• No results found

VU Research Portal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VU Research Portal"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VU Research Portal

Stille getuigen

de Wilde, B.

2015

document version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in VU Research Portal

citation for published version (APA)

de Wilde, B. (2015). Stille getuigen: Het recht belastende getuigen in strafzaken te ondervragen (artikel 6 lid 3

sub d EVRM). Wolters Kluwer.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

E-mail address:

vuresearchportal.ub@vu.nl

(2)

Inhoudsopgave

Afkortingenlijst xvii

Inleiding 1

1 Achtergrond: betrouwbaarheid van getuigenverklaringen 1 2 Het recht getuigen te ondervragen 2

3 Onderzoeksvraag 3

3.1 Algemeen 3

3.2 Afbakening van de onderzoeksvraag 5 4 Methodologische verantwoording 9

4.1 Algemeen 9

4.2 Bronnen 11

4.3 Jurisprudentieonderzoek 13 4.3.1 Selectie van jurisprudentie 13 4.3.2 Analyse van EHRM-jurisprudentie 17 4.3.3 Analyse van nationale jurisprudentie 24 4.3.4 Eigen betrokkenheid bij totstandkoming jurisprudentie 26 4.4 Vergelijking van EVRM-recht en nationaal recht 26

5 Terminologie 27

6 Bronvermeldingen 28

7 Volgorde van behandeling 29

Hoofdstuk 1:

Hoofdlijnen van het ondervragingsrecht naar EVRM-recht 31

1 Inleiding 31

2 De basis: artikel 6 EVRM 31 3 Het gebruik van op schrift gestelde getuigenverklaringen voor het bewijs 32 4 Doel van het ondervragingsrecht 37 5 Bestanddelen van artikel 6 lid 3 sub d EVRM 40 5.1 Autonome interpretatie 40 5.2 ‘Charged with a criminal offence’/‘Accusé’ 41

5.3 ‘Witness’/’Témoin’ 42

5.3.1 Algemeen 42

5.3.2 Deskundigen 49

5.4 ‘Examine or have examined’/‘Interroger ou faire interroger’ 52 5.5 Toepasselijkheid van artikel 6 lid 3 sub d EVRM in andere gevallen? 53

(3)

VIII Inhoudsopgave

6 Toepasselijkheid van ondervragingsrecht buiten de gevallen van

artikel 6 lid 3 sub d EVRM 55

7 Geen absoluut recht 56

8 Beoordeling door het EHRM 57

8.1 Algemeen 57

8.2 Ontvankelijkheid 57

8.3 Taakopvatting EHRM en margin of appreciation 58 8.4 Inhoudelijke beoordeling 64

8.4.1 Algemeen 64

8.4.2 Beslismodel 64

8.4.3 Afstand van het ondervragingsrecht 68 8.5 Overall fairness als uitgangspunt 68 8.6 Samenhang met andere aspecten van het recht op een eerlijk proces 77

8.6.1 Algemeen 77

8.6.2 Recht op een eerlijk proces 77 8.6.3 Recht op equality of arms 78 8.6.4 Recht op een adversaire procedure 80 8.6.5 Recht op het inbrengen van bewijsmateriaal 87 8.6.6 Recht op voorbereiding van de verdediging 88 8.6.7 Recht op verdediging 89 8.6.8 Recht op gemotiveerde beslissingen 94 8.6.9 Recht op berechting binnen een redelijke termijn 95 8.7 Invloed van het ten laste gelegde feit 96 8.8 Rol van het recht van de aangeklaagde verdragsstaat 97

Hoofdstuk 2:

Hoofdlijnen van het ondervragingsrecht naar Nederlands recht 101

1 Inleiding 101

2 Implementatie van Straatsburgse uitspraken 101 3 Het gebruik van op schrift gestelde getuigenverklaringen voor het bewijs 106 4 Doel van het ondervragingsrecht 108

5 Het begrip ‘getuige’ 109

6 Het begrip ‘verklaring’ 116 7 Inhoudelijke beoordeling 120

7.1 Algemeen 120

7.2 Beoordeling van afwijzing getuigenverzoek 121 7.3 Beoordeling van gebruik van getuigenverklaringen als bewijsmiddel 121 7.4 Beslismodel ter beoordeling van gebruik van getuigenverklaring voor

bewijs 123

7.4.1 Geen ondervraging 123 7.4.2 Beperkte ondervraging 130 7.5 De beperkte reikwijdte van het standaardarrest 130 7.6 Afstand van het ondervragingsrecht 133

7.7 Artikel 80a RO 133

(4)

Inhoudsopgave IX

Hoofdstuk 3:

De activiteit van de verdediging in de nationale procedure 143

1 Inleiding 143

2 EVRM-recht 144

2.1 Beoordelingskaders 144

2.1.1 Algemeen 144

2.1.2 Niet-uitputting van nationale rechtsmiddelen 144 2.1.3 Afstand van recht 146 2.1.4 Inhoudelijke beoordeling 148 2.2 Rol van rechtsbijstand 148 2.3 Specifieke gedragingen van de verdediging 150 2.3.1 Doen van getuigenverzoek 150

2.3.1.1 Algemeen 150

2.3.1.2 Formele eisen 151 2.3.1.3 Motivering van getuigenverzoek 153 2.3.1.4 Hoe specifiek moet een getuigenverzoek zijn? 156 2.3.1.5 Inhoudelijke beoordeling ondanks ontbreken van

getuigenverzoek 157

2.3.2 Klagen 164

2.3.2.1 Klagen over schending ondervragingsrecht 164 2.3.2.2 Klagen over gebruik van getuigenverklaring voor het

bewijs 166

2.3.3 Uitdrukkelijk afstand doen van het ondervragingsrecht 167 2.3.4 Impliciet afstand doen van het ondervragingsrecht 167

2.3.4.1 Algemeen 167

2.3.4.2 Instemming met bepaalde beslissing 169 2.3.5 Instellen en handhaven van hoger beroep of cassatieberoep 172 2.3.6 Niet benutten van geboden ondervragingsgelegenheid 173 2.3.7 Expliciet geen nadere vragen meer hebben 177 2.3.8 Verzoeken om compenserende maatregelen 178 2.4 Conclusie met betrekking tot activiteit verdediging 178 2.5 Toepassing van de beoordelingskaders 179 2.6 Verplichte ambtshalve oproeping 182

3 Nederlands recht 188

3.1 Beoordelingskaders 188

3.2 Rol van rechtsbijstand 190 3.3 Specifieke gedragingen van de verdediging 190 3.3.1 Doen van getuigenverzoek 190

3.3.1.1 Algemeen 190

3.3.1.2 Formele eisen 191 3.3.1.3 Motivering van getuigenverzoek 193 3.3.1.4 Inhoudelijke beoordeling ondanks ontbreken van

getuigenverzoek 199

3.3.2 Klagen 202

(5)

X Inhoudsopgave

3.3.5 Niet benutten van geboden ondervragingsgelegenheid 207 3.3.6 Verzoeken om compenserende maatregelen 208 3.4 Verplichte ambtshalve oproeping 208

4 Conclusie 215

Hoofdstuk 4:

Een behoorlijke en effectieve ondervragingsgelegenheid 219

1 Inleiding 219

2 EVRM-recht 219

2.1 Het criterium van de ‘adequate and proper opportunity’ 219 2.2 Moment in de procedure waarop wordt ondervraagd 222

2.2.1 Is een behoorlijke en effectieve ondervraging een ondervraging

ter zitting? 222

2.2.2 Is verhoor via videoverbinding een behoorlijke en effectieve

ondervraging? 238

2.2.3 Is herhaalde ondervraging in hoger beroep vereist? 239 2.3 Wie ondervraagt feitelijk? 240 2.4 Aanwezigheid bij verhoor als ondervragingsgelegenheid 242

2.4.1 Algemeen 242

2.4.2 Uitzondering 1: geen daadwerkelijke gelegenheid tot

ondervraging 243

2.4.3 Uitzondering 2: de betwiste verklaring is tijdens later verhoor

afgelegd 243

2.4.4 Uitzondering 3: de getuige weigert vragen te beantwoorden 244 2.4.5 Uitzondering 4: de verdachte had geen rechtsbijstand 245 2.4.6 Uitzondering 5: de beschuldiging was nog niet bekend 248 2.5 De getuige legt bij ondervraging een ontlastende verklaring af 248

3 Nederlands recht 250

3.1 Algemeen 250

3.2 Moment in de procedure waarop wordt ondervraagd 251 3.2.1 Ondervraging in enig stadium van het strafproces 251 3.2.2 Is herhaalde ondervraging in hoger beroep vereist? 254 3.3 Ondervragingsregels in diverse fasen van het strafproces 255 3.4 Wie ondervraagt feitelijk? 262 3.5 Aanwezigheid bij verhoor als ondervragingsgelegenheid 263

3.5.1 Algemeen 263

3.5.2 Uitzondering 1: de getuige weigert vragen te beantwoorden 265 3.5.3 Uitzondering 2: de verdachte had geen rechtsbijstand 270 3.5.4 Uitzondering 3: bewijsmateriaal pas na verhoor bekend 275 3.6 De getuige legt bij ondervraging een ontlastende verklaring af 275

(6)

Inhoudsopgave XI

Hoofdstuk 5:

Een goede reden voor beperking van de uitoefening van het

ondervragingsrecht 279

1 Inleiding 279

2 EVRM-recht 280

2.1 Algemeen 280

2.2 Beoordeling van klachten bij het ontbreken van een goede reden 284 2.2.1 De regel van het arrest Al-Khawaja & Tahery 284 2.2.2 Een nieuwe regel? 286 2.3 Beoordeling van klachten bij het bestaan van een goede reden 289 2.4 Algemene aspecten van beoordeling van goede redenen 293

2.4.1 Algemeen 293

2.4.2 Gewicht van de getuigenverklaring 293 2.4.3 Overige algemene aspecten 299 2.5 Goede redenen voor het uitblijven van een ondervragingsgelegenheid 304

2.5.1 Algemeen 304

2.5.2 Ondervraging is niet relevant 304 2.5.3 Getuige is overleden 306 2.5.4 Gezondheid of welzijn getuige laat ondervraging niet toe 307 2.5.5 Getuige bevindt zich traceerbaar in buitenland 313

2.5.5.1 Algemeen 313

2.5.5.2 Ondervraging is absoluut onmogelijk 314 2.5.5.3 Activiteiten buiten het geval van internationale

rechtshulp 315

2.5.5.4 Internationale rechtshulp 316 2.5.6 Getuige bevindt zich traceerbaar in binnenland 321 2.5.6.1 Getuige weigert te verschijnen 321 2.5.6.2 Maatregelen ter verzekering van aanwezigheid van

getuige 321

2.5.6.3 Ondervraging van verschenen getuigen 323 2.5.7 Getuige is onvindbaar 323 2.5.8 Verdediging is niet opgeroepen voor getuigenverhoor 327 2.6 Beoordeling van klachten bij beperking van feitelijke ondervraging 328 2.7 Goede redenen voor beperking van feitelijke ondervraging 329 2.7.1 Indirecte ondervraging 329 2.7.2 Verhoor via videoverbinding 331 2.7.3 Beletten en geheimhouden van antwoorden 332 2.7.4 Weigering getuige om te verklaren 334 2.8 Ambtshalve inspanningen van de justitiële autoriteiten 335 2.9 Motivering van beperkingen 341

3 Nederlands recht 342

3.1 Plaats van het ontbreken van een goede reden 342 3.2 Goede redenen voor het uitblijven van een ondervragingsgelegenheid 344

3.2.1 Algemeen 344

(7)

XII Inhoudsopgave

3.2.2.2 Algemene aspecten van toepassing van het criterium 348 3.2.2.3 Getuige is overleden 353 3.2.2.4 Getuige heeft een geheimhoudingsplicht 353 3.2.2.5 Getuige bevindt zich traceerbaar in buitenland 354 3.2.2.5.1 Ondervraging is absoluut onmogelijk 354 3.2.2.5.2 Activiteiten buiten het geval van internationale

rechtshulp 356

3.2.2.5.3 Internationale rechtshulp 357 3.2.2.6 Getuige bevindt zich traceerbaar in binnenland 360 3.2.2.6.1 Maatregelen ter verzekering van de aanwezigheid

van de getuige 360

3.2.2.6.2 Ondervraging van verschenen getuigen 361 3.2.2.7 Getuige is onvindbaar 361 3.2.3 Gezondheid of welzijn getuige laat ondervraging niet toe 365 3.2.4 Verdedigingsbelang wordt niet geschaad 374 3.2.5 Oproeping getuige is niet noodzakelijk 379 3.3 Goede redenen voor beperking van de feitelijke ondervraging 386 3.3.1 Indirecte ondervraging 386 3.3.2 Beletten en geheim houden van antwoorden 391 3.3.3 Weigering getuige om te verklaren 398 3.4 Motivering van beperkingen 399 3.5 Ambtshalve inspanningen van de justitiële autoriteiten 402

4 Conclusie 405

Hoofdstuk 6:

Het belang van de getuigenverklaring 409

1 Inleiding 409

2 EVRM-recht 410

2.1 Het criterium 410

2.2 Reden voor beoordeling beslissendheid 413 2.3 Functie van getuigenverklaring bij veroordeling 414 2.4 Factoren ter bepaling van het belang van de getuigenverklaring in de

bewijsconstructie 419

2.4.1 Inleiding 419

2.4.2 Is de getuigenverklaring gebruikt voor de onderbouwing

van de rechterlijke beslissing? 419 2.4.3 Is voldoende ander bewijsmateriaal gebruikt? 419 2.4.4 Is er voldoende steunbewijs? 420 2.4.5 Hebben de nationale autoriteiten de getuigenverklaring

beslissend geacht? 421

2.5 Steunbewijs 423

2.5.1 Steunbewijs voor getuigenverklaring of voor

bewezenverklaring? 423

2.5.2 Steunbewijs voor specifieke onderdelen van de

getuigenverklaring 424

(8)

Inhoudsopgave XIII

2.5.4 De kwaliteit van het steunbewijs 437 2.5.5 Ongeloofwaardigheid van verklaring van verdachte 451 2.5.6 Voldoende steunbewijs 453

2.5.6.1 Algemeen 453

2.5.6.2 Meer steunbewijs bij potentieel minder betrouwbare getuigenverklaringen 454 2.5.6.3 Meer steunbewijs naarmate de beperking groter is? 455 2.5.6.4 Minder steunbewijs vereist bij bepaalde typen

delicten? 456

2.5.6.5 Invloed van nationale bewijsminimumregels 456 2.5.6.6 Sterk casuïstische oordelen 458 2.6 Atypische overwegingen van het EHRM 462 2.7 Bepaling van het gewicht van de getuigenverklaring bij

lekenrechtspraak 462

2.8 De aanduiding van het belang van de getuigenverklaring door het

EHRM 465

2.8.1 Algemeen 465

2.8.2 (Virtually) the sole evidence 466

2.8.3 Not solely 468

2.8.4 De keuze tussen ‘solely’ en ‘to a decisive degree’ 469 2.8.5 Alternatieve terminologie 469

2.8.6 Aanbeveling 473

3 Nederlands recht 473

3.1 Algemeen 473

3.2 De functie van de getuigenverklaring bij de veroordeling 475 3.3 Getuigenverklaringen in processen-verbaal van

opsporingsambtenaren 476

3.3.1 De totstandkoming van het criterium 476 3.3.2 Wat moet het steunbewijs bevestigen? 483 3.3.3 De kwaliteit van het steunbewijs 490 3.3.4 Ongeloofwaardigheid van verklaring van verdachte 500 3.3.5 Voldoende steunbewijs 504 3.3.5.1 Invloed van bewijsminimumregels 504 3.3.5.2 Sterk casuïstische oordelen 505 3.3.5.3 Toetsing aan EVRM-recht 505 3.4 Getuigenverklaringen in processen-verbaal van

rechters-commissarissen 508

3.5 Overige getuigenverklaringen 510

(9)

XIV Inhoudsopgave Hoofdstuk 7: Compensatie 513 1 Inleiding 513 2 EVRM-recht 514 2.1 Algemeen 514

2.2 Plaats in het beslismodel 517

2.2.1 Algemeen 517

2.2.2 Een nieuwe regel? 520 2.2.3 Afzwakking van het ondervragingsrecht 529 2.3 Beoordeling van compensatie door het EHRM 532 2.4 Compenserende factoren 533

2.5 Contra-indicaties 545

2.6 Nalatigheid van de autoriteiten 549 2.7 Nalatigheid van de verdediging 553 2.8 Voldoende compensatie 556

2.8.1 Algemeen 556

2.8.2 Compensatie voor de door de verdachte betwiste

onderdelen van de getuigenverklaring? 558 2.8.3 Meer compensatie naarmate de verklaring beslissender is 559 2.8.4 Meer compensatie naarmate de strafbedreiging hoger is 560 2.8.5 Meer compensatie naarmate de beperking groter is 561 2.8.6 Meer compensatie bij potentieel minder betrouwbare

getuigenverklaringen 563 2.8.7 Minder compensatie vereist bij bepaalde typen delicten? 563 2.8.8 Invloed van positieve verplichtingen? 564 2.8.9 Toepassing van algemene uitgangspunten 565 2.8.10 Sterk casuïstische oordelen 565 2.9 Van compenserende maatregelen naar compenserende factoren 567 2.10 Beoordeling van de betrouwbaarheid: door wie? 568 2.11 ‘Extreme care’: van algemene eis naar compenserende factor 571 2.11.1 Vóór Al-Khawaja & Tahery 571 2.11.2 Sinds Al-Khawaja & Tahery 574

3 Nederlands recht 575

3.1 Algemeen 575

3.2 Plaats in het beslismodel 576 3.3 Beperkte reikwijdte van de overwegingen van de Hoge Raad 578 3.4 Maatregelen die compenserend kunnen werken 578 3.5 Nalatigheid van de verdediging 581 3.6 Voldoende compensatie 581 3.7 Ambtshalve inspanningen van de justitiële autoriteiten 583 3.8 Buitengewone behoedzaamheid 590

(10)

Inhoudsopgave XV

Hoofdstuk 8:

Slotbeschouwingen 593

1 Inleiding 593

2 Conclusies 593

2.1 Op welke wijze beslist het EHRM? 593 2.2 Op welke wijze beslist de Hoge Raad? 597 2.3 Zijn de Nederlandse regels over het ondervragingsrecht en de

toepassing daarvan verenigbaar met de EHRM-jurisprudentie? 598 2.3.1 Convergerende jurisprudentie 598 2.3.2 Wijze van beslissen 599 2.3.3 Activiteit verdediging 602 2.3.4 Behoorlijke en effectieve ondervragingsgelegenheid 604 2.3.5 Goede reden voor beperking ondervragingsrecht 605 2.3.6 Gewicht van de getuigenverklaring 607 2.3.7 Compenserende factoren 608 2.3.8 Overall-conclusie 609

3 Aanbevelingen 609

3.1 Aanbevelingen met betrekking tot de rechtspraak van het EHRM 609 3.1.1 Meer uniformiteit 609

3.1.2 Beslismodel 612

3.1.3 Activiteit verdediging 612 3.1.4 Behoorlijke en effectieve ondervragingsgelegenheid 613

3.1.5 Goede reden 613

3.1.6 Beslissendheid getuigenverklaring 614

3.1.7 Compensatie 614

3.2 Aanbevelingen met betrekking tot de wetgeving 615

3.2.1 Codificatie 615

3.2.2 Wijziging regels over oproeping getuigen 619 3.2.3 Verdachte zonder rechtsbijstand 620 3.2.4 Positie van verdediging bij politieverhoren van getuigen 621 3.3 Aanbevelingen met betrekking tot de cassatierechtspraak 621 3.3.1 Nieuw overzichtsarrest 621 3.3.2 Rechtstreekse toepassing van EHRM-jurisprudentie 622 3.4 Aanbeveling met betrekking tot de feitenrechtspraak 623 4 Epiloog: beslissen en motiveren door het EHRM en de Hoge Raad 625

Samenvatting 631

Summary 643

Aangehaalde literatuur 655

Aangehaalde jurisprudentie 675

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

² Doelen uit les 11 zijn noodzakelijke ervaringen en geen toetsdoelen, die een basis vormen voor doelen die wel schriftelijk worden

3 Soms heeft een hoofdstad van een provincie dezelfde naam als de

4 700 jaar geleden waren Kampen, Zwolle, Deventer en Zutphen heel belangrijke steden?. De steden handelden veel

[r]

Chinese schepen met handelswaar varen daarom vaak naar de

Key