – premier
C algemeen kiesrecht – opschorting grondwet – president
D geen kiesrecht – geen grondwet – geen parlement
5
Op 25 mei 2015 ging het electoraat van Suriname naar de stembus om nieuwe volksvertegenwoordigers te kiezen.
Welke is de chronologische volgorde van zaken die op de dag der stemming en na het stemmen plaatsvindt?
1. Het vaststellen van het aantal gekozen leden per politieke partij.
2. Het kiezen van de kandidaten op de kandidatenlijst.
3. Het tellen van het aantal uitgebrachte geldige stemmen per politieke partij.
4. Het toewijzen van het aantal zetels per politieke partij. A 2 – 3 – 4 – 1 B 2 – 3 – 1 – 4 C 4 – 1 – 2 – 3 D 4 – 2 – 3 – 1 6
Het uitvaardigen van een opsporingsbevel tot aanhouding en voorgeleiding van een verdachte is een aangelegenheid van de
A rechterlijke macht. B uitvoerende macht C wetgevende macht.
D wetgevende macht in samenspraak met de rechterlijke macht.
7
Welke functie wordt niet door de president bekleed?
A Opperbevelhebber van het Nationaal Leger B Staatshoofd van de Republiek Suriname C Voorzitter van DNA
D Voorzitter van de Staatsraad 8
Volgens de grondwet van Suriname worden de voorzitter en ondervoorzitter van DNA gekozen in een vergadering van DNA onder
voorzitterschap van A de griffier van DNA. B de voorzitter van DNA. C het meest ervaren lid. D het oudste lid in jaren.
9
Beoordeel de volgende beweringen.
I. De samenstelling van politieke partijen heeft in het verleden remmend gewerkt op de natievorming, omdat deze partijen overwegend op etnische en religieuze basis gestoeld waren.
II. De samenstelling van politieke partijen heeft in het verleden remmend gewerkt op de natievorming, omdat er bij deze partijen een afhankelijkheidsrelatie tussen patroon en cliënt was.
Van bovenstaande beweringen A is alleen I juist.
B is alleen II juist. C zijn I en II beide juist. D zijn I en II beide onjuist.
10
Elk land heeft nationale symbolen waaronder een vlag. De huidige vlag van Suriname werd in gebruik genomen op A 25 – 11 – 1975. B 25 – 02 – 1980. C 25 – 11 – 1987. D 25 – 05 – 2015. SOCIAAL-ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN NA 1945 11
Welke van de onderstaande actoren is belast met de gezondheidszorg in het binnenland? A Artsen zonder Grenzen
B Medische Zending
C Regionale Gezondheids Dienst D particuliere artsen
12
Voordat er een aanvang was gemaakt met de volkswoningbouw in 1948 bevonden de meeste volkswoningen zich in het centrum van
Paramaribo. Het waren over het algemeen slavenwoningen geweest.
Baden, wassen en koken gebeurde buiten. En het gebruik van plee was kenmerkend voor deze periode.
Een plee is een A bijkeuken.
B buiten badkamer. C buiten toilet. D voorkamer.
13
In één van onze dagbladen verscheen het bericht dat een arme tiener uit een weeshuis de eerste prijs heeft behaald bij een internationale karate kampioenschap.
Suriname mag trots zijn op deze tiener. Deze tiener heeft:
A goede welvaart ‒ goede welzijn. B goede welvaart ‒ slechte welzijn. C slechte welvaart ‒ goede welzijn. D slechte welvaart ‒ slechte welzijn.
14
Het geschil tussen de directie en de
werknemersorganisatie bij Huize Bethaljada werd uitgevochten bij de Bemiddelingsraad voor geheel Suriname.
De Bemiddelingsraad voor geheel Suriname treedt onder andere op bij conflicten tussen A werknemers in dienst van de overheid en hun vakorganisatie.
B werknemers onderling.
C werkgevers en particuliere vakorganisaties. D werkgevers en werknemers in de informele sector.
15
Op 10 maart 2015 ging voor de Surinaamse jeugd, de Global Money Week van start. Hiermee probeert de Centrale Bank van
Suriname kinderen te leren hoe om te gaan met geld.
Dit zal in de toekomst bijdragen tot A goede welvaart.
B goede welzijn. C slechte welvaart. D slechte welzijn.
16
Wat leidt in ons land tot stijging van de overheidsuitgaven?
A de bevordering van de aardoliewinning B de export van rijst naar Venezuela
C de stimulatie van klein ondernemerschap D de toename van het aantal ambtenaren in overheidsdienst
17
Wat was geen oorzaak van de toenemende emigratie van Surinamers naar Nederland rond 1975?
A De emigranten dachten een beter bestaan te vinden in Nederland.
B De emigranten hadden weinig vertrouwen in de regering.
C De emigranten waren bang dat er een burgeroorlog zou uitbreken.
D De emigranten waren slecht behuisd. 18
Welke van de onderstaande organisaties is geen vakcentrale? A AVVS de Moederbond B C-47 C CLO D SOB 19
Mevrouw Sabajo werkt als leerkracht op een muloschool. Om dit doel te bereiken, heeft zij twee opleidingsinstituten bezocht.
Welke is niet juist? A HAVO en IOL B SATS en IOL C SPI en IOL D VWO en IOL
20 Lees de volgende tekst.
De bouw van de stuwdam zou heel veel geld kosten. Veel mensen moesten hun woongebied verlaten, omdat een groot gebied onder water zou lopen. Hier tegenover stond dat er
goedkope energie opgewekt zou worden.
Deze tekst heeft te maken met de ontwikkeling van de
A balata-industrie. B bauxietindustrie. C goudindustrie. D steenslagindustrie.
HET DEKOLONISATIEPROCES 21
Het onafhankelijkheidsstreven van de meeste koloniën in Afrika was na 1945 succesvol, omdat A de idealen van de Russische revolutie de nationalisten aanspraken.
B de koloniale overheid de nationalisten discrimineerde.
C de VN het zelfbeschikkingsrecht der volkeren erkenden.
D de VSA financiële ondersteuning aan de nationalisten boden.
22
De Engelsen wilden op een gegeven moment niets met hem te maken hebben, omdat zij hem beschuldigden communistisch te zijn. Bovendien wilden zij niet dat onder zijn partij, de PPP, het land onafhankelijk werd.
Het bovenstaande heeft betrekking op A Chedi Jagan van Guyana.
B Eric Williams van Trinidad. C Fidel Castro van Cuba.
D Maurice Bisshop van Greneda. 23
Als Surinamers zijn wij bereid het
emancipatiestreven van derdewereldlanden te ondersteunen.
Welke uitspraak is in strijd met bovenstaande bewering?
A De apartheidspolitiek van Zuid-Afrika was gerechtvaardigd.
B De derdewereldlanden moeten hun eigen koers kunnen bepalen.
C De economische basis moet verbreed worden. D Het analfabetisme moet bestreden worden.
24
Eén van de sociale problemen waarmee de derdewereldlanden kampen, is de
A grote bemoeienis van de overheid in het bedrijfsleven.
B lage prijs die deze landen krijgen voor hun grondstoffen.
C onderlinge rivaliteit van de derdewereldlanden. D snelgroeiende bevolkingen.
25
Op de conferentie van Bandoeng kwamen de derdewereldlanden voor het eerst bijéén om te praten over een onderlinge samenwerking. Dit kan getypeerd worden als te zijn het begin van de A Noord-Noord dialoog. B Noord-Zuid dialoog. C Zuid-Zuid dialoog. D vreedzame co-existentie. 26 Bekijk de kaart.
In welk gebied vond de eerste dekolonisatiegolf plaats?
A gebied I B gebied II C gebied II D gebied IV
HET ARABISCH - ISRAËLISCH CONFLICT 27
Op de foto staat de toenmalige president van Egypte.
Tijdens welke oorlog in het Arabisch-Israëlisch conflict speelde hij een belangrijke rol?
Tijdens de
A Oorlog van 1948. B Suez Oorlog.
C Yom Kippoer Oorlog. D Zesdaagse Oorlog.
28
Op de foto staan er Joodse dorpen afgebeeld, die gevestigd zijn in de bezette gebieden. Welk begrip is hier van toepassing? A Diaspora
B Intifada C Kibboetsims D Zionisme
29
Na 1967 gingen de Palestijnen over tot het plegen van gewelddadige acties, omdat
A de PLO in conflict kwam met het Jordaanse leger.
B Israël hun kampen in Libanon aanviel. C ze de aandacht van de wereld wilden vestigen op hun problemen.
D ze verdreven waren uit hun woongebieden.
30
Welke combinatie van omschrijving en begrip is juist?
Omschrijving Begrip
A Jodenhaat door de eeuwen heen
Anti-Semitisme B Opstand van de Joden in
bezette gebieden
Diaspora C Verlangen van de Joden
naar een eigen staat
Pogrom D Verspreiding van Joden
over de hele wereld Zionisme
31
De VSA weigerden de bouw van de
Asoewandam te financieren, omdat Egypte zich niet wilde aansluiten bij het Bagdadpact.
Hij ging toen over tot het nationaliseren van het Suezkanaal.
Met hij wordt bedoeld:
A president Anwar Sadat van Egypte. B president Benjamin Netanjahu van Israël. C president Gamal Abdel Nasser van Egypte. D president Yitzak Rabin van Israël.
32
In 1979 werd er tussen Egypte en Israël een vredesverdrag gesloten. Dit maakte dat de eenheid in de Arabische wereld verstoord raakte.
Wie waren de twee leiders die dit verdrag tekenden?
A Anwar Sadat en Benjamin Netanyahu
B Benjamin Netanyahu en Gamal Abdel Nasser C Gamal Abdel Nasser en Menachem Begin D Menachem Begin en Anwar Sadat
33
Het Midden-Oosten is in politiek–actueel opzicht een belangrijk gebied voor de wereld. Welke van de onderstaande beweringen is hierop van toepassing?
A Drie wereldgodsdiensten zijn daar ontstaan. B Het gebied ligt op het kruispunt van drie werelddelen.
C In dit gebied onderneemt de moslim terreurbeweging IS regelmatig moordacties.
D In dit gebied zijn hoogontwikkelde beschavingen ontstaan.
34
Vele religieuze groeperingen hebben fundamentalistische aanhangers. Fundamentalisten zijn mensen die
A hun leven willen inrichten volgens hun grondwet.
B hun leven willen inrichten volgens hun heilig boek.
C hun leven willen inrichten volgens hun eigen inzichten.
D hun leven willen inrichten volgens de wettelijke bepalingen van hun district.
35
De oorlog waar olie als wapen werd gebruikt, wordt aangeduid als de
A Golf Oorlog. B Juni Oorlog. C Suez Oorlog.
D Yom Kippoer Oorlog.
LATIJNS-AMERIKA EN HET CARIBISCH GEBIED
36
Bij welke van de onderstaande leiders is het land verkeerd geplaatst?
A Christina Fernandes ‒ Argentinië B Evo Morales ‒ Equador C Nicolas Maduro ‒ Venezuela D Raúl Castro ‒ Cuba
37
In de negentiende eeuw was het Caribisch gebied niet meer zo interessant voor de Europese geldschieters.
Dit kwam door
A de afschaffing van de slavenhandel en slavernij.
B de onafhankelijkheidsstrijd in Latijns-Amerika. C uitvinding van de Cotton Gin en de intensieve beplanting van bossen.
D vrije arbeiders die volgens economen goedkoper waren dan tot slaafgemaakten.
38
De trouwste bondgenoot van Cuba tijdens de economische boycot door de VSA tijdens de Koude Oorlog was
A China. B Engeland. C Frankrijk. D Sovjet-Unie.
39
De vroegere naam van de Organisatie van Amerikaanse Staten was de
A Caricom.
B Non Aligned Movement. C Pan Amerikaanse Unie. D Unasur.
40
Wij zullen desnoods met geweld onze belangen in Latijns-Amerika behartigen.
Deze uitspraak heeft betrekking op de A Alliance for Progress.
B Big Stick Policy.
C Good Neighbour Policy. D Monroe-doctrine.