Marcel Spijkerman Kenniscentrum UWV
UWV Onderzoek IPS
Informatie voor gemeenten
UWV Onderzoek IPS 1
Inleiding
Individual placing & support (IPS) is een re-integratiemethode voor mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA). UWV heeft een subsidie beschikbaar gesteld voor de bekostiging van IPS-trajecten voor mensen die een uitkering hebben van UWV. De subsidieregeling is per 1 januari 2017 ingegaan en heeft een looptijd van 5 jaar. In totaal kunnen 2500 IPS-trajecten worden bekostigd. UWV gaat onderzoek uitvoeren naar de effecten van IPS.
Er zijn ook gemeenten die voor hun doelgroep IPS-trajecten bekostigen. UWV biedt deze gemeenten de mogelijkheid om aan te sluiten bij het onderzoek. In dit document
beschrijven we in het kort wat het onderzoek inhoudt en onder welke voorwaarden gemeenten kunnen aansluiten bij het UWV onderzoek.
Wat gaat UWV onderzoeken?
De primaire doelstelling van IPS is om mensen met een ernstige psychische aandoening te helpen bij het vinden en behouden van werk. In het onderzoek willen we echter ook andere mogelijke effecten meenemen. In het onderstaande overzicht beschrijven we de mogelijke effecten per stakeholder.
Cliënt
De mate waarin IPS-deelnemers erin slagen werk te vinden en te behouden
Kenmerken van de baan (type contract, verloonde uren, loon)
Karakteristieken van de baan in relatie tot de wensen/competenties van de deelnemer
Beleving van gezondheid en welbevinden Werkgever
Ervaringen van de werkgever met IPS en het in dienst hebben van een deelnemer IPS
Ziektekostenverzekeraar/zorgkantoren
Effecten op het gebruik van gezondheidzorg die wordt bekostigd door de ziektekostenverzekeraar
Gemeenten
Effecten van IPS op het gebruik van voorzieningen die vanuit de WMO bekostigd worden1
Directe omgeving deelnemer IPS
Effecten van IPS op de directe leefomgeving (gezin, etc.) van de deelnemer IPS
Waar mogelijk willen we ook de effecten op lange termijn bepalen. Dit betekent dat we ook na afloop van het IPS-traject (voor de UWV trajecten maximaal 36 maanden), de deelnemers blijven volgen.
1Voor deelnemers IPS van gemeenten vallen ook effecten op de uitkeringslasten onder deze stakeholder
UWV Onderzoek IPS 2
Onderzoeksmethoden
Voor het onderzoek worden verschillende onderzoeksmethoden gebruikt, variërend van kwantitatieve analyses tot meer kwalitatieve onderzoeksmethoden zoals interviews. De gebruikte onderzoeksmethode hangt af van de uitkomstmaat.
Het is denkbaar dat de effecten van IPS samenhangen met kenmerken van de deelnemers. Daar waar mogelijk zullen wij de effecten uitsplitsen naar verschillende subgroepen. Hierbij denken we onder andere aan leeftijd en opleidingsniveau.
Voor statistisch betrouwbare uitspraken is het noodzakelijk dat het aantal deelnemers voldoende groot is. Voor afzonderlijke gemeenten is het de vraag of de benodigde aantallen worden gehaald2. Voor de deelnemers van gemeenten tezamen zijn de aantallen waarschijnlijk wel voldoende groot.
Gegevens voor het onderzoek
Voor het onderzoek worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt.
Gegevens van deelnemende GGZ-instellingen
Voor gegevens over tijdsbesteding aan IPS-gerelateerde activiteiten en enkele achtergrondkenmerken van deelnemers
UWV: Polis-administratie en uitkeringsbestanden
Voor gegevens over het vinden en behouden van werk (inclusief aantal uren, loon, etc.), achtergrondkenmerken, gebruik van no-riskpolis etc.
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Onder andere voor gegevens over het gebruik van gezondheidzorg en WMO
Enquêtes
Voor het in beeld brengen van ervaren gezondheid en welzijn van de deelnemers
Interviews
Onder andere met werkgevers en de GGZ-instellingen
Randvoorwaarden voor deelname
Gemeenten die IPS-trajecten voor hun doelgroep (Participatiewet) financieren, kunnen onder bepaalde voorwaarden aansluiten bij het onderzoek dat UWV voor zijn klanten gaat uitvoeren. Het algemene uitgangspunt is dat het aansluiten van gemeenten bij het onderzoek niet leidt tot substantieel meerwerk voor UWV en/of de GGZ-instellingen.
In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen. Voor de uitvoering van het onderzoek is het belangrijk dat voor gemeenten dezelfde informatie beschikbaar is als voor de klanten van UWV. Veel gegevens halen wij uit
2Welk aantal deelnemers nodig is, hangt af van een aantal factoren, waaronder de (verwachte) omvang van het effect van IPS.
UWV Onderzoek IPS 3 registratiebestanden. Hiervoor is wel een koppelsleutel nodig. Een deel van de gegevens is afkomstig van de GGZ-instellingen.
Gegevens GGZ-instelling
In de subsidieregeling van UWV is vastgelegd dat GGZ-instellingen verplicht zijn
gegevens aan te leveren voor het onderzoek. Hierover zijn in overleg met GGZ-instellingen en GGZ-Nederland afspraken gemaakt. Het gaat om gegevens over de tijdsbesteding voor activiteiten die voor een IPS-traject worden uitgevoerd. Verder wordt nog een aantal persoonsgegevens uitgevraagd.
Instellingen leveren de gevraagde gegevens eens per kwartaal aan. De gegevens worden geleverd op het niveau van de individuele deelnemer IPS3. Gemeenten die aan het onderzoek mee willen doen, dienen afspraken te maken met de GGZ-instellingen voor het leveren van gegevens over de klanten van de gemeenten.
Hierbij kan zich de situatie voordoen dat gemeenten afspraken hebben met GGZ- instellingen die (nog) geen klanten van UWV in behandeling hebben. Deze instellingen hebben dan ook geen verplichting om gegevens te leveren aan UWV. Gemeenten dienen in dat geval zelf met de GGZ-instelling te overleggen.
GGZ-instellingen mogen op grond van de wetgeving geen BSN leveren bij de
uitgevraagde gegevens. Met GGZ-Nederland is afgesproken dat de instellingen in plaats van BSN de naam en de geboortedatum registeren. UWV zoekt vervolgens bij deze klantkenmerken het corresponderende BSN. Met het oog op de uniformiteit van de gegevens voor het onderzoek, moeten GGZ-instellingen ook voor de klanten van gemeenten deze gegevens registeren.
Koppelsleutel
Voor de koppeling van de verschillende soorten gegevens is een koppelsleutel nodig. De koppelsleutel in dit onderzoek is het BSN. Op basis van het BSN kunnen we koppelingen maken met de polis-administratie en uitkeringsbestanden van UWV maar ook met gegevensbestanden van het CBS.
Van mensen die een uitkering van UWV hebben, beschikken we sowieso over het BSN omdat UWV controleert of deze mensen aan de voorwaarden voldoen. Voor klanten van de gemeenten is dit niet het geval; UWV heeft verder geen verantwoordelijkheid voor deze groep. Ons voorstel is om de informatie over deelnemers IPS van gemeenten via de GGZ-instellingen te verstrekken. GGZ-instellingen verzamelen gegevens over de IPS- trajecten en registeren ook de naam en de geboortedatum van de deelnemer. Deze gegevens worden vervolgens door UWV gekoppeld aan BSN.
Rapportage
UWV rapporteert over het onderzoek voor de deelnemers die een uitkering hebben van UWV. In beginsel rapporteert UWV niet over de deelnemers van gemeenten4. De bedoeling is jaarlijks een tussenrapportage uit te brengen maar over sommige onderdelen zal pas later in het traject gerapporteerd kunnen worden.
Gemeenten die meedoen aan het onderzoek, zullen zelf een rapportage willen opstellen.
UWV verstrekt hiertoe een vooraf afgestemd pakket met uitkomsten. Er worden
3In het subsidiebedrag is een vergoeding voor de gegevenslevering verdisconteerd.
4Mogelijk worden in de rapportage verschillende groepen, waaronder de deelnemers van gemeenten, met elkaar vergeleken.
UWV Onderzoek IPS 4 uniforme afspraken gemaakt met gemeenten. Dit betekent dat alle gemeenten die meedoen met het onderzoek dezelfde soort gegevens ontvangen. Over de frequentie en inhoud van dit pakket moeten nog afspraken worden gemaakt.
Planning
Het onderzoek loopt van 2017 tot en met 2022. Het onderzoek van UWV gaat zo snel als mogelijk van start. Voor de planning maken we onderscheid tussen effecten die
gedurende de hele looptijd en continu worden gemeten en effecten die meer incidenteel worden gemeten. Voorbeelden van effecten die continu worden gemeten zijn: uitstroom naar en duurzaamheid van werk, effecten op gezondheid en gebruik van
gezondheidzorg. Het in beeld brengen van de ervaringen van werkgevers heeft een meer incidenteel karakter. Dit geldt ook voor de effecten van IPS op de directe omgeving van de deelnemer.
Voor zover voor het meten van de effecten gebruik wordt gemaakt van
registratiebestanden, kan ook met terugwerkende kracht worden gemeten. Voor onderdelen waarvoor zelf gegevens moeten worden verzameld geldt dit uiteraard niet.
Het doel is om hier zo snel als mogelijk mee te starten.
Sommige registratiebestanden komen met vertraging beschikbaar. Een voorbeeld
hiervan zijn de registratiebestanden van het CBS over gebruik van gezondheidzorg. Deze bestanden lopen twee jaar achter op de actualiteit. Voor het onderzoek betekent dit dat op z’n vroegst pas in 2019/2020 iets kan worden gezegd over de effecten van IPS op deze onderdelen.
Disclaimer
UWV neemt zich voor om de in dit document genoemde effecten te onderzoeken. We kunnen niet uitsluiten dat, als gevolg van onvoorziene obstakels, sommige onderdelen niet of niet op de meest ideale manier kunnen worden onderzocht.
Het UWV streeft ernaar om de analyses naar de effecten voor alle doelgroepen op een uniforme wijze uit te voeren. We kunnen echter niet uitsluiten dat analyses voor sommige groepen minder goed uitgevoerd kunnen worden vanwege verschillen in beschikbare gegevens.
Voor het bepalen van de effecten moeten de uitkomsten voor de deelnemers worden afgezet tegen een vergelijkbare controlegroep. Er is geen sprake is van een
experimenteel design (waar het lot bepaalt wie deelneemt en wie in de controlegroep terechtkomt). Het is dan niet eenvoudig om een geschikte controlegroep te vinden. In het onderzoek worden verschillende opties bekeken. We kunnen niet uitsluiten dat niet voor elke klantgroep een geschikte controlegroep wordt gevonden.
Voor- en nadelen deelname aan het onderzoek
Deelname aan het onderzoek heeft voor gemeenten zowel voor- als nadelen.
Voordelen Schaalvoordelen
Het aantal IPS-trajecten zal in de meeste gevallen niet heel erg groot zijn. Geringe aantallen maken het lastiger om tot statistisch betrouwbare uitkomsten te komen.
Vooropgesteld dat er meer gemeenten met het onderzoek meedoen, neemt het totale aantal IPS-trajecten toe en kunnen betrouwbaarder uitspraken worden gedaan
UWV Onderzoek IPS 5 Gegevens
UWV beschikt over registratiegegevens die anders niet of lastig toegankelijk zijn. Te denken valt aan de polis-administratie waaruit afgeleid kan worden of iemand werkt, aantal uren, loon e.d.5. UWV heeft bovendien toegang tot gegevens van het CBS.
Kostenbesparing
UWV brengt geen kosten in rekening voor het verzamelen van de gegevens en de analyses.
Nadelen
De regie over het onderzoek ligt bij UWV. UWV kan niet ingaan op specifieke verzoeken van gemeenten.
Heeft u belangstelling voor het onderzoek?
Als u belangstelling heeft om mee te doen met het onderzoek kunt u contact opnemen met:
Marga Oostindie
Programmaleider UWV GGZ convenant UWV-SMZ Centraal Expertise Centrum E-mail: marga.oostindie@uwv.nl Of
Marcel Spijkerman Kennisadviseur Kenniscentrum UWV
E-mail: marcel.spijkerman@uwv.nl
5Het CBS beschikt ook over de polis-administratie maar alleen geaccrediteerde organisaties zoals onderzoeksbureaus, universiteiten etc. hebben toegang tot deze bestanden.