• No results found

Dragende zeugen zijn rustiger door eenmaal daags voeren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dragende zeugen zijn rustiger door eenmaal daags voeren"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DRAGENDE ZEUGEN ZIJN RUSTIGER

DOOR EENMAAL DAAGS VOEREN

A. van Rooy, stagiaire AHS-Den Bosch

Bij dragende zeugen in groepshuisvesting is gedurende één ronde de

invloed van het aantal voerbeurten op het gedrag van de dieren

onder-zocht. Daarbij is ook gekeken naar het effect op het gebruik van de

voer-stations. Eenmaal daags voeren geeft een duidelijke afname van agressie

te zien en een iets efficiënter gebruik van het voerstation.

Voerfrequentie

Het praktijkonderzoek naar groepshuisvesting van drachtige zeugen richt zich niet alleen op de huisvesting, de produktie en de gezondheid. De bedrijfsvoering krijgt ook nadrukkelijke aan-dacht. Een jaar geleden is op het Proefstation voor de Varkenshouderij een onderzoekspro-gramma gestart om de invloed te bepalen van voertijden en voerfrequenties op het gedrag van drachtige zeugen. Uit een eerste onder-zoek kwam naar voren dat het tijdstip waarop de voerstart plaatsvindt grote invloed heeft op het gedrag van de zeugen; ‘s nachts voeren blijkt meer rust te geven.

Een tweede onderzoek is onlangs afgesloten. Daarin werd eenmaal daags voeren vergeleken met tweemaal daags voeren. Bij tweemaal daagse voedering werd het dagrantsoen over twee voerperiodes verdeeld met een tussen-pauze van tenminste 4 uur. In het andere geval konden de zeugen hun dagrantsoen in één keer opnemen. In alle gevallen werd bij ieder portie voer automatisch wat water verstrekt. De start van de voercyclus vond altijd om 21.30 uur plaats. De bezoeken aan het voerstation

zijn met behulp van de computer geregistreerd. Daarbij werd per bezoek vastgelegd: het zen-dernummer, het tijdstip van binnenkomst, de verblijfsduur, de (eventuele) voeropname en het resterende voertegoed. Daarnaast zijn er 24-uurs gedragswaarnemingen uitgevoerd om een beeld te krijgen van het activiteitenpatroon van de dieren en de agressieve interacties.

Resultaten eenmaal daags voeren

De zeugen namen het dagrantsoen vrijwel altijd in één keer op. Tabel 1 laat zien dat het gemid-deld aantal bezoeken met voergift afnam van

2,l naar 1,i. De tijd dat de zeugen eten in het voerstation is een klein beetje afgenomen. De tijd dat de zeugen in het voerstation staan zon-der dat ze voer krijgen (omdat ze op dat moment geen tegoed hebben) is ook een klein beetje afgenomen door één keer te voeren.

Activiteitenpatroon niet beïnvloed

Het omschakelen van 2 naar 1 voerperiode heeft geen invloed gehad op de mate waarin de zeugen actief zijn. De zeugen rustten 88 -89% van het etmaal. De activiteit was in beide Tabel 1: Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek

2

voer-periodes Resultaten per zeug per etmaal

beloonde bezoektijd (minuten) aantal beloonde bezoeken onbeloonde bezoektijd (minuten) aantal onbeloonde bezoeken ligtijd (% per etmaal)

wachttijd voor het voerstation aantal agressieve interacties (zeug/uur) 1 8 271 6 678 88,3% 4,2% 0,30 1 voer-periode 17 l,l 5 692 88,8% 4,0% 0,19 12

(2)

situaties het hoogst in de eerste 8 uren na de start van de voercyclus. Overdag waren maar weinig dieren actief. De dan uitgevoerde activi-teit richtte zich vooral op het voerstation waar in die periode veel onbeloonde bezoeken werden afgelegd. De bezettingstijd van het voerstation is in dit onderzoek afgenomen van 24 minuten per zeug per dag naar 22 minuten.

Onbeloonde bezoeken

De tijd dat de zeugen in het voerstation staan en geen voer ontvangen (onbeloonde bezoek-tijd) en het aantal onbeloonde bezoeken zijn slechts weinig afgenomen door één keer te voeren. Voor het optimaliseren van het voersta-tiongebruik is het een eerste vereiste om de onbeloonde bezoektijd terug te dringen. Hier-voor moeten andere oplossingen worden gezocht, zoals het afsluiten of wegdraaien van de trog voor de zeugen die geen voer meer mogen hebben of zelfs het ontzeggen van de toegang tot het voerstation als een zeug geen voertegoed meer heeft.

Minder agressief gedrag

Ult het onderzoek komt duidelijk naar voren dat bij eenmaal daags voeren minder onderlinge agressie optreedt. Agressie treedt vaak op in de buurt van het voerstation. Uit figuur 1 blijkt dat het verschil in agressie vooral wordt veroor-zaakt door de periode tussen 21.30 uur (begin

Figuur 1.

voercyclus) en 8.00 uur ‘s morgens: Het is niet te wijten aan het verschillen in aantal wachten-de dieren voor het voerstation. Dit was in beiwachten-de situaties vergelijkbaar. De oorzaak is waar-schijnlijk dat er veel minder beloonde bezoeken worden afgelegd aan het voerstation en dus minder wisselingen van zeugen in het voersta-tion plaatsvinden.

Eénmaal daags voeren beter?

Uit het onderzoek komt een duidelijk voordeel naar voren voor eenmaal daags voeren, name-lijk minder vechten. De tijd dat de zeugen het voerstation gebruiken is ook met 9% afgeno-men. Hier staat tegenover dat de kans op het achterblijven van enig restvoer in de trog stijgt, naarmate de zeugen meer voer in één keer kunnen opnemen. Uit dit onderzoek, waar een niet-afsluitbare trog wordt gebruikt, is dit niet gebleken. Er kan dan bij eenmaal daags voe-ren een toename van zowel bezoekduur als het aantal onbeloonde bezoeken worden verwacht ten opzichte van tweemaal daags voeren. Dit was niet het geval. Het kan echter niet met zekerheid worden gesteld dat er geen toename van restvoer in de trog optreedt, omdat de trog niet gecontroleerd kon worden na afloop van een bezoek. Vooralsnog is dit geen belemme-ring om eenmaal daags te voeren. Er wordt wel aangeraden om wat water tijdens het voeren te verstrekken. INTERACTIES/ZEUG __- _-.- -_ __-___ - ---F . . . . <. <. 0.3 1. 0.2 -. <,__.__. ,,_ 0.1 -0 1 IIIIIIIIIIIII(IIf:IIII ,_ 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 TIJD (IN UREN] ---)

=’ 2 voerperiodes - 1 voerperiode

Agressieve interacties/z bil 1 en 2 voerperiodels .eug/uur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Index vervangt eerdere natuurtypologieën: de natuurdoeltypen, de Programma Beheerpakketten, PSAN-pakketten, de subdoeltypen van Staatsbosbeheer en de natuurtypen

hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. 2 overige bronnen: huishoudelijke, ongerioleerde lozingen, verkeer, vervoer, etc. 3 dit is de som van de atmosferische depositie op

De waterbalans voor polders Schagerkogge is door HHNK opgesteld voor de periode 2000-2010, maar het jaar 2010 is niet opgenomen in tabel 10, omdat de belasting van het

[r]

Daarom heeft de Europese Commissie het Animal Health and Welfare Panel (AHAW) van EFSA gevraagd te onderzoeken wat de risicofactoren zijn voor staartbijten en daar- naast

In de zomermaanden van 1969 t/m 1973 is in tien gebieden de verza­ digde horizontale doorlatendheid van diverse veensoorten gemeten, om meer inzicht in deze materie te

vindt een intensievere botvorming plaats dan in het tweede deel, waardoor men zou verwachten, dat dan meer P nodig is Günther en Rosin (1970) kwamen echter op grond

Uit voorgaande komt het beeld naar voren (figuur 3) dat een veehouder die meer quotum heeft, met een grotere melkafzet per koe, die op zijn bedrijf een lager celgetal realiseert