• No results found

Hoe Pluk de grens over ging. Een onderzoek naar de vertaling van de namen in het kinderboek Pluk van de Petteflet geschreven door Annie M.G. Schmidt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe Pluk de grens over ging. Een onderzoek naar de vertaling van de namen in het kinderboek Pluk van de Petteflet geschreven door Annie M.G. Schmidt"

Copied!
96
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoe Pluk de grens over ging

Een onderzoek naar de vertaling van de namen in het kinderboek Pluk van de Petteflet geschreven door Annie M.G. Schmidt

Veerle Ritzema 10072950 Scriptie Taalwetenschappen: Vertalen Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam Begeleider: dr. Eric Metz Tweede lezer: dr. Otto Zwartjes 03-07-2017 18 ec

(2)

Abstract

In dit onderzoek vergelijk ik de vertalingen van het boek Pluk van de Petteflet (1971) van Annie M.G. Schmidt, zoals die in het Engels, het Duits en het Spaans verschenen zijn. De wijze waarop de eigennamen zijn vertaald wordt geanalyseerd en bekritiseerd door gebruik te maken van de theorie van Epstein (2009) waarin verschillende strategieën zijn bepaald om namen te kunnen vertalen. Daarnaast refereer ik bij het bestuderen van de verschillende omslagen, titels en illustraties aan de theorie van Genette over de paratekst (1997). Aan de hand van correspondentie met betrokken vertalers en illustratoren heb ik getracht de relevantie van deze studie te vergroten.

Sleutelwoorden:

Vertaling, Annie M.G. Schmidt, Pluk van de Petteflet, vertaalstrategieën, kinderliteratuur, eigennamen.

Abstract

In this research I draw a comparison between de translations of the Dutch children’s book Pluk van de Petteflet (1971) written by Annie M.G. Schmidt, published in English, German and Spanish. The way in which the proper names have been translated will be analyzed and critized by using the theory proposed by Epstein (2009), in which different strategies are determined that can be used to translate a name. Furthermore I will refer to the theory of Genette about the paratext (1997), while discussing the different covers, titles and illustrations. By means of correspondence with those involved, such as translators and illustrators, I made an attempt to increase the relevance of this study.

Key words

Translation, Annie M.G. Schmidt, Pluk van de Petteflet, translation strategies, children’s literature, proper names.

(3)

Inhoudsopgave 1. Inleiding ...5 1.1. Probleemstelling...5 1.2. Corpus...6 1.3. Methodologie...6 2. Kinderliteratuur...8

2.1. Opvattingen over het begrip kinderliteratuur...8

2.2. De vertaling van kinderliteratuur ...9

2.3. Eigennamen in kinderliteratuur...12

2.3.1. Een naam in grammaticaal perspectief...12

2.3.2. De semantiek van een naam...12

3. Annie M.G. Schmidt ...14

3.1. Vertalingen van haar hand...14

3.2. Vertalingen van haar werk...14

4. Pluk van de Petteflet ...18

4.1. Het verhaal ...18

4.2. Het beeld van de volwassen personages...19

5. Het onderzoek ...20

5.1. De vertalingen...20

5.1.1. Persoonsnamen...22

5.1.2. Titels...27

(4)

5.1.4. Geografische namen...32

5.1.5. Namen van objecten...35

5.2. De toegepaste strategieën ...36

5.3. Taalspecifieke uitingen...40

6. Paratekst ...43

6.1. Titel...43

6.2. Illustraties ...45

6.2.1. Verschil in illustraties Fiep Westendorp...46

6.2.2. Illustraties Montserrat Ginesta Clavell...47

... 6.3. De omslagen in het algemeen...49

6.3.1. Omslag Spaanse vertaling...51

6.3.2. Comparatieve analyse illustraties Westendorp en Ginesta Clavell...51

... 7. Conclusie ...60

Bibliografie...63

Lijst van illustraties...67

(5)

1. Inleiding

Door de tijden heen zijn er veel kinderboeken geschreven en hebben auteurs zich geprofileerd als schrijvers van échte kinderboeken. Een bekend voorbeeld hiervan was Annie M.G. Schmidt. Zij maakte in ons land naam als schrijfster van een groot aantal succesvolle kinderboeken, waaronder Pluk van de Petteflet. De schrijfstijl van Annie M.G. Schmidt wordt gekarakteriseerd door een aantal kenmerken, waarvan creativiteit het belangrijkste is. Die komt onder andere tot uiting in de

eigennamen die zij haar personages gaf. Deze namen werden niet zonder reden gegeven maar waren gerelateerd aan hun persoonlijkheid of hun uiterlijke kenmerken. Het uiterlijk van de personages uit Pluk van de Petteflet werd vormgegeven door Fiep Westendorp, die de illustraties voor haar rekening nam.

1.1.Probleemstelling

In onze taal komen verschillende woordspelingen en andere vormen van creativiteit voor, die

allemaal verband met de Nederlandse taal houden. Deze taaluitingen kunnen over het algemeen niet letterlijk vertaald worden omdat, indien dit wel gebeurt, de humor vaak deels of zelfs in zijn geheel verloren gaat. Annie M.G. Schmidt staat bekend om haar creatieve schrijfwijze, waarbij zij vaak gebruik maakt van taal specifieke uitingen. Een aantal van haar kindergedichten is in het Engels vertaald en daarbij bleken aanpassingen van verschillende namen noodzakelijk te zijn. Zo werd Dikkertje Dap veranderd in Patterson Pepps, de Heks van Sier-kon-fleks werd The Witch from Saddlestitch genoemd en Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan werd aangepast tot Brian Brinck from the ice-skating rink. Soms bleek verandering niet nodig te zijn, zo werd Sebastiaan de spin simpelweg Sebastian Spider (Teuwissen, 2011). Dit toont aan dat de vertaling van namen zowel een interessant punt van discussie als een onderwerp voor onderzoek kan zijn.

In dit onderzoek zal gekeken worden naar de wijze waarop is omgegaan met de vertaling van eigennamen in het werk van Annie M.G. Schmidt. Hierbij is de volgende onderzoeksvraag leidend: Welke werkwijzen kunnen we onderscheiden bij de vertaling van eigennamen?

Daarnaast komen de volgende deelvragen aan bod:

Welke strategie werd toegepast bij de vertaling van een eigennaam?

Welke aanpassingen werden tijdens het proces van vertalen aangebracht in de paratekst? Hoe is er omgegaan met taalspecifieke uitingen?

De hypothese luidt dat de verschillende vertalers de namen van de personages hebben aangepast aan de belevingswereld van het beoogde publiek. Hierbij is waarschijnlijk creatief omgegaan met de doeltaal aangezien dat ook in het origineel het geval was. Desondanks zullen de vertalers getracht hebben trouw te blijven aan het originele karakter van de personages en indien mogelijk hebben ze hun namen waarschijnlijk letterlijk overgenomen.

(6)

1.2. Corpus

Het corpus van dit onderzoek bestaat uit de brontekst Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt, voor het eerst verschenen in 1971, en de drie volgende vertalingen, respectievelijk in het Engels, Duits en Spaans:

Tow-Truck Pluck uitgegeven in 2011 door Querido Kinderboek (vertaald door: David Colmer).

Pluck mit dem Kranwagen uitgegeven in 2015 door de uitgeverij Ellermann Heinrich Verlag (vertaald door: Rosel Oehlke).

Pluk el del Torrificio uitgegeven in 1988 door Alfaguara (vertaald door: Andrea Morales Vidal. Ill.: Montse Ginesta). 1

1.3.Methodologie

Op basis van een comparatieve analyse zal bekeken worden hoe de namen uit het boek Pluk van de Petteflet zijn vertaald naar de doeltalen. Er zal een overzicht worden samengesteld, waarin het origineel en de bijbehorende vertalingen weergegeven zijn. Vervolgens zal worden ingegaan op de toegepaste methode door de vertaler.

In het artikel In Name Only? Translating Names in Children’s Literature (2009), werd door B.J. Epstein onderzoek gedaan naar de vertaling van eigennamen door te kijken naar onder andere het werk van Roald Dahl, dat van het Engels naar het Zweeds werd vertaald. In haar kwantitatieve analyse

onderscheidt ze zeven vertaalstrategieën die hierbij toegepast kunnen worden, namelijk: “Deletion, direct retention, translation, adaptation, explanation, replacement and addition” (Epstein, 2009: 197). Deze kunnen worden vertaald met: weglating, letterlijke overname, vertaling, adaptatie, definiëring, vervanging en toevoeging. In onderstaande tabel licht ze iedere strategie kort toe. Ondanks het feit dat de meeste namen naar alle waarschijnlijkheid in één van deze zeven categorieën kunnen worden ondergebracht, bestaat de mogelijkheid dat er een lastiger voorbeeld in het corpus te vinden is. Epstein stuitte in haar onderzoek op vergelijkbare problemen, waardoor zij het besluit nam om sommige namen in meerdere categorieën op te nemen (2009: 199). In dit onderzoek zal per naam één categorie genoemd worden, indien nodig zal gemotiveerd worden waarom voor deze categorie gekozen is. De termen in dit onderzoek, zoals adaptation, worden soms ook door Vinay en Darbelnet (1995) gehanteerd, maar Epstein geeft een andere invulling aan die termen en daarom wordt het Franse duo in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Naast de theorie van Epstein, zal het werk van Klingberg (1987) een rol gaan spelen bij het analyseren van de eigennamen. Hij verdeelde namen onder in verschillende categorieёn en deze zullen worden gehanteerd tijdens het bespreken van de vertalingen. Hierover wordt meer verteld in paragraaf 2.2. Voor het onderzoek wordt verder nog gerefereerd aan Stegmeier (1991), aangezien zij een lijst heeft samengesteld van acht aspecten, waaronder namen, waarmee door vertalers van kinder- en

jeugdliteratuur rekening dient te worden gehouden. Deze studies dienen meer als een leidraad 1 Deze titel betekent: Pluk van het torengebouwtje.

(7)

tijdens het onderzoek dan dat zij een specifieke methodologie introduceren die gehandhaafd wordt, dit is alleen het geval bij de methodologie van Epstein. Aangezien Klingberg en Stegmeier slechts van invloed zijn geweest op de manier waarop ik te werk gegaan ben tijdens het onderzoek, worden ze in de volgende paragraaf besproken. Waardoor er enige overlap tussen de secundaire literatuur die dient als theoretisch kader en de methode is ontstaan.

Tabel 1. Een vertaling van de indeling zoals weergeven door Epstein (2009: 197) Vertaalstrategie Beschrijving

Weglating Het weghalen van een naam en/of de associaties; dit kan deel uitmaken van een grotere strategie van inkorting of adaptatie, de naam hoeft niet maar kan wel de oorzaak te zijn.

Letterlijke overname Een naam behouden zoals geschreven in het origineel, met hopelijk, ook de bijbehorende associaties indien deze aanwezig zijn (meestal alleen het geval bij gerelateerde culturen en/of talen, of als een cultuur de ander heeft beïnvloedt, of door toeval; het is niet altijd mogelijk volledige zekerheid te hebben.

Vertaling Een naam wordt opgedeeld in naamwoorden of adjectieven die bestanddelen van de naam vormen, en vervolgens opnieuw opgemaakt in de doeltaal, soms zonder de connotaties .

Adaptatie Een naam gebruiken, maar spelling, grammatica, gebruik, of een ander element wordt veranderd om aansluiting te vinden in de doeltaal of cultuur.

Definiëring Het toevoegen van een uitleg (een woord of zin in de tekst, voetnoot of eindnoot, introductie, opmerking of aantekening van de vertaler).

Vervanging Een naam vervangen (door een vergelijkbare naam, een andere naam uit de broncultuur, een naam uit de

doelcultuur, een naam uit een andere cultuur, een andere beschrijving of naam, of door een ander literair middel of vorm van expressieve taal).

Toevoeging Een nieuwe naam en/of de associaties en/of een nieuw stuk tekst toevoegen waar voorheen niks stond; dit kan een manier zijn om weglating, adaptatie of vervanging te compenseren.

(8)

2. Kinderliteratuur

Kinderboeken zijn een specifieke categorie boeken. De term jeugdliteratuur wordt vaak als

overkoepelende term gebruikt om zowel literatuur voor de jeugdigen als voor jongere kinderen aan te duiden, maar er is een duidelijk verschil tussen die twee soorten. Het woord kinderliteratuur is namelijk een samenstelling waarvan het eerste woord verwijst naar de recipiënt, het is bedoeld voor kinderen. Met kinderliteratuur worden boeken en teksten aangeduid die bestemd zijn voor kinderen vanaf de peuterleeftijd tot aan de pubertijd, ongeveer 11-12 jaar. De term jeugdliteratuur wordt daarentegen gebruikt om literatuur bestemd voor de leeftijdsgroep 12-16 jarigen mee aan te geven (Doderer, 1979: 162). Bij dit soort literatuur wordt over het algemeen onderscheid gemaakt tussen drie soorten teksten: literaire teksten geschreven dóór jongeren, literaire teksten geschreven vóór jongeren en literaire teksten gelezen door jongeren. De term ‘literair’ wordt hier in de meest ruime betekenis van het woord gebruikt (Ghesquiere, 1982 : 10). Dit onderscheid wordt door verschillende auteurs gemaakt, waaronder Rita Ghesquiere. Haar benadering, die zij in haar boek Het verschijnsel jeugdliteratuur (1982) presenteert, sluit aan op de reeds bestaande opvatting over de

polysysteemtheorie van Even-Zohar (1979). Hierover schrijft Ghesquiere dat literatuur volgens de polysysteemtheorie gezien wordt als een gecompliceerd systeem. Een dergelijk beschrijvend model biedt de mogelijkheid om literatuur te zien als een conglomeraat van verschillende teksten, waarin jeugdliteratuur en volwassenliteratuur beide een eigen plek hebben. Evenals de originele en de vertaalde literatuur (Ghesquiere, 1982: 18). Literatuur bestaat dus volgens Ghesquiere uit een grote verzameling van teksten; zowel jeugdliteratuur als volwassenliteratuur, zowel origineel als vertaald werk, ja zelfs keukenmeidenromans vallen onder de noemer literatuur. Het gehele corpus van dit onderzoek, niet alleen het origineel maar ook de vertalingen, behoren dus tot het hetzelfde literaire systeem. Binnen dit literaire polysysteem is er echter wel sprake van een bepaalde hiërarchie tussen verscheidene subsystemen, hierdoor worden sommige werken als “waardevol” beschouwd en die kunnen gecanoniseerd worden. Deze canon is aan veranderingen onderhevig, waardoor bepaalde teksten hun status ook weer kunnen verliezen (Stegmeier, 1991: 9). Ondanks het feit dat de Nederlandse canon van de jeugdliteratuur een internationaal karakter heeft met veel boeken die oorspronkelijk in een andere taal dan het Nederlands werden geschreven, maakt het werk van Annie M.G. Schmidt ongetwijfeld deel uit van deze canon. Zij viel verschillende keren in de prijzen, zo won zij de Constantijn Huygensprijs en de prestigieuze Hans Christian Andersen-prijs (Linders, 2011: 59). Haar boeken worden al generaties lang gelezen én voorgelezen.

2.1.Opvattingen over het begrip kinderliteratuur

Om een korte impressie te geven van enkele punten waarin het genre afwijkt van literatuur voor volwassenen, wordt één van deze opvattingen toegelicht. In het artikel Wat zijn goede jeugdboeken, wat is jeugdliteratuur (1974), introduceert Inge Bast-Reijnders een aantal criteria aan de hand waarvan de waarde van een kinderboek kan worden vastgesteld. Zij benoemt eigenlijk de elementen waarin jeugdliteratuur van volwassenenliteratuur verschilt, en die dus van belang zijn om het

onderscheid aan te kunnen brengen. Als eerste aspect noemt zij de taal, dat wil zeggen dat boeken in adequaat Nederlands geschreven dienen te worden. Het taalgebruik moet aangepast zijn aan de leeftijd van de beoogde lezer, zo geldt bijvoorbeeld dat bij kleine kinderen moeilijke woorden en lange zinnen vermeden moeten worden (Bast-Reijnders, 1974: 133). Daarnaast meent zij dat ook de

(9)

inhoud eisen stelt. Zo schrijft zij: “Van een goed verhaal mag men verwachten dat de achtergrond: tijd, plaats, atmosfeer, duidelijk overkomt, geloofwaardig is en authentiek” (Bast-Reijnders, 1974: 134). Vervolgens noemt zij de identificatie, waarbij het van belang is dat de focalisatie duidelijk is. Kinderen moeten begrijpen vanuit welk personage het verhaal verteld wordt, daarom is van gezichtspunt verspringen niet wenselijk voor een jong publiek. Een kind moet zich kunnen identificeren met een personage (Bast-Reijnders, 1974: 135). Zij meent dat er rekening gehouden moet worden met de aspecten actie en spanning, een hoopvol slot, en thema, karakters en stijl (Bast-Reijnders, 1974: 136-139). Al deze aspecten mogen niet te ingewikkeld zijn en moeten aansluiten op de beoogde jonge lezer. De personages moeten toegankelijk zijn, zodat een kind zich ermee kan identificeren. Kortom, het mag niet te moeilijk worden. Deze criteria gelden zowel voor het origineel als voor de vertalingen uit dit corpus. Wellicht moesten er ook tijdens het vertaalproces bepaalde keuzes worden gemaakt zodat het eindresultaat voor kinderen toegankelijk bleef.

2.2.De vertaling van kinderliteratuur

Er bestaan verschillende opvattingen en ideeën over de vertaling van kinderliteratuur. Om mijn eigen onderzoek in een helder perspectief te kunnen zetten, worden enkele opvattingen hieronder kort geïntroduceerd. Aan de hand van deze verschillende opvattingen, presenteer ik een aantal criteria die ik als basis voor mijn onderzoek heb genomen.

Op het gebied van aanpassingen in de vertaling van kinderboeken noemt Birgit Stolt er drie die volgens haar onnodig zijn én nadelig voor het eindresultaat. Als eerste in die categorie noemt ze opvoedkundige bedoelingen, waaronder veranderingen van zinnen vallen die als niet netjes of als een taboe worden beschouwd. Ten tweede meent ze dat het nadelig is voor het resultaat als vertalingen worden aangepast vanwege de vooropgezette meningen van volwassen, die denken te weten wat kinderen willen lezen, waarderen en begrijpen. De derde, beter te vermijden, aanpassing is de beschrijving van een kinderachtige houding, waardoor realistische teksten soms sentimenteler of mooier gemaakt blijken te worden (Stolt, 1980: 133-135). Ook Göte Klingberg beschrijft in Children’s books in translation: the situation and the problems (1987), verschillende onnodige aanpassingen, zoals: de modernisering (zodat het verhaal recenter lijkt te zijn), de zuiveringen (het meer in

overeenstemming brengen met de waarden van de volwassenen), foutieve vertalingen en inkortingen zonder dat die vermeld worden. Daarnaast laat hij zich in zijn werk Children’s Fiction in the Hands of the Translators (1986) onder andere ook uit over de vertaling van eigennamen. Hij maakt daarin onderscheid tussen verschillende soorten eigennamen, zoals namen van personen, titels en

geografische namen (Klingberg, 1986: 43-52). Naar aanleiding van zijn werk is de volgende tabel tot stand gekomen. Ik sluit mij bij zijn opvattingen aan en zal daarom na de analyse, indien nodig, aangeven of een gevonden aanpassing als onnodig kan worden beschouwd.

(10)

Tabel 2. Namen in Klingbergs Children’s Fiction in the Hands of the Translator (1986: 43-52)

Categorie Soorten Zijn opmerkingen

Persoonsnamen Behoren tot alledaagse taal A. Namen worden volledig veranderd

B. Namen krijgen een vorm die gebruikelijker is in de doeltaal

Behoren tot alledaagse taal, de betekenis wordt door de auteur gebruikt op een manier die niet begrijpelijk is voor de lezer van de doeltekst

Enige aanpassing van de culturele context is hier nodig

Behoren niet tot alledaagse taal en de betekenis is essentieel voor het begrijpen

De regel om deze namen te vertalen wordt over het algemeen nageleefd

Fictieve namen met een speciale melodieuze toon

A. Weergeven zonder enige verandering B. Grammaticale verandering aanbrengen C. Naam veranderen

Het probleem hierbij is dat de melodieuze toon moet worden gered of veranderd

Leenwoorden van een primaire taal

A. Indien de namen uit de primaire taal bekend zijn in de doeltaal, moeten de vormen uit de doeltaal gebruikt worden

B. Indien de primaire taal een fictieve taal is, dient deze behandeld te worden als een echte primaire taal. Deze namen moeten geschreven worden volgens de transliteratie regels van de doeltaal De valkuil is dat de gekozen vorm de verkeerde associaties kan geven

Titels Titels zoals Mr, Mrs. Ze worden vertaald of vormgegeven in de vorm van de brontaal als die bekend zijn bij de lezers van de

doelteksten

Titels uit de Mythische wereld Ze worden vertaald of worden gegeven in de vorm van de brontaal als die bekend zijn bij de lezers van de

doelteksten Namen van

huisdieren

(Persoons)namen die behoren tot alledaagse taal

Indien ze een descriptieve betekenis hebben, is het raadzaam ze te vertalen, anders moeten ze worden uitgelegd

Namen van objecten

Bijvoorbeeld de naam van een boot

Ze kunnen behouden worden maar als ze speciale associaties overdragen dienen ze vertaald te worden Geografische

namen

Namen die behoren tot de omgeving waar de brontekst wordt gesproken

A. De algemene regel zou moeten zijn om de geografische namen van de brontekst te behouden

B. Als de doeltaal zijn eigen vormen heeft voor bekende buitenlandse geografische namen, moeten deze natuurlijk worden gebruikt C. Als een vorm ontbreekt, is een vertaling soms

toegestaan Een soortnaam/

herkomstbenaming

A. Overname zonder enige verandering B. Vertaling van de soortnaam

(11)

C. Vertaling van de hele naam Namen die behoren tot een

primaire taal

A. Een algemene regel uit vertalershandboeken is dat geografische namen van een primaire taal, die gegeven worden in een in de doeltaal gebruikelijke vorm, óf de vorm van de primaire taal óf een specifieke vorm (die in de doeltaal mogelijk wel bestaat), zouden moeten krijgen

B. Straatnamen zullen vertaald moeten worden C. In het geval van geografische namen uit fictieve

landen, moet dezelfde regel gebruikt worden als bij persoonlijke namen uit deze landen. Als de vorm uit de brontekst als transliteratie volgens de regels uit de brontaal begrepen wordt, moet die volgens de regels van de doeltaal veranderd worden

D. Nieuwe transliteraties zullen niet onnodig gemaakt worden

Namen die een zekere

associatie geven aan de lezers van de brontekst maar niet aan die van de doeltekst

A. Indien een naam letterlijk wordt opgenomen gaat vaak een gedeelte van de originele connotatie verloren

Het is moeilijk om te zeggen hoe een vertaler hiermee dient om te gaan, maar het is jammer als er niks wordt geprobeerd.

Op basis van deze indeling zullen de namen besproken worden tijdens de analyse, aangezien er vanuit wordt gegaan dat deze soort namen vaak aan de hand van dezelfde strategie vertaald worden. Indien één van de aanpassingen die hierboven als onnodig aangemerkt zijn, wordt gevonden, zal dit in een aparte tabel worden aangegeven.

Ten slotte stelde Kyra Stegmeier in haar doctoraalscriptie De problematiek van het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur (1991), vanuit verschillende opvattingen waaronder de criteria

geïntroduceerd door Bast-Reijnders, de opvattingen van Stolt en de studies van Klingberg, een lijst van specifieke problemen samen waaraan bij het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur aandacht dient te worden besteed (Stegmeier: 1991: 31). De lijst omvat de volgende acht aspecten:

a. Taal

b. Afwijkingen van normaal taalgebruik c. Gedichten en liedjes

d. Humor

e. Namen

f. Lengtematen/munteenheden

g. Andere aspecten van couleur locale h. Illustraties (Stegmeier: 1991: 31).

Aan de hand van deze criteria kan bekeken worden waar de vertaling afwijkt van de originele tekst. Over het probleem ten aanzien van namen stelt zij : “Het is algemeen gebruikelijk om

persoonsnamen te laten staan. Ik zie dus geen reden om in het geval van kinder- en jeugdboeken wel voor een andere naam te kiezen, te meer omdat er dan vaak iets van de couleur locale verloren gaat. Uitzonderingen hierop kunnen wel fantasie-namen zijn, met name wanneer er met die namen

(12)

woordspelingen worden gemaakt” (Stegmeier, 1991: 34). Uit dit onderzoek blijkt dus dat namen belangrijk zijn bij het maken van een vertaling van kinderliteratuur. Indien een wijziging met betrekking tot couleur locale wordt geconstateerd, zal die in paragraaf 4.3. onder het kopje taalspecifieke uitingen besproken worden.

Voordat het vergelijkend onderzoek plaats zal vinden, wordt kort ingegaan op het onderwerp eigennamen.

2.3.Eigennamen in kinderliteratuur

2.3.1. Een naam in grammaticaal perspectief

In Algemene Nederlandse Spraakkunst (Haeseryn et al., 1997), worden eigennamen op de volgende wijze gedefinieerd:

“Eigennamen onderscheiden individuen van elkaar. Ze worden gewoonlijk met een hoofdletter geschreven; ze kunnen ook zonder bepaald lidwoord iemand of iets ‘identificeren’. (…) Eigennamen komen vooral voor bij mensen, dieren, aardrijkskundige eenheden, schepen, vliegtuigen, gebouwen, hemellichamen, tijdsruimten, organisaties en instellingen” (Haeseryn et al., 1997: 140-141).

Ze worden geclassificeerd als zelfstandig naamwoord en dienen ook als zodanig te functioneren in zinsverband. Het is van belang om vast te stellen of een naam op dezelfde wijze, in alle talen die zijn opgenomen in het corpus, functioneert. Hiervoor moet gekeken worden naar de grammatica en de syntaxis van een taal. Indien er sprake is van verschil, kan dit van invloed zijn op het proces van vertalen en wordt hierdoor een andere vertaalstrategie toegepast. Dat de drie doeltalen eigennamen op een soortgelijke manier als het Nederlands gebruiken, blijkt uit informatie gevonden in The Cambridge Grammar of the English language (Huddleston et al., 2002), Duden Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (Eisenberg, 1998) en Gramática de la lengua castellana (Nebrija, 1990). Er zijn echter ook enkele duidelijke verschillen waarmee tijdens het onderzoek rekening zal moeten worden gehouden. Zo is een groot verschil met het Duits dat in deze taal vaker woorden met een hoofdletter worden geschreven ook wanneer het geen eigennaam betreft. Dit zou het zoeken naar eigennamen kunnen belemmeren, maar voor dit onderzoek is dit geen probleem aangezien het corpus aan de hand van de Nederlandse namen is samengesteld. In het Spaans wordt het onderwerp, dat ook een eigennaam kan zijn, vaak niet geschreven, omdat het onderwerp uit de grammaticale vorm van het werkwoord duidelijk wordt. De naam staat dan vaak wel vermeld in een voorafgaande zin, maar wordt wellicht minder herhaald dan in het Nederlands.

2.3.2. De semantiek van een naam

In het boek Theory and typology of proper names (2007) geeft Willy van Langendonck informatie over het onderwerp eigennamen, waarbij hij theorieën van verschillende wetenschappers aanhaalt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende theorieën over namen. Zo is er een beschrijvende theorie van namen (Gottlob Frege, 1892; Bertrand Russell, 1918), waarin wordt gesteld dat er een aantal beschrijvingen zijn die geassocieerd worden met een bepaalde eigennaam en dat dit soort beschrijvingen de betekenis van de naam vormt (Gottlob Frege, 1892; Bertrand Russell, 1918, geciteerd in Van Langendonck, 2007: 27). Deze theorie wordt later verworpen door Saul Kripke (1980), aangezien hij meent dat een naam betekenisloos is omdat die louter een referentie is (Saul

(13)

Kripke, 1980 geciteerd in Van Langendonck, 2007: 33). Het bezien van eigennamen als een

semantisch-syntactische klasse, biedt de mogelijkheid het onderwerp af te bakenen. De semantiek en syntaxis van bepaalde namen kunnen op verschillende manieren gebruikt worden, wat het gebruik ervan ingewikkelder maakt. In andere delen van de grammatica zijn het probleem van toekennen van bepaalde elementen aan een particuliere woordklasse en het rekenen op de ‘overgang’ van

elementen tot een andere woordklasse moeilijkheden waar taalkundigen al lange tijd mee worstelen (Van Langendonck, 2007: 11). Zo lijkt het soms of een eigennaam een zelfstandig naamwoord ‘wordt’, of dat een zelfstandig naamwoord een naam wordt en zo kan een naamwoord zich ontwikkelen tot een werkwoord en andersom (sonjabakkeren staat bijvoorbeeld voor het volgen van een dieet van Sonja Bakker). Deze verwarring heeft tot grote misverstanden geleid. Woorden zijn als kameleons en kunnen hun semantische status veranderen (Van Langendonck, 2007: 12). In het corpus zijn ook namen te vinden die als zelfstandig naamwoord functioneren, zoals de naam Pen.

Ook oefenen namen invloed uit op de leesbaarheid. Zo hebben Gordon, Grosz en Gilliom (1993) een leesonderzoek uitgevoerd waarbij leerlingen verscheidene zinnen te zien kregen waarin namen en voornaamwoorden waren gemanipuleerd. Dit onderzoek toonde aan dat namen alleen in zijn geheel worden gelezen en dat veroorzaakt indien ze op een prominente plaats in de zin voorkomen een langere leestijd. We spreken bijvoorbeeld van een prominente plaats als een naam het onderwerp van de zin vormt. Verder worden eigennamen vaak herhaald en hebben ze zelf geen betekenis, hierdoor zijn ze voor een lezer heel herkenbaar. Ze worden ook altijd met een hoofdletter geschreven. Vertalers houden rekening met de mate waarin een kinderboek exotisch zou kunnen of dient te zijn. Sommige vertalers menen dat de zogenoemde “foreignness”, waartoe de namen behoren, van belang is: “Translators who choose to preserve foreign names (and other cultural elements) often do so for the purpose of bringing childern into contact with other cultures via the translation. In this way translations give young readers a wider view of the world and of themselves and their own culture” (Van Coillie, 2006: 134). Een vertaler zal dus moeten overwegen waar het beoogde leespubliek en hun bijbehorende cultuur reeds bekend mee is en waarover ze juist nog bijgeschoold zouden kunnen worden (Eipstein, 2009: 198). Alliteratieve en descriptieve namen zijn vaak afhankelijk van taal en van de context van het verhaal, hierdoor is het minder waarschijnlijk dat ze direct behouden zouden kunnen worden, aangezien de associaties dan niet langer beschikbaar zouden zijn voor de lezer (Epstein, 2009: 200).

Soms worden namen gebruikt die eigenlijk in het dagelijks leven niet als naam worden gebruikt, zoals het geval bij het personage van Mevrouw Helderder. De vraag kan gesteld worden of de lezer haar alleen bij haar achternaam kent, namelijk Helderder, aangezien haar voornaam ontbreekt of dat Mevrouw Helderder als haar hele naam beschouwd mag worden? Mevrouw is natuurlijk niet haar voornaam, maar desondanks wordt ze in het boek wel steeds zo genoemd en daarom wordt ze onder deze “naam” opgenomen in de analyse. Christiane Nord bespreekt een soortgelijk probleem met betrekking tot een eigennaam in Alice in Wonderland: “Apart from names typically denoting a particular kind of referent, like pet names, authors sometimes use names which explicitly describe the referent in question (“descriptive names”). If, in a Spanish novel, a protagonist is called Don Modesto or Doña Perfecta, the readers will understand the name as a description of the character. In the case of the White Rabbit or the blue Caterpillar in Alice in Wonderland, the author proceeds in the opposite direction, using capital letters in order to turn the descriptive denomination into a proper name (…)” (Nord, 2016: 184).

(14)

Een naam hangt ongetwijfeld samen met het beeld van het personage. Een naam staat soms ook in relatie tot bepaalde woordspelingen. In paragraaf 4.3 zal hier verder op in worden gegaan.

3. Annie M.G. Schmidt

Aangezien Annie M.G. Schmidt (1911-1995) grote bekendheid geniet in Nederland, is een uitgebreide introductie ten aanzien van haar persoon voor dit onderzoek overbodig. Desondanks zal zij in

paragraaf 5, waarin de paratekst wordt besproken, kort aan bod komen, omdat het ter voorbereiding op het onderzoek noodzakelijk is enige informatie over haar te geven. Tijdens haar leven schreef zij verschillende (kinder)boeken, gedichten en toneelspelen, waarvoor zij vooral geroemd werd om haar creatieve manier van schrijven. Tijdens haar carrière werd zij bijgestaan door haar impresario John de Crane (Van der Zijl, 2002: 280). Voor haar wekelijkse feuilleton van Pluk wist hij maar liefst duizend gulden per aflevering te bedingen, een aanzienlijk bedrag voor die tijd (Van der Zijl, 2002: 286). 3.1. Vertalingen van haar hand

Annie M.G. Schmidt is zelf ook werkzaam geweest als vertaalster, zo was zij verantwoordelijk voor de vertaling van het kinderboek Just so stories (1903) van Rudyard Kipling. In dit boek gaf de auteur voor kinderen antwoord op vragen als “How the whale got his throat” en “How the alphabet was made”. In de vertaling Zó-zit-dat… (1949), van Han Hoekstra en Annie M.G. Schmidt, werden de illustraties gewijzigd, maar worden nog steeds onderwerpen als “Hoe de walvis aan zijn keel kwam” op speelse wijze behandeld (1949: 5). In het origineel zijn de illustraties van de auteur, in de vertaling zorgde Wim Bijmoer daarvoor. Daarnaast was Annie M.G. Schmidt verantwoordelijk voor de vertaling van de Gouden Boekjes, waarbij Schmidt de brontekst had aangepast aan de belevingswereld van de

Nederlandse lezertjes (Deurloo, 1998: 54).Deze vertalingen waren in ons land zeer welkom, aangezien het naoorlogse kinderboek tot die tijd nog niet veel te bieden had (Linders, 2010: 36).

3.2.Vertalingen van haar werk

Haar werk werd gedurende langere perioden vertaald. Hierdoor beleefde zij ook successen in het buitenland. In de database vertalingen van het Nederlands Letterenfonds, zijn in totaal maar liefst 317 uitgaven in 50 talen te vinden. Haar werk is onder andere vertaald naar het Russisch, Pools, Japans, Hongaars en Chinees, maar ook naar talen als het Bosnisch en het Noors. De boeken Wiplala en Jip en Janneke werden veelvuldig vertaald naar meerdere talen. Van Pluk van de Petteflet is een vertaling in de volgende 18 talen verschenen: Afrikaans, Bosnisch, Bulgaars, Chinees, Deens, Duits, Engels, Estisch, Fries, Hongaars, Japans, Lets, Noors, Pools, Russisch, Sloveens, Spaans en Turks. In bijna alle vertalingen is gebruik gemaakt van de originele illustraties van Fiep Westendorp, behalve in het Lets en het Spaans, zie tabel 9 in de bijlage. Inese Paklone, die verantwoordelijk is voor de Letse vertaling, schreef me dat de Letse vertaling deel uitmaakte van een serie leesboeken, waardoor illustraties minder van belang waren. Het was daardoor niet mogelijk om de bestaande illustraties te gebruiken, zie brief in de bijlage. In paragraaf 5 zullen de illustraties uit de Spaanse vertaling aan de orde. De meeste vertalingen van het overige werk van Schmidt verschenen in het Duits, gevolgd door het Engels, zie tabel 3.

(15)

Tabel 3. Vertalingen Annie M.G. Schmidt

Na onderzoek zijn er een aantal opmerkingen te plaatsen bij de gegevens die vermeld staan op de website van het Nederlands Letterenfonds. Zo staan er twee vermeldingen van Pluk van de Petteflet in het Hongaars , namelijk Titi a parkban(2013) en Titi a toronyház tetején (2013), waarbij wordt

gesproken over een eerste en een tweede deel. De letterlijke vertalingen zijn Pluk in het park en Pluk van de torenblok, dus eigenlijk is alleen de tweede titel een juiste vertaling van de titel Pluk van de Petteflet. Het betreft hier twee uitgaven, die door verschillende vertalers werden vertaald.

Waarschijnlijk werd het oorspronkelijke boek opgedeeld in twee delen en kregen die delen

verschillende titels. Daarnaast heb ik naar aanleiding van de gegevens op de website getracht meer te weten te komen over de Turkse vertaling, omdat dat de enige vertaling is waarbij de vertaler niet wordt genoemd, terwijl dat bij de vertaling van haar andere werken in het Turks wel het geval is, zie afbeelding 1.

(16)

Na verschillende contactpogingen kwam ik erachter dat Kalem Agency, het bedrijf dat vermeld staat als uitgeverij, niet de uitgeverij was. Vervolgens ben ik via dit bedrijf in contact gekomen met Gül Ozlen, zij staat vermeld als de vertaler van Minoes. Zij verklaarde dat zij dat boek inderdaad in 2000 naar het Turks heeft vertaald en dat een collega van haar een aantal jaren later Jip en Janneke naar het Turks heeft vertaald. Bij haar weten waren er verder geen boeken van Annie M.G. Schmidt naar het Turks vertaald (e-mail,12-04-2017). Hieruit zou je kunnen opmaken dat Pluk van de Petteflet niet naar het Turks is vertaald terwijl dit wel vermeld staat op de website van het Nederlands

Letterenfonds, zie afbeelding 1. Volgens Marlies Hoff, beleidsmedewerkster bij het Nederlands Letterenfonds, is de Turkse vertaling sinds 2016 in voorbereiding maar heeft het Nederlands Letterenfonds nog niet de naam van de vertaler doorgekregen. Daarnaast wist zij te melden dat de Chinese uitgave wel vertaald maar nog niet verschenen is, deze werd wel opgenomen in tabel 9 in de bijlage (e-mail Hoff, 18-05-2017).

Tijdens mijn zoektocht naar de Turkse vertaling, ontdekte ik dat er een andere vertaling ontbrak, die naar het Arabisch. Vorige maand werd namelijk Een boek voor jou gepubliceerd.

Kinderboekenschrijver en -illustrator Marit Törnqvist stelde deze bundel samen als

welkomstcadeautje voor Arabisch sprekende kinderen die als vluchteling naar Nederland zijn

gekomen. Het boek bevat verschillende Nederlandse klassiekers, zoals Kikker van Max Velthuijs en Jip en Janneke en Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt (Spijkerman, 2017). De bundel werd uitgegeven door uitgeverij Querido, in samenwerking met VluchtelingenWerk Nederland, het Nederlands Letterenfonds en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (Spijkerman, 2017). Uit verschillende foto’s op de website van Trouw blijkt dat hier de illustraties van Fiep Westendorp niet ontbreken. Uit correspondentie met Törnqvist is gebleken dat alleen het eerste hoofdstuk van het boek, Pluk vindt een huisje naar het Arabisch werd vertaald en in de verzamelbundel is opgenomen. Het doel van het boek was volgens Törnqvist om deze kinderen direct na aankomst kennis te laten maken met een soort canon van de Nederlandse kinderliteratuur, dus doelbewust met de

bijbehorende illustraties. Zij, die zelf ook illustratrice is verwoordde het als volgt: “Voor mij is Pluk ook Fiep Westendorp” (e-mail Törnqvist, 04-05-2017).

Afbeelding 2. Westendorp in het Arabisch, website Trouw.

Het blijft opvallend dat alleen in de Spaanse en Letse versie geen gebruik werd gemaakt van haar illustraties. Online werd niet duidelijk of het boek in het Latijn of Lets geschreven was (zie afbeelding 3), maar het bleek Lets te zijn.

(17)
(18)

4. Pluk van de Petteflet

Het werk dat in deze studie centraal staat is het boek Pluk van de Petteflet. Het boek is bruikbaar voor dit type onderzoek aangezien het beschikbaar is in de drie doeltalen en de uitgaven recent zijn. De keuze voor het maken van een vertaling en de verwachte ontvangst van het werk, hing

ongetwijfeld samen met het feit dat het origineel bij het Nederlandse leespubliek ontzettend populair was en is. Dit blijkt uit de vele herdrukken die in de loop der tijd zijn verschenen. In 2004 werd na de succesvolle verfilmingen van Abeltje (1998) en Minoes (2001) van Annie M.G. Schmidt, ook Pluk van de Petteflet verfilmd. Deze film was een enorm succes, werd al na twee weken een Gouden film (100.000 bezoekers) en tenslotte zelfs een Platina film (400.000 bezoekers) (Filmtotaal). Het boek werd overigens ook in België zeer goed ontvangen, zo schreef Lieve Raymaekers in haar recensie op de website van Pluizer: kinder- en jeugdboeken: recensies en voorleesnieuws het volgende: “Zelfs een tienjarige wil plots weer voorgelezen worden. Dat ligt aan de heerlijke fantasie, de humor, de

woordkunst, en aan de illustraties van Fiep Westendorp, die in deze editie nog uitgebreid werden met werk dat vroeger in het kleuterblad Bobo verscheen” (Raymaekers, 2010). De Engelse vertaling werd in 2011 uitgegeven door de Nederlandse uitgeverij Querido, dit gebeurde naar aanleiding van het eerdere succes van de Engelse vertaling van Jip en Janneke en ter ere van de 100ste geboortedag van Annie M.G. Schmidt (Teuwissen, 2011). In 2015 volgde een tweede oplage. David Colmer maakte via zijn Facebookpagina bekend dat het boek sinds februari van dit jaar ook beschikbaar is in Amerika, maar over de ontvangst is helaas nog niet veel bekend. Colmer vertelde me dat eind 2016 ook door Pushkin Children’s (een onderdeel van de Britse uitgeverij Pushkin Press) een nieuwe editie van Tow-Truck Pluck is uitgegeven, waarvoor hij wel kleine aanpassingen deed, maar de eigennamen

onveranderd liet. In tegenstelling tot de Engelse vertaling, werd de Duitse vertaling niet uitgegeven door een Nederlandse, maar door een Duitse uitgeverij: Ellermann Verlag. De specifieke reden van de publicatie van deze vertaling is onbekend, maar wanneer men zich afvraagt wat een lezer van nu met een boek van bijna 50 jaar geleden aan moet, wordt beargumenteerd dat de sociale kosmos die de flat presenteert, tot nu toe niet veel veranderd is. Schmidt genoot in Duitsland reeds enige

bekendheid door Wiplala en Die geheimnisvolle Minusch (Spreckelsen, 2015). Ten slotte is ten aanzien van de Spaanse vertaling het minst bekend. Er is slechts sprake van één uitgave in 1988. Het boek volgde op andere vertalingen van werk van Schmidt, zoals de vertaling van Wiplala: Vuelve Uiplala (1985) en van Minoes: Minusa (1987). Dit boek was dan ook het moeilijkst in bezit te krijgen. Uiteindelijk is het boek via El Almacen de los libros olvidados oftewel: het magazijn van de vergeten boeken besteld, wat ook wel iets zegt over de status van het boek.

Het origineel bevat 50 eigennamen die het corpus van dit onderzoek vormen. Deze eigennamen zijn divers, omdat ze van personen, dieren, objecten en locaties zijn.

4.1. het verhaal

Het boek gaat over het jongetje Pluk. Hij rijdt rond in zijn rode kraanwagentje op zoek naar een plekje om te wonen. Hij hoort van Dollie de duif dat het torenkamertje van de Petteflet leeg staat, dus trekt hij daar in. Vanaf dat moment maakt hij nieuwe vrienden, zoals Meneer Pen die een boekwinkeltje heeft, Zaza de kakkerlak en de familie Stamper. Hij beleeft met hen veel avonturen. Zo redt hij verschillende dieren als de eekhoorn Duizeltje en het paard Langshors. Pluk verlaat zelfs een tijdje de Petteflet om op vakantie naar het strand te gaan samen met de familie Stamper en Aagje, een meisje hij ook nog samen met al zijn nieuwe vrienden zijn verjaardag. Het boek is eigenlijk één lang verhaal,

(19)

dat in korte hoofdstukken is opgedeeld, die elk een afgerond geheel vormen. Het boek kan daardoor in één keer worden gelezen, maar leent zich ook om als vervolgverhaal elke dag uit voor te lezen. In tabel 4 uit de bijlage staat weergegeven in welk verhaal iedere naam geïntroduceerd wordt en in welke verhalen die naam vervolgens nogmaals genoemd wordt. Verder is het van belang om te weten dat alle personages uit het boek, dus ook de dieren, in staat zijn om met elkaar te communiceren. Indien het van belang is, zal worden vermeld welk personage een bepaalde uitspraak doet. Het totale boek vormt eigenlijk één speels geheel, waarin ook de volwassenen geen typische volwassenen zijn en waarin warme gevoelens voor elkaar de hoofdrol spelen.

4.2.Het beeld van de volwassen personages

Door de tijd heen is het beeld, dat middels de personages in de kinderboeken van Annie M.G. Schmidt gepresenteerd werd, veranderd. In de jaren 50 werd er een gezellig beeld geschetst waarbij types met vrouwelijke trekjes behoorden. Ook de rolpatronen zijn dan nog vrij traditioneel, dit bleek onder andere uit de personages in Wiplala en Abeltje (Van de Pas, 2000: 46). Vervolgens verandert dat in de jaren 60, zo vinden we in Ibbeltje en Minoes vrouwen die kat zijn geweest. Dit vreemde element gebruikt Schmidt om de dames wat minder braaf te kunnen maken. In deze literatuur is nog wel sprake van een gezinssituatie, zo hebben Floddertje en Ibbeltje beiden een moeder en vader die ook regelmatig voorkomen in het verhaal (Van de Pas, 2000: 48). Vervolgens staan in de jaren 70 en 80 duidelijk de kinderen centraal, ze zijn nauwelijks meer afhankelijk van volwassenen. Er is geen sprake meer van een klassieke gezinssituatie. Het boek Pluk van de Petteflet is hier een goed voorbeeld van (Van de Pas, 2000: 51-52). Indien er wel ouders aanwezig zijn, is er sprake van

eenoudergezinnen en zijn de ouders half kind gebleven, zoals vader Stamper, of extreem streng, zoals Mevrouw Helderder (Van de Pas, 2000: 56). Hieruit blijkt dat anarchie een belangrijke rol speelt, want er zijn nauwelijks ouders aanwezig die een oogje in het zeil houden (Van de Pas, 2000: 56). Indien deze wel een oogje in het zeil houden, is er gelijk sprake van het gezag dat zij vertegenwoordigen, zo wordt mevrouw Helderder neergezet als een strenge moeder. In haar doctoraalscriptie Dames en zo: over de vrouwen, dames, mevrouwen en meisjes in het werk van Annie M.G. Schmidt (2000) schrijft Isabelle van de Pas: “in de kinderboeken van Annie Schmidt spelen kinderen meestal een hoofdrol. Toch komen er ook vaak volwassenen in voor. Die ‘grote mensen’ zijn in twee groepen te verdelen: de volwassenen die gezag vertegenwoordigen en de volwassenen die meegaan in de kinderwereld” (2000: 43). Hierbij wordt de eerste soort, zoals Mevrouw Helderder, vaak negatief en de tweede soort, zoals Vader Stamper positief neergezet. Van de Pas geeft aan: “In Pluk van de Petteflet is dit het duidelijkst te zien” (2000: 50), waarbij zij het voorbeeld geeft van een verhaaltje waarin Pluk vecht tegen de verdwijning van een stuk bos. Hij krijgt een plantje van een “kluizelaar”, dat uitgroeit tot een bramenstruik. Iedereen die van de bramen eet, gaat zich weer gedragen als een kind. Ook de

bouwvakkers leggen hun werk neer om te kunnen spelen, en het bos is gered (Van de Pas, 2000: 50). Naast Mevrouw Helderder en Vader Stamper, is meneer Pen een volwassene die voorkomt in het boek, en evenals vader Stamper tot de tweede soort volwassenen behoort. Hij is een winkelier die Pluk vaak helpt en valt eigenlijk buiten de geordende wereld, omdat hij niet zo netjes en zorgvuldig is als van een volwassene verwacht wordt. Hij is bijvoorbeeld bevriend met de kakkerlak Zaza. Over het algemeen wordt een kakkerlak als smerig beschouwd en is het hoogst eigenaardig om als volwassen man een vriendschap te onderhouden met zo’n dier (Van de Pas, 2000: 50-51).

(20)

5. Het onderzoek

Om een compleet overzicht te kunnen bieden worden alle vertalingen van eigennamen eerst op alfabetische volgorde gepresenteerd. Vervolgens zal per categorie enige informatie over de vertalingen worden gegeven.

5.1.De vertalingen

De indeling die te vinden is in tabel 5, behoeft enige toelichting. Om het geheel overzichtelijk te maken werden de namen aan de hand van Klingberg (1986) ingedeeld in verschillende categorieën. Epstein schreef dat zij tijdens het benoemen van de verschillende strategieën bij namen, aanliep tegen het feit dat sommige namen bij meerdere strategieën pasten, en ik ervoer hier een soortgelijk probleem. Epstein besloot daarom om sommige namen in meerdere categorieën op te nemen (2009: 199). Ik heb besloten om de namen maar in één categorie op te nemen, zowel met betrekking tot de categorie van de soorten namen als de toegepaste strategieën. Om verwarring te voorkomen, zal de keuze van sommige namen hieronder kort worden toegelicht. Ondanks dat Klingberg

aanspreekvormen als Mevr. indeelt onder de categorie titels, heb ik ervoor gekozen om deze in te delen in de categorie persoonsnamen. Deze keuze is gemaakt omdat de achternaam van het karakter voortdurend volgt op de aanspreekvorm en deze combinaties in alle voorbeelden als één naam gebruikt worden. Daarentegen werden andere namen ingedeeld in de categorie titels, die door Klingberg niet expliciet behandeld zijn. Voorbeelden hiervan zijn de titels van een liedje en een uitroep, aangezien deze namen behoren tot abstracte antecedenten en daardoor naar mijn mening niet tot de categorie objecten behoorden. De uitroep is Schip Ahoy, een kreet die werd gebruikt om een tegemoet komend schip te begroeten. Het betreft slechts één geval. Daarnaast dragen

verschillende karakters de naam van hun beroep als aanspreekvorm, zoals de dokter en de majoor. Ondanks dat dit beroep functioneert als persoonsnaam, is de keuze gemaakt om deze voorbeelden in te delen in de categorie titels, omdat het (aanspreek)titels van een beroep zijn. Ten slotte werden naast plaatsnamen de namen van bijvoorbeeld het park ingedeeld in de categorie geografische namen, aangezien al deze locaties meer als ruimten beschouwd kunnen worden, en hierdoor niet zuiver tot de categorie objecten behoorden. Indien er geen sprake was van een vertaling, is dit aangegeven met het volgende symbool: ᴓ.

(21)

Tabel 5. De vertalingen Nederlands (het origineel)

Categorie Duits Engels Spaans

1. Aagje Persoonsnamen Agathe Aggie Anita

2. Adjudant (de) Titel adjutant (der) adjutant (the) ayudante(el) 3. apeketting

(de)

Objecten affenkette (die) monkey Chain (the) la cadena de monos 4. Bussum Geografische namen Röhrenkamp

Bussum

5. Dollie Dieren Dolly Dolly Dollie

6. dokter Titel artz (der) doctor (the) doctor (el)

7. Drie kleine kleutertjes

Titel Hӓnschen klein Baa, baa Black Sheep

Los tres parvulitos 8. Duinweg Geografische

namen

Dünenweg the road to the village el camino de las dunas 9. Duitsland Geografische namen Deutschland

Alemania

10. Duizeltje Dieren Düselchen Dizzy Mareadilla

11. Egwijk aan zee Geografische namen

Egheim am Meer Egham-on-sea Egwijk, en el mar 12. Flattekat (de) Dieren Turmkatze Pill cat (the) Gaticio

13. Gekleurde Dameskrant (de) Objecten Bunten Damenwelt (der) Full-Colour ladies’ magazine (the) Gaceta Ilustrada para Señoras (la) 14. Groenmarkt

(de)

Geografische namen

Grünmarkt market square (on) Groenmarkt 15. hasselbomen Objecten hasselbӓume haseltrees un árbol del

juego

16 hasselbosje Objecten hasselhain (der) hasselwood (the) bosquecillo de avellanos 17. hasselbramen Objecten hasselbeeren hasselberries (the) el fruto del árbol

del juego 18. Hasselerwaard Geografische

namen

Hasselwerder Hasselworth Polder de los Avellanos (el) 19. Heen-en-weer

wolf (de)

Dieren Fӓhr-und werwolf Tell-me-where-wolf (the)

Se va y se vuelve lobo

20. Hork Geografische

namen

Hork Eem Hork

21. Hou-maar-aan-stomerij (de) Objecten Behat-sie-an-reinigung Keep-em-on-cleaners Lavandería al Instante con la Ropa Puesta (la)

22. Karel Dieren Karl Carl Karel

23. Katwijk Geografische namen

Katzdorf harbour (the) Katwijk

24. Kluizelaar Persoonsnamen Klausler hermite ermitano

25. Krullevaar Dieren Krӓuselkranich (der)

curlicoo (the) rizogüeño (el)

26. Langshors Dieren Langshors Longmount Largoballo

27. Leentje Dieren Lenchen Shirley Elenita

(22)

29. Lispeltuut (de) Dieren Lispeltute (die) Tootenlisp (the) pitozito (el)

30. Majoor (de) Titel Major (der) Major (the) Mayor (el)

31. Meneer Pen Persoonsnamen Herr Feder Mr Penn señor Boli (el) 32. Meneer

Pietersen

Persoonsnamen Herr Petersen Mr Peterson señor Pietersen (el)

33. Meneer Plomp

Persoonsnamen Herr Plump Mr Plomp señor Rudo (el) 34. Meneer de

Vries

Persoonsnamen Herr Friese Mr Jeffrey señor De Vries 35. Mevrouw

Helderder

Persoonsnamen Frau Sauberer Mrs Brightener señora Brilla Más 36. Mevrouw

Stomerij

Persoonsnamen frau von der Reinigung (der)

lady from the laundry (the)

señora de la lavandería (la) 37. Mevrouw de

Vries

Persoonsnamen Frau Friese Mrs Jeffrey señora De Vries 38. Parkmeester

(de)

Titel Parkwӓchter (der) Park Master (the) encargado del parque (el) 39. Petteflet Objecten Wohnturm Pill Building Torrificio (el)

40. Pluk Persoonsnamen Pluck Pluck Pluk

41. Portier van de Petteflet (de)

Titel Hausmeister des

Wohnturm (der)

Pill Building doorman (the)

Portero (el) 42. Schip Ahoi Titel Schiff ahoi Ship Ahoy İBarco a la vista!

İAhoya! 43. stoomhokje Objecten dampfkasten

(den)

steam booth (the) caseta de limpiado (la) 44. Stampertjes Persoonsnamen Stampferchen Stampers Pisotones (los) 45. tante Toos Persoonsnamen tante Trude auntie Nettie tía Tola 46. Tegelpleintje Geografische

naam

Platz mit Steinplatten

Paved Square (a) placita embaldosada (una)

47. Torteltuin Geografische naam

Turtelgarten Dovey Gardens Jardín de las Tórtolas 48. Vader Stamper Persoonsnamen Vater Stampfer Mr Stamper papá Pisotón

49. Waas Geografische

namen

Waas Haze Niebla

50. Zaza Dieren Zaza Zaza Zazá

5.1.1. Persoonsnamen

Om tot een corpus van 50 namen te komen, is er één uitzondering gemaakt, dat is nummer 43 in tabel 5: stoomhokje. Dit woord wordt zonder hoofdletter geschreven en daardoor officieel geen eigennaam, maar wordt in dit onderzoek toch als

zodanig beschouwd. Van de 50 namen die deel uitmaken van het corpus zijn er 14 persoonsnamen. Om het corpus te visualiseren is ter inventarisatie eerst tabel 6 gemaakt en vervolgens onderstaand cirkeldiagram.

(23)

Om inzicht in de toegepaste strategieën te krijgen, zal in de volgende paragraaf worden toegelicht welke strategie in elke doeltaal het meest bij het vertalen van de eigennamen werd toegepast om zo eventueel een patroon te kunnen ontdekken. Bij elke categorie zal worden aangegeven welke strategie het vaakst per doeltaal werd toegepast.

Bij de persoonsnamen is in de meeste gevallen sprake van adaptatie of vertaling. In de Spaanse vertaling worden persoonsnamen het vaakst letterlijk overgenomen. De herkomst van de naam van een persoon is bij het ene personage duidelijker dan bij het andere. De hoofdpersoon is zonder twijfel

Pluk, hij komt voor in elk verhaaltje, zowel in het origineel als in de vertalingen. Zijn achternaam

wordt niet genoemd. Zijn naam wordt alleen in het Spaans letterlijk overgenomen, in zowel het Engels als het Duits is er sprake van adaptatie waarbij de letter c wordt toegevoegd: Pluck. Het feit dat het een kinderboek betreft en dat de hoofdpersoon zelf een kind is, is niet uitzonderlijk. Hierover schreef Tucker: “There are, of course, many types of writing available for children today. In nearly all of them, one will find that the child is the main character, and adults have subsidiary roles, although only immature writing pretends that they need hardly exist at all. In this way, the child reader can identitfy with the main action, and books become ways in which he explores himself and the world around him: his feelings, dilemmas and some of the situations he may soon face, or is already facing” (1976: 27). Een kind krijgt dus de mogelijkheid om via Pluk de wereld te ontdekken. Met betrekking tot haar creatie Pluk verklaarde Schmidt later dat ze met hem een kind had gecreëerd zoals ze dat zelf graag had willen zijn: ‘Een kind zonder ouders, zonder bemoeizucht, zonder school, zonder grote mensen maatschappij. Een vrij kind, vrij!’ (gecit. in: Van der Zijl, 2002: 287). Wellicht roept de naam Pluk in het Nederlands ook positieve connotaties op, als in: Pluk de dag. De naam zou volgens de Engelse vertaler David Colmer ook te maken kunnen hebben met het Engelse moed, zoals het gezegde luidt: pluck op your courage. Pluk ontmoet in het verhaal verschillende personen en dieren,

(24)

daarnaast vertrekt hij naar verschillende locaties en krijgt hij te maken met de namen van

verschillende objecten. Deze eigennamen zijn allemaal in alfabetische volgorde te vinden in de tabel. De eerste persoon die Pluk leert kennen is Meneer Pen, hij heet waarschijnlijk zo omdat hij een boekwinkeltje heeft, waarin hij onder andere schrijfwaren verkoopt. Dit blijkt wanneer de

Parkmeester ruitjespapier bij hem wil komen kopen (Schmidt, 1997: 93). Het zelfstandig naamwoord pen is van een object in een achternaam veranderd. Zijn naam wordt naar alle doeltalen vertaald: Herr Feder, Mr Penn en señor Boli. In tegenstelling tot het Nederlands, is er in het Engels sprake van een afkorting, waarbij Mr in plaats van mister wordt gebruikt. Volgens Colmer werd in het Engels gebruik gemaakt van afkortingen omdat dat nu eenmaal de gangbare Engelse schrijfwijze is.2 Alle drie de achternamen zijn vertalingen van het Nederlandse woord pen. De naam van dit personage sluit dus in elke taal aan op zijn werk.

Vervolgens wordt Mevrouw Helderder geïntroduceerd. Meteen nadat haar naam voor de eerste keer genoemd wordt, volgt er al enige toelichting en wordt duidelijk dat ze met een spuitbus rondloopt (Schmidt, 1997: 8). Vervolgens staat er: “Té schoon, weetje. En té netjes. ’T is haar nooit helder genoeg, het moet altijd Helderder… daarom heeft ze geloof ik zo” (Schmidt, 1997: 9). In deze zin legt meneer Pen de oorsprong van de naam van mevrouw Helderder uit. In de doeltalen is haar naam ook gerelateerd aan schoonmaken, namelijk: Frau Sauberer, Mrs Brightener en señora Brilla Más. Er is in elke taal sprake van een vergrotende trap. In de paragraaf over taal specifieke uitingen zal meer verteld worden over de toelichting van haar naam in de doeltalen.

Mevrouw Helderder heeft een dochter, genaamd Aagje. Het wordt meteen duidelijk dat Aagje de dochter van mevrouw Helderder is, omdat Vader Stamper dit aan Pluk vertelt (Schmidt, 1997: 13). In tegenstelling tot de voortdurende vermelding van haar moeders achternaam, wordt Aagje maar één keer onder haar volledige naam Aagje Helderder vermeld (Schmidt, 1997: 53). De naam Aagje is een verkleinvorm van Agatha, dit is afgeleid van het Griekse agathos, dat ‘goed’ betekent (Van Osta, 2012: 44). De Engelse naam Aggie is een verkleinvorm van Agatha of Agnes, ook de Engelse vertaling betekent dus ‘goed’. In tegenstelling tot het Nederlands en het Engels, is er in het Duits geen sprake van een verkleinwoord, maar is juist gekozen voor de naam waar de andere twee namen van afgeleid zijn, namelijk Agathe. De enige doeltaal die afwijkt is het Spaans, hierin is Aagje vertaald naar Anita. Anita is de Spaanse verkleinvorm van de naam Anne. Dit is een vorm van de naam Anna, die afgeleid is van het Hebreeuwse Hanna, dat ‘genade, begenadigde, lieflijke, bevallige’ betekent (Van Osta, 2012: 44). In het Spaans had er echter ook gekozen kunnen worden voor adaptatie naar: Ágatha, deze naam komt ook voor in het Spaans. In zowel het Nederlands als het Duits en het Engels, sluit de naam beter aan bij het karakter van het personage. Aagje is namelijk een keurig meisje, dat zich altijd goed gedraagt, omdat zij niet vies mag worden van haar moeder (Schmidt, 1997: 13). ‘Goed’ kan dus refereren aan haar goede gedrag.

De naam van Meneer De Vries en Mevrouw De Vries vormt geen sterke associatie met de karakters van de personages, zoals in vrieskou. Pluk zegt juist dat mevrouw De Vries vriendelijk is, dus niet onaardig of kil (Schmidt, 1997: 10). Dat blijkt vervolgens uit het feit dat ze Pluk helpen om het ei van de Krullevaar uit te broeden door met hun elektrische deken het ei warm te houden. Dat is een

2 Tijdens het bespreken van de vertalingen wordt een aantal keer gerefereerd aan een interview met David

Colmer. Hij was verantwoordelijk voor de Engelse vertaling. Het volledige interview is te vinden in de bijlage (23-05-2017).

(25)

liefdevolle, warme actie die niets met vrieskou te maken heeft. De achternaam De Vries, is van oorsprong Nederlands en afgeleid van inlandse volksbenamingen. Hiermee werd iemand aangeduid die uit Friesland kwam (Uitman, 1941: 54). De naam komt veel voor, het is de derde meest

voorkomende achternaam in Nederland (Na de Jong en Janssen). In de Nederlandse

Familienamenbank is te zien dat de naam vooral in Friesland voorkomt. De naam van deze provincie werd in de 19e eeuw nog geschreven als Vriesland, wat de spelling van de achternaam verklaart. De gewone Nederlandse namen zijn meestal toch alleen de Nederlanders eigen, zoals De Vries (Uitman, 1941: 172). In het Duits werd de naam omgevormd tot Friese, terwijl in het Engels een vervangende naam wordt gebruikt namelijk Jeffrey. De Engelse vertaling heeft geen specifieke relatie met het origineel, maar het betreft ook hier een alledaagse naam die geen problemen zal opleveren bij het uitspreken ervan. Colmer wilde het graag open houden door niet te veel Nederlandse namen te gebruiken maar wel te kiezen voor namen die gemakkelijk uit te spreken zijn. In het Spaans is de naam letterlijk overgenomen en schrijft men over señora De Vries (Schmidt, 1988: 17). Het Spaans kent net als het Nederlands veel voorkomende typische achternamen. In het Nederlands zijn dat De Vries, Jansen en de Jong en in Spanje is de meest voorkomende achternaam García, gevolgd door: Rodriquez en Fernandez (Stoffer, 2015). Het is opmerkelijk dat er gekozen is om de naam letterlijk over te nemen, aangezien zo’n Nederlandse naam niet makkelijk uit te spreken is voor een

Spaanssprekende lezer en al helemaal niet voor een kind. Het kind kan door deze “vreemde” naam het gevoel krijgen dat het buitenlandse karakters, misschien zelfs buitenstaanders betreft, terwijl dit in het origineel totaal niet de bedoeling is.

De naam Liezebetje is een verkleinvorm van Liesbeth. De Germaanse naam Liesbeth komt van Elisabeth, dat is afgeleid van de Hebreeuwse naam Elisheba, en betekent ‘ik zweer bij God’ (Norman, 2003: 189). De vertalingen Lisbeth in het Duits en Lisa-Beth in het Engels zijn hiervan afgeleid

(Norman, 2003: 52), maar zijn in tegenstelling tot het origineel geen verkleinvormen. Elisa is een verkorte vorm van Elisabeth (Norman, 2003: 52), en Elisita (in het Spaans) is weer een verkleinvorm van deze naam. In alle doeltalen is men dus trouw gebleven aan het origineel, er is gebruik gemaakt van namen die zijn afgeleid van Elisabeth en daarnaast in het Spaans ook van een verkleinvorm. Bovendien, wordt in de Duitse vertaling ondanks dat de naam geen verkleinvorm is, wel aangegeven dat het een klein personage betreft, bijvoorbeeld in de zin “Es war die kleine Lisbeth” (Schmidt, 2015: 179).

Meneer Plomp, de directeur van het museum van opgezette vogels, heeft een naam die aansluit bij

zijn personage. Volgens Van Dale is de betekenis van plomp grof. In het verhaal wil Meneer Plomp namelijk de Krullevaar in zijn museum plaatsen, ondanks dat Pluk het daar niet mee eens is (Schmidt, 1997: 143), in die zin is zijn personage dus niet sympathiek maar juist grof. Vroeger werd wel vaker een achternaam aan persoonlijke eigenschappen ontleend, waarbij het niet uitmaakte of het positieve of negatieve eigenschappen waren (Uitman, 1941: 107). Een voorbeeld hiervan is “De Goede” (Uitman, 1941: 113). In het Spaans luidt zijn naam letterlijk meneer Grof: señor Rudo. Het Duitse Herr Plump en het Engelse Mr Plomp, hebben ook de betekenis van lomp, maar hierbij is net als in het origineel iets subtieler omgegaan met de benaming van het personage dan in de Spaanse versie.

Tegelijkertijd met Meneer Plomp wordt Meneer Pietersen geïntroduceerd. Deze naam kan ook geschreven worden als Pyttersen, en is waarschijnlijk afgeleid van de Bijbelse naam Petrus (Uitman, 1941: 168). In tegenstelling tot de naam van zijn collega, heeft Pietersen geen specifieke betekenis.

(26)

De naam wordt letterlijk overgenomen in het Spaans: señor Pietersen, hierdoor wordt hij wellicht als buitenstaander gezien omdat dit geen gangbare naam is in het Spaans. In de andere doeltalen werd gekozen voor een aanverwante naam, die gebruikelijk is in de doeltaal, namelijk: Herr Petersen en Mr Peterson.

Mevrouw Stomerij wordt slechts één keer genoemd, maar meteen is duidelijk dat zij werkzaam is bij

de stomerij, omdat dit woord als haar achternaam wordt weergeven. Vroeger kwam dit vaker voor, en zo kon het beroep, ambt of handwerk van een persoon hem een geslachtsnaam bezorgen

(Uitman, 1941: 95). Voorbeelden hiervan zijn Schoenmakers, Timmermans en Smits. In de vertalingen blijft dit niet hetzelfde, want hierin wordt duidelijk gezegd dat het de mevrouw is “van de” stomerij. Dat blijkt uit: frau von der Reinigung, lady from the laundry en señora de la lavandería. In

tegenstelling tot de andere vertalingen van het woord mevrouw in het Engels, is er hier niet gekozen voor de afkorting Mrs., maar voor lady, waarschijnlijk omdat laundry met dezelfde letter begint en er sprake is van alliteratie. Volgens Colmer vormde alliteratie niet de hoofdzaak, hij vond lady hier simpelweg veel beleefder en natuurlijker klinken.

Ondanks het feit dat er nooit één woord gerept wordt over de eventuele ouders van Pluk, wordt later in het verhaal wel tante Toos geïntroduceerd. Het wordt echter niet duidelijk of zij werkelijk de tante van Pluk is. Er wordt alleen gezegd dat Pluk haar heel goed kende (Schmidt, 1997: 128). Deze naam is vertaald met: tante Trude, auntie Nettie en tía Tola. Het familiaire aspect bleef dus behouden maar deze namen zijn niet aan het origineel gerelateerd, maar zijn gekozen omdat er evenals in het origineel sprake is van klankherhaling. Trude komt van Gertrude (Norman, 2003: 195), Nettie komt van het Franse Jeanette (Norman, 2003: 132) en Tola komt weer van Bartolomé, een Spaanse vorm van het Latijnse Bartholomaios, dat heuvel betekent (Norman, 2003: 537). Colmer vertelde dat hij deze vertaling had gekozen vanwege de herhaling van de eindklank: auntie Nettie.

De Kluizelaar, is eigenlijk gewoon een kluizenaar, want hij woont erg afgelegen en helemaal alleen. Zelf vindt hij dat een kluizelaar iets heel anders is dan een kluizenaar. Als Pluk vraagt in hoeverre dat dan anders is, antwoordt hij dat hij daar even over na moet denken, maar een antwoord komt er niet (Schmidt, 1997: 114). De term “kluizelaar” is door Annie M.G. Schmidt bedacht en werd later geleend door Simone de Jong in haar toneelstuk Kluizelaar (Van der Kooi, 2016). Het woord wordt in de Duitse versie vertaald met Klausler, dat lijkt op het woord klausner dat kluizenaar betekent. In het Engels heet hij hermite, wat lijkt op het Engelse woord voor kluizenaar hermit. En in het Spaans is er geen sprake van een accent zoals in de vertaling van ermitaño, maar heeft hij ermitano. Er is dus in alle vertalingen sprake van een variatie op het woord kluizenaar. In paragraaf 4.3. wordt meer verteld over deze woordspelingen.

Een andere veelvoorkomende naam is die van de Stampertjes, ook wanneer gesproken wordt over een Stampertje. De voornamen van deze jongetjes worden namelijk nooit genoemd. Wat betreft curieuze achternamen, zijn sommige stellig opzettelijk bedacht, zoals Bovenwater (Uitman, 1941: 177). Dit is ook het geval met de naam Stamper. Curieuze achternamen, kunnen worden

onderverdeeld in drie soorten: namen met een duidelijke betekenis, namen die bestaan uit duidelijke Nederlandse woorden maar toch geen logische betekenis hebben, en onverklaarbare namen

(Uitman, 1941: 145). Stamper is een merkwaardige achternaam, maar bestaat duidelijk uit de stam (stamp) van het werkwoord “stampen”. In de Duitse vertaling is op dezelfde wijze gebruik gemaakt van dit werkwoord, je zegt namelijk: “mit dem Fuß stampfen” : met de voeten stampen. Van dit

(27)

werkwoord stampfen is de naam Stampferchen afgeleid. In het Engels werd het vertaald met Stampers, dit is afgeleid van het werkwoord “to stamp”. De naam werd in het Spaans Pisotones, dit komt van het werkwoord “pisotear” dat ook stampen betekent. In het Nederlands en in het Duits is er sprake van een verkleinvorm, maar dat is in de Engelse en Spaanse vertaling niet het geval. De vorm Stampertjes is afgeleid van hun achternaam: Stamper, deze wordt duidelijk door het personage Vader Stamper. Ook zijn voornaam wordt net als die van veel andere personages nooit genoemd. Zijn zonen worden dus aangeduid met de verkleinvorm van zijn familienaam. In het Duits is het Vater Stampfer en in het Spaans papá Pisotón. Alleen in het Engels is er geen sprake van het woord vader, hier is gekozen voor Mr Stamper, en in de tekst wordt hij “dad” genoemd, zoals in de zin: zoals in “There were seven bunks against the wall. One for Dad and six for the boys” (Schmidt, 2015: 13). Colmer vertelde hierover dat dit voor hem een kwestie van gangbaar taalgebruik was. Indien Father Stamper was gebruikt, had het boek misschien meer het niveau van peuters gekregen. Hij vond het niet overeenkomen met de rest van de inhoud. Hij heeft in de tekst verder “dad”

gebruikt als aanspreekvorm om het geheel iets te moderniseren en normaliseren, aangezien “father” als aanspreekvorm in het Engels veel ouderwetser en formeler is dan “vader” in het Nederlands.

5.1.2. Titels

Beroepen die als eigennamen gehanteerd worden, zijn allemaal vertaald naar de doeltalen, waarbij de ene vertaling soms wat vrijer is dan de andere. Zo is er enige variatie in de vertaling van portier van de Petteflet. De titel van de kreet “Schip Ahoy” is in alle talen geadapteerd en de titel van het liedje “Drie kleine kleutertjes” is vervangen door een equivalente uit de doeltaal.

Ondanks dat deze personages ook personen zijn, ontbreekt de persoonsnaam. Hun beroepen zijn veranderd in namen, ze worden alleen aangesproken met hun beroep. Er is wel verschil in het gebruik van hoofdletters, zo wordt de Majoor mét en de adjudant zónder hoofdletter aangeduid. Dit blijkt uit de volgende zin: “De Majoor steeg op zijn paard en zat vlak achter het paardenhoofd. De adjudant ging bij de staart zitten” (Schmidt, 1997: 22). Deze beroepen werden vertaald naar de doeltalen. Zo is de adjudant vertaald naar: Adjutant, adjutant en ayudante. Hetzelfde geldt voor de dokter: Artz, doctor en doctor, en de Majoor: Major, Major en Mayor. Sommige van deze voorbeelden komen overigens, soms anders gespeld, ook voor als gewone achternamen, zoals Dokter of Majoor. Het is begrijpelijk dat personen die een ambt bekleedden dat hen geestelijk of wereldlijk aanzien gaf, dat in hun naam lieten blijken, zoals ‘Meester Aert Doctoor’ (Uitman, 1941: 95). Verder herinneren

verschillende namen aan oorlogvoering, die van alle tijden is, zoals: Krijgsman, Ruiter, Veldheer en Majoor (Uitman, 1941: 96). Door te kijken naar meerdere doeltalen, bleek dat vertalingen in

verschillende talen soms op dezelfde wijze geschreven worden, zoals het woord doctor in het Engels en het Spaans. Bij de Parkmeester zien we meer variatie. Die werd vertaald als Parkwӓchter, Park Master en encargado del parque. In het Duits is dus sprake van een bewaker, Master is gebruikelijk in het Engels en encargado betekent verantwoordelijk. Ten slotte wordt de portier van de Petteflet vertaald als: Hausmeister des Wohnturm, Pill Building doorman en el Portero. In het Duits wordt hij dus aangeduid als conciërge. Dit blijkt uit informatie in een Prisma woordenboek Duits - Nederlands. In het Spaans is sprake van weglating van de naam van het gebouw, hij wordt daar slechts als portier aangeduid. Eigenlijk is de naam van Meneer Pen ook gebaseerd op zijn ambt, zoals bij de namen uit deze categorie, evenals Mevrouw Stomerij. Andere namen zoals Plomp en Helderder zijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ste opbrengst, terwijl deze ook volgens het C.B.S. tot de geringsten behoort. De grootste verschillen treden op in de provincies Zeeland, Noord-Holland, Priesland en Groningen. De

Het gebruik van protocollen ter beperking van het gebruik van prioritaire signalen tot een lijst van gevalideerde medische indicaties, heeft zijn doeltreffendheid

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

We hebben de lijsttrekkers in de drie gemeenten gevraagd wat men in het algemeen van de aandacht van lokale en regionale media voor de verkiezingscampagne vond en vervolgens hoe

Als hij/zij een ernstige fout heeft gemaakt Als hij/zij niet integer is geweest Als inwoners gemeente geen vertrouwen meer hebben Als gemeenteraad geen vertrouwen meer heeft