• No results found

Meer over fossiele schelpen in UV licht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer over fossiele schelpen in UV licht"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

11 AFZETTINGEN WTKG21 (1), 2000

Meer

over

fossiele

schelpen

in UV licht

Han Raven*

Fossiele

schelpen

kunnen verschillend

oplichten

ondereen

UV

lamp:

Allerleivlekken komenvoordie niet door UV licht

zijn

veroorzaakt. Fossielen hebben vaakeen

lange

geschie-denis achter derug

waarbij

allerlei processen de

schel-penkunnen aantasten.

Boorsponzen

maken

gaatjes

en

tastende kalkdaaromheenaan,delenvan

schelpen

ver-kleuren inzuurstofarmemodder of

klei,

lossen op door

zuren Al deze processen veroorzaken vlekken die

kleurpatronen

kunnen

verbergen.

Endezelfde

proces-senkunnen

kleurpatronen geheel

laten

verdwijnen.

De kleur

hangt

afvanhet materiaalwaarvande

schelp

is

gemaakt (calciet

of

aragoniet)

ende kristalstruktuur.

Veel

fossielen zijn

gewoon

egaal gekleurd

in UV licht.

Het merendeelvan desoorten heeftnueenmaaleen

egale

kleur zonder

duidelijke

patronen,ook in

tropi-schewateren. De fossielen lichten dan

donkerpaars

op,

terwijl schelpen

van

bijvoorbeeld

Pectinidaeen

Ostrei-dae meestal in een

egaal donkergele

kleur

oplichten.

Ook de

porseleinstructuur

van de buitenkantvan

Cy-praeidae

envan de

mondopeningen

van vele

gastro-poden (waaronder Muricidae, Mitridae, Harpidae)

licht

geel

op.

Vlekkenpatronen

komenvoor

bij

vele

mollusken,

voor-al

Neritidae, Naticidae, Mitridae, Costellariidae,

Coni-dae, TerebriConi-dae,

Architectonicidaemaarook

bijvoor-beeldenkele Pectinidae

(vlekken)

of Psammobiidae

(radiale lijnen).

Hierbij

valt het

volgende

op:

Recente

schelpen

lichten niet op onder UV licht.

Meestal is slechtseentweetal ‘kleuren’ zichtbaar.Niet

allenuances

blijven bewaard,

alleen lichtendonker. Ook worden niet alle

kleurpatronen

bewaard.

Bij

holo-cene Conuscoronatus Gmelin, 1791vanBomeowas

het

fijne lijnenpatroon

niettezien

(komt

alleen

opeen

dun buitenste

laagje schelp voor)

enook het

patroon

van

donkerpaarse achtergrond

enlichtere banden niet.

Alleen de donkere vlekkentussende knobbels op de

periferie

warenbewaard

(bij

normaal licht

zichtbaar)

enlichtten ook donker op in UV licht. De fossiele

Cy-praea’s (holocene exemplaren

van nog levende

soor-ten)

die iktot nu toe

bekeek,

mistenalle de

kleurpa-tronenbekendvan hunrecente

vertegenwoordigers.

Het

kleurpatroon

is andersom dan verwacht op

grond

vankleuren die voorkomen

bij

recente

schelpen.

Kame-kamp spreekt

hetvermoedenuit dat de kleureneen

ne-gatief zijn.

Dit is met

Europees

materiaalniet snelte

bevestigen, aangezien

demeeste nog levendesoorten

weinig kleurpatronen

hebben,ende

kleurrijke

fossiele

soorten meest

uitgestorven

zijn. Mijn

materiaal van

Bomeo biedt

hierbij

eenuitkomst:veel soorten uit het Mioceenleven ooknunog. Heteerst

vergeleek

ik

ma-teriaalvanNatica

tigrina (Röding,

1798).

De

schelpen

van dezesoorthebbeneen lichte

achtergrond

meteen

patroonvankleine,radiaal

gerangschikte

donkere

vlek-jes.

Eén mioceen

exemplaar

hadvaaghet

kleurpatroon

bewaard

(gewoon licht),

eenander niet. Beide

exem-plaren

lichtten donker

op,meteenpatroonvanlichte

vlekjes

-

precies

op de

juiste plaats.

Door het

gebruik

van eenUV

lamp

wordt duseenheel

nieuwedimensie

toegevoegd

aan een fossielencollectie.

Maar het is niet alleen intellectueel

speelgoed,

het levert uiterst bruikbare informatie op. We kunnen de

kleur-patronen gebruiken

voor:

In het

vorige

nummer van

Afzettingen

beschreef Cor

Kamekamp

zijn ervaringen

metfossieleconussenonder

eenUV

lamp (Kamekamp, 1999). Kamekamp

had het idee

vanMartin

Cadee,

endaarvoor hebben anderen deze

me-thode

gebruikt

omresten van

kleurpatronen

zichtbaarte

maken in fossiele

schelpen, bijvoorbeeld

in de

pliocene

Babylonia pangkaensis (Martin, 1895) (Altena

&

Gitten-berger,

1981; Plate

7, figs.

5 &

8). Onafhankelijk

van

Kamekamp’s ervaringen

heb ik zelf de laatste weken ook

heelwatfossielenondereenUV

lamp gelegd,

metsoms

prachtige

resultaten. Ik heb geen artikel

gezien

waarin resultatenvanditsoortonderzoek

systematisch

werd be-schreven

(ik

houmeaanbevolenvoor

tips!),

alleen

resul-tatenvoorindividuelesoorten.Daarom hier ietsmeer over

dit

onderwerp.

Demethodeis uiterst

eenvoudig.

NeemeenUV

lamp

en

leg

erfossielen

onder,

dan wordt

bij sommige

exempla-ren eenpatroonvan donkereen lichte

vlekken,

lijnen,

geometrische patronen

zichtbaar. Als

lamp

kan het

type

dat beschreven is door

Kamekamp

worden

gebruikt,

ik-zelf hebeenzelfde

exemplaar gekocht.

Uit

gemakzucht

(goedkoop

endirekt

bruikbaar)

enomdateen

kapje

de

lamp

afschermt zodat

je

niet direkt in het licht

kijkt.

Nadeel is dat het

werkoppervlak

klein is

(lastig rijtjes leggen)

en

je

door het

kapje

de

schelpen

nietvan allekanten kunt

be-kijken.

Ook kun

je

zo

nauwelijks

foto’s maken.

Oplos-sing

is: zelfeenlichtbak makenmeteengrotereUV

lamp,

maarik heb dat

(nog)

niet

gedaan.

Het resultaat is het best

(2)

AFZETTINGENWTKG21 (1), 2000 12

Vergelijken

vanseries materiaal-als alle materiaalvan

eenserietotdezelfdesoortbehoortmoetenook de

kleur-patronendat

bevestigen. Exemplaren

met

afwijkende

patronenkunnenextra

gecontroleerd

worden.

Verwantschappen

vaststellen. Ik verzamelde nieuwe

soorten Conusvanhet Mioceen op Bomeo,ende

vlek-kenpatronen

helpen

in het

vergelijken

van en

onder-scheiden tussensoorten. Een

oppervlakkig

op Conus

generalis Linné,

1767

lijkende

soort

blijkt

een

geheel

afwijkend

patroon van

driehoekjes

te hebben. Een nieuwe

Babylonia

soort

(Buccinidae)

heefteen

patroon

van ronde

vlekjes,

netzoals B. borneensis

(Sowerby,

1864)

dienurondom het eiland Bomeo leeft. Ik

twij-felde of mioceen materiaalvan eenArchitectonicasoort

tot derecente soortA.

perspectiva (Linné,

1758)

be-hoorde- zoals alle oudereauteurs

aangaven. Alleswas

gelijk,

behalveeen deelvande

oppervlaktesculptuur.

Het

kleurpatroon

bleek identiekte

zijn

- metalle

ka-rakteristiekekleurbanden in een

gelige

kleuren

licht-en

donkergrijs oplichtend (dus

eenzeldzaam

geval

van

drie

‘kleuren’)

wat het

gelijk

vande oudereauteurs

on-derschrijft:

het miocene materiaal is

hoogstens

alseen vormof chrono-ondersoorttebeschouwen.

Heteerstewerk levert duserg bruikbare

resultaten,

die ik zal

gebruiken bij

het

beschrijven

vandemiocene fauna’s.

Ik hoor ook graagvanandere

publicaties/ervaringen

over

dit

onderwerp.

Referenties

Altena,

C.O. van

Regteren

& E.

Gittenberger,

1981. The Genus

Babylonia (Prosobranchia,

Buccinidae)

-

Zoö-logische Verhandelingen

188.

Karnekamp,

Cor,

1999. Een UV

lamp

enfossiele

schel-pen-

Afzettingen

20

(4),

pag.72-73

*Han

Raven, Roelofsstraat 12,

2596 VN Den

Haag,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

IDP , Budgetary Planning and SDBIP are mutually dependent and key strategi c thrusts in reali zi ng the objectives of public finance within the local government

‗Traditional water governance and South Africa‘s National Water Act: Tension or cooperation?‘ International Workshop on African Water Laws: Plural Legislative Frameworks for

The purpose of the current research study was to explore and describe the experiences and perceptions of South African organisational coaches in terms of cultural

Accordingly, it is submitted that South Africa is under an obligation to safeguard the right of child witnesses to participate in cases concerning them, and

The framework uses an ML model called Decision Tree (DT) to classify normal and anomaly instances from the specific numerical data in network packets. The framework is

The final objective of the study was to determine whether the work-specific factors (emotional load and workload) contribute more to explained variance in burnout

The results obtained from the investigation showed that reduced availability is more likely to negatively influence load shift performance and in particular, the hours of

This was attempted by implementing project-based learning as a primary teaching- learning strategy in a pre-service Consumer Studies teacher preparation module