• No results found

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Omzendbrief betreffende de uitvoering van het protocol voor het grensoverschrijdend handelsverkeer van slachtdieren tussen België, Frankrijk en Luxemburg bij identificatiecontroles in het slachthuis

Referentie PCCB/S3/1252495 Datum 19/10/2020

Huidige versie 2.0 Van toepassing vanaf datum van

publicatie Trefwoorden slachthuizen, grensoverschrijdend handelsverkeer, als landbouwhuisdier

gehouden hoefdieren, pluimvee, gezondheidscertificaat, diergeneeskundig attest

Opgesteld door Goedgekeurd door

Helbo Vincent, adviseur Karolien Vanderschot, attaché

Jean-François Heymans, directeur-generaal a.i.

1. Doel

Deze omzendbrief heeft als doel het protocol uit te voeren voor het grensoverschrijdend

handelsverkeer tussen België, Luxemburg en Frankrijk van slachtdieren dat afwijkingen voorziet van de vereisten van de gezondheidscertificatie.

De slachthuizen die aan dit protocol deelnemen, moeten de bestemmelingen van het vlees van dieren die onder dit protocol vallen, er schriftelijk van in kennis stellen dat dit vlees of daarvan afgeleide vleesproducten niet bestemd zijn voor een markt waarvoor een door een officiële dierenarts opgesteld gezondheidscertificaat vereist is. Deze certificering is enkel van toepassing voor bepaalde

bestemmingen buiten de Europese Unie (bepaalde derde landen).

2.

Toepassingsgebied

De handel in voor de slacht bestemde runderen, schapen, geiten, varkens en pluimvee tussen België, Luxemburg en Frankrijk.

3.

Referenties

3.1. Wetgeving

- Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong;

- Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding,

(2)

monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue;

- Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te

waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles);

- Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie van 30 september 2019 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (de Imsoc-verordening);

- Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens;

- Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap;

- Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten;

- Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van

veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren;

- Koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens;

- Koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer en het verkeer van schapen en geiten;

- Koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee;

- Koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht.

3.2. Andere

Protocol van akkoord over een proefproject m.b.t. voorwaarden voor de grensoverschrijdende handel in slachtdieren en slachtpluimvee tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek.

4. Definities en afkortingen

Aangifteplichtige besmettelijke ziekte: de ziektes die bedoeld worden door richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap.

BMO: officiële dierenarts, door het FAVV met opdracht belast.

(3)

Diergeneeskundig attest: document opgesteld door de officiële dierenarts die de sanitaire keuring uitvoert en dat bestaat uit deel I en II van het gezondheidscertificaat "slachtdieren" van verordening (EG) 599/2004, oftewel het handelsdocument.

Grensgebied: het grondgebied van België en het Groothertogdom Luxemburg, de Franse

departementen Nord, Pas de Calais, de Ardennen, Aisne, Somme, Oise, Meurthe-et-Moselle, Meuse en Moselle.

Grensoverschrijdende handel: de handel in slachtdieren tussen de grensgebieden.

Inrichting: een dierenlandbouwbedrijf, een verzamelcentrum dat erkend is voor intracommunautair handelsverkeer of een erkend slachthuis gelegen in de grensgebieden.

Inrichting met afwijking: inrichting die de afwijking voorzien in het protocol gezondheidscertificering gekregen heeft.

LCE: de bevoegde Lokale controle-eenheid van het FAVV.

Officiële dierenarts: een dierenarts die, krachtens Verordening (EG) nr. 2017/625, bevoegd is om als zodanig op te treden en door de bevoegde autoriteit is aangesteld; in de slachthuizen gaat het meer bepaald om de BMO of de dierenarts-inspecteur van het FAVV, ook zijnde de ‘toegelaten dierenarts’

als vermeld in het protocol.

Sanitaire keuring: keuring uitgevoerd door de officiële dierenarts om na te gaan of grensoverschrijdende handel in het kader van deze omzendbrief mogelijk is.

Slachtdieren: pluimvee en als huisdier gehouden runderen, varkens, schapen en geiten die bestemd zijn om naar het slachthuis gebracht te worden om daar uiterlijk drie dagen na hun aankomst geslacht te worden.

VKI: voedselketeninformatie.

5. Grensoverschrijdend handelsverkeer

In het kader van het grensoverschrijdend handelsverkeer van slachtdieren is het opstellen van een gezondheidscertificaat niet verplicht en kan het vervangen worden door een diergeneeskundig attest indien de slachtdieren voldoen aan de voorwaarden die vastgelegd zijn onder punt 5.1 en indien de inrichtingen van oorsprong en van bestemming voldoen aan de voorwaarden die vermeld worden onder punt 5.2. waarbij zogenaamde inrichtingen met afwijking gecreëerd worden.

Bovendien moet het verkeer van die slachtdieren gemeld worden via het Traces-systeem binnen de termijnen die worden voorgeschreven door de communautaire reglementering.

5.1. Voorwaarden voor slachtdieren

In het kader van het grensoverschrijdende handelsverkeer moeten de slachtdieren:

1. voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot het intracommunautair handelsverkeer, 2. geïdentificeerd worden overeenkomstig de geldende Europese wetgeving met betrekking tot

het handelsverkeer,

(4)

3. afkomstig zijn van een inrichting of een gebied dat niet onderworpen is aan beperkende maatregelen die door de bevoegde nationale overheid werden vastgesteld, tenzij, bij wijze van afwijking, een specifieke regeling tussen de betrokken Lidstaten werd overeengekomen, 4. voldoen aan de specifieke voorwaarden die voorzien zijn voor het handelsverkeer met het

land van bestemming, indien het land over een nationaal ziektebestrijdingsplan beschikt dat goedgekeurd is voor elke diersoort, zoals omschreven in de voormelde richtlijnen voor het handelsverkeer van dieren,

5. rechtstreeks vervoerd worden van de inrichting met afwijking naar het slachthuis met afwijking zonder onderbreking en waarbij geen verzamelcentrum wordt aangedaan in het land van herkomst en het land van bestemming.

5.2. Voorwaarden voor de inrichtingen

Om beschouwd te worden als inrichting met afwijking en gebruik te kunnen maken van de vrijstelling van gezondheidscertificering in het kader van het grensoverschrijdend handelsverkeer van

slachtdieren, moeten de inrichtingen:

1. wat betreft de inrichting van waaruit de slachtdieren verzonden worden, beschikken over een afwijking die op haar vraag afgegeven wordt door de bevoegde overheid. In België zal, aangezien de gezondheidscertificaten direct via het Traces-systeem verkregen worden, geen afwijking gegeven worden aan de Belgische inrichtingen die slachtdieren verzenden naar slachthuizen die gelegen zijn in grensgebieden in Frankrijk en in Luxemburg. Die dieren zullen dus vergezeld moeten worden van een gezondheidscertificaat,

2. het slachthuis van bestemming van de slachtdieren moet beschikken over een afwijking die op zijn vraag afgeleverd wordt door de bevoegde overheid. In België ontvangen alle slachthuizen die erkend zijn voor het slachten van runderen, schapen, geiten, varkens en pluimvee sowieso de afwijking en mogen ze die gebruiken in het kader van het grensoverschrijdend

handelsverkeer op voorwaarde dat ze de nodige maatregelen getroffen hebben voor dat gebruik (zie 5.3.). Indien het FAVV vaststelt dat een inrichting gebruik maakt van de afwijking zonder de vereisten die eraan verbonden zijn na te leven, wordt de afwijking ingetrokken en wordt de inrichting hiervan op de hoogte gebracht via een aangetekende brief. De inrichting waarvan de afwijking werd ingetrokken zal ten vroegste een jaar na de intrekking van de vorige afwijking een nieuwe afwijking kunnen aanvragen bij haar LCE,

3. de lijsten van inrichtingen met afwijking worden bijgehouden en zijn beschikbaar op het internet (Professionelen > Dierlijke productie > Dieren > Intracommunautaire handel >

Grensoverschrijdende handel in slachtdieren tussen België, Luxemburg en Frankrijk).

5.3. Implementatie op het niveau van de slachthuizen

De verantwoordelijke van de inrichting met afwijking (slachthuis) moet zich ervan vergewissen dat de slachtdieren die aankomen in de inrichting in het kader van het grensoverschrijdend handelsverkeer en afkomstig zijn van een Franse of Luxemburgse inrichting met afwijking zonder diergeneeskundig certificaat:

1. voldoen aan de voorwaarden die vermeld worden onder punt 5.1, 2. gedekt zijn door een VKI,

3. vergezeld worden van een diergeneeskundig attest, zoals voorzien in het voorliggend protocol en dat dit attest correct is ingevuld (= een diergeneeskundig attest met de handtekening van de dierenarts, de datum, de stempel van de dierenarts en een stempel met de volgende vermelding aanbrengt "Protocol Be/Nl/Lu van dd/mm/jjjj - Afwijking van de officiële

(5)

certificering" (« Protocole Be/Fr/Lu du jj/ mm/aaaa - Dérogation à la certification officielle»)).

Het diergeneeskundig attest moet ook zijn uitgegeven binnen de 24 uur die voorafgaan aan het verzenden van de slachtrunderen, -schapen, -geiten en -varkens en binnen de 5 dagen die voorafgaan aan de verzending van slachtpluimvee.

De inrichting met afwijking (slachthuis) die onregelmatigheden vaststelt in het kader van het grensoverschrijdend handelsverkeer zondert de betrokken dieren af en informeert onmiddellijk de officiële dierenarts van het slachthuis. De exploitant wacht dan op de instructies van de officiële dierenarts om de situatie te corrigeren en/of verdere onregelmatigheden te voorkomen.

De officiële dierenarts onderzoekt de onregelmatigheden en brengt de LCE van de inrichting die de beslissing neemt met betrekking tot de dieren in kwestie daarvan op de hoogte. De LCE verstuurt alle nodige gegevens naar het hoofdbestuur van Controle alvorens contact mogelijk is met de nationale overheden van het land in kwestie.

Het autocontrolesysteem van de inrichting met afwijking (slachthuis) vermeldt de nodige instructies voor het goed gebruik van de afwijking.

6. Bijlagen

/

7. Overzicht van de revisies

Overzicht van de revisies van de omzendbrief

Versie Van toepassing vanaf Reden en omvang van de revisie

1.0 12/01/2015 Originele versie

1.1 06/02/2018 De enige wijziging tov de vorige versie betreft de vervanging van de woorden PCE door LCE en DMO door BMO.

2.0 Datum van publicatie Update protocol (versie 2020).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De laboratoria worden door het Diergezondheidsfonds vergoed op basis van de tarieven die vóór 1/02/2021 aan de FOD worden meegedeeld voor al de

Werknemers kunnen aldus kiemen in de zone waar levensmiddelen gemanipuleerd worden introduceren, ook als ze zelf geen sympto- men vertonen.. Bij infecties van de bovenste luchtwegen

Officiële verklaring dat de planten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de

Ministerieel besluit van 24 augustus 2020 houdende dringende maatregelen voor het epidemiologisch toezicht op het SARS-CoV-2-virus bij dieren en om de verspreiding ervan

De dieren zijn afkomstig van IBR-vrije beslagen die gelegen zijn in een lidstaat waar voor IBR een meldingsplicht geldt en waar binnen een gebied met een straal van 5 km rond

Het ruggenmerg van runderen, schapen en geiten ouder dan 12 maanden moet worden verwijderd in het slachthuis (opgelet: de dura mater behoort niet tot het gespecificeerd

Nieuwe uitvoer van 33 verschillende soorten producten naar 22 derde landen werd mogelijk in 2019. • Sri

Dit omdat het gebruik van drinkwater legio is voor die situaties waarbij gewaarborgd dient te worden dat levensmiddelen niet verontreinigd wordent (zie VO 852/2004). Waardoor