Vraag nr. 38
van 3 december 2004
van de heer HERMAN REYNDERS
Buitenschoolse kinderopvang – Specifieke zorgbehoefte
Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 fe- bruari 2001 bepaalt onder meer dat de IBO’s, ini- tiatieven voor buitenschoolse kinderopvang, open staan voor de inclusieve opvang van "kinderen met een specifieke zorgbehoefte". Hiermee be- doelt men kinderen die door medische en/of psy- chosociale problemen een meer intensieve verzor- ging nodig hebben, bijvoorbeeld kinderen met een handicap of een ontwikkelingsachterstand.
De IBO’s die kinderen met een specifieke zorgbe- hoefte opvangen, kunnen een bijkomende occas- ionele of structurele subsidie verkrijgen. Eén van de voorwaarden is echter dat deze kinderen wor- den opgevangen samen met kinderen die geen specifieke zorgbehoefte hebben. Deze voorwaarde (samen opvangen) weegt echter zeer zwaar door.
De praktijk leert dat de geboden opvang van kin- deren met een specifieke zorgbehoefte niet bean- twoordt aan de verwachtingen en doelstellingen.
Kinderen met een specifieke zorgbehoefte, die overdag in kleine groepjes worden begeleid, plots confronteren met enkele tientallen kinderen in de buitenschoolse opvang, is pedagogisch zeker niet verantwoord.
Bovendien beantwoordt de personele omkadering zowel kwantitatief als kwalitatief niet altijd aan de noden en behoeften. Er is duidelijk nood aan een doelgroepspecifieke buitenschoolse opvang.
De gewone, bestaande buitenschoolse kinderop- vang biedt meestal niet de gepaste oplossing voor gezinnen met een kind met specifieke zorgbehoef- te. Door deze leemte in het zorgaanbod blijven deze gezinnen maar al te vaak in de kou staan.
Wanneer het daarenboven gaat om kinderen uit achtergestelde gezinnen, is de situatie nog erger en worden hun kansen en die van hun gezin ernstig gehypothekeerd, waardoor de vicieuze cirkel van de kansarmoede niet doorbroken wordt.
Het "Vlaams Regeerakkoord 2004-2009" en de
"Beleidsnota 2004-2009" van de minister vermel-
den onder meer de "kwalitatieve en de kwantita- tieve uitbreiding van de buitenschoolse kinderop- vang".
Graag vernam ik van de minister of dit ook in- houdt dat er middelen worden vrijgemaakt voor de opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte in kleinere, aangepaste en voldoen- de omkaderde opvanginitiatieven.
In dat geval vernam ik graag het aantal opvang- plaatsen waarin wordt voorzien en volgens welke geografische spreiding.
Antwoord
Met deze vraag wordt een problematiek aange- bracht die mij bijzonder aan het hart ligt, name- lijk de zorg voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte.
De vraagstelling brengt daarbij aspecten aan van inclusivitcit, kwaliteit, middelen, sociale gelijk- heid, en andere.
Kinderen met een handicap kunnen al altijd ter- echt in de kinderopvang. Belangrijk hierbij is dat de kinderopvang een stimulerende leefomgeving moet zijn, zowel voor de kinderen zonder handi- cap als voor de kinderen met een handicap. De opvang moet ook veilig kunnen gebeuren.
Enkele jaren geleden zijn de mogelijkheden van kinderopvang uitgebreid. Men spreekt breder over kinderen met een specifieke zorgbehoefte en niet alleen over kinderen met een handicap. De middelen werden verhoogd en voorzieningen kon- den structurele middelen ontvangen om een speci- fiek aanbod te ondersteunen.
Het ligt in de bedoeling om deze verruiming in de loop van 2005 te evalueren en om na te gaan of de middelen en hun besteding tegemoetkomen aan de noden.
Ik weet dat er altijd meer kan gedaan worden.
Toch moeten we er ons van bewust zijn dat het nog altijd gaat om kinderopvang. Het is niet de bedoeling om binnen de kinderopvang een net- werk van gespecialiseerde opvang uit te bouwen.
Daarvoor zijn de middelen niet beschikbaar. We
kunnen onmogelijk tegemoetkomen aan elke spe- cifieke behoefte van kinderopvang. Bovendien moeten we de afgrenzing met therapie en residen- tiële of semi-residentiële zorg van kinderen met een handicap bewaken. Deze laatste vormen van opvang vragen specifieke expertise en zijn de op- dracht van het Vlaams Fonds voor Sociale Inte- gratie voor Personen met een Handicap.
Vanuit de finaliteit van de kinderopvang zal ik echter nagaan welke behoeften er leven en nagaan wat de mogelijkheden zijn om er aan tegemoet te komen.