Vraag nr. 19
van 10 november 1995
van de heer JAAK GABRIELS
Subsidies gezins- en bejaardenhulp – Verdeling per provincie
Voor de subsidiëring van gezins- en bejaardenhulp werd in 1994 voor de private diensten 4.970 miljoen frank (post 33.02) en voor de openbare diensten 1.265 miljoen frank (post 43.01) uitgegeven.
Hoe zijn deze subsidies verdeeld per provincie ? Antwoord
Hierbij kan ik het Vlaams parlementslid meedelen dat de verwerking van de subsidiegegevens voor gezins- en bejaardenhulp het niet mogelijk maakt om een verde-ling van de subsidies per provincie weer te geven. Een representatieve indicator is evenwel de verdeling van de gesubsidieerde uren gezins- en bejaardenhulp. Deze kunnen worden geraamd op 27 % van het budget in Antwerpen, 26 % in Oost-Vlaanderen, 25 % in West-Vlaanderen, 12 % in Vlaams-Brabant en Brussel, 10 % in Limburg.
Een dergelijke inschatting moet evenwel worden gelinkt naar de totale bevolking en naar de bejaarden-populatie. Als dit gebeurt neemt Vlaams-Brabant de minst gunstige situatie in. Dit is zeker het geval indien er rekening mee wordt gehouden dat globaal 87 % van de hulp naar bejaarden gaat en 13 % naar gezinnen. Zo kan de verdeling van de gezins- en bejaardenhulp als volgt worden ingeschat :
uren per inwoner uren per 65+
Antwerpen 2 13,4
Brabant 1,5 10,1
Limburg 1,5 14,3
Oost-Vlaanderen 2,3 15,1
West-Vlaanderen 2,6 17,0
Hierbij wordt opgemerkt dat voor Brabant de uren gepresteerd in Brussel zijn meegerekend, maar dat er alleen rekening is gehouden met de bevolking van de arrondissementen Leuven en Halle-Vilvoorde.