• No results found

Bijlage 1: Checklijst jaarrekeningen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage 1: Checklijst jaarrekeningen"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 1: Checklijst jaarrekeningen

Algemene cijfers: Balanstotaal 2006 en 2005 Vlottende activa 2006 en 2005 Voorraden 2006 en 2005 Liquide middelen 2006 en 2005

Bruto omvang onderhanden projecten in opdracht van derden 2006 en 2005

Netto omvang onderhanden projecten (na aftrek gedeclareerde termijnen) 2006 en 2005 Kortlopende schulden 2006 en 2005

Positie latente belastingverplichtingen / gesaldeerd indien van toepassing 2006 en 2005 Wordt de debet/credit-positie latente belastingen gesaldeerd of afzonderlijk opgenomen? Latente belastingpositie uit OHW 2006 en 2005

Netto-omzet 2006 en 2005 Directe projectkosten 2006 en 2005 Overige bedrijfskosten 2006 en 2005 Arbeidskosten 2006 en 2005 Afschrijvingskosten 2006 en 2005 Winst na belasting 2006 en 2005 Verwachte winst na belasting 2007 Dividenduitkering 2006 en 2005 Effectieve belastingdruk 2006 en 2005

Welke verslaggevingstandaard past de onderneming toe? Waar wordt de latente belastingpositie opgenomen? Waar wordt het onderhanden werk opgenomen? Waar worden de gedeclareerde termijnen opgenomen?

Onderhanden werk

Bestaat er verschil tussen de vennootschappelijke en fiscale waardering van onderhanden werk? Indirecte kosten

Winst

Verliesvoorziening Financierings-/rentekosten

Op welke wijze wordt de rato van voortgang van het project vastgesteld?

Belastingen:

Wijzigingen in Vpb 2007 opgenomen ten aanzien van: * het belastingtarief

* de fiscale waarderinggrondslag van onderhanden werk benoemt?

Wordt de latente belastingpositie uitgesplitst in de belangrijkste componenten waaruit deze bestaat?

Wordt het langlopende deel van de belastinglatentie benoemd?

Wordt de acute belastingverplichting uit OHW benoemd en eventueel de omvang hiervan?

Liquiditeit:

Worden er financiële risico’s benoemd? Worden er liquiditeit-/cashrisico's benoemd?

Wordt het liquiditeitsrisico vanwege Vennootschapsbelasting 2007 benoemd? Worden er specifieke maatregelen tegen dit specifieke liquiditeitsrisico benoemd? Wat is de omvang van de beschikbare kredietfaciliteit?

(2)

Bijlage 2: Samenvatting relevante vennootschappelijke wet- en

regelgeving

2.1 Vennootschappelijke waardering van onderhanden projecten

2.1.1 Opbrengsten

De opbrengsten van projecten bestaan uit de contractueel overeengekomen tegenprestatie en de opbrengsten op grond van meer- en minderwerk, claims en vergoedingen. Daarbij moet het wel waarschijnlijk zijn dat die opbrengsten gerealiseerd zullen worden en betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Eventuele boetes als gevolg van vertragingen en dergelijke worden op de opbrengsten in mindering gebracht. De opbrengsten van projecten zijn vaak onzeker, daarom moet er veelal een schatting van de toekomstige opbrengsten worden gemaakt. Indien de onzekerheid over de opbrengsten wordt opgelost kunnen deze worden aangepast wanneer het contract toestaat om prijsverhogingen door te berekenen.

2.1.2 Kosten

Onder direct aan het contract toe te rekenen kosten worden alle kosten verstaan welke direct op het contract betrekking hebben en hier contractueel aan toegerekend kunnen worden. De directe kosten bestaan uit personeelkosten van projectleiders en duidelijk hieraan te relateren kosten, projectadministratie, Daarnaast kunnen ook een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend in de contractkosten worden opgenomen. Indien de rente wordt geactiveerd moet dat in de toelichting worden vermeld. Eventuele kosten ter verkrijging van het contract en vooronderzoek mogen in beginsel niet worden geactiveerd. Wanneer er een duidelijke aanwijzing is dat het contract wordt verkregen en deze kosten worden terugverdiend mogen deze wel als projectkosten worden meegenomen. Bepalend is voor rekening van welke partij de risico’s komen. Voor de kosten welke zich na de formele oplevering nog voor zullen doen moet een voorziening worden gevormd. Tot de kosten welke expliciet niet als projectkosten dienen te worden opgenomen zijn algemene beheerskosten en ontwikkelingskosten waarvoor geen vergoeding in het contract is vastgesteld. Deze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit kosten voor het hoofdkantoor en de directieleden. Verkoopkosten welke niet specifiek gerelateerd zijn aan het project en afschrijvingskosten van niet op het project gebruikte activa morgen evenmin aangemerkt worden als projectkosten.

(3)

De IAS is duidelijker in de bepalingen of kosten al dan niet aan projecten mogen worden toegekend dan de Raad van Jaarverslaggeving. In IAS 11 wordt de regelgeving hieromheen uitvoerig beschreven. De indirecte productiekosten moeten bijvoorbeeld worden toegerekend aan de contractkosten. Algemene kosten mogen hier expliciet niet in worden opgenomen.

2.1.3 Waardering

De waardering van de verrichte prestaties vindt plaats op basis van de vervaardigingprijs van het project eventueel vermeerderd met toe te rekenen winsten naar rato van voortgang van het project. In artikel 2:388 BW wordt de vervaardigingprijs gedefinieerd. Deze bestaat uit de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen én de overige kosten welke

rechtstreeks aan de vervaardiging toegerekend kunnen worden. In de vorige paragraaf is reeds ingegaan op de kosten welke als projectkosten aangemerkt kunnen worden. Een eventuele voorziening voor verliezen wordt op het moment waarop de verwachting ontstaat in

mindering gebracht. Bij het vormen van de verliesvoorziening is de omvang, voortgang of het bestaan van andere winstgevende projecten niet van belang. Op de balans worden de

onderhanden projecten dus geactiveerd tegen de reële waarde van het project met daarbij een winstopslag (Van der Heijden, 2007).

Bij de keuze welke methode van winstbepaling moet worden toegepast en op welk moment de winsterkenning plaatsvindt moet naar de specifieke situatie worden gekeken. In paragraaf 3.2 zijn deze afwegingen al ter sprake gebracht.

Mochten zich tijdens de uitvoering van het project belangrijke wijzigingen voordoen in de criteria ter vaststelling van het moment van winstneming en de opbrengsten en kosten dienen deze direct te worden verantwoord in de positie in de onderhanden projecten of winst-en-verliesrekening van de periode waarin de wijziging zich voordoet. Mochten de eerder gevormde onderzekerheden over de bepaling van het moment van winstneming zijn opgeheven moet dit eveneens in de betreffende periode verwerkt worden. Dit moet op een prospectieve wijze plaatsvinden, waarbij er dus een voorspelling van de toekomstige ontwikkelingen plaatsvindt.

Er bestaat een nuanceverschil tussen de Raad van Jaarverslaggeving en de IFRS bij de toerekening van de winst en activering van de winst. Onder de RJ dient dit te geschieden naar de mate waarin de verrichte prestatie hun aandeel hebben in het totaal van de voor het project te verrichten prestaties. Onder IAS 11 vindt dit plaats op basis van de verwerking van de opbrengsten.

(4)

2.1.4 Presentatie en toelichting

De Raad van Jaarverslaggeving beveelt het gebruik van het categoriale model aan in de winst-en-verliesrekening, omdat hier de productiewaarde kan worden afgeleid. Bij gebruik van de POC worden de bestede kosten en de winst als netto-omzet gepresenteerd of tijdens de looptijd van het project als wijziging in de onderhanden projecten. In het laatste geval wordt de balanswaarde van onderhanden projecten in het jaar van oplevering verantwoord als netto-omzet. De IAS staat uitsluitend de eerste mogelijkheid toe. De som van de netto-omzet en de wijziging in onderhanden projecten wordt in een afzonderlijke tussentelling weergegeven. Bij gebruikmaking van de CCM bestaan dezelfde twee mogelijkheden. Het verschil is dat de winsterkenning op het project pas bij oplevering plaatsvindt en niet in de netto-omzet.

Een ander model wat in de jaarrekening is toegestaan is het functionele model. Wanneer deze wordt gehanteerd worden bij de POC dienen de in het boekjaar aan projecten bestede kosten eventueel verhoogd met een winst als netto-omzet gepresenteerd te worden. De aan het project bestede kosten worden als kostprijs omzet verantwoord. De hierop behaalde winst wordt bij oplevering van het project als netto-omzet verantwoord. Bij de CCM vindt de winstverantwoording plaats bij oplevering van het project.

In de toelichting wordt de gehanteerde grondslag voor waardering en winstneming opgenomen waarbij een uiteenzetting wordt gegeven van de directe en indirecte kosten welke hierbij worden inbegrepen. Wanneer er van zowel POC als CCM gebruik wordt gemaakt moet dit in de toelichting worden uitgesplitst. Wanneer de POC wordt toegepast wordt bovendien de reden van toepassing hiervan vermeld wanneer dit noodzakelijk is voor het inzicht van het maatschappelijke verkeer. Als derde punt dienen de opbrengsten uit hoofde van onderhanden projecten in opdracht van derden welke in de periode zijn verantwoord dienen in de toelichting te worden opgenomen te worden verantwoord. Tot slot wordt de methode voor bepaling van het percentage gereedheid toegelicht.

De RJ schrijven voor dat de onderhanden projecten of als afzonderlijke post binnen de post voorraden of in de toelichting op deze post wordt gerubriceerd. Bij de IFRS moeten de onderhanden projecten afzonderlijk of onder de vorderingen/schulden worden opgenomen. Een voorziening voor verwachte verliezen op een project wordt credit in de balans als voorziening onderhanden projecten te worden gepresenteerd wanneer deze groter is dan de actiefpost. Ditzelfde geldt wanneer er nog geen prestaties op reeds afgesloten contracten zijn verricht, maar de verwachting al wel bestaat dat er verlies op het project wordt geleden.

(5)

Gedeclareerde termijnen kunnen zowel als creditpost worden gepresenteerd als wel in mindering op de post onderhanden projecten worden gebracht. De termijnfacturen bestaan uit contractueel overeengekomen facturen naar rato van de voortang van het project en de verrichte prestaties. Het is hierbij niet van belang of deze al zijn betaald.

Bij de toelichting op de post onderhanden projecten dient per balansdatum het totaal van de tot dan toe verantwoorde omzet (minus eventuele verliezen) en kosten, het totaal van de ontvangen voorschotten (minus eventuele verliezen) en door de opdrachtgever ingehouden bedragen afzonderlijk te worden opgenomen. De inhouding van bedragen kan ontstaan vanwege onopgeloste tekortkomingen en het niet voldoen aan bepaalde contractuele voorwaarden. Er dient daarnaast een uitsplitsing gegeven te worden van het saldo onderhanden projecten in een positief bedrag wanneer de waarde van het project de gedeclareerde termijnen overtreft en een negatief bedrag wanneer de waarde van de gedeclareerde termijnen de waarde van het project overtreft.

2.2 Belastinglatentie

2.2.1 Ontstaan van de belastingverplichting

De acuut te betalen belasting wordt berekend op basis van de fiscale winst van het huidige jaar en het op dat moment geldende nominale belastingtarief. Deze fiscale winst wordt vastgesteld aan de hand van de van toepassing zijnde fiscale waarderingsgrondslagen op de activa en passiva.

De vennootschappelijke waarderingsmethode van de activa en passiva, en daarmee de winstberekening, kan van de fiscale waarderingsmethode afwijken. Voor deze verschillen wordt, zoals in de inleiding al naar voren is gekomen, in de vennootschappelijke jaarrekening een latente belastingpositie opgenomen. Men is er nu al van op de hoogte dat er in de toekomst belasting betaald moet worden over verplichtingen welke in de huidige periode ontstaan. De economische prestatie en het ontstaan van de belastingverplichting vinden in deze gevallen plaats in de huidige periode wat in de vennootschappelijke jaarrekening tot uiting moet komen. Bij de realisatie van de verschillen moet hier immers belasting over worden betaald. Daarbij is het conform RJ 272.301 niet van belang of het moment waarop het verschil wordt gerealiseerd bekend is. Bij deze tijdelijke verschillen tussen de vennootschappelijke en fiscale waardering wordt er onderscheid gemaakt tussen drie soorten, belastbare-, verrekenbare- en overige tijdelijke verschillen (Summeren en Beckman, 2004). In de komende drie paragrafen worden deze drie soorten besproken.

(6)

2.2.1.1 Belastbare tijdelijk verschillen

Belastbare tijdelijk verschillen ontstaan doordat de huidige vennootschappelijke waarde hoger ligt dan de fiscale waarde. De vennootschappelijke waardering vindt bijvoorbeeld plaats tegen reële waarde terwijl dit in de fiscale jaarrekening tegen historische kosten wordt gedaan. De vorming van een herinvesteringreserve bij vervreemding van activa kan eveneens tot belastbare tijdelijke verschillen leiden. De reserve wordt in mindering gebracht op de fiscale boekwaarde van het actief of in de balans geactiveerd. Ook kunnen er vennootschappelijk meer kosten op onderhanden werk zijn toegerekend dan in de fiscale jaarrekening het geval is. Daardoor worden de kosten fiscaal nu al in aftrek genomen en vennootschappelijk pas bij oplevering van het project.

2.2.1.2 Verrekenbare tijdelijk verschillen

Er bestaan twee belangrijke redenen voor het ontstaan van verrekenbare tijdelijke verschillen en dus een latente belastingvordering. Ten eerste de mogelijkheid tot verliescompensatie, over gemaakte verliezen kan onder voorwaarden belasting teruggevorderd worden. De andere belangrijke oorzaak is dat pensioenlasten vennootschappelijk worden genomen op het moment dat de prestatie wordt verricht, terwijl deze fiscaal pas op het moment van uitkering in aftrek worden genomen. RJ 272.311 stelt de voorwaarden waaronder een actieve belastinglatentie opgenomen mag worden. Het moet waarschijnlijk zijn dat er in de toekomst voldoende fiscale winsten aanwezig zijn om het tijdelijke verschil mee te verrekenen en de belastingbate uit dit verschil naar de rechtspersoon zal toevloeien. Daarnaast moet de omvang betrouwbaar vast te stellen zijn en binnen een voorzienbare tijd worden gerealiseerd. Wanneer er in de voorgaande jaren verliezen zijn gemaakt kan dit bijvoorbeeld een aanwijzing zijn dat de verrekenbare tijdelijke verschillen niet realiseerbaar zijn. Bij de beoordeling of er belastbare tijdelijke verschillen zijn mogen verschillen uit hoofde van herwaardering niet in aanmerking worden genomen.

2.2.1.3 Overige tijdelijk verschillen

Overige tijdelijke verschillen ontstaan vooral door fiscaal niet aftrekbare kosten zoals overtredingen en fiscale faciliteiten zoals aftrekposten, tantièmes, vrijstellingen. Dit soort verschillen tussen de vennootschappelijke en fiscale waardering leiden bij de realisatie ervan niet tot een toekomstige belastingvordering/-verplichting. Overige verschillen leiden wél tot een verschil in het effectieve en nominale belastingpercentage.

(7)

2.2.2 Waardering

Bij de waardering van de actieve en passieve belastinglatenties dient er conform RJ 272.401 rekening met de tarieven en bepalingen in de fiscale wetgeving gehouden te worden. Verder is het van belang wanneer en op welke wijze de onderneming de activa en passiva met de daarop gevormde latenties wil realiseren.

Op elke balansdatum moet de hoogte van de latentie worden beoordeeld. Wijzigingen in de fiscale regelgeving faciliteiten of de realisatiemogelijkheden kunnen leiden tot een andere waardering. De schatting van de latenties dient zo goed mogelijk gedaan te worden op basis van de momenteel beschikbare kennis over tarieven en wetten. Zo zal de waardering van de belastinglatentie ultimo 2006 plaats moeten vinden op basis van het belastingtarief wat ultimo 2007 geldt. Over het algemeen vindt de beoordeling van de waarde van de latentie per individuele balanspost plaats. De wijzigingen welke in de belastinglatenties worden aangebracht moeten in de winst- en verliesrekening worden opgenomen of in het jaarverslag worden vermeld.

Artikel 2:374 lid 3 BW stelt dat zo goed mogelijk moet aangegeven in welke mate de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd. De samenstelling van de voorziening wordt hierbij, afhankelijk van de aard, nauwkeurig beschreven. De IAS kent deze verplichting niet. IAS 1 stelt echter wel dat een onderdeel van de balans de huidige en uitgestelde belastingvorderingen en –verplichtingen zijn. Er kan gesteld worden dat deze bepaling sterker is dan de bepaling in IAS 11. Dus moeten ondernemingen welke de jaarrekening conform IFRS opstellen ook het gedeelte wat binnen één jaar afloopt uitsplitsen. Op het moment van publicatie is de belastinglatentie welke op het onderhanden werk is gevormd kortlopend en moet dus ook als zodanig worden opgenomen.

De voorziening voor toekomstige belastingen moet conform artikel 2:374 lid 4a BW afzonderlijk opgenomen worden. RJ 272.702 vereist verder dat de belangrijkste componenten van de belastinglast of –bate afzonderlijk moeten worden toegelicht. Over de uitsplitsing van de latente belastingpositie en de belangrijkste componenten hiervan wordt niet gesproken. Feitelijk zijn de ondernemingen dan ook niet verplicht om de latente belastingpositie op onderhanden projecten uit te splitsen.

(8)

Bijlage 3: Vaststellen vrijval belastinglatentie

1 In het jaarverslag is opgenomen wat de omvang van de vrijval uit de waardering van onderhanden werk is vanwege de wijzigingen in Vennootschapsbelasting 2007.

2 In de jaarrekening is de latente belastingpositie op het onderhanden werk

opgenomen.

3 Welk gedeelte van de latente belastingpositie valt vermoedelijk binnen één jaar vrij?

4 Wat is de omvang van de totale latente belastingverplichting? Indien latente

belastingvorderingen en –verplichtingen gesaldeerd, wat is hier de omvang van?

5 Formule rekening houdend met de omvang van de latente belastingpositie:

Bruto omvang onderhanden werk * (winstpercentage + opslagpercentage algemene kosten) * 25,5%

Winstpercentage is berekend door het qoutient nettowinst door de omzet te delen Opslagpercentage voor de algemene kosten is 7,6%

Arcadis: 1) Nee 2) Ja, 23.162 3) Ja, 17.400.000 4) Afzonderlijk, 20.444 5) 809.848 * (7,6% + 3,76%) * 25,5% = 23.451 Balast Nedam: 1) Nee 2) Nee 3) Onbekend 4) Afzonderlijk, 4.000 5) 1.174.000 * (7,6% + 3,36%) * 25,5% = 32.807 BAM: 1) Nee 2) Ja, 110.371 3) Onbekend 4) Afzonderlijk, 118.664 5) 11.373.000 * (7,6% + 1,59%)* 25,5% = 266.575 Batenburg: 1) Nee 2) Ja, 1.804 3) Onbekend

4) Er bestaat geen belastingvordering, de totale latente belastingpositie bedraagt

2.534 5) 38937* (7,6% + 3,46%) * 25,5% = 1.098 Boskalis: 1) Nee 2) Ja, 6.106 3) Onbekend 4) Afzonderlijk, 56.262 5) 1.553.840 * (7,6% + 8,57%) * 25,5% = 65.651

(9)

BVR Groep 1) Nee 2) Nee 3) Nee 4) Gesaldeerd, 2.671 5) 70.718 * (2,91% + 7,6%) * 25,5% = 1.896 Dura Vermeer: 1) Nee 2) Nee

3) Voor een belangrijk deel langlopend

4) Gesaldeerd, 17.393 5) 908.665 * (7,6 % + 2,25 %) * 25,5% = 22.820 Giesbers Groep 1) Nee 2) Nee 3) Onbekend 4) 7.524, gesaldeerd 5) 196.307 * (7,6% + 2,39%) * 25,5% = 5.001 Gouda Vuurvast: 1) Nee 2) Ja, 107 3) Nee 4) Gesaldeerd, 329 5) 2807 * (7,6% + 3,07%) * 25,5% = 76,4 Heijmans: 1) Circa 40.000 2) 44.595 3) Ja 4) Afzonderlijk, 50521 5) 2.125.139 * (7,6% + 2,81%) * 25,5% = 56.388 Hurks: 1) Nee 2) Nee 3) Ja, 1.376 4) Gesaldeerd, 6.575 5) 272.636 * (7,6% + 2,36%) * 25,5% = 6.922 Imtech: 1) Ja, 23.100 2) Nee 3) Ja, 23.100 4) Afzonderlijk, 36.535 5) 1.231.999 * (7,6% + 2,43%) * 25,5% = 31.519 Jansen de Jong 1) Nee 2) Nee 3) Nee

(10)

4) Afzonderlijk, 1.781 5) 193.836 * (7,6% + 4,04%) * 25,5% = 5.756 Moes Bouwgroep 1) Nee 2) Nee 3) Overwegend langlopend 4) Gesaldeerd, 781 5) 80317 * (7,6% + 2,10%) * 25,5% = 1.987 Plegt Vos 1) Nee 2) Nee 3) Nee 4) Gesaldeerd, 5.448 5) 145.423 * (1,99% + 7,6%) * 25,5% = 3.556 SBM Offshore 1) Nee 2) Ja, -548 3) Nee 4) 0 5) 1.576.176 * (7,6% + 11%) * 25,5% = 74.248 Stuktron 1) Ruim 17.000 2) 17.658 3) 17.100 4) Afzonderlijk, 29.520 5) 822.273 * (7,6% + 3,25%) * 25,5% = 22.749 TBI: 1) 8.000 2) Nee 3) Onbekend 4) Gesaldeerd, 10.223 5) 1.274.052 * (7,6% + 1,81%) * 25,5% = 30.585 Van Hoogevest: 1) Nee 2) Nee 3) Onbekend 4) 8.782 5) 222.400 * (7,6% + 3,55%) * 25,5% = 6.325 Van Mourik: 1) Nee 2) Nee 3) Onbekend 4) Gesaldeerd, 2.361 5) 136.886 * (7,6% + 5,55%) * 25,5% = 4.730

(11)

Van Oord: 1) Nee 2) Nee 3) Overwegend langlopend 4) Afzonderlijk, 35.010 5) 2.288.127 * (5,85% +7,6% ) * 25,5% = 78.484 Volkers Wessels: 1) Nee 2) Nee

3) Alle voorzieningen zijn overwegend langlopend

4) Gesaldeerd, 67.785

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze aanvraag verzoeken wij de gemeente Gooische Meren fondsen te verlenen voor het verhogen de gymzaal en daaraan verbonden ruimtes als de kleedkamers en daarmee te voldoen aan

dat in het licht van deze discussie en de recente handtekeningenactie voor het behoud van medische zorg in de directe omgeving het verstandig zou zijn het eventueel vestigen

De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor

college betaalt voor een dienst moet het ten minste mogelijk maken dat een aanbieder kan voldoen aan de door de gemeenteraad gestelde eisen aan de kwaliteit en deskundigheid

Bekrachtiging geheimhouding besprokene in de besloten Beraad & Advies van 7 maart 2016 over de Stichting Eerstelijnsvoorzieningen Portland (SEVP);.. Zienswijze

De voorziening als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs gemeente Albrandswaard bestaat uit een voorziening, die

De gemeente is verantwoordelijk voor de jobcoaching van mensen onder de Participatiewet tot zij 2 jaar lang het minimumloon hebben verdiend. Daarna kan een werkgever mogelijk

Om passende ondersteuning te kunnen bieden moet de gemeente, telkens wanneer een aanvraag om een maatwerkvoorziening wordt ontvangen, een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen om