• No results found

Romeinse off site-fenomenen en vroegmiddeleeuwse nederzettingssporen in de verkaveling Molendorp te Sint-Andries/Brugge (prov. West-Vlaanderen)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Romeinse off site-fenomenen en vroegmiddeleeuwse nederzettingssporen in de verkaveling Molendorp te Sint-Andries/Brugge (prov. West-Vlaanderen)"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Romeinse oj^ 5/V^-fenomenen en

vroegmiddeleeuwse nederzettingssporen in de verkaveling

Molendorp te Sint-Andries/Brugge (prov. West-Vlaanderen)

Yann Hollevoet

1 Inleiding

Sinds enkele jaren vindt ook in de Brugse deelgemeente Sint-Andries een langzame zgn. dichtslibbing van de open ruimte plaats. Zo werden heel wat terreinen ten oosten van de expresweg ingenomen door verkavelingen en een bedrijventerrein1. Hetzelfde lot overkwamen de gronden achter de vroegere vrouwengevangenis, de Refuge, waar in 1996 omvangrijke opgravin-gen plaatsvonden2. Bij het verkavelen van de meer westwaarts gelegen binnengronden tussen de Zandstraat, de Korte Molenstraat, de

Gistel-1 Lokalisatie van de vindplaats. Location of the site.

sesteenweg en de Oudstrijderslaan werd de nieuwbouwwijk Molendorp gerealiseerd, zowat 600 m ten noordoosten van de oude dorps-kern (fig. 1). Gespreid over drie fasen zouden in totaal zowat 6 ha bouwrijp gemaakt worden (fig. 2: 1).

Gelet op de omvang van het ganse project en de ligging even ten zuiden van de Zandstraat - een verkeersas die in de Romeinse tijd de cen-tra van Oudenburg en Aardenburg verbond, over het Brugse3- was de kans bijzonder groot dat bij de uitvoering ervan archeologische sporen zouden worden aangesneden. Tot vóór de ver-kavelingswerkzaamheden werden de terreinen van fase 1 en 2 aangewend voor landbouwactivitei-ten en het aanplanlandbouwactivitei-ten van kleine bomen; op het noordelijke uiteinde van fase 1 bevond zich een klein bos. Fase 3 van de verkaveling had betrek-king op de achtertuinen van de woningen langs de Zandstraat.

2 Het onderzoek

De eerste archeologische sporen kwamen reeds in oktober 1996, bij de rioleringswerken in fase 1, aan het licht; vooral de westelijke helft van deze zone leek heel wat sporen te bevatten. Bij de uitgraving van het wegennet werd vast-gesteld dat we vooral te maken hadden met

1 Voor zover viel op te maken uit de infrastruc-tuurwerken werden hierbij nauwelijks archeologische sporen waargenomen.

2 Hillewaert 1997 en Hollevoet & Hillewaert 1997-1998.

(2)

Y. H O L L E V O E T

2 De verkaveling Molendorp met aanduiding van de onderzochte sectoren.

1. Begrenzing van de verkaveling met aanduiding van de drie fasen. 2. De onderzochte wegcunetten.

3. Vroegmiddeleeuwse waterput aangesneden bij rioleringswerken.

4. Zone met de vroegmiddeleeuwse nederzettingssporen in fase I van de verkaveling. 5- Onderzoek en waarnemingen verricht bij de derde fase van de verkaveling.

The housing estate Molendorp with indication of the excavated sectors. 1. Limits of the housing estate and indication of the three phases. 2. The investigated road.

3. Early medieval well damaged by the sewage works.

4. Area with early medieval settlement traces in phase 1 of the housing estate. 5. Archaeological interventions in phase 3 of the housing estate.

3 Het onderzoek in de wegkoffer.

T h e investigation of the future road.

(3)

Het lopende onderzoek te Molendorp (foto J. Semey -opname 126.045, Vakgroep Archeologie en Oude Geschiedenis van Europa, Universiteit Gent).

The excavations at Molendorp going on (photo J. Semey - nr. 126.045, Department of Archaeology and Ancient History of Europe, Ghent University).

5 De vernieling van een vroegmiddeleeuwse waterput bij de

rioleringswerken.

The destruction of an early medieval well during sewage work.

(4)

Y. HOLLEVOET

bewoningssporen uit de vroege Middeleeuwen. Samen met de ploeg van de BSAD4 en vrijwil-ligers van de WABO' werden deze sporen begin november 1996 opgegraven (fig. 2: 2 en fig. 3). Op dat ogenblik waren de opgravingen bij de Refuge nog niet afgerond en pas in 1997 kon begonnen worden met het onderzoek van de aanpalende terreinen (fig. 2: 4 en fig. 4). Eind februari 1997 verrichtten we aanvullende waar-nemingen bij de aanleg van de verbindingsweg met de Oudstrijderslaan; bij de rioleringswer-ken werden onder meer de resten van een vroeg-middeleeuwse waterput aangesneden (fig. 2: 3 en

(fig.

5).

In totaal is een kleine 1 ha systematisch opge-graven (Plaat II). Het onderzoek in fase 1 van de verkaveling duurde iets minder dan één jaar. Dat was langer dan aanvankelijk voorzien. Oorzaak hiervan waren de werken voor de aanleg van een aardgasleiding door noordelijk West-Vlaan-deren. Van eind juni tot begin oktober nam de systematische opvolging van deze 25 km lange werf heel wat tijd in beslag6; hierdoor lagen de opgravingen te Sint-Andries/Molendorp voor een periode van zowat twee maanden (augustus en september) nagenoeg stil. Pas nadat men met de plaatsing van de aardgasleiding het grond-gebied van de provincie West-Vlaanderen had verlaten, kon vanaf half oktober 1997 het onder-zoek van de vroegmiddeleeuwse nederzettings-sporen in de verkaveling Molendorp afgewerkt worden7.

Aansluitend op het onderzoek in fase 1 van de verkaveling werd in fase 3 een verkennend onderzoek met proefsleuven uitgevoerd; dit onderzoek bevestigde de aanwezigheid van ver-spreide Romeinse sporen. Het onderzoek in deze sector werd in 1998 verder gezet door de BSAD. Deze volgde niet alleen de eigenlijke wegen-werken op, maar verrichtte ook een beperkte opgraving op de plaats waar bij het verkennend onderzoek één grote Romeinse paalkuil was aan-gesneden; dit liet toe de plattegrond van een Romeins gebouwtje in kaart te brengen. Intus-sen was de BSAD ook opgravingen gestart ten oosten van de Korte Molenstraat op een aan-grenzende verkaveling8.

3 Onderzoeksresultaten

Bij de opgravingen kwamen niet alleen bewo-ningssporen uit de vroege Middeleeuwen aan het licht. Enkele structuren zijn Romeins, waarvan één een opmerkelijk stuk vuursteen uit de Vroege Steentijd bevatte. Plaatselijk werd de interpre-tatie van de sporen sterk bemoeilijkt door een aantal recente verstoringen: vooral grachten maar ook een mestvaalt. Verder zorgde de aanwezig-heid van verschillende poelen uit de volle Middeleeuwen eveneens voor de nodige proble-men. Tenslotte waren ook bij het plaatsen van

het rioleringsnet heel wat sporen verloren ge-gaan.

3.1 D E STEENTIJD

In de vulling van een Romeinse greppel werd een artefact uit het midden Paleolithicum aan-getroffen (fig. 6)9, nl. een geretoucheerde spits in grijze vuursteen. Het stuk moet bij het uit-graven van een diepe structuur — de aanlegkuil van een waterput? - aan het licht gebracht zijn. Misschien is het afkomstig uit een venig bandje dat op iets minder dan 2 m onder het

maai-6 Midden Paleolithische spits. Middle Palaeolithic blade.

2 cm

4 Brugse Stedelijke Archeologische Dienst; ploeg onder leiding van B. Hillewaert (H(illewaert) & H(ollevoet) 1997).

Werkgroep Archeologie Brugs Ommeland, opgericht binnen de Heemkundige kring Maurits Van Coppenolle.

6 Over dit onderzoek zie Hollevoet & De Clercq 1998 en Hollevoet & Hillewaert 1999.

Het onderzoek gebeurde met medewerking van de bouwpromotoren NV MAT-EXI en BVBA IMBO, het studiebureau ir. Ch. Lobelle bvba, de aannemer Coppens Ondernemingen nv en de Dienst cultuur van het provinciebestuur

West-Vlaanderen.

8 Hillewaert & Hollevoet 1998 en H(illewaert) & H(ollevoet) 1999.

9 Determinatie B. Van Montfort & Ph. Van Peer, Laboratorium voor Prehistorie, KU Leuven.

(5)

v e l d , bij d e o p g r a v i n g v a n d e r e s t e n v a n een v r o e g m i d d e l e e u w s e w a t e r p u t , werd a a n g e s n e d e n . Z e k e r is d a t h e t s t u k vrij v l u g n a d e o n t d e k -k i n g in d e g r a c h t v u l l i n g is t e r e c h t g e -k o m e n .

3.2 D E R O M E I N S E O F F S I T E - F E N O M E N E N

In de zone waar de vroegmiddeleeuwse nederz e t t i n g w e r d o n d e r nederz o c h t nederzijn de R o m e i n s e s p o -ren zeldzaam (fig. 7 ) ; h e t betreft niet alleen d e tracés van g r e p p e l s en g r a c h t j e s , m a a r o o k d e resten van een mogelijke v l e c h t w e r k w a t e r p u t en e e n a a n t a l g r o t e en d i e p e s t r u c t u r e n die w e l -licht o o k zijn g e b r u i k t voor de w a t e r v o o r z i e n i n g . E é n p o e l v e r t o o n d e o n d e r a a n een h o u t e n b e k i s t i n g . In d e v u l l i n g e r v a n t r o f m e n o n d e r m e e r f r a g m e n t e n aan van een k o m in terra

sigil-lata m e t reliëfversiering (fig. 8: 1), mogelijk toe

te s c h r i j v e n a a n C O M I T I A L I S II of III van R h e i n z a b e r n1 0, en een p o t in k u s t a a r d e w e r k m e t k a m s t r e e p v e r s i e r i n g (fig. 8: 2 ) . M e e r z u i d w a a r t s w e r d e n i n e e n r o n d e , d i e p e s t r u c t u u r z o n d e r b e k i s t i n g s s p o r e n f r a g m e n t e n van een bolle beker m e t h o g e hals en rolstempelversiering o p de b u i k aangetroffen (fig. 8: 3 ) ; h e t type k o m t veelvul-dig v o o r in d e streek1 1. E e n (paal-?)kuil bevatte

een h a n d g e v o r m d k o m m e t j e (fig. 8: 4 ) ; m o g e -lijk gaat h e t hier o m een zgn. bouwoffer1 2.

Even t e n z u i d w e s t e n van de poel lijken d r i e m i n of m e e r h a a k s o p elkaar g e o r i ë n t e e r d e o n d i e p e greppeltjes een k l e i n e z o n e te b e g r e n -zen. Langs westelijke zijde o n t b r e e k t een verge-lijkbaar s p o o r , m a a r m o g e l i j k was h e t d a a r m i n d e r d i e p u i t g e g r a v e n1 3. H e t c o m p l e x d o e t

d e n k e n aan b e p a a l d e g r e p p e l s t r u c t u r e n r o n d gra-ven1 4. Bij h e t o n d e r z o e k van de B S A D in de

vlak-bij gelegen verkaveling ten o o s t e n van d e K o r t e M o l e n s t r a a t w e r d e n t w e e R o m e i n s e b r a n d r e s -tengraven m e t dergelijke a a n s l u i t e n d e c o m p l e x e n o n d e r z o c h t1 5. H i e r o n t b r e k e n e c h t e r duidelijke

aanwijzingen v o o r b e g r a v i n g e n . B i n n e n de s t r u c t u u r w e r d e n enkel twee m i n of m e e r r e c h t h o e -kige kuilen a a n g e s n e d e n (afin. 1,60 bij gem. 0,45 m en 1,5 bij g e m . 0 , 7 0 m ) d i e mogelijk d e resten b e v a t t e n van volledig vergane i n h u m a t i e s1 6. E e n

a n d e r e kuil (afin. 1,80 bij 0 , 5 0 m ) bevatte daar-e n t daar-e g daar-e n wdaar-el ddaar-e luttdaar-eldaar-e s p o r daar-e n van w a t o o i t daar-edaar-en

10 Ludowici & Rieken 1948 en Rieken & Fischer 1963.

11 Thoen 1978, 186-187 en talrijke voorbeelden uit grafvelden of

nederzettings-contexten, onder meer te Oudenburg (Hollevoet 1992, 201-202).

12 Merrifield 1987, 52.

13 In deze zone werden enkel de ondiepe resten van een boomkuilachtige structuur

aangetroffen; deze bevatte heel wat sterk gefragmenteerd Romeins schervenmateriaal.

14 Voorbeelden uit Oudenburg (Hollevoet 1993b, 210-212) en Ursel (Bungeneers

e.a. 1987, 21-22).

^ H(illewaert) & H(ollevoet) 1999, 10.

"' In de aangehaalde voorbeelden van Oudenburg, Ursel en Sint-Andries gaat het evenwel steeds om crematies.

17 Van het skelet was enkel nog het tandemail bewaard; toch was het hierdoor

moge-lijk de oriëntatie van het graf te achterhalen (met het hoofd naar het westen).

m i n of m e e r W O g e o r i ë n t e e r d e l i j k b e g r a v i n g m o e t geweest zijn1 7. Deze kuil b e v o n d zich

ech-ter z o w a t 2 0 m m e e r n o o r d w a a r t s , b u i t e n h e t c o m p l e x ; bij g e b r e k aan e x t e r n e e n / o f i n t e r n e criteria blijft een j o n g e r e d a t e r i n g van dit i n h u -m a t i e g r a f niet u i t g e s l o t e n .

D e s p o r e n van g r a c h t e n en greppeltjes aan-getroffen b i n n e n de grenzen van h e t o n d e r z o c h t e areaal l i e p e n zeker d o o r in de a a n p a l e n d e

ter-7 Vereenvoudigd grondplan van de Romeinse sporen in de

opgegraven zone.

Simplified map of the Roman features in the exca-vated area.

(6)

Y. H O L L E V O E T

8 Romeins aardewerk uit verschillende contexten. Schaal 1:3. Roman pottery from different features. Scale 1:3.

r e i n e n . D i t w e r d n i e t alleen bevestigd d o o r d e o p v o l g i n g van de w e r k e n , uitgevoerd ten behoeve van d e plaatsing van d e diverse nutsleidingen (gas, water, elektriciteit, e t c ) , m a a r o o k bij h e t u i t -g r a v e n v a n f u n d e r i n -g s s l e u v e n v o o r w o n i n -g e n . J a m m e r genoeg was h e t n i e t altijd mogelijk deze s p o r e n te k o p p e l e n aan d e i n g e t e k e n d e s t r u c t u -ren.

T e n n o o r d o o s t e n van h e t o p g e g r a v e n areaal - i n fase 3 v a n d e v e r k a v e l i n g - k w a m e n bij h e t v e r k e n n e n d o n d e r z o e k o o k v e r s c h i l l e n d e g r a c h t e n e n / o f greppeltjes aan h e t licht. In enkele gevallen werd h e t v e r l o o p ervan d o o r d e B S A D verder o n d e r z o c h t bij h e t uitgraven van de weg-koffer. E e n kleine u i t b r e i d i n g van één der ver-kenningssleuven leverde de resten van een h o u t e n g e b o u w o p . D e p l a t t e g r o n d bestaat uit vier zware paalkuilen - in elke w a n d van d e c o n s t r u c t i e één - en een aantal kleinere p a a l g a t e n die in v e r b a n d te b r e n g e n zijn m e t de w a n d c o n s t r u c t i e zelf. Van deze w a n d c o n s t r u c t i e w a s e n k e l n o g h e t n o o r -delijk gedeelte van h e t t r a c é m i n of m e e r te vol-gen; langs de zuidelijke k a n t h a d m e n blijkbaar de w a n d c o n s t r u c t i e m i n d e r d i e p gefundeerd. H e t e e n s c h e p i g e g e b o u w w a s w e l l i c h t v o o r z i e n van een zadeldak.

Tenslotte werd het onvolledige g r o n d p l a n van een t w e e d e R o m e i n s g e b o u w w a a r g e n o m e n bij h e t realiseren van de v e r b i n d i n g tussen de O u d -strijderslaan en de verkaveling. In de uitgegraven wegkoffer k w a m e n t o e n tal van a r c h e o l o g i s c h e s p o r e n aan het licht, d i e nauwelijks o n d e r z o c h t k o n d e n w o r d e n . W e v e r m e l d e n hier o n d e r m e e r de a a n z e t van een w a t e r p u t , g r a c h t e n en g r e p

-pels en een rij van ( t e n m i n s t e ) 7 p a a l s p o r e n1 8

d i e m o g e l i j k in v e r b a n d te b r e n g e n zijn m e t een e e n s c h e p i g e c o n s t r u c t i e v a n m i n i m u m 7 m lengte. J a m m e r g e n o e g w e r d h e t overgrote deel van de p l a t t e g r o n d vernield bij het uitgraven van d e rioleringssleuf, w a a r b i j o o k een v r o e g m i d -deleeuwse w a t e r p u t aan h e t licht k w a m .

3.3 D E V R O E G M I D D E L E E U W S E N E D E R Z E T T I N G1 9

Alle v r o e g m i d d e l e e u w s e n e d e r z e t t i n g s s p o r e n w e r d e n aangetroffen in fase 1 van d e verkave-ling, aansluitend o p h e t tracé van de Staakstraat, en ten n o o r d e n van h e t eerste deel van de Klauwijzerstraat. H e t ging o m de resten van twee d u i -delijk te o n d e r s c h e i d e n nederzettingscomplexen. Beide waren oorspronkelijk grotendeels o m r i n g d d o o r g r a c h t e n en greppels. In totaal werd zowat 1 h a systematisch o n d e r z o c h t (fig. 9 ) . D e v o n d s t van een vroegmiddeleeuwse w a t e r p u t bij de rioleringswerken tussen de verkaveling en de O u d -strijderslaan (fig. 2: 3 en fig. 5) laat v e r m o e d e n d a t zich m e e r w e s t w a a r t s een d e r d e , m o g e l i j k o u d e r e b e w o n i n g s k e r n b e v o n d . O v e r dit complex zijn evenwel nauwelijks gegevens v o o r h a n d e n .

3.3.1 De nederzettingsstructuren

3 . 3 . 1 . 1 D e g e b o u w s p o r e n

D e meeste s p o r e n geven de plaats aan waar vroeger een h o u t e n paal heeft gestaan. H e e l w a t

18 Deze sporen zijn de

enige waarvan met zeker-heid kan gezegd worden dat ze Romeins zijn.

19 Ook het reeds aange-haalde inhumatiegraf kan dateren uit de vroege Middeleeuwen.

(7)

9 Vereenvoudigd grondplan van de vroegmiddeleeuwse

zones.

1. Vroegmiddeleeuws grachtensysteem.

2. Standgreppelsegmenten van gebouwplattegronden en/of omheiningen.

3. Plattegrond van een bijgebouw.

4. Ouder vroegmiddeleeuws grachtensysteem. 5. Verstoring uit de volle Midde,

Simplified map of the main early medieval settle-ment features.

I.Early medieval ditch-system.

2. Foundation trenches of building plans or fences 3. Groundplan of an outbuilding.

. Older early medieval ditch system. 5. Disturbance from rhe high Middle Ages.

(8)

Y. H O L L E V O E T

/

^ V

10 Grondplannen van de twee hoofdgebouwen (1-2) en van het grootste bijgebouw(3)-Plans from the two main buildings (1-2) and from the largest outbuilding (3).

(9)

20 Beide fenomenen ko-men ook frequent voor bij Angelsaksische gebouwen

(Hamerow 1999, 120-123). 21 Zimmermann 1989-1991.

ervan zijn duidelijk in verband te brengen met constructieresten.

Uit de wirwar van paalgaten, -kuilen en spo-ren is het evenwel niet altijd eenvoudig duide-lijke huisplattegronden te onderscheiden. Slechts wanneer de paalsporen gevonden worden in samenhang met standgreppelsporen is het onder-kennen van grondplannen gemakkelijker. Deze zijn op beide erven aanwezig en O W georiën-teerd (fig.9: 2). Het noordelijke gebouw (ten-minste 18 bij 5 m) vertoont duidelijk sporen van een interne opdeling van de binnenruimte (fig. 10: 1), terwijl de tweede constructie (20 bij 5/6 m) resten bevat van mogelijke randcon-structies onder het overkragende dak (fig. 10: 2)20. Een ander exemplaar bevond zich ten noorden van het noordelijke wooncomplex en moet oor-spronkelijk ook doorgelopen hebben buiten het onderzochte areaal. De meeste gebouwen waren vermoedelijk éénschepig en van geringe breedte (circa 5 tot 6 m). Verschillende ingangen gaven toegang tot het gebouw; deze bevinden zich doorgaans recht tegenover elkaar in de lange zij-den van de constructies. Eén grondplan is dui-delijk toe te schrijven aan een nog kleiner gebouw (5,5 bij max. 3 m); het is door de riool-sleuf dermate aangetast dat elke interpretatie hypothetisch blijft.

Opmerkelijk is dat langs de oostzijde van het noordelijk erf de plattegrond van een vrij lang gebouw werd aangetroffen. Het onderscheidt zich van de andere grondplannen door het voorko-men van losse paalgaten in plaats van funde-ringsgreppels (fig. 9: 3 & fig. 10: 3). Jammer genoeg zorgt de aanwezigheid van verscheidene verstoringen voor moeilijkheden bij het achter-halen van de juiste lengte van de oorspronkelijke constructie. Het gebouw was mogelijk 30 m lang, de breedte sluit aan bij de overige types: 5 tot 6 m. Er kan wel niet helemaal uitgesloten wor-den dat het hier gaat om elkaar overlappende plattegronden van verschillende constructies.

O p het zuidelijk erf stond er mogelijk een veel kleinere, vergelijkbare constructie. Ook hier wordt de interpretatie van het geheel evenwel sterk bemoeilijkt door recente sporen.

Verder zijn in de massa paalgaten slechts moeilijk de grondplannen van bijkomende constructies herkenbaar, enkele vierpostenfiguraties buiten beschouwing gelaten. Deze con-centreren zich onder meer in de zuidwestelijke hoek van het noordelijk erf; mogelijk gebruikte men deze voor de opslag van hooi (zgn. Ruten-bergen) .

3.3.1.2 De resten van waterputten

Verspreid over de twee erven werden op heel wat plaatsen resten van waterputten aangesne-den. Gelet op de uiteindelijke bestemming van de gronden waar het onderzoek plaatsvond, nl.

bouwgrond, moest men zich bij het onderzoek van diepe structuren beperken tot de bovenste vullingspakketten tot op het niveau waarop de eerste houtresten zich aftekenen (fig. 11). Deze vullingen zijn doorgaans in verband te brengen met de uitbraak van de waterputten nadat deze in onbruik zijn geraakt door verzanding. Blijk-baar werd de houten constructie dan afgebroken tot aan de toenmalige grondwatertafel; slechts zelden slaagde men er in de volledige houten constructie uit te breken. Van de meeste struc-turen kon slechts af en toe een stuk hout gere-cupereerd worden. Wel werd geprobeerd de vulling van elke put intensief te bemonsteren voor onderzoek naar mijten en kevers, zaden en vruchten, klein bot en stuifmeel. Het geheel moet toelaten beter inzicht te verwerven in het milieu waarin de vroegmiddeleeuwse mens geleefd heeft.

Bij de vroegere waterputten valt onmiddel-lijk de diversiteit aan constructietypes op. Het meest voorkomende type is opgebouwd uit een vierkante bekisting waarbij doorgaans gebruik is gemaakt van herbruikt constructiehout. De wanden van de bekisting kunnen zowel uit

hori-11 Grondplan van een houten waterput; de bekisting bestond uit vertikaal geplaatste planken.

Plan of a wooden well built up with vertical earth-fast planks.

(10)

Y. H O L L E V O E T

z o n t a a l g e p l a a t s t e als u i t v e r t i k a a l i n g e h e i d e p l a n k e n o p g e b o u w d zijn. Vaak k o m e n in de vier h o e k e n zware a a n g e p u n t e p a l e n v o o r d i e d e ganse c o n s t r u c t i e enige s t a b i l i t e i t verschaffen. Bij de enige volledig o n d e r z o c h t e w a t e r p u t van d i t t y p e b e s t o n d d e b e k i s t i n g u i t h o r i z o n t a l e p l a n k e n (fig. 12) en w a r e n de h o e k p a l e n n o g o n d e r l i n g v e r b o n d e n m e t h o r i z o n t a l e d w a r s l a t -t e n2 2. H e t h o u t van h e t v o l l e d i g o n d e r z o c h t e e x e m p l a a r w e r d a a n g e w e n d v o o r een d e n d r o -c h r o n o l o g i s -c h o n d e r z o e k , m a a r j a m m e r g e n o e g leverde dit v o o r a l s n o g geen d u i d e l i j k r e s u l t a a t o p2 3. A n d e r s is h e t gesteld m e t h e t h o u t van een

t o n p u t (fig. 13) d a t d u i d e l i j k afkomstig was u i t h e t R i j n l a n d en gesitueerd m o e t w o r d e n na h e t begin van de 9e e e u w2 4. Benevens w a t e r p u t t e n

met h o u t e n bekisting en zgn. t o n p u t t e n w e r d in één geval o o k een u i t g e h o l d e b o o m s t a m a a n -g e w e n d v o o r de o p b o u w van d e p u t2 5. E n k e l e

g r o t e k u i l e n z o n d e r s p o r e n van c o n s t r u c t i e h o u t zijn vermoedelijk in v e r b a n d te b r e n g e n m e t uitg e b r o k e n t o n p u t t e n . Verder is h e t n i e t u i t uitg e -s l o t e n d a t o o k z g n . v l e c h t w e r k w a t e r p u t t e n g e b r u i k t w e r d e n ; h e t t y p e is niet o n b e k e n d in de regio en k o m t o o k voor in de vroege M i d d e l

-3 . -3 . 1 . -3 D e overige s t r u c t u r e n

Bij d e overige n e d e r z e t t i n g s s t r u c t u r e n kan d e a a n w e z i g h e i d v e r m e l d w o r d e n v a n een a a n t a l s t a n d g r e p p e l s p o r e n die duidelijk niet in v e r b a n d te b r e n g e n zijn m e t g e b o u w p l a t t e g r o n d e n . Veel-eer h e b b e n we hier te m a k e n m e t de resten van palissades. In dit v e r b a n d valt o p d a t ze zich vaak c o n c e n t r e r e n in d e periferie van de w o o n z o n e s , die o p h u n b e u r t b e g r e n s d w a r e n d o o r g r a c h -t e n e n g r e p p e l s . In s o m m i g e gevallen val-t u i -t de d o o r s n e d e n van d e g r a c h t v u l l i n g e n d u i d e -lijk af te leiden d a t ze zeker é é n m a a l h e r g r a v e n zijn. H e t o u d s t e v r o e g m i d d e l e e u w s s p o o r is t r o u w e n s in v e r b a n d te b r e n g e n m e t v r o e g e r e g r a c h t e n (fig. 9: 4 ) . J a m m e r g e n o e g zijn g e e n d u i d e l i j k e b e w o n i n g s s p o r e n a a n deze o u d e g r a c h t t r a c é s te correleren. O p m e r k e l i j k is verder o o k d a t t e n z u i d e n van h e t o p g e g r a v e n areaal een g e d e m p t e g r a c h t w e r d a a n g e s n e d e n . D i t grachtspoor w o r d t o p verschillende plaatsen over-s n e d e n d o o r vrij o m v a n g r i j k e r o n d e en d i e p e s t r u c t u r e n die m i s s c h i e n aanvankelijk als d r i n k -p o e l v o o r h e t vee g e f u n g e e r d h e b b e n . I n één ervan w e r d e n een a a n t a l h o u t e n p l a n k e n a a n -g e t r o f f e n die d e n d r o c h r o n o l o -g i s c h -g e d a t e e r d k o n d e n w o r d e n in h e t b e g i n v a n d e 8e e e u w A D2 7. H e t geheel v e r t o o n t o p m e r k e l i j k e gelijke n i s s gelijke n m gelijke t gelijkegelijken K a r o l i n g i s c h gelijke g r a c h t gelijke n c o n f i -g u r a t i e a a n -g e t r o f f e n bij h e t o n d e r z o e k a c h t e r de Refuge1*.

12 Resten van een waterput; de bekisting bestaat uit horizontale planken. Remains of a well built up with horizontal planks.

13 Coupe door een waterput vervaardigd met een afgedankte ton. Section of a well built up with a discarded barrel.

22 Deze put werd intensief bemonsterd met het oog op studie van kever- en

mijt-resten; het mijtenonderzoek wordt uitgevoerd door J. Schelvis, Groningen (NL) (over de eersre resulraten zie Schelvis 1998); voor het onderzoek van de keverresten wordt een beroep gedaan op K. Desender van her Koninklijk Belgisch Insrituut voor Natuurwetenschappen.

23 Het dendrochronologisch onderzoek wordt uitgevoerd door de Stichting

R I N G , verbonden aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort (NL). Met deze stichting wordt een grensoverschrijdend onderzoeks-project uitgewerkt voor het uitwerken van een bruikbare referentiecurve voor eik aan de hand van de houtresren aangerroffen in de regio Brugge-Oudenburg.

24 Over het herbruik van Rijnlandse tonnen tijdens de vroege Middeleeuwen zie

Eckstein e.a. 1975 en Verwers & Botman 1999.

25 Soortgelijke waterputten zijn het meest voorkomende type op vergelijkbare nederzettingscontexten in de Kempen (zie bijvoorbeeld Woutets e.a. 1995-1996). In het kustgebied zijn ze eerder zeldzaam; we kennen slechts één zeker exemplaar uit Roksem (Hollevoet 1991, 190-191).

26 Hollevoet e.a. 1993. 27 Cf. noot 23.

28 Hillewaert 1997 en Hollevoet & Hillewaert 1997-1998.

(11)

\-1 V

14 Aardewerk uit de vroegmiddeleeuwse nederzettingscontexten. Schaal 1:3. Pottery from the early medieval settlement-features. Scale 1:3.

-9 Over het onderscheid

tussen primair en secun-dair afval zie Schiffer

1987, 47-98.

3.3.2 Het vondstenmateriaal

3 . 3 . 2 . 1 D e a a r d e w e r k v o n d s t e n

B i n n e n h e t v o n d s t e n m a t e r i a a l v o r m e n d e a a r d e w e r k f r a g m e n t e n de grootste groep. Gelet o p

h e t feit d a t w e hier te m a k e n h e b b e n m e t m a t e -riaal u i t n e d e r z e t t i n g s c o n t e x t e n is d i t in regel sterk g e f r a g m e n t e e r d . H e t gaat steeds o m s e c u n -dair afval; d u i d e l i j k p r i m a i r afval k o m t meestal n i e t v o o r2 9. E e n b e p e r k t aantal c o n t e x t e n

(12)

Y. H O L L E V O E T

b e s c h i k t m e n over een v o l l e d i g p r o f i e l . Twee grote groepen k u n n e n o n d e r s c h e i d e n w o r d e n : het l o k a a l of r e g i o n a a l v e r v a a r d i g d e a a r d e w e r k en de i m p o r t e n3 0.

Bij het aardewerk w a a r v a n v e r m o e d w o r d t dat h e t l o k a a l v e r v a a r d i g d w e r d - of t e n m i n s t e afkomstig is uit de regio overheerst h e t k o o k -gerei. H e t g a a t zowel o m z g n . grass-tempered

ware^1 (fig. 14: 1) als o m f r a g m e n t e n van p o t

-ten m e t zandig baksel d a t fijn t o t m a t i g grof ver-schraald is m e t kwarts. D e z e p o t t e n w o r d e n soms g e k e n m e r k t d o o r een strakke r a n d , een platte tot lichte l e n s b o d e m en g l a d d i n g s s p o r e n o p de b u i -t e n k a n -t (fig. 14: 3 - 5 ) . D e i m p o r -t c e r a m i e k val-t o p zijn b e u r t o p te splitsen in twee g r o t e groe-p e n : de i m groe-p o r t e n uit h e t R i j n l a n d en d e s t u k k e n w a a r v a n h e t h e r k o m s t g e b i e d veeleer in h e t n o o r -d e n van F r a n k r i j k m o e t g e z o c h t w o r -d e n . E e n aantal aardewerkcategorieën die a a n s l u i t e n bij de z g n . Eifelwaar zijn d u i d e l i j k a f k o m s t i g uit h e t R i j n l a n d (fig. 14: 2 ) . D e z e g r o e p o m v a t o o k j o n gere p r o d u c t e n ; in d e v u l l i n g v a n de u i t b r a a k -kuil van een w a t e r p u t w e r d e n de f r a g m e n t e n van een n a g e n o e g volledige p o t in zgn. late M a y e n -waar aangetroffen (fig. 14: 6 )3 2. E e n g r o o t deel

van h e t r e d u c e r e n d g e b a k k e n i m p o r t a a r d e w e r k is w e l l i c h t a f k o m s t i g u i t N o o r d f r a n s e p o t t e n -b a k k e r s c e n t r a . O p m e r k e l i j k is verder de v o n d s t v a n o x y d e r e n d g e b a k k e n a a r d e w e r k m e t r a d -stempelversiering en r o d e b e s c h i l d e r i n g (fig. 15); h e t v e r t o o n t o p m e r k e l i j k e gelijkenissen m e t de p r o d u c t e n van het p o t t e n b a k k e r s c e n t r u m Baralle, nabij Arras3 3.

15 Roodbeschilderd aardewerk uit het noorden van

Frank-rijk. Schaal 1:3.

Red-painted pottery from northern France. Scale 1:3.

3 . 3 . 2 . 2 H e t glas

D e glasvondsten zijn bijzonders schaars. Enkele scherven van bekers in g r o e n i g glas zijn versierd m e t gele n o p p e n e n / o f g l a s d r a d e n (fig. 1 6 ) . S o o r t g e l i j k e v e r s i e r i n g s t e c h n i e k e n k o m e n n i e t alleen voor in de 7 d e e n 8ste eeuw3 4 m a a r o o k

in j o n g e r e v o n d s t c o n t e x t e n3 5.

3 . 3 . 2 . 3 D e m e t a a l v o n d s t e n

O n d e r de m e t a a l v o n d s t e n m a k e n d e o b j e c t e n in ijzer veruit het g r o o t s t e deel uit. Z e zijn d o o r -g a a n s s t e r k -g e c o r r o d e e r d . Bij d e s t u k k e n ver-v a a r d i g d u i t b r o n s of k o p e r l e g e r i n g e n ver-vallen v e r s c h e i d e n e g e l i j k a r m i g e m a n t e l s p e l d e n o p te m e r k e n (fig. 17), een type d a t vrij goed g e k e n d is en in onze gewesten frequent v o o r k o m t in de

16 Glasfragmenten met opgelegde gele noppen en draden.

Schaal 2:3.

Glass-sherds with applied yellow dots and strips. Scale 2:3.

17 Vroegmiddeleeuwse mantelspelden. Schaal 1:1. Early medieval brooches. Scale 1:1.

30 Hollevoet 1993a. 31 Hamerow e.a. 1994 en Hollevoet 1992: fig. 2 1 , 1. 32 Redknap 1999. 33 Jacques 1976. 34 Evison 1983. 35 Isings 1980 en Hunter & Heyworth 1998. 76

(13)

8ste - 9 d e eeuw3 6. Soortgelijke s t u k k e n w e r d e n o n d e r m e e r o o k te Varsenare aangetroffen3 7. 3 . 3 . 2 . 4 N a t u u r s t e e n Bij de n a t u u r s t e n e n v o n d s t e n vallen e n k e l e duidelijke g r o e p e n te o n d e r s c h e i d e n : D e g r o o t s t e g r o e p o m v a t de f r a g m e n t e n v a n m a a l s t e n e n in Eifelbasaltlava. D o o r h u n l a n g -d u r i g e aanwezighei-d in -de b o -d e m b r o k k e l e n -de f r a g m e n t e n sterk af m a a r d o o r g a a n s valt wel n o g u i t te m a k e n d a t h e t gaat o m f r a g m e n t e n v a n liggers3 8.

Heel w a t m i n d e r talrijk zijn de f r a g m e n t e n v a n s l i j p s t e n e n . Evenals d e m a a l s t e n e n zijn ze zeker niet lokaal al is h u n h e r k o m s t b e p a l i n g veel m i n d e r e e n v o u d i g . D a a r n a a s t k o m e n o o k frag-m e n t e n van een a a n t a l g e p o l i j s t e s t e n e n v o o r w a a r v a n de juiste betekenis o n s o n t g a a t .

In een g r o o t deel van de o n d e r z o c h t e s t r u c -t u r e n zijn -t e n s l o -t -t e o o k b r o k k e n o n b e w e r k -t e n a t u u r s t e e n aangetroffen. D i t materiaal d o o r gaans zandsteen van lokale h e r k o m s t is m o g e -lijk van elders aangevoerd, tenzij het gerecupereerd w e r d van de o o r s p r o n k e l i j k e v e r h a r d i n g van d e vlakbij gelegen R o m e i n s e weg3 9. Soms v e r t o n e n

deze zandstenen b r a n d s p o r e n , wat laat v e r m o e d e n d a t ze o o k daadwerkelijk g e b r u i k t zijn, mogelijk als o m r a n d i n g van haarden. O o k kan niet uitge-sloten w o r d e n d a t de p a d e n tussen de verschil-lende g e b o u w e n plaatselijk verhard w e r d e n .

3 . 3 . 2 . 5 Slakkig materiaal

Bij elke o p g r a v i n g van v r o e g m i d d e l e e u w s e n c d e r z e t t i n g s c o n t e x t e n k o m e n steeds g r o t e h o e veelheden slakkig materiaal voor. Vaak is h e t t o e -k e n n e n van d i t m a t e r i a a l a a n een b e p a a l d e a m b a c h t e l i j k e b e d r i j v i g h e i d n i e t e e n v o u d i g . Slechts een systematisch o n d e r z o e k n a a r d e c h e -m i s c h e b e s t a n d d e l e n van d e v e r s c h i l l e n d e soor-t e n slakken kan d u i d e l i j k h e i d b r e n g e n o m soor-t r e n soor-t d e eventuele menselijk h a n d e l i n g die geleid heeft t o t d e v o r m i n g van dit s o o r t m a t e r i a a l4 0.

In één zone van h e t n o o r d e l i j k e erf w e r d wel een vrij g r o t e hoeveelheid slakkig m a t e r i a a l a a n

-36 Van Bellingen 1992. 37 Hollevoet 1997-1998.

38 Voor vergelijkbare stukken zie onder meer Parkhouse 1976.

39 In Aartrijke bestond de bedding van de Romeinse Zeeweg uit een laag

veldste-nen (Thoen 1978, 77).

40 Bachmann 1982.

41 Rondelez 1994; voor de metaalbewerking in het algemeen zie ook De Laet &

Van Doorselaer 1969.

42 Een vergelijkbaar stuk werd aangetroffen te Roksem - Hoge Dijken (Hollevoet

1991).

18 Sporen van vroegmiddeleeuwse metaalbewerking. Schaal

1:2. 1. Ijzerslak.

2. Bodem van een smeltkroes in aardewerk.

Remains of early medieval metalworking. Scale 1:2. 1. Iron-slag.

2. Fragment of a crucible.

getroffen die v e r m o e d e l i j k in v e r b a n d g e b r a c h t m o e t w o r d e n m e t m e t a a l b e w e r k i n g . In deze sector k w a m e n o o k z g n . k a l o t v o r m i g e s m i d s e slakken voor (fig. 18: 1) . Verder valt ook de a a n -w e z i g h e i d o p te m e r k e n v a n de k e n m e r k e n d e spitse b o d e m van een s m e l t k r o e s (fig. 18: 2 )4 2.

3 . 3 . 2 . 6 H e t R o m e i n s e b o u w p u i n

Z o a l s steeds i n v r o e g m i d d e l e e u w s e n e d e r z e t -t i n g s c o n -t e x -t e n u i -t d e regio -tref-t m e n n i e -t zel-d e n o o k kleine hoeveelhezel-den R o m e i n s b o u w p u i n aan. H e t gaat meestal o m b r o k k e n van tegulae en

imbrices die soms sporen v e r t o n e n van s e c u n d a i r e

v e r b r a n d i n g . O o k was een s t u k tegula blijkbaar zeer g e s c h i k t v o o r h e t v e r v a a r d i g e n v a n s p i n -schijfjes; bij d e o p g r a v i n g e n k w a m e n er ver-s c h e i d e n e aan h e t licht (fig. 1 9 ) . O p m e r k e l i j k is wel de schaarste aan zgn. D o o r n i k s e kalksteen; bij de m e e r westwaarts gelegen v i n d p l a a t s e n was d e a a n w e z i g h e i d van d e r u ï n e s v a n h e t

(14)

castel-Y. H O L L E V O E T

19 Spimchijjjes in diverse materialen. Schaal 2:3. Spindle whorls in different materials. Scale 2:3.

lum van O u d e n b u r g ongetwijfeld een belangrijke

b r o n voor de aansc

haf:

3 . 3 . 2 . 7 Ecologisch materiaal

I n t e g e n s t e l l i n g t o t de site H o g e D i j k e n te R o k s e m waren de bewaringsomstandigheden voor het dierlijk b o t te M o l e n d o r p bijzonder slecht. D e i n g e z a m e l d e f r a g m e n t e n betreffen d o o r g a a n s enkele sterk gefragmenteerde t a n d e n , overwegend van r u n d of paard. Een aantal s p o r e n leverde een b e p e r k t aantal fragmentjes v e r b r a n d b e e n o p d a t d u i d e l i j k afkomstig is van d i e r e n . G e l e t o p d e u i t e i n d e l i j k e b e s t e m m i n g v a n de o n d e r z o c h t e t e r r e i n e n zijn de w a t e r p u t t e n d o o r g a a n s n i e t o n d e r z o c h t . E n k e l e zijn wel g e c o u p e e r d en - in de m a t e van h e t mogelijke — b e m o n s t e r d . Slechts één e x e m p l a a r is v o l l e -dig o p g e g r a v e n ; d a a r b i j w e r d d e v u l l i n g vrij i n t e n s i e f b e m o n s t e r d v o o r o n d e r z o e k van m i j

-t e n4 4 en kevers, zaden en v r u c h t e n , alsook v o o r

p o l l e n a n a l y s e .

T e n s l o t t e zijn een aantal s p o r e n b e m o n s t e r d o p v e r b r a n d organisch m a t e r i a a l . Benevens ver-k o o l d graan leveren deze m o n s t e r s o o ver-k heel w a t h o u t s k o o l r e s t e n o p . S a m e n m e t h e t b e k i s t i n g s h o u t d a t bij h e t o n d e r z o e k van e n k e l e u i t g e -b r o k e n w a t e r p u t t e n is g e r e c u p e r e e r d , k u n n e n deze resten belangrijke a a n v u l l e n d e i n f o r m a t i e leveren over h e t g e b r u i k v a n b e p a a l d e h o u t -s o o r t e n in de landelijke n e d e r z e t t i n g e n van d e regio. 3.4 D E JONGERE SPOREN Tal v a n v r o e g m i d d e l e e u w s e n e d e r z e t t i n g s -resten w o r d e n o v e r s n e d e n d o o r j o n g e r e s p o r e n . D e z e d a g t e k e n e n o n d e r m e e r u i t d e volle M i d d e l e e u w e n . H e t gaat o n d e r a n d e r e o m een vrij uitgestrekte s t r u c t u u r (fig. 9: 5) die wellicht

43 Zie bijvoorbeeld de

stenen waterputten van Roksem die grotendeels opgebouwd waren uit Romeins puin (Hollevoet 1991, 190); de samenstel-ling van de mortel die nog aan dit puin vast zat, is identiek als de samenstel-ling van de mortel gebruikt bij de bouw van de muren van het castellum (Mestdagh 1991).

44 Schelvis 1998.

(15)

20 Verschillende vindplaatsen langs de Zandstmat en hun context.

1. Brugge/Sint-Andries, Molendorp. 2. Brugge/Sint-Andries, Refuge. 3. Jabbeke/Varsenare, d' Hooghe Noene. 4. Brugge/Sint-Andries, Kosterijstraat.

Different sites along the Zandstraat and their context. 1. Brugge/Sint-Andries, Molendorp.

2. Brugge/Sint-Andries, Refuge. 3. Jabbeke/Varsenare, d' Hooghe Noene. 4. Brugge/Sint-Andries, Kosterijstraat. in v e r b a n d te b r e n g e n is m e t een d r i n k p o e l v o o r h e t vee. Plaatselijk o v e r s n i j d e n d e v u l l i n g e n ervan k a r r e s p o r e n die o p h u n b e u r t d e v r o e g m i d d e l e e u w s e s p o r e n h e b b e n afgedekt of a a n -getast.

Enkele grachttracés zijn l a a t m i d d e l e e u w s . Z e zijn d o o r g a a n s n i e t verder o n d e r z o c h t en vert o n e n grosso modo dezelfde o r i ë n vert a vert i e als h e vert p e r -c e l e r i n g s p a t r o o n van v ó ó r de v e r k a v e l i n g . Van deze laatste w e r d e n t r o u w e n s e e n N Z en e e n

^ Hollevoet & Hillewaert 1997-1998

46 Hollevoet 1997-1998.

47 We vermelden hier slechts onder meer een grondig verschil tussen het

aanwen-den van de ruimte voor de inplanting van de nederzettingen of hun algemene lay-out

48 Opgravingen in de Kosterijstraat uitgevoerd door de BSAD; over deze opgra-vingen zie Hillewaert & Hollevoet 1998 en H(illewaert) & H(ollevoet) 1999.

49 Thoen 1978, 74.

50 Crombé & Van Der Haeghen 1994.

O W gerichte gracht t e r u g g e v o n d e n . In de z u i d westelijke h o e k van de plaats w a a r beide s t r u c -t u r e n elkaar k r u i s e n , k w a m e n o o k de res-ten aan h e t licht van verscheidene recente afvalkuilen en een g r o t e mestvaalt.

4 Besluit

M e t het o n d e r z o e k in de verkaveling M o l e n -d o r p (fig. 2 0 : 1) k w a m e n heel w a t s p o r e n aan h e t licht d i e h e t b e e l d , v e r k r e g e n d o o r de o p g r a v i n g e n a c h t e r d e v r o e g e r e B r u g s e v r o u w e n g e v a n g e n i s de Refuge (fig. 2 0 : 2 ) , in b e l a n g -rijke m a t e a a n v u l l e n . Z o b e s c h i k t m e n n u voor h e t eerst in de Brugse regio over l a a t M e r o -vingische b e w o n i n g s s t r u c t u r e n , een p e r i o d e die j u i s t o n t b r a k bij d e o p g r a v i n g e n a c h t e r d e

Refuge

4

\

In m e n i g o p z i c h t sluiten de r e s u l t a t e n eveneens goed aan bij het in 1 9 9 5 uitgevoerde o n d e r -zoek van een v r o e g m i d d e l e e u w s e n e d e r z e t t i n g langs de Z a n d s t r a a t te Varsenare4 f' (fig. 2 0 : 3 ) .

Er zijn e c h t e r o o k een aantal o p m e r k e l i j k e ver-schillen die v o o r a l s n o g moeilijk i n t e r p r e t e e r b a a r zijn. Enkel de o p g r a v i n g van n i e u w e v i n d p l a a t -sen in d e regio z o u u i t s l u i t s e l k u n n e n g e v e n b e t r e f f e n d e d e specifieke b e t e k e n i s v a n deze o n d e r l i n g e v e r s c h i l p u n t e n4 7. H e t o n d e r z o e k d a t

in 1 9 9 8 uitgevoerd w e r d op een n i e u w e verka-v e l i n g gelegen aan de overka-verzijde verka-van de K o r t e M o l e n s t r a a t (fig. 2 0 : 4) v o r m t d a n ook een m e e r d a n w e l k o m e a a n v u l l i n g van h e t b e s c h i k b a r e gegevensbestand4 8. O p m e r k e l i j k is o o k d a t d e site h e e l w a t R o m e i n s e s p o r e n heeft o p g e l e v e r d . H e t g a a t o v e r w e g e n d o m zgn. offsite-fenomenitn d i e wel wijzen o p de a a n w e z i g h e i d van R o m e i n s e b e w o -n i -n g i-n de d i r e c t e -nabijheid va-n de v i -n d p l a a t s . S a m e n m e t de resultaten verkregen uit de a n d e r e o p g r a v i n g e n langs de Z a n d s t r a a t blijkt d u i d e lijk d a t h e t g a n s e g e b i e d in d e d i r e c t e n a b i j -heid wellicht volledig is d o o r s p e k t m e t R o m e i n s e sporen: n e d e r z e t t i n g s s t r u c t u r e n , geïsoleerde c o n -s t r u c t i e r e -s t e n , p e r c e l e r i n g -s p a t r o n e n , graven enz. M e e r o o s t w a a r t s sluit d e Z a n d s t r a a t aan o p de z g n . S t e e n s t r a a t , een diverticulum v a n d e b a a n C a s s e l - D o o r n i k4 9. In deze s e c t o r b e v i n d e n d e p o l d e r s zich o p iets m i n d e r d a n 2 k m t e n n o o r -d e n van -d e Z a n -d s t r a a t . Elke w i j z i g i n g v a n -d e b e s t a a n d e t o e s t a n d d i e n t d a n o o k n a u w l e t t e n d in het o o g g e h o u d e n te w o r d e n .

D e v u u r s t e n e n spits uit h e t M i d d e n Paleo-lithicum verdient een bijzondere v e r m e l d i n g . H e t is de eerste soortgelijke v o n d s t in onze g e w e s t e n e n d e v o n d s t o m s t a n d i g h e d e n e r v a n i l l u s t r e r e n d a t zich w e l l i c h t o p d i e p e r n i v e a u - o n d e r d e niveoeolische d e k z a n d e n daadwerkelijke v i n d -plaatsen uit die p e r i o d e b e v i n d e n . In dit gebied is de dichtstbijzijnde plaats met soortgelijk m a t e -riaal gelegen te Aalter, waar het evenwel o m sterk verweerd o p p e r v l a k t e m a t e r i a a l gaat5 0.

(16)

Y. HOLLEVOET

SUMMARY

Roman o/f «'^-phenomena and early medieval se (prov. of West-Flanders)

In 1997 rescue excavations were carried out on the area of a future housing estate at Sint-Andries (Bruges), approximately 350 m west of

the parish church (fig. 1) and south of the Zand-straal, the road connecting Oudenburg and Aar-denburg through the Bruges area from Roman times onwards.

The site was discovered during sewage works in advance of the first phase of the new hous-ing estate (fig. 2: 1). Durhous-ing the excavation of the future road area (fig. 2: 2 and fig. 3) it became clear that we were mainly dealing with early medieval settlement traces and a few Roman features as well. The areas adjacent to the road were excavated (fig. 2: 4 and fig. 4). While con-necting the future housing estate to the Oud-strijderslaan new features were found; an early medieval timber lined well was destroyed dur-ing the sewage works (fig. 2: 3 and fig. 5). In the third phase of the housing estate (fig. 2: 5) archaeological investigations remained limited to a few evaluation trenches, a watching brief and the excavation of a Roman building plan. These were carried out by the archaeological service of Bruges.

Most Roman features excavated in the main area are definitely «^"«fc-phenomena and in one of them we found a middle Palaeolithic blade (fig. 6). The features consist of a ditch system and a few wells or watering places (fig. 7). The remains of one construction, probably from a shed for cattle, were uncovered in the northern part of the housing estate. Among the Roman pottery from the different features fragments of a terra sigillata bowl (fig. 8: 1), a cooking pot (fig. 8: 2) and a beaker in a sandy fabric (fig. 8: 3) are worth mentioning. A complete handmade bowl (fig. 8: 4) was found in the filling of a

Pit-Most early medieval settlement features were located within two areas who were almost pletely surrounded and linked together by a com-plex ditch-system (fig. 9: 1). Some ditches however are clearly older (fig. 9: 4) but till now no building remains could be associated with this older phase. At different places fences sep-arated the ditches from the dwelling areas. In the northern enclosure some evidence suggests an internal partition.

Identifiable ground plans are situated in both enclosures (fig. 9: 2-3). Worth mentioning in the northern enclosure are the remains of a long house with foundation trenches to the north (fig. 10: 1), a small structure in the southwestern corner and a very long post-building at the eastern edge (fig. 10: 3). In the southern area

80

ement traces at Molendorp, St. Andries/Bruges

the main house plan (fig 10: 2) is characterised by foundation trenches, some of which can be attributed to annexe structures under the eaves of the main building. In one area the readability of some early medieval structures is hampered by a large feature from the high Middle Ages (fig. 9: 5).

Scattered over the whole site 15 wells were found. Most of these wells have not been exca-vated in extent (fig. 11). A timber lined well con-structed of horizontal planks (fig. 12) was submitted for dendro-dating, however without success; it was probably built with reused con-struction wood - mainly oak - from local ori-gin. One well contained the remains of a barrel (fig. 13) which could be dendro-dated in the second quarter of the ninth century; the barrel -and the wine which it originally contained - was imported from the Rhineland. Amongst the other wells we can mention some with vertical planks and one hollowed out tree trunk.

Most of the early medieval finds consist of pottery sherds. Common earthenwares as well as imports seem to be present. Among the common pottery grass tempered wares (fig. 14: 1) are only represented in the oldest phases of the settlement. Domestic pottery has a sandy fabric; most sherds of this category must be related to (cooking-) pots (fig. 14: 2-4). The imports are coming from the Rhenish area (fig. 14: 5-6) or from north-ern France (fig. 15). Glass fragments - mainly from drinking vessels - are sometimes decorated with yellow dots or strings (fig. 16). Worth men-tioning are also different types of equal armed brooches (fig. 17). In one area of the settlement metallurgie remains were found; these consist of slags (fig. 18: 1) as well as a fragment of a cru-cible (fig. 18: 2). Spindle whorls - of different types and fabrics (fig. 19) - can be related to the manufacture of cloth.

The excavations carried out in Molendorp (fig. 20: \) are complementary to other investigations carried out in the past along the Zandstraat. This area is particularly rich in archaeological remains as another site has already been found some 250 m to the east oi Molendorp (fig. 20: 4). The exca-vation was carried out by the urban archaeo-logical service of Bruges and revealed earlier settlement phases than in Molendorp. In associ-ation with the results booked at the Refuge (fig. 20: 2) and in Varsenare (fig. 20: 3) we are now able to have a better view on different settlement patterns and their evolution nearby two roads of Roman origin and the coastal plain during the early Middle Ages.

(17)
(18)

Romeinse off site-fenomenen en vroegmiddeleeuwse nederzettingssporen in Sint-Andries/Brugge

BIBLIOGRAFIE

BACHMANN H.-G. 1982: The Identification of Slags from Archaeological Sites, Institute of Archaeology,

Occasional Publication N0 6, London.

BUNGENEERS J., DELCOURT A. & ROMMELAERE J. 1987: Excavations at Ursel (East Flanders)

1985-1986. Prehistoric occupation and Roman cemetery, Scholae Archaeologicae 7, Gent.

C R O M B E P H . & V A N D E R H A E G H E N G. 1994: Het Midden-Paleolithicum in noordwestelijk België, Archeologische Inventaris Vlaanderen. Buiten-gewone Reeks 3.

D E LAET S.J. & VAN DOORSELAER A. 1969.-Lokale ijzerwinning in westelijk België in de Romeinse tijd. Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der letteren. Jaargang XXXI nr. 4.

D E N S C . & P O I L S J . 1914-1919: Etude de la voie romaine de Bruges a Oudenburg, Annales de la Société dArchéologie de Bruxelles XXVIII, 7 1 . ECKSTEIN D . , V A N E S W.A. & H O L L S T E I N E.

1975: Beitrag zur Datierung der frühmittelal-terlichen Siedlung Dorestadt, Holland, Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem-onderzoek 25, 165-175.

EviSON V.I. 1983: Bichrome glass vessels of the seventh and eighth centuries. In: Studiën zur Sach-senforschung 3, 7-21.

HAMEROW H . 1999: Anglo-Saxon Timber Buil-dings: the Continental Connection. In: SARFATIJ

H., VERWERS W.J.H. & WOLTERING P.J. (eds).

In Discussion with the Past. Archaeological studies presented to W.A. van Es, Zwolle-Amersfoort,

119-128.

HAMEROW H., HOLLEVOET Y. & V I N C E A. 1994:

Migration Period Settlements and "Anglo-Saxon" pottery from Flanders, Medieval Archaeology XXXXVIII, 1-18.

HlLLEWAERT B. 1997: De Brugse Burger in de sleuf. Het archeologisch Project Refuge: bou-wen aan een maatschappelijk draagvlak voor de archeologische monumentenzorg. Jaarboek 1995-96. Brugse Stedelijke Musea, 90-103.

H(ILLEWAERT) B. & H ( O L L E V O E T ) Y. 1997:

Merovingische bewoningssporen in de verkave-ling Molendorp, Museumbulletin 17.1,3.

HlLLEWAERT B. & HOLLEVOET Y. 1998: Een

vroegmiddeleeuwse feesthal te Sint-Andries Brugge?, In de steigers 5.2, 47-48.

H(ILLEWAERT) B. & H ( O L L E V O E T ) Y. 1999:

Archeologisch onderzoek Korte Molenstraat-St.-Andries. Museumbulletin 19.1, 9-10.

HOLLEVOET Y. 1991: Een vroegmiddeleeuwse nederzetting aan de Hoge Dijken te Roksem (gem. Oudenburg), Archeologie in Vlaanderen I, 181-196.

HOLLEVOET Y. 1992: Speuren onder het sport-veld. Romeinse en middeleeuwse sporen te Oudenburg, Archeologie in Vlaanderen II, 195-207.

HOLLEVOET Y. 1993a: Céramiques d'habitats mérovingiens et carolingiens dans la region d'Ou-denburg (Flandre Occidentale, Belgique). In: PiTON D . (ed.), Travaux du Groupe de Recherches et dEtudes de la céramique dans Ie Nord - Pas-de-Calais. Actes du Colloque d'Outreau (10-12 avril 1992), Nord-ouest Archéologie, Hors-série, 195-207.

HOLLEVOET Y. 1993b: Ver(r)assingen in een Oudenburgse verkaveling. Archeologie in Vlaan-deren III, 207-216.

HOLLEVOET Y. 1997-1998: d' Hooghe Nome van midden Bronstijd tot volle Middeleeuwen. Ar-cheologisch onderzoek in een verkaveling langs de Zandstraal te Varsenare (gem. Jabbeke, prov. West-Vlaanderen), Archeologie in Vlaanderen VI,

161-189.

H O L L E V O E T Y , COOREMANS B., D E S E N D E R K.

& ERVYNCK A. 1993: Een Karolingische vlecht-werkwaterput uit Zerkegem (gem. Jabbeke, prov. West-Vlaanderen): culturele en ecologische archaeologica, Archeologie in Vlaanderen III, 243-254.

HOLLEVOET Y. & D E CLERCQ W. 1998:

Distri-gas en de Romeinen, aflevering 1: Archeologische begeleiding van het VTN-project, loten 1 & 2, Romeinendag 1 april 1998, 17-20.

H O L L E V O E T Y & HILLEWAERT B. 1 9 9 7 - 1 9 9 8 :

Het archeologisch onderzoek achter de voorma-lige vrouwengevangenis Refuge te Sint-Andries/ Brugge (prov. West-Vlaanderen). Nederzettings-sporen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, Archeologie in Vlaanderen VI, 191-207.

H O L L E V O E T Y. & HILLEWAERT B. 1999:

Aard-gas en archeologie in noordelijk West-Vlaande-ren, Brugs Ommeland 39,

241-253-H U N T E R J.R. & 241-253-H E Y W O R T 241-253-H 1 9 9 8 : The 241-253- Ham-wie Glass, CBA Research Report 116, York.

(19)

IsiNGS C. 1980: Glass Finds from Dorestadt,

Hoogstraat I. In: VAN Es W.A. & VERWERS

W.J.H., Excavations at Dorestadt 1. The Harbour: Hoogstraat I, Nederlandse Oudheden 9, Amers-foort, 225-237.

JACQUES A. 1976: Un four de potier du haut moyen age a Baralle, Revue du Nord LVIII, 7 3 -86.

LUDOWICI W. & RICKEN H . 1948: Die Bilderschüsseln der Römischen Töpfer von Rheinzabern

-Tafelband, Speyer.

MERRIFIELD R. 1987: The Archaeology of Ritual and Magic, London/New York.

MESTDAGH H. 1991: Micromorfologische studie van mortel-, pleister- en vloerbetonfragmenten in de civitas Menapiorum, Westvlaamse Archaeo-logica 7.3, 77-84.

PARKHOUSE J. 1976: The Dorestad Quemstones, Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkun-dig Bodemonderzoek IG, 181-188.

REDKNAP M. 1999: Die römischen und mittelal-terlichen Töpfereien in Mayen, Kreis Mayen-Koblenz, Berichte zur Archaeologie an Mittelrhein und Mosel 6, Trier.

R I C K E N H . & FISCHER C h . 1 9 6 3 : Die Bilderschüsseln der römischen Töpfer von Rheinzabern

-Text, Bonn.

RONDELEZ P. 1994: Westeuropese ijzerslakken vóór de komst van de hoogoven: typologie en terminologie. Lunula II, 68-70.

SCHELVIS J. 1998: Waarderingsonderzoek aan resten van ongewervelden afkomstig uit 6 Romeinse en Middeleeuwse Vlaamse Stalen: Aalst-Vismarkt, Brugge Sint-Andries - Molendorp, Jabbeke - Vlamingveld en Ettelgem 1998. Scarab-report nr. 047.

SCHIEFER M.B. 1987: Formation Processes of the Archaeological Record, Albuquerque.

T H O E N H . 1978: De Belgische Kustvlakte in de Romeinse tijd. Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Lette-ren XL nr. 88, Brussel.

VAN BELLINGEN S. 1992: Merovingische en

Karolingische gelijkarmige fibulae in Vlaande-ren. In: Heemkunde in VlaandeVlaande-ren. Huldeboek dr. Jozef Weyns, Winksele, 153-157.

VERWERS W.J.H. & BOTMAN A.E. 1999:

Abso-lute Dating of Early Medieval Wells in Wijk bij

Duurstede. In: SARFATIJ H . , VERWERS W.J.H.

& WOLTERING P.J. (eds), In Discussion with the Past. Archaeological studies presented to W.A. van Es, Zwolle-Amersfoort, 243-251

W O U T E R S W , C O O R E M A N S B., D E S E N D E R K., ERVYNCK A. & V A N STRYDONCK M . 1995-1996:

Archeologisch en ecologisch onderzoek van een vroegmiddeleeuwse waterput te Kasterlee (prov. Antwerpen), Archeologie in Vlaanderen V, 97-109.

ZiMMERMANN W H . 1989-1991: Erntebergung in Rutenberg und Diemen aus archaologischer und volkskundlicher Sicht, Néprajzi Ertesitö a Néprajzi Muzeum Evkönyve 71-73, T. Hoffmann-Festschrift, 71-104.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze gegevens zullen gebruikt worden voor het vaststellen van de doelmatigheid en de doelmatige toepassing van galsulfase in Nederland. Conclusie : De CFH is van oordeel dat

“Ik kan het nog niet kwantificeren in aantallen”, zegt Nico Harteveld van Koppert, “maar het geeft een goed gevoel dat alle activiteiten er voor zorgen dat telers

eiwitten herkenbare C-terminale motieven, genaamd W, Y en L en vernoemd naar amino- zuren tryptofaan (W), tyrosine (Y) en leucine (L) die op geconserveerde plaatsen in deze

Monitor AVP Bij de informatievoorziening en verantwoording in het ILG zijn provincies verantwoordelijk voor het aanleveren van informatie over de voortgang van prestaties, resultaten

De binnenlandse afzet buiten de landbouw wordt voor 2003 geschat op 1,8 miljoen kilogram fosfaat terwijl de import van mest naar verwachting 0,3 miljoen kilogram fosfaat zal zijn.

In het voorjaar van 2001 waren er naar schatting 140.000 tot 150.000 biologische leghennen in Nederland die gezamenlijk per jaar 40 miljoen biologische eieren produceren..

heeft Minister Bruins uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de hooggebergtebehandeling voor mensen met ernstig astma en hoe hij uitvoering geeft aan de motie..

Gezien het feit dat de DIS-data voor 2014 nog niet volledig zijn, is het totaal aantal patiënten voor deze ZA in het laatste jaar naar verwachting hoger?. Waar het aantal