• No results found

Archeologisch vooronderzoek aan de Valgaërstraat te Kortessem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek aan de Valgaërstraat te Kortessem"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeo-rapport 166

Het archeologisch vooronderzoek aan de Valgaërstraat te

Kortessem

Wouter Yperman & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(2)
(3)

Archeo-rapport 166

Het archeologisch vooronderzoek aan de Valgaërstraat te

Kortessem

Wouter Yperman & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(4)
(5)

Colofon

Archeo-rapport 166

Het archeologisch vooronderzoek aan de Valgaërstraat te Kortessem

Opdrachtgever: Durabrik Bouwbedrijven NV

Projectleiding: Maarten Smeets

Leidinggevend archeoloog: Maarten Smeets

Auteurs: Wouter Yperman

Maarten Smeets

Foto’s en tekeningen: Studiebureau Archeologie bvba (tenzij anders vermeld)

Op alle teksten, foto’s en tekeningen geldt een auteursrecht. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Studiebureau Archeologie bvba mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, bewerkt en/of openbaar gemaakt, hetzij door middel van webpublicatie, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook.

D/2013/12.825/30

Studiebureau Archeologie bvba Jozef Wautersstraat 6 3010 Kessel-Lo www.studiebureau-archeologie.be info@studiebureau-archeologie.be tel: 0474/58.77.85 fax: 016/77.05.41

(6)
(7)

Administratieve gegevens

Opdrachtgever Durabrik Bouwbedrijven NV

Landegemstraat 10, 9031 Drongen

Uitvoerder Studiebureau archeologie BVBA

Vergunningshouder Maarten Smeets

Beheer en plaats opgravingsgegevens Deze gegevens werden na het onderzoek overgemaakt aan de opdrachtgever.

Beheer en plaats vondsten en stalen De vondsten en stalen werden na het onderzoek overgemaakt aan de opdrachtgever.

Projectcode 2013/174

Vindplaatsnaam Kortessem Valgaërstraat

Locatie Limburg, Kortessem, Valgaërstraat

Kadasternummers Afdeling: 4 Sectie: D perceelsnummers: 566/02, 566v, 566z (partim), 596r, 570y (partim), 570z, 572a (partim) en 574a (partim)

Lambertcoördinaat 1 X: 225057,461 Y: 170531,991 Z: 85,737 m Lambertcoördinaat 2 X: 225096,034 Y: 170488,51 Z: 87,328 m Lambertcoördinaat 3 X: 225045,857 Y: 170434,878 Z: 88,34 m Lambertcoördinaat 4 X: 224967,09 Y: 170617,50 Z: 83,85 m

Kadasterplan Zie fig. 1.2

Topografisch plan Zie fig. 1.1

Begindatum 22/05/2013

Einddatum 23/05/2013

Onderzoeksopdracht

Verwijzing Bijzondere voorwaarden Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Kortessem Valgaërstraat

Archeologische verwachtingen De CAI-vondstlocaties 55407 en 55402 wijzen op een duidelijke Romeinse aanwezigheid

Wetenschappelijke vraagstellingen Zijn er sporen aanwezig?

Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? Hoe is de bewaringstoestand van de sporen? Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

Aard van de bedreiging Verkaveling van 2 ha groot

Randvoorwaarden Zie bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Kortessem Valgaërstraat

(8)
(9)

1

Inhoudstafel

Inhoudstafel p. 1

Hoofdstuk 1 Algemene inleiding en situering van het project p. 3

1.1 Inleiding p. 3

1.2 Beschrijving van de vindplaats p. 3

1.3 Fysiografie p. 5

1.3.1 Lokale topografie en hydrografie p. 5

1.3.2 Geologische opbouw p. 6

1.3.3 Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen p. 8

1.4 Archeologische voorkennis p. 9

1.5 Onderzoeksopdracht p. 11

Hoofdstuk 2 Werkwijze en opgravingsstrategie p. 13

Hoofdstuk 3 Resultaten van het sporenbestand p. 15

3.1 Stratigrafie en profielen p. 15

3.2 Bespreking van de sporen p. 20

3.2 Bespreking van de vondsten p. 20

Hoofdstuk 4 Besluit p. 21 Bibliografie p. 23 Bijlagen p. 25 Bijlage 1: Sporeninventaris p. 27 Bijlage 2: Vondsteninventaris p. 29 Bijlage 3: Fotoinventaris p. 31 Bijlage 4: Coupetekeningen p. 33 Bijlage 5: Profielbeschrijving p. 35

(10)
(11)

3

Hoofdstuk 1

Algemene inleiding en situering van het project

1.1 Inleiding

Naar aanleiding van een verkaveling van 2ha aan de Valgaërstraat te Kortessem werd door Onroerend Erfgoed een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven opgelegd (2013/174).

Het onderzoek werd door Durabrik Bouwbedrijven NV aan Studiebureau Archeologie bvba toevertrouwd en het terreinwerk werd uitgevoerd op 22 en 23 mei 2013.

1.2 Beschrijving van de vindplaats

Het projectgebied beslaat ca. 2 ha en grenst in het noordoosten en gedeeltelijk in het zuidoosten aan de Valgaërstraat. Ten zuiden situeren zich plantages van fruitbomen. In het zuidwesten is een akker aanwezig. De plantage van fruitbomen in het noordwesten was nog niet gerooid. Centraal op het terrein was een groot deel van een boerderij aanwezig die afgebroken was op het moment van aanvang van het archeologisch onderzoek. Ook op het kadaster is deze indeling nog aanwezig. (fig. 1.1 en fig. 1.2).

Fig. 1.1: Topografische kaart met aanduiding van het projectgebied1.

1

(12)

4

Fig. 1.2: Kadasterkaart met aanduiding van het projectgebied.2

Lambertcoördinaat 1 X: 225057,461 Y: 170531,991 Z: 85,737 m Lambertcoördinaat 2 X: 225096,034 Y: 170488,51 Z: 87,328 m Lambertcoördinaat 3 X: 225045,857 Y: 170434,878 Z: 88,34 m Lambertcoördinaat 4 X: 224967,09 Y: 170617,50 Z: 83,85 m

Het projectgebied is binnen de archeoregio’s net te situeren in de (zand)leemstreek, grenzend aan de Kempen. (fig. 1.3)

Op basis van de vondsten in de omgeving is er een Romeinse aanwezigheid te verwachten. Deze aanwezigheid kan lokaal zijn, gedicteerd door grondbezit en de plaatselijke natuurlijke elementen of deel uitmaken van de bestuurlijke indeling van onze streken in de Romeinse tijd.

Fig. 1.3: Situering van het projectgebied binnen de verschillende Vlaamse archeoregio’s3.

2

www.minfin.fgov.be 3

(13)

5 1.3 Fysiografie

1.3.1 Lokale topografie en hydrografie

Het onderzoeksgebied ligt op een hoogte tussen de 83,5m en 89,5m TAW. Het oppervlak helt af naar het noordwesten (fig. 1.4) met een hellingsgraad van 2%. Het projectgebied is te situeren op de grens tussen twee beekbekkens. De afwatering gebeurt in het westen via de Mombeek en in het oosten via de Winterbeek (fig. 1.5). Beide behoren tot het Demerbekken.

Fig. 1.4: Lengteprofiel van het oppervlak en de helling in het projectgebied4.

Fig. 1.5: Topografie en hydrografie rond het aangeduide onderzoeksgebied5.

4

Projectie via Google Earth. 5

(14)

6 1.3.2 Geologische opbouw

Onder het projectgebied bevinden zich sedimenten die behoren tot de formatie van Bilzen (fig. 1.6). Deze formatie dateert uit het Vroeg-Oligoceen (fig. 1.7). Deze formatie bestaat uit twee zandpakketten gescheiden door een kleirijke eenheid. De twee zandige leden zijn het lid van Kerniel en het oudere lid van Berg. Beide worden gescheiden door het kleirijke lid van Kleine Spouwen dat gekenmerkt word door de aanwezigheid van Nucula-schelpjes. Door de fragmentaire en onduidelijke aanwezigheid van deze klei is niet uit te maken of de aangetroffen zanden deel uitmaken van het lid van Kerniel of het lid van Kleine Spouwen. Hierdoor kan men binnen het projectgebied enkel spreken van de Formatie van Bilzen. Lager gelegen is ten gevolge van erosie de formatie van Bilzen omgeven door de zwarte schelprijke klei van de Formatie van Borgloon. Nog lager in de geërodeerde beekvalleien is de nog oudere Formatie van Sint-Huibrechts-Hern aanwezig die bestaat uit grijsgroen klei-, glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand6.

Fig. 1.6: Tertiair geologische kaart met aanduiding van het projectgebied7. Legende:

Blauw: Formatie van Bilzen Roze: Formatie van Borgloon Paars: Formatie van Sint-Huibrechts-Hern

6

De Geyter: 18-22. 7

(15)

7

Fig. 1.7: Litho- en chronostratigrafie van het Tertiair in Vlaanderen8.

De Quartaire ondergrond (fig. 1.8) bestaat uit eolische afzettingen van pleistocene ouderdom. Binnen het projectgebied is er Haspengouw leem aanwezig en gebeurde deze afzetting grotendeels tijdens het Hesbayaan. Dit was een koude, zeer vochtige periode met veel neerslag. Het afgezette leem werd ten gevolge van deze neerslag door smeltwaters herwerkt, zodat men over niveo‐eolisch leem spreekt. Meestal kreeg men hierdoor uit deze eerste periode van de Weichsel‐ijstijd een afwisselende afzetting van leem en zand. Immers werd het zand reeds bij een groot debiet van de smeltwaters afgezet terwijl het leem pas bij een klein debiet, dus in de zomer. Deze afwisseling van zand en leem noemt men Haspengouw leem. De impact van de mens (zoals ontbossing) tijdens het holoceen heeft ervoor gezorgd dat dit leemdek erodeerde en colluviale afzettingen heeft gevormd9.

8

www.dov.vlaanderen.be

9

(16)

8

Fig. 1.8: Quartair geologische kaart met aanduiding van het projectgebied10. Legende11:

ELPw: Eolische afzettingen (zand tot silt) van het Weichseliaan (LaatPleistoceen), mogelijk Vroeg-Holoceen. Zand tot zandleem in het noordelijke en centrale gedeelte van Vlaanderen.

Silt (loess) in het zuidelijke gedeelte van Vlaanderen. HQ: hellingsafzettingen van het Quartair.

1.3.3. Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen

Het projectgebied ligt volgens de bodemkaart grotendeels op een Acp-bodem. Dit is een matig droge leembodem zonder profiel. Ten zuidoosten, hoger op de helling, komt volgens de bodemkaart een Aba0-bodem voor. Dit is een droge leembodem met textuur B-horizont en een meer dan 40 cm dikke A horizont. Lager op de helling is er een Acp(c) aanwezig. Hierbij is er een Acp-bodem met een begraven textuur B-horizont op geringe diepte (40-80cm) aanwezig (fig. 1.9).

De bodemgenese voor een Acp is een bodem zonder profielontwikkeling. Hierbij gaat het om colluviale leemafzettingen in laagjes waarbij grovere en fijnere fracties elkaar afwisselen en het resultaat zijn van de hoeveelheid neerslag. Bij hevige regen worden grove fracties meegenomen, die sneller afgezet worden dan de fijnere leemfracties. Hierdoor kan water slecht doordringen in de bodem waardoor natte gronden kunnen ontstaan. Bioturbatie en diepe grondbewerking zorgen wel voor een zekere vorm van homogenisering. Dit colluvium kan tot 80 cm dik zijn. De variant met een begraven textuur B horizont is terug te vinden op de hellingen terwijl de zuivere Acp eerder op de

10

www.dov.vlaanderen.be

11

(17)

9

centrale gedeeltes voorkomen. De bouwvoor is omwille van organische aanrijking iets grijzer. Tussen 80 en 125 cm diepte komen roestvlekken voor12.

De bodemgenese van een Aba0 bodem betreft een grijsbruine podzolachtige bodem waarbij de donkerbruine, homogene, humushoudende ploeghorizont bovenop een lichter gekleurde A2 te situeren is. De A-horizont is in totaal meer dan 40 cm dik. Hieronder is een bruine textuur B horizont aanwezig, de zogenaamde terre-à-briques, die geschikt is als grondstof voor de productie van bakstenen. Het kleigehalte (18,5%) en de structuur verdwijnen naar beneden toe. In de geelbruine B-horizont die dan overblijft, zijn vaak bruingele C-bandjes aanwezig13.

Fig. 1.9: Overzicht van het bodemlandschap met aanduiding van het onderzoeksgebied14.

1.4 Archeologische voorkennis

Op de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (fig. 1.10) zijn in de directe omgeving van het projectgebied enkele vindplaatsen aanwezig. Aan de overkant van de straat werd in het noorden een hoofd van een beeld aantroffen dat deel uitmaakte van een Romeins tempeldomein (CAI 55407). Op diezelfde plaats werd ook een versterkt kasteel aangetroffen waarvan een oudere fase in de 16de eeuw verwoest werd. Ten westen van het projectgebied is de vroeg-Romaanse St.-Agapitus kerk te situeren. In deze kerk zijn ook oudere Romeinse bouwmaterialen verwerkt (CAI 55402). Ten zuidwesten situeert zich een hoeve die voor het eerst in 1365 vermeld wordt (CAI 51954). Een aantal losse vondsten in de oostelijke omgeving, waaronder Romeinse munten en een Romeinse en middeleeuwse mantelspeld (CAI 700587), vervolledigen het plaatje.

12 Baeyens 1970: 34-35 13 Baeyens 1970: 27 14 www.agiv.be

(18)

10

Fig. 1.10: Uittreksel uit de CAI met situering van het projectgebied15.

De Ferrariskaart (1771-1778) (fig. 1.11) toont de St.-Agapitus kerk, al zijn er de nodige georeferentieproblemen door een sterk afwijkende weginfrastructuur, waardoor de locatie onder voorbehoud is. De oudere voorloper van de huidige boerderij waarrond het projectgebied is gesitueerd, is mogelijk aanwezig. Binnen het projectgebied zijn weiden en akkers aanwezig.

Fig. 1.11: Uittreksel uit de Ferrariskaart met vermoedelijke situering van het projectgebied16.

15

www.agiv.be 16

(19)

11

Op de Atlas der Buurtwegen (fig. 1.12) is de locatie van het projectgebied zeer gemakkelijk terug te vinden en zijn de recente uitbreidingen aan de boerderij nog niet aanwezig. Ook hier kan van een landbouwgebruik uitgegaan worden.

Fig. 1.12: Uittreksel uit de Atlas der Buurtwegen met situering van het projectgebied17.

1.5 Onderzoeksopdracht

Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij moeten minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

- Zijn er sporen aanwezig?

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere 
structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een 
eventueel vervolgonderzoek?

Bijkomend dient er per bodemserie een referentieprofiel genomen te worden door een bodemkundige.

17

(20)
(21)

13

Hoofdstuk 2

Werkwijze en opgravingsstrategie

Conform de opgelegde voorschriften werden sleuven aangelegd met een graafmachine op rupsbanden met een platte graafbak (fig. 2.1). In totaal werden 8 proefsleuven en 5 profielputten aangelegd. Door de verregaande verstoring (fig. 2.2 en 2.3) in het centrale gedeelte van het projectgebied werd, na overleg met Onroerend Erfgoed, beslist om in deze zone geen proefsleuven meer aan te leggen. In het uiterste oosten van het projectgebied waren de aanwezige fruitbomen niet gerooid. Omdat in de naburige sleuven geen sporen werden aangetroffen, werd, eveneens na overleg met Onroerend erfgoed, beslist om hier geen bijkomende proefsleuf aan te leggen. In totaal werd daarom slechts 6,7% van het projectgebied onderzocht.

Fig. 2.1: Aanleg van het vlak.

De aanwezige sporen en profielen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. Het enige spoor (een greppel), dat in twee proefsleuven voorkwam, werden gecoupeerd om de diepte, aard en de bewaringstoestand van het spoor te achterhalen. Hiervan werd een digitale coupetekeningen gemaakt.

Vondsten werden per spoor of als losse vondst ingezameld indien er geen spoor aanwezig is. Alle sleuven, sporen en losse vondsten werden digitaal topografisch ingemeten, evenals het maaiveld en de locatie van de profielen.

(22)

14

Fig. 2.2: Zicht op de grote verstoorde centrale zone van het projectgebied.

(23)

15

Hoofdstuk 3

Resultaten

3.1 Stratigrafie en profielen

Het bodemkundig onderzoek te Kortessem – Valgaërstraat is gericht op de verificatie van de bodems zoals ze staan aangeduid op de bodemkaart (fig. 3.1).

Fig. 3.1: De ligging van de referentieprofielen binnen het projectgebied.

Het onderzoeksgebied ligt op leem (A). Vooral de bepaling van het archeologisch relevante vlak is hier van belang.

Op de Aba bodem ligt dit net onder de ploeglaag (fig. 3.2). De bouwvoor rust normaal gezien op een Bt horizont die al of niet door erosie is aangetast. Profiel 1 is hiervoor illustratief. De bouwvoor (1) rust op een Bt (2) die enigszins door erosie is aangetast. Deze gaat over in de C horizont (3) waarin zich al hydromorfe verschijnselen manifesteren. De bodemkaart geeft dus inderdaad een correct beeld van de gekarteerde eenheid.

(24)

16

Fig. 3.2: Profiel 1 met de door erosie aangetaste Bt horizont.

1

2

(25)

17

Het tweede profiel is gegraven in de Acp bodem (fig. 3.3). Een profielontwikkeling ..p (zonder profielontwikkeling) doet in dit geval vermoeden dat hier een colluviumlaag ligt waarin zich geen profielontwikkeling kon voordoen. Dat maakt dat het archeologisch vlak mogelijk dieper moet worden gezocht.

Profiel 3 geeft een representatief beeld van deze eenheid. Er is duidelijk te zien dat er zich een (recente) verstoringslaag (1) bevindt, bovenop de C (2). Zowel de bouwvoor als de Bt zijn volledig vergraven en opgenomen in de verstoring. Dit betekent ook dat eventueel colluvium vergraven is.

Fig. 3.3: Profiel 10 met duidelijke verstoring. 1

(26)

18

Het derde profiel (fig. 3.4) illustreert de aanwezigheid van een colluviumlaag (1). De bouwvoor is afwezig en er bevinden zich fragmenten in de bodem. Daaronder bevindt zich een hydromorfe horizont (2). Een Bt horizont is hier niet aanwezig. Of deze heeft zich hierin niet ontwikkeld, of deze is weggeërodeerd waarna in een volgende fase het colluvium de plaats heeft ingenomen.

Het gaat hier om een Acp profiel omdat de Bt horizont niet aanwezig is.

Figuur 1: Profiel 12 met colluvium. 1

(27)

19

(28)

20 3.2 Bespreking van de sporen

In totaal werden 2 sporen opgetekend. Het betreft hier beide een greppel, die mogelijk deel uit maken van een zelfde spoor. De eerste greppel werd gecoupeerd in sleuf 5 (fig. 3.4) en heeft een komvormige doorsnede en een donker grijsbruine vulling. Onderaan is een licht grijze uitloging vast te stellen. Er werden geen vondsten in aangetroffen. Gelet op de natheid van de bodem gaat het hier waarschijnlijk om een afwateringsgracht. De ligging geeft in elk geval geen indicatie voor een perceelsgreppel. De andere greppel is gelegen in sleuf 6 en heeft een gelijkaardig voorkomen.

Fig. 3.4: Coupe doorheen de greppel.

3.3 Bespreking van de vondsten

Op het maaiveld werden enkele losse vondsten aangetroffen die alle postmiddeleeuws en recenter waren en beschouwd kunnen worden als mestvondsten of resten van de afbraak van een groot deel van de boerderij. Het betreft hoofdzakelijk steengoed en geglazuurd rood aardewerk. Losse vondsten aangetroffen in de sleuven betreffen vondsten die in het colluvium vervat zaten en dus elders vandaan komen. Naast geglazuurd rood aardewerk komt er ook Maaslands aardewerk voor met een bleek oranje tot bleek gele kleur. Eén van deze losse vondsten Maaslands aardewerk betrof een deel van een lensvormige bodem (LV1) . Mogelijk is ook en scherf Romeins aardewerk aangetroffen (LV6), wat een aanvulling is van de gekende Romeinse aanwezigheid in de onmiddellijke omgeving.

(29)

21

Hoofdstuk 4

Besluit

Conform art. 4 § 2 van het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (B.S. 08.06.1999), 28 februari 2003 (B.S. 24.03.2003), 10 maart 2006 (B.S. 7.6.2006), 27 maart 2009 (B.S. 15.5.2009) en 18 november 2011 (B.S. 13.12.2011) zijn de eigenaar en de gebruiker ertoe gehouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden.

Daarom werd een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek gevraagd om de archeologische potentie van het terrein in te schatten. Hierbij moeten minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

Zijn er sporen aanwezig en zijn deze natuurlijk of antropogeen?

Er werden slechts twee sporen aangetroffen, twee greppels die mogelijk deel uitmaken van één greppel. Andere “sporen” betreffen grootschalige verstoringen in het centrum van het terrein.

Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

De aangetroffen sporen zijn redelijk goed bewaard, maar door de natte bodem onderaan sterk uitgeloogd.

Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn deze greppels te linken aan de boerderij en diende dit als afwateringsgreppel. Latere drainagebuizen (aangetroffen in dezelfde sleuf) maakten deze greppels overbodig, waarna deze gedempt werd.

Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

De greppels bevatten geen vondsten en kunnen hierop niet gedateerd worden, maar zijn waarschijnlijk te dateren in de nieuwste tijd.

Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

Er dient geen verder onderzoek te worden uitgevoerd.

Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat centraal er een omvangrijke verstoring aanwezig is ten gevolge van de bouw en/of afbraak van de boerderij op dat perceel. In het zuidoosten is de bodem intact, maar bevat het geen sporen. In het noordwesten is de bodem redelijk nat en deels geërodeerd. Hierin werden twee greppels aangetroffen.

Daarom lijkt een verder archeologisch onderzoek niet verantwoord. Het officieel vrijgeven van het terrein gebeurt door Onroerend Erfgoed.

Ondanks het vrijgeven van het terrein blijven de algemene bepalingen die voorzien zijn in:

- het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011(BS 08.06.1999, 24.03.2003, 07.06.2006, 15.5.2009 en 13.12.2011) - en het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003, 23 juni 2006, 9 mei 2008, 4 december 2009, 1 april 2011 en 10 juni 2011

(30)

22

van toepassing, meer bepaald voor de bepalingen over de meldingsplicht van eventuele toevalsvondsten tijdens het verdere verloop van de werken.

(31)

23

Bibliografie

Baeyens L. 1970: Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad Kortessem 92 E, Gent. Bogemans F. 2005: Legende overzichtskaart Quartairgeologie Vlaanderen, Brussel.

Claes S & Gullentops F. 2001: Kaartblad 33 Sint-Truiden, Brussel.

De Geyter G. 2001: Kaartblad 33 Sint-Truiden. Toelichting bij de geologische Kaart van België, Brussel. Goosens E. zj: Kaartblad Sint-Truiden 33. Toelichting bij de Quartairgeologische Kaart, Brussel.

Van Ranst E. & Sys C. 2000: Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (schaal 1:20.000), Brussel.

(32)
(33)

25

Bijlagen

(34)
(35)

27 H et arche o lo gisch v o o ro n d erzoe k aan de Valg aë rst raa t te K o rtes se m 27

Bijlage 1 Sporeninventaris

Afkortingen: Aflijning: Re Redelijk Ze Zeer S Scherp D Diffuus Var Variabel

Nat Niet af te lijnen

Kleur: L- Licht D- Donker Br Bruin Gl Geel Go Groen Gr Grijs Or Oranje Rd Rood Wt Wit Zw Zwart Bl Blauw Pr Purper Rz Roze m. met vl. vlekken sp. Spikkels Textuur: Re Redelijk Ze Zeer Za Zacht Ha Hard Va Vast Lo Lo Z Zand L Leem K Klei Bijmenging: Bio Bioturbatie Glau Glauconiet BC Bouwceramiek HK Houtskool Fe IJzerconcreties FeZ IJzerzandsteen Mg Mangaan ZS Zandsteen SK Steenkool VL Verbrande leem Vondsten: Ce Ceramiek Fa Faunaresten Fl Floraresten Gl Glas Me Metaal Le Leder Mu Munt Pi Pijpaarde Si Silex Bo Bouwceramiek Na Natuursteen An Andere Sp o o r Sl e u f Vl ak A ar d Vo rm A fl ijn in g K le u r Text u u r B ijm e n gi n g Vo n d ste n A fm e tingen (c m .) Op m e rki n ge n

1 5 1 Greppel Langwerpig ReS DGr m. LBr-Wt en LOr-Gl vl. ReHaVa L Bio, BC, HK x70x25

(36)

28 H et arche o lo gisch v o o ro n d erzoe k aan de Valg aë rst raa t te K o rtes se m 28

(37)

29

Bijlage 2 Vondsteninventaris

Inventarisnummer Sleuf Vlak Aard Aantal Determinatie

2013-174-LV1-Ce 1 1 Ceramiek 1 (P)ME-MD-ML ; pot ;

2013-174-LV2-Ce 1 1 Ceramiek 1 (P)ME-RW-RO ; ;

2013-174-LV3-Ce 2 1 Ceramiek 1 (P)ME-MD-ML ; ;

2013-174-LV4-Ce 5 1 Ceramiek 4 (P)ME-MD-ML ; ;

2013-174-LV5-Ce 5 1 Ceramiek 1 (P)ME-MD-ML ; Kom ;

2013-174-LV6-Ce 6 1 Ceramiek 1 RO-ND ; ;

2013-174-LV7-Ce 6 1 Ceramiek 1 (P)ME-MD-ML ; ;

2013-174-LV8-Ce 6 1 Ceramiek 2 (P)ME-RW-RO ; ;

2013-174-LV9-Ce 7 1 Ceramiek 1 (P)ME-RW-TRW ; ;

2013-174-LV10-Ce 7 1 Ceramiek 1 (P)ME-RW-RO ; Bord ;

2013-174-LV11-Ce 7 1 Ceramiek 1 (P)ME-MD-ML ; ;

(38)
(39)

31

Bijlage 3 Fotoinventaris

Fo to n u m m er Sp o o r Sl e u f Vl ak A ar d 2013-174-F001 0 Overzicht 2013-174-F002 0 Overzicht 2013-174-F003 0 Overzicht 2013-174-F004 PR1 1 1 Profiel 2013-174-F005 PR1 1 1 Profiel 2013-174-F006 PR1 1 1 Profiel 2013-174-F007 PR1 1 1 Profiel 2013-174-F008 1 1 Overzicht 2013-174-F009 1 1 Overzicht 2013-174-F010 1 1 Werk 2013-174-F011 1 1 Werk 2013-174-F012 1 1 Overzicht 2013-174-F013 PR2 1 1 Werk 2013-174-F014 PR2 1 1 Werk 2013-174-F015 PR2 1 1 Profiel 2013-174-F016 PR2 1 1 Profiel 2013-174-F017 PR2 1 1 Profiel 2013-174-F018 PR2 1 1 Profiel 2013-174-F019 0 0 Overzicht 2013-174-F020 1 1 Overzicht 2013-174-F021 1 1 Overzicht 2013-174-F022 1 1 Overzicht 2013-174-F023 PR3 1 1 Profiel 2013-174-F024 1 1 Overzicht 2013-174-F025 1 1 Overzicht 2013-174-F026 1 1 Overzicht 2013-174-F027 PR4 2 1 Profiel 2013-174-F028 PR4 2 1 Profiel 2013-174-F029 PR4 2 1 Profiel 2013-174-F030 PR4 2 1 Profiel 2013-174-F031 2 1 Overzicht 2013-174-F032 2 1 Overzicht 2013-174-F033 2 1 Overzicht 2013-174-F034 3 1 Werk Fo to n u m m er Sp o o r Sl e u f Vl ak A ar d 2013-174-F035 PR5 3 1 Profiel 2013-174-F036 PR5 3 1 Profiel 2013-174-F037 3 1 Overzicht 2013-174-F038 3 1 Overzicht 2013-174-F039 PR6 4 1 Profiel 2013-174-F040 PR6 4 1 Profiel 2013-174-F041 PR7 5 1 Profiel 2013-174-F042 PR7 5 1 Profiel 2013-174-F043 5 1 Overzicht 2013-174-F044 5 1 Overzicht 2013-174-F045 1 5 1 Vlak 2013-174-F046 1 5 1 Vlak 2013-174-F047 5 1 Overzicht 2013-174-F048 PR8 Profiel 2013-174-F049 PR8 Profiel 2013-174-F050 PR9 Profiel 2013-174-F051 PR9 Profiel 2013-174-F052 PR10 Profiel 2013-174-F053 PR10 Profiel 2013-174-F054 PR11 6 1 Profiel 2013-174-F055 PR11 6 1 Profiel 2013-174-F056 PR11 6 1 Profiel 2013-174-F057 2 6 1 Vlak 2013-174-F058 2 6 1 Vlak 2013-174-F059 6 1 Werk 2013-174-F060 6 1 Werk 2013-174-F061 6 1 Overzicht 2013-174-F062 6 1 Overzicht 2013-174-F063 6 1 Overzicht 2013-174-F064 6 1 Overzicht 2013-174-F065 6 1 Overzicht 2013-174-F066 PR12 7 1 Profiel 2013-174-F067 PR12 7 1 Profiel 2013-174-F068 7 1 Overzicht

(40)

32 Fo to n u m m er Sp o o r Sl e u f Vl ak A ar d 2013-174-F069 7 1 Overzicht 2013-174-F070 7 1 Overzicht 2013-174-F071 7 1 Overzicht 2013-174-F072 1 5 1 Coupe 2013-174-F073 1 5 1 Coupe 2013-174-F074 1 5 1 Coupe 2013-174-F075 8 1 Overzicht 2013-174-F076 PR13 8 1 Profiel 2013-174-F077 PR13 8 1 Profiel 2013-174-F078 8 1 Overzicht

(41)

33

(42)
(43)

35

Bijlage 5 Profielbeschrijving

A. Profiel 1

1. Algemene gegevens

1. Beschrijver: Wouter Yperman, Studiebureau Archeologie. 2. Soort onderzoek: Archeologisch: Proefsleuven

3. Plaats: Kortessem - Valgaerstraat 4. Hoogteligging: 89,219 m TAW.

5. Coördinaten: 225106,423 N; 170414,998 O. (lamb 72)

6. Datum: woensdag, 22/05/2013

7. Tijdsstip: 09:10:12 u. 8. Landgebruik: Akker

9. Weersomstandigheden: Matige temp., Zwaar bewolkt 10. Oriëntatie: W.

11. Bodemeenheid: Aba0 (droge leembodem met textuur B-horizont en een meer dan 40 cm dikke A horizont)

2. Profielbeschrijving

H1 (Ap)

0-30 cm: ZeZaVa L; DGr-Br ; Hu; Sp: HK, BC; ZeS rechte ondergrens.

H2 (Bt)

30-50 cm: ReZaVa L>K; Br-Rd ; Mg; ZeD rechte ondergrens.geërodeerd

H3 (BC)

50- cm: ReZaVa L; Br-Gr m. Gr en LOr-Br vl.; Mg; Grondwatertafel: Niet bereikt.

(44)

36 B. Profiel 5

1. Algemene gegevens

1. Beschrijver: Wouter Yperman, Studiebureau Archeologie. 2. Soort onderzoek: Archeologisch: Proefsleuven

3. Plaats: Kortessem - Valgaerstraat 4. Hoogteligging: 84,919 m TAW.

5. Coördinaten: 224952,646 N; 170532,296 O. (lamb 72)

6. Datum: woensdag, 22/05/2013

7. Tijdsstip: 15:20:03 u. 8. Landgebruik: Akker

9. Weersomstandigheden: Matige temp., Zwaar bewolkt 10. Oriëntatie: Z.

11. Bodemeenheid: Aca (Matig droge leembodem met textuur B-horizont) 2. Profielbeschrijving

H1 (Ap)

0-35 cm: ZeZaLo L; DBr-Gr ; Bio, Hu; Sp: HK, BC; ReS onregelmatige ondergrens.

H2 (Bt)

35-60 cm: ReHaVa L>K; Br-Gr m. DGr vl. ; Bio, Mg; ZeD rechte ondergrens.hydromorfe Bt

H3 (BC)

60-90 cm: ReHaVa L>K; Gevl. Br-Gr m. DGr ; Mg; ZeD rechte ondergrens.

H4 (Cg)

90- cm: ReZaVa L; Gr m. DOr-Br sp. ; Mg, Fe; meer brokkelig vanaf -120cm.

Grondwatertafel: -155 cm. Opmerkingen:

(45)

37 C. Profiel 7

1. Algemene gegevens

1. Beschrijver: Wouter Yperman, Studiebureau Archeologie. 2. Soort onderzoek: Archeologisch: Proefsleuven

3. Plaats: Kortessem - Valgaerstraat 4. Hoogteligging: 83,824 m TAW.

5. Coördinaten: 224970,333 N; 170614,268 O. (lamb 72)

6. Datum: donderdag, 23/05/2013

7. Tijdsstip: 11:38:23 u. 8. Landgebruik: Akker 9. Weersomstandigheden: Koud, Buien 10. Oriëntatie: Z.

11. Bodemeenheid: Acp (Matig droge leembodem zonder profiel) 2. Profielbeschrijving

H1 (Ap)

0-25 cm: ZeZaLo L; DGr-Zw ; Bio, Hu; Sp: HK, BC; ReS rechte ondergrens.

H2 (Colluvium)

25-95 cm: ReHaVa L; DBr-Gr ; Bio; St: HK, Sp: BC; ReD golvende ondergrens.

H3 (Cg)

95- cm: ReHaVa L; Gevl. DBr-Or m. Gr-Br en LGr ; Mg; Grondwatertafel: Niet bereikt.

(46)
(47)

39

(48)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Drittens und zusammenfassend handelt es sich bei dieser Einheit von Vernunft und Wahrheit, von der die christliche Religion und alle anderen wichtigen religiösen Traditionen

Wanneer nu de nadruk komt te liggen op kerk als geloofsgemeenschap, ontstaat het beeld van een religieuze groepering die in de eucharistie haar identiteit en

Marcellus Emants, ‘Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is’.. Misschien is u 't met mij oneens, maar ik vind, dat een schrijver zo goed als

Niet zij zijn het grootste risico voor de nationale cyberveiligheid, dat zijn buitenlandse overheden, die spioneren en saboteren.. Verder maakt de overheid zichzelf kwets- baar

Vooral de vraag naar grond voor stedelijke functies, met name voor wonen, is bepalend voor de ontwikkeling van de agrarische grondprijs.. Het gevolg is dat de prijzen van woningen

Hoewel het eggen vooral planten bedekte, werd slechts 1- 17% van de niet-ontwortelde be- dekte planten gedood, omdat planten niet diep werden begraven (mediaan raaigras: 6.7 mm,

Nader onderzoek is dus gewenst, maar op voorhand lijken EU- toeslagen niet sterk ontkoppeld te zijn van productie, waardoor volgens de redenering van de OECD, de productie hoger

Van oudsher bestaan er vormen van do-it-your- self governance die diensten aanbieden waarin de overheid niet voorziet, en die vanwege bezui- ni gingen of niet geslaagde