• No results found

Natuur.oriolus 2017-1 Vestiging en uitbreiding van de Roek in de Zuiderkempen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Natuur.oriolus 2017-1 Vestiging en uitbreiding van de Roek in de Zuiderkempen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Natuur.oriolus

VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR ORNITHOLOGIE l JANUARI-FEBRUARI-MAART 2017 l JG 83 l NR 1 NATUURPUNT l COXIESTRAAT 11 l B-2800 MECHELEN

Route vastleggen bij mobiel waarnemen Roeken in de

Zuiderkempen Hybriden

1 12 16

Retouradres: Natuurpunt, Coxiestraat 11, 2800 Mechelen

AFGIFTEKANTOOR 9099 GENT X - P706369

(2)

Historiek.

Volgens Verheyen (1944) ontbraken Roeken als broedvogel in de Antwerpse Kempen en zou in 1943 er voor het eerst een kleine kolo- nie in het Turnhoutse zijn vastgesteld. In zijn tweede, bijgewerkte uitgave schreef Verheyen (1957) dat rond 1938 de eerste roekerieën in de Kempen ontstonden. Verder vermeldde hij ook in deze uitgave dat de Roek een gewone broedvogel in de Antwerpse Kempen was geworden. De verdere evolutie van het roekenbestand wordt uit- gebreid beschreven door Voet et al. (1985). In Vorselaar werd voor eerst een kolonie gesignaleerd in 1948. Midden jaren vijftig was er in de Kempen een enorme uitbreiding merkbaar. Opvallende kolonies waren er in Vorselaar (250 nesten), Bouwel (400 nesten) en Turnhout (294 nesten). Vanaf 1960 trad echter overal een duidelijke afname

op. Vervolging door afschot (vooral in de kolonies), uitleggen van gifeieren en het uitstrooien van vergiftigd graan eisten een grote tol.

Ook het gebruik van allerlei zeer giftige bestrijdingsmiddelen in de landbouw speelde een belangrijke rol. Een dieptepunt werd bereikt in het begin van de jaren zeventig. In 1975 werd de Roek in België wettelijk beschermd. Ook kwam er een betere reglementering op het gebruik van landbouwgif. Beide elementen hebben zeker bijge- dragen tot een langzaam herstel.

In 1983 werd gans Vlaanderen geïnventariseerd (Voet et al. 1985).

De provincie Antwerpen was goed voor 913 nesten in 13 kolonies.

Voor het eerst werden ook kolonies in de Zuiderkempen vermeld.

Zo waren er respectievelijk 28 nesten in 1981 en 25 nesten in 1983 in Dessel. Verder 30 nesten in een canadabos nabij het station van Geel k Roeken Corvus frugilegus in de kolonie, 2016, Geel-Stelen (A) (Foto: Paul Helsen)

Vestiging en uitbreiding van de Roek in de Zuiderkempen van 1989 tot 2016

k Herman Berghmans

In het voorjaar van 1989 ontdekte ik tijdens het fietsen van Veerle-Laakdal (A) naar Geel (A) enkele in aanbouw zijnde nesten van Roek Corvus frugilegus in een rij Canadapopulieren. Tot dan toe kende ik deze soort er enkel als wintergast.

Dagelijks hield ik de vogels in de gaten en er werden dat jaar 7 nesten gebouwd. Dit vormde de aanzet van jaarlijkse

tellingen van de gekende roekenkolonies in de ruime regio van de Zuiderkempen.

(3)

2

BROEDVOGELS

Natuur.oriolusI 83 (1) I 20-301-6

en 10 nesten in een elzenbroek in de Zegge in dezelfde gemeente.

Het eerstgenoemde nestbos in Geel werd enkele jaren later gekapt en ook de Zeggekolonie was wat later verdwenen.

In Vogels in Vlaanderen (1989) werd de Roek een vrij talrijke kolonie- broedvogel van parken, bomenrijen, veldbosjes en populierenaan- plantingen o.a. in de provincie Antwerpen genoemd. Aantallen of locaties werden niet vermeld.

In de Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002 (Vermeersch et al. 2004) werd de totale Vlaamse populatie in 2000 op 5400 roeken- nesten geschat, in 2001 op 5750 en in 2002 op 5900. De grootste populatie in de periode 2000-2002 kwam voor in de Noorder- en Voorkempen in de omgeving van Hoogstraten, Brecht, Malle, zui- delijk tot Vorselaar en oostelijk tot Turnhout. In totaal kwamen hier minstens 2350 paren tot broeden, wat neerkwam op ruim 40 % van de totale Vlaamse populatie. Langs de vallei van de Grote Nete en lokaal in die van de Kleine Nete werden vooral kleinere kolonies aan- getroffen, in totaal goed voor ongeveer 420-450 nesten.

Methode

Het tellen van het aantal nesten in de kolonies gebeurt telkens einde maart tot begin april, juist voor bladeren aan de bomen komen.

Aangezien Roeken in de Zuiderkempen jaarlijks nieuwe nesten maken, is telkens een vrij exacte telling van het aantal broedparen mogelijk. Zo goed als alle oude nesten zijn na de winter verdwenen, waarschijnlijk uitgewaaid tijdens najaarsstormen. Roekennesten zit- ten immers steeds hoog in de boomkruinen, meestal op het uiteinde van de zijtakken of in de boomtoppen. Zij zitten dan ook niet stevig vast en zijn hierdoor extra gevoelig voor wind. Jaarlijks worden de gekende kolonies bezocht en de nesten geteld. Als een bepaalde kolonie verlaten blijkt, wordt in de omgeving uitgekeken naar een

eventuele nieuwe vestiging. Heel wat kolonies liggen bijeen in clus- ters. Nieuwe kolonies ontstaan meestal in de onmiddellijke buurt van oude of verlaten kolonies en worden vrij snel ontdekt. Heel zel- den ontstaan ook kolonies op totaal nieuwe plaatsen. Deze worden dan meestal door derden gemeld of bij toeval door onszelf gevon- den.

k Roek Corvus frugilegus aanvliegend met nestmateriaal. 2016, Geel (A)  (Foto: Paul Helsen)

k Kaart 1. Situering van het studiegebied.

k Map 1. Location of the study area.

k Kaart 2. Verspreiding, grootte en maximale leeftijd van de roekenkolonies in de Zuiderkempen in de periode 1989-1998.

k Map 2. Distribution, size and maximum age of rookeries in the Zuiderkempen, 1989-1998.

k Kaart 3. Verspreiding, grootte en maximale leeftijd van de roekenkolonies in de Zuiderkempen in de periode 1999-2008.

k Map 3. Distribution, size and maximum age of rookeries in the Zuiderkempen, 1999-2008.

(4)

Ontwikkeling van de populatie in de Zuiderkempen

In het kader van mijn onderzoek vond ik de eerste kolonie in 1989 in Geel (A) , gevolgd in 1990 door een tweede kolonie 7 km noordoos- telijker net op het grondgebied Mol (A). Mogelijk was deze kolonie één of meerdere jaren eerder gevestigd. In 1992 ontstond een derde kolonie op grondgebied Tongerlo-Westerlo (A). Tussen 1993 en 1999 ontstonden 8 nieuwe kolonies op grondgebied Geel, gevolgd door een nieuwe kolonie net over de gemeentegrens in Mol (A) in 2000.

Vanaf 2001 kwamen de gemeenten Olmen-Balen (A), Meerhout (A) en Vorst-Laakdal (A) aan de beurt met telkens een eerste nieuwe kolonie, gevolgd door een kolonie in Retie (A) het jaar daarop. In 2005 werd de eerste kolonie in Heist-op-den-Berg (A) genoteerd en vanaf 2006 werden kolonies in Dessel en Paal-Beringen (L) geteld. Deze laat- ste kolonie met jaarlijks, ook in 2016 nog, meer dan 100 broedparen, bestond mogelijk ook reeds langer. In 1985 was van deze kolonie zeker

k Kaart 4. Verspreiding, grootte en maximale leeftijd van de roekenkolonies in de Zuiderkempen in de periode 2009-2016.

k Map 4. Distribution, size and maximum age of rookeries in the Zuiderkempen, 2009-2016.

nog geen sprake (Gabriëls 1985). In 2016 kwam tenslotte de gemeente Olen (A) aan de beurt met een eerste kolonie. Op de kaarten 2, 3 en 4 is de geografische evolutie van de verspreiding van de kolonies voorgesteld voor de periodes 1989-1998, 1999-2007 en 2008-2016.

Nu worden jaarlijks de roekenkolonies gezocht en geteld in de gemeenten Balen, Dessel, Geel, Heist-op-den-Berg, Laakdal, Meerhout, Mol, Olen, Retie en Westerlo voor de provincie Antwerpen en Beringen voor Limburg. In het nabijgelegen Vlaams-Brabant zijn geen kolonies in de gemeenten die grenzen aan de Zuiderkempen gekend.

Evolutie, aantallen en koloniegrootte

In tabel 1 zijn alle kolonies sinds 1989 tot 2016 opgenomen met jaarlijks aantal nesten. In figuur 1 is de evolutie van het aantal van deze kolonies en het totaal aantal nesten weergegeven. Sinds de eerste kolonie in 1989 is het aantal kolonies en daarmee ook het aantal nesten gestaag geste- gen. Tot en met 2000 steeg het aantal kolonies jaarlijks met maximum 2 per jaar en bleven we onder de 10 kolonies met maximum 9 kolonies met 256 nesten in 2000. In het volgende decennium ging het vrij snel de hoogte in met in 2009 al 29 kolonies met in totaal 767 nesten. Daarna traden meer schommelingen op maar was er toch nog een gemiddelde toename vast te stellen. Het hoogste aantal werd bereikt in 2013 met 37 getelde kolonies, goed voor 932 nesten. Ondertussen werden tijdens de duur van dit onderzoek al op 84 verschillende locaties roekenkolonies geteld. Slechts 1 kolonie, nl. deze van Paal-Beringen (L) heeft jaarlijks meer dan 100 nesten met minimum 121 in 2009 en maximum 173 in 2015. Op 1 locatie werd ook eens de kaap van 100 nesten overschreden, nl. 124 nesten in de Gestelbeemden te Meerhout in 2009. In de loop van de studie komen 16 kolonies voor die ministens eenmaal 50 tot 100 nes- ten telden. Voor de rest ging het dus steeds om kleinere kolonies met minder dan 50 nesten en soms zelfs – al kunnen we dan bezwaarlijk nog van een kolonie spreken – slechts 1 geïsoleerd nest. De gemiddelde koloniegrootte (de eerste drie jaren niet meegeteld) schommelt tussen 21 en 31 nesten. De mediaan, eveneens aangeduid in figuur 1, varieert in deze periode tussen 13 en 38 nesten. Zowel voor het gemiddelde als voor de mediaan is de tendens de laatste jaren eerder licht dalend.

k Roekenkolonie te Geel-Stelen in 2016 (Foto: Paul Helsen)

(5)

4

BROEDVOGELS

Natuur.oriolusI 83 (1) I 20-30

Bezetting van kolonies

Sinds 1989 bleven er slechts 3 kolonies meer dan 20 jaren bezet. De kolonie van de Geelsebaan in Mol werd een eerste maal geteld in 1990 en was tot 2016 constant bezet. De kolonie in Moestoemaat in Tongerlo ontstond in 1992 en was, met uitzondering van 2010, even- eens jaarlijks bezet. Tenslotte behoort ook de kolonie van Schrans in Geel tot de ouderdomsdekens met 21 bezettingsjaren. Tussen 2009 en 2014 waren hier echter slechts 1 à 2 nesten te tellen en in 2010 zelfs geen. Deze kolonie is sinds 2015 volledig verdwenen. Verder waren er 13 kolonies die 10 of meer jaren bestaan of bestaan heb- ben. De rest van de kolonies hebben het minder dan 10 jaar uitge- houden of zijn recenter ontstaan. In figuur 2 is de omvang van de kolonies vergeleken met het aantal jaren dat de kolonie bestond of al bestaat. Hier is niet zo onmiddellijk een duidelijk lijn in te her- kennen. Ook de geografische spreiding (zie kaarten 2 t.e.m. 4) geeft hiervoor geen duidelijke relatie.

Voorkeur nestbomen

In de loop van de 28 jaren werd in alle kolonies de gebruik- te boomsoorten genoteerd. Van de 84 verschillende locaties die in de loop van de jaren zijn ingenomen, werd in 61 (73%) kolonies uitsluitend in Canadapopulieren genesteld. Hiervan waren er 36 in bossen of bosjes, 14 in bomenrijen en 11 in alleenstaande Canada’s. Verder waren er 4 kolonies waarvan de nesten verspreid werden over Canadapopulieren gemengd

met respectievelijk Beuk en Linde, abelen, Amerikaanse eik en Amerikaanse eik samen met Zwarte els. In 18 kolo- nies werd helemaal geen gebruik gemaakt van populie- ren, waarvan 6 uitsluitend in Amerikaanse eiken, 5 in alleen Zomereiken, 1 in Beuken, 2 in Platanen, 1 in Zwarte els en 1 in een bos Grove den. Tenslotte was er telkens nog 1 kolonie in Corsicaanse dennen gemengd met Amerikaanse eiken en 1 in Grove dennen gemengd eveneens met Amerikaanse eiken.

De kolonies in Canadapopulieren zijn meestal te vinden in geïso- leerde bossen of bomenrijen in een voor de rest vrij open landschap.

Nergens zijn er kolonies in aaneengesloten bosgebieden. Beuken, Linde en Amerikaanse eiken werden gebruikt in grotere parkachtige tuinen. De kolonies in Zomereik, Zwarte els, abelen en Grove den situeerden zich steeds in kleinere geïsoleerde bosjes.

Oorzaken van verdwijnen

Aangezien een grote meerderheid van de kolonies zich bevindt in Canadapopulieren, die na 30 jaar kaprijp kunnen zijn, is het kappen van deze bossen ook een van de belangrijkste redenen voor het wegvallen of verhuizen van bepaalde kolonies. Tot nu toe zijn op deze manier minstens 14 kolonies dit lot beschoren. Meestal ver- huizen ze dan naar een bos in de buurt of verspreiden ze zich over meerdere kleinere kolonies. Op 1 locatie te Eindhout werden na het broedseizoen in 2011 de Zomereiken waarin de kolonie was geves- tigd, gekapt. Omwonenden hadden geklaagd over geluidsoverlast in het broedseizoen. In 2003 werd in Geel nog een nieuwe kolonie in een canadabomenrij deels gekapt bij een oefening met de motor- zaag door de plaatselijke brandweer. Eveneens in Geel werd in 2009 bij een reeds 17 jaren bestaande kolonie het nestbos gekapt tijdens de nestbouw. Na tussenkomst van het Agentschap voor Natuur en Bos werden de nestbomen toen nog deels gespaard, maar de versto- ring was te groot geweest en het broedseizoen op deze locatie niet meer succesvol. Op een locatie in Meerhout werden in 2013 onge- veer 100 nieuwe maar verlaten nesten gevonden. Het jaar daarop waren er opnieuw 50 nesten, maar ook deze werden verlaten. Van een omwonende vernamen we later dat er in deze kolonie geregeld werd geschoten. In 2015 was de kolonie totaal verlaten. In 2016 werd in deze omgeving, waar tot enkele jaren daarvoor nog een vijf- tal kolonies werden geteld, geen enkel bezet nest meer genoteerd.

1-6

k Figuur 1: Aantal nesten, kolonies en de mediaan van de broedparen van Roek Corvus frugilegus in de Zuiderkempen van 1989 tot en met 2016.

k Figure 1. Number of nests (green, left axis), colonies (black, right axis) and the medi- an (red, right axis ) of breeding pairs of Rook Corvus frugilegus in the Zuiderkempen from 1989 up to 2016.

k Figuur 2: Duur van bezetting van de roekenkolonies in de Zuiderkempen in rela- tie tot het maximale aantal nesten.

k Figure 2. Duration of the occupation of rookeries in the Zuiderkempen related to maximum number of nests.

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000

1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 2015

aantal

aantal broedparen

aantal broedparen (as links) aantal kolonies (as rechts)

mediaan broedparen per kolonie (as rechts)

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

0 5 10 15 20 25 30

Maximaal aantal nesten in de kolonie

Leeftijd van de kolonie (jaren)

k Roekenkolonie in Canadarij te Geel-Stelen in 2016 (Foto: Paul Helsen)

(6)

Oproep

Indien in de Zuiderkempen roekenkolonies over het hoofd werden gezien, had ik dit graag vernomen. Ook meldingen van nieuwe vesti- gingen worden met dank aanvaard.

Dankwoord

Dank aan Joris Bosmans, Stefan Janssens en Richard Lookman die bij het tellen van de kolonies in Heist-op-den-Berg (A) hebben gehol- pen. Verder dank aan Karin Gielen voor het maken van de kaartjes

en aan Marc Herremans voor het aanbrengen van de grafieken. Met veel geduld hebben zij telkens de aanvullende gegevens opnieuw herwerkt. Ook dank aan Paul Helsen die steeds bereid is om voor foto’s te zorgen. Tenslotte een dankjewel aan de kernredactie en Wouter Faveyts voor het kritisch nalezen van de oorspronkelijke tekst en de aanvullende opmerkingen.

Herman Berghmans, Wijngaardbos 45, B-2431 Veerle-Laakdal.

h.berghmans@skynet.be.

k Tabel 1. Alle roekenkolonies in de Zuiderkempen, 1989-2016 k Table 1. All Rookeries in the Zuiderkempen, 1989-2016

Gemeente Aantal jaren bezet

Max.

grootte kolonie

1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Geel 4 22 7 22 17 13

Mol 27 58 15 14 38 30 19 19 34 22 32 33 50 36 40 43 48 44 46 45 56 58 53 58 58 46 31 12 10

Westerlo 24 54 43 34 7 50 50 54 37 46 44 48 49 45 51 39 33 25 29 11 20 25 22 21 15 6

Geel 17 76 24 65 45 43 37 53 76 61 29 40 45 41 39 37 8 3 3

Geel 21 37 18 21 15 37 28 4 24 9 31 14 4 23 10 8 9 1 1 1 2 1 1

Geel 16 41 10 19 12 30 26 20 36 32 30 35 23 26 41 29 15 2

Geel 11 24 7 4 12 12 14 9 11 18 24 2 1

Geel 1 6 6

Geel 10 39 5 14 14 28 39 20 18 15 4 1

Geel 19 21 11 12 6 7 5 5 6 10 20 10 6 14 18 15 19 21 4 3 1

Geel 18 73 14 14 28 10 28 43 2 12 25 28 26 18 32 44 41 73 39 13

Mol 12 67 9 3 10 14 15 19 17 21 25 35 38 67

Balen 9 51 44 51 23 23 27 26 27 24 3

Meerhout 9 68 16 11 11 1 6 9 15 68 60

Westerlo 9 52 20 18 8 2 17 28 52 27 10

Laakdal 2 32 24 32

Retie 14 68 21 31 57 57 56 68 62 59 54 53 13 6 2 3

Balen 6 34 21 27 34 29 30 4

Geel 1 6 6

Westerlo 3 13 13 5 2

Westerlo 4 17 8 8 2 17

Laakdal 3 29 22 29 12

Meerhout 9 124 16 21 39 82 99 124 55 54 52

Geel 10 59 8 13 16 19 11 16 24 59 52 30

Heist o/d Berg 10 74 38 38 33 44 43 52 74 57 60 34

Dessel 11 41 11 24 33 19 24 41 32 34 31 28 4

Beringen 11 173 169 127 138 121 131 127 130 124 150 173 141

Westerlo 2 6 5 6

Westerlo 1 18 18

Westerlo 2 17 17 13

Westerlo 1 6 6

Geel 9 24 2 1 6 5 6 14 24 12 6

Geel 3 5 2 3 5

Laakdal 3 29 27 29 22

Geel 9 39 18 24 24 25 28 39 5 10 25

Heist o/d Berg 5 36 14 34 26 36 5

Heist o/d Berg 11 51 30 24 27 29 39 48 15 51 36 43 39

Geel 2 22 8 22

Westerlo 8 26 4 26 21 17 14 15 2 1

Geel 1 3 3

Geel 3 6 2 1 6

Heist o/d Berg 2 37 37 37

Balen 3 28 14 28 15

Westerlo 2 14 6 14

Geel 6 73 9 17 15 31 10 73

Geel 5 16 3 16 12 12 1

Laakdal 4 14 14 3 8 7

Heist o/d Berg 6 52 8 52 46 48 48 48

Mol 6 9 5 6 9 5 3 7

Geel 2 12 12 4

Geel 6 53 6 17 53 4 4 4

Geel 2 10 10 6

Meerhout 3 19 16 19 6

Meerhout 2 4 4 3

Meerhout 2 13 13 8

Meerhout 3 11 11 9 2

Geel 1 7 7

Geel 5 24 24 23 15 21 17

Geel 5 18 5 4 10 18 15

Geel 5 23 2 17 23 23 17

Eindhout 2 7 4 7

Meerhout 3 15 15 2 10

Geel 3 11 11 7 5

Heist o/d Berg 4 20 9 4 20 16

Meerhout 2 22 22 16

Meerhout 2 100 100 50

Heist o/d Berg 4 25 10 20 25 10

Meerhout 1 8 8

Retie 2 12 12 4

Vorst 2 30 12 30

Geel 2 14 14 5

Meerhout 1 2 2

Westerlo 2 22 22 7

Heist o/d Berg 2 14 14 13

Heist o/d Berg 1 2 2

Retie 1 42 42

Geel 1 14 14

Geel 1 48 48

Westerlo 1 15 15

Heist o/d Berg 1 18 18

Heist o/d Berg 2 16 16 3

Heist o/d Berg 1 4 4

Olen 1 12 12

Geel 1 23 23

Max. aantal nesten per jaar

(7)

6

BROEDVOGELS

Natuur.oriolusI 83 (1) I 20-30

Referenties

Gabriëls J. 1985. Atlas van de broedvogels in Limburg. Belgische natuur- en vogelreserva- ten v.z.w. i.s.m. lisec.

Vlaamse Avifaunacommissie vzw 1989. Vogels in Vlaanderen, voorkomen en verspreiding.

Bornem IMP.

Verheyen R. 1944. De zangvogels van België. Eerste deel. Brussel, Koninklijk Natuurhistorisch Museum van België.

Verheyen R. 1957. De zangvogels van België. Eerste deel, tweede bijgewerkte uitgave.

Brussel, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.

Vermeersch G., A. Anselin, K. Devos, M. Herremans, J. Stevens, J. Gabriëls & B. Van Der Krieken 2004. Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel.

Voet H., P. Maes & H. Meeus 1985. Verspreiding en broedaantallen van de Roek Corvus frugilegus in Vlaanderen, 1928-1983. Wielewaal 51 : 109-122.

Samenvatting - Summary - Resumé

Sinds 1989 werden alle gekende roekenkolonies in de ruime regio van de Zuiderkempen jaarlijks bezocht en het aantal bezette nes- ten geteld. Begonnen met 1 kolonie van 7 nesten in 1989 werden in 2013 maximaal 37 kolonies ontdekt en hierbij 932 nesten geteld.

Tijdens de periode 1989-2016 werden op 84 verschillende locaties kolonies ontdekt en de nesten geteld. De geografische evolutie van de verspreiding van de kolonies wordt op kaarten voorgesteld voor de periodes 1989-1998, 1999-2007 en 2008-2016. 3 kolonies werden meer dan 20 jaar bezet, 13 kolonies bestonden tussen de 10 en de 20 jaar en de rest minder dan 10 jaar. Slechts 2 kolonies hadden minimum eenmaal >100 nesten, 16 kolonies tussen de 50 en 100 nesten en de rest steeds minder dan 50 nesten. De jaarlijkse gemid- delde koloniegrootte varieerde tussen 21 en 31 nesten. Het meren- deel van de kolonies bevond zich in Canadapopulierenbossen. De voornaamste oorzaak voor het verdwijnen van kolonies was vooral het kappen van kaprijpe populierenbossen. Verder waren er ook plaatselijk enkele indicaties van vervolging tijdens het broedseizoen.

Settlement and expansion of Rook in the Zuiderkempen, 1989-2016 From 1989 onwards the number of occupied nests were counted in all the colonies of Rook Corvus frugilegus in the region of the Zuiderkempen. It started with one colony of 7 nests in 1989. In 2013 the number amounted up to 37 rookeries and 932 occupied nests. From 1989 until 2016 colonies were found on 84 locations. The geographic evolution and distribution of the colonies is shown for 1989-1998, 1999-2007 and 2008-2016. 3 rookeries were occupied for more than 20

years and 13 for 10-20 years. Only 2 colonies had at least once more than 100 occupied nests and 16 between 50-100 nests. The yearly aver- age colony-size varied between 21 and 31 nests. Most of the colonies were found in Canada poplar plantations. The main reason for the disappearance of rookeries was the felling of mature poplar trees.

Furthermore there were some local indications of persecution during the breeding season.

Installation et expansion du Corbeau freux dans les Zuiderkempen de 1989 à 2016

Depuis 1989, toutes les colonies connues dans la vaste région des Zuiderkempen ont été visitées chaque année et le nombre de nids occu- pés a été compté. Tout a commencé avec une colonie de sept nids en 1989. En 2013, un maximum de 37 colonies ont été découvertes et 932 nids ont été inventoriés. Au cours de la période 1989-2016, des colonies ont été découvertes à 84 endroits différents et les nids ont été comptés.

L’évolution géographique de la distribution des colonies est présentée sur des cartes pour les périodes 1989-1998, 1999-2007 et 2008-2016.

Trois colonies ont été occupées pendant plus de 20 ans, 13 colonies se sont maintenues entre 10 et 20 ans et le reste moins de 10 ans. Seules deux colonies avaient au moins une fois plus de 100 nids, 16 colonies entre 50 et 100 nids et le reste est toujours resté inférieur à 50 nids. La taille moyenne d’une colonie se situait annuellement entre 21 et 31 nids. La majorité des colonies ont été localisées dans des peupliers du Canada. La principale cause de la disparition des colonies était l’abat- tage de peupliers matures. Il y avait aussi quelques indications locales de persécution pendant la saison de reproduction.

k Roeken Corvus frugilegus, juli 2016, Geel-Sas 7 (A) (Foto: Paul Helsen)

k Roekenkolonie in een laan van Platanen, 2016, Geel-Sas 7 (A) (Foto’s: Paul Helsen) 1-6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 5 februari 2013 ontving het INBO het wildbeheerplan van de wildbeheereenheid Zuiderkempen voor advies conform artikel 3§3 van het besluit van de Vlaamse regering

Deze verschillende watertypen vormen harde randvoorwaarden voor de (grond)wa- terafhankelijke vegetaties die zich kunnen ontwikkelen na inrichtingswerken (Figuur 3).. Een

In hierdie hoofstuk is die navorsingsproses waarvolgens hierdie studie uitgevoer is, bespreek. Die interprevistiese paradigma het die studie gerig en ‘n

Figure 5 indicates the actual cooling duty achieved with the bar, the normalised performance with the solid line and the expected performance of the current cooling coil

In het kader van een LIFE – Natuur project “Herstel van basenrijke moeras- en heide-ecosystemen in de Zuiderkempen” werd in 2005-6 door het INBO en in opdracht van

grondwatertafel nauwelijks sprake. De bundel van tijdreeksen van de grondwaterpeilen schommelt binnen een band van een tiental centimeter waarin de volgorde van de buizen

Het Vlaams natuurreservaat Ronde Put en omgeving is eigendom van de Vlaamse Overheid en wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos.. •

Omdat lokale politieke partijen per definitie alleen actief zijn in één gemeente, zouden zij ten opzichte van landelijke partijen minder effectief kunnen zijn omdat zij