Vraag nr. 57
van 17 oktober 1996
van de heer WILFRIED AERS
Inschrijvingsgeld hogescholen – Normen
In de hogescholen buiten de universiteit werd het inschrijvingsgeld voor niet-beursstudenten fors o p g e t r o k k e n . In sommige gevallen stel ik in ver-band met dit inschrijvingsgeld een verschil vast : 10.000 frank voor het gemeenschapsonderwijs en tot 16.000 frank in het vrij gesubsidieerd onderwijs. Moeten er voor vermelde bedragen bepaalde nor-men worden toegepast, of stelt iedere instelling vrij de bijdrage van de studenten vast ?
Antwoord
Sinds het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap bestaan er geen hogescholen van het gemeenschapsonder-wijs meer. Er is enkel nog een onderscheid tussen autonome en gesubsidieerde hogescholen, maar dit onderscheid heeft hoofdzakelijk betrekking op de b e s t u u r s s t r u c t u u r. De reglementering betreffende
de inschrijvingsgelden is voor alle hogescholen identiek.
Volgens artikel 31 van het decreet stelt het hoge-schoolbestuur de bedragen van het inschrijvings-geld en het exameninschrijvings-geld vast. Vandaar dat er ver-schillende bedragen zijn per hogeschool. De hoge-school dient hierbij echter rekening te houden met de bepalingen van de artikelen 32 tot 34 van het-zelfde decreet (zie bijlage 1).
De bedragen vermeld in het decreet zijn voor het academiejaar 1996-1997 de volgende :
– Inschrijvingsgeld basisopleidingen :
minimum 2.796 fr.
maximum 16.217 fr.
beursstudenten 2.460 fr.
– examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap : 5.599 fr.
Dat het verschil in inschrijvingsgeld niet automa-tisch gebonden is aan de bestuursstructuur van de hogeschool blijkt uit het overzicht (bijlage 2). Het inschrijvingsgeld wordt binnen de hogeschool niet gedifferentieerd.
Bijlage 1
Decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap Afdeling 7. – Inschrijvingsgeld en examengeld
Art. 31 Het hogeschoolbestuur stelt jaarlijks vóór 1 mei de bedragen van het inschrijvingsgeld en het exa-mengeld vast.
Art. 32 § 1. Voor de basisopleidingen bedraagt het jaarlijkse inschrijvingsgeld minstens 2.500 frank en hoogstens 14.500 frank.
Voor beursstudenten bedraagt het jaarlijkse inschrijvingsgeld ten hoogste 2.200 frank.
Voor bijna-beursstudenten bedraagt het jaarlijks inschrijvingsgeld ten hoogste twee derde van het bedrag vermeld in het eerste lid van deze paragraaf.
§ 2. Voor een student die in hetzelfde academiejaar een tweede inschrijving neemt, bedraagt het inschrijvingsgeld de helft van de bedragen vermeld in § 1.
§ 3. Voor de student die deeltijds studeert, bedraagt het inschrijvingsgeld de helft van de bedragen vermeld in § 1.
Art. 33 § 1. Jaarlijks worden de bedragen vermeld in artikel 32 aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen. De referentiedatum voor de jaarlijkse aanpassing van de evolutie van de index van de consumptieprijzen is 1 september 1990.
§ 2. Het in artikel 32 bepaalde maximumbedrag geldt niet voor de inschrijving van nietfinancierb a -re studenten en vrije studenten. Het hogeschoolbestuur bepaalt hiervoor vrij het inschrijvings-geld.
Art. 34 Het bedrag van het examengeld wordt met ingang van het academiejaar 1995-1996 vastgelegd op hoogstens 2.000 frank. Dit bedrag wordt voor de beursstudenten vastgelegd op hoogstens 1.000 frank en voor de bijna-beursstudenten op hoogstens 1.500 frank. Dit bedrag mag slechts eenmaal per academiejaar aan de student gevraagd worden.
Art. 35 De hogeschool beschikt over het inschrijvings- en examengeld. Zij gebruikt deze inkomsten om personeels- en werkingskosten te betalen die rechtstreeks of onrechtstreeks ten goede komen aan de studenten.
Bijlage 2
Inschrijvingsgeld hogescholen – Academiejaar 1996-1997
Hogeschool Inschrijving Examen
NB BB B NB BB B
Hogeschool Antwerpen – Vlaamse autonome
hogeschool 10.250 6.660 2.460 1.000 1.000 1.000
Hogeschool van de Provincie Antwerpen 5.600 3.765 2.460 1.000 750 500
Karel de Grote-hogeschool – Katholieke
Hoge-school Antwerpen 15.750 10.500 2.400 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Kempen 10.811 7.207 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Mechelen 15.600 10.400 2.460 2.000 1.500 1.000
Erasmushogeschool Brussel 10.000 6.500 2.460 1.500 1.500 1.000
Hogeschool Sint-Lukas Brussel 16.000 10.000 2.400 2.000 1.500 1.000
Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 16.200 10.800 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Brussel 10.200 6.800 2.440 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Leuven 10.000 5.000 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel
en Parnas Dilbeek 10.200 6.800 2.460 2.000 1.500 1.000
Hogeschool Gent 10.250 6.800 2.460 1.000 1.000 1.000
Mercator Hogeschool Provincie Oost-Vlaanderen 10.200 6.800 2.460 1.000 1.000 1.000 Hogeschool voor Economisch en Grafisch
Onderwijs 16.217 10.811 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 16.000 10.600 2.400 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool voor Lerarenopleiding
en Bedrijfsmanagement Oost-Vlaanderen 16.200 10.800 2.450 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg
Oost-Vlaanderen 16.200 10.800 2.450 2.000 1.500 1.000
Hogeschool Limburg 10.000 6.600 2.460 2.000 1.300 1.000
Katholieke Hogeschool Limburg 10.100 6.700 2.450 2.000 1.500 1.000
Provinciale Hogeschool Limburg 10.000 6.600 2.200 2.000 1.500 1.000
Hogeschool West-Vlaanderen – Vlaamse
auto-nome hogeschool 9.000 6.000 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 14.200 9.350 2.460 2.000 1.500 1.000
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen 14.200 9.350 2.460 2.000 1.500 1.000
Economische Hogeschool Sint-Aloysius 16.000 10.600 2.400 2.000 1.500 1.000
Katholieke Industriële Hogeschool Groep T
Hogeschool Inschrijving Examen
NB BB B NB BB B
Sociale Hogeschool Katholiek Vormingscentrum
voor Maatschappelijk Werk 16.200 8.100 2.500 2.000 1.500 1.000
Katholieke Vlaamse Hogeschool 12.500 9.200 2.400 2.000 1.500 1.000
Hogere Zeevaartschool 10.000 6.500 2.460 500 500 500
Handelshogeschool 16.000 10.600 2.400 2.000 1.500 1.000
NB : niet-beursstudent BB : bijna-beursstudent