• No results found

Natuur.focus 2014-3 Vijftig nummers Natuur.focus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Natuur.focus 2014-3 Vijftig nummers Natuur.focus"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Klimaatverandering

in onze bossen Nieuwe Rode Lijst lieveheersbeestjes

Natuur.focus

V L A A M S D R I E M A A N D E L I J K S T I J D S C H R I F T O V E R N A T U U R S T U D I E & - B E H E E R – S E P T E M B E R 2 0 1 4 – J A A R G A N G 1 3 – N U M M E R 3

V E R S C H I J N T I N MA A R T, J U N I, S E P T E M B E R E N D E C E M B E R

Natuur op doktersvoorschrift

Afgiftekantoor 9099 Gent X

P209602

Toelating – gesloten verpakking Retouradres: Natuurpunt,

Coxiestraat 11, 2800 Mechelen

(2)

Vijftig nummers

Natuur.focus

Jos Gysels, Gerald Louette & Pieter Van Dorsselaer

Bij de oprichting van Natuurpunt in 2001 werd, naast het vogeltijdschrift Natuur.oriolus, gestart met de uitgave van een algemeen natuurhistorisch tijdschrift. Natuur.focus is vandaag, 12,5 jaargangen, 50 nummers en meer dan 200 hoofdartikels later, met meer dan 4.500 abonnees niet alleen levensvatbaar, maar beantwoordt nog steeds aan een levendige kennisbehoefte.

Fusietijdschrift

De opstart van Natuur.focus na de fusie van Natuurreserva- ten en De Wielwaal ging niet vanzelf. Aanvankelijk was im- mers lang niet iedereen binnen de fusievereniging overtuigd van het nut van een Vlaams natuurhistorisch tijdschrift. Een alternatief voorstel voor een natuur- en bosbeheertijdschrift haalde het evenmin. Natuur.focus is er gekomen dankzij een volgehouden inspanning van vrijwilligers. De eerste jaren was de professionele ondersteuning beperkt. Dat is nu gelukkig anders. Sinds 2007 levert Natuurpunt Studie een deeltijdse re- dactiesecretaris die instaat voor de praktische beslommerin- gen. Toch blijft de inzet van vrijwilligers, zowel in de redactie als voor het aanleveren van artikels, nog altijd de motor van het tijdschrift.

De Zwerver

Natuur.focus was niet het eerste natuurhistorisch tijdschrift van de vereniging. Het begon in 1934 met een bescheiden blaadje van de ornithologische vereniging De Wielewaal.

Daarin stonden verslagen, mededelingen, sprokkelingen en een ‘ornithologische kronijk‘. Vanaf 1938 werd De Wielewaal een volwaardig ‘maandschrift voor natuurwetenschappen‘. De inhoud werd in de eerste jaren nog grotendeels aangeleverd vanuit Nederland. De Nederlandse natuurhistorische vereni- ging Sint-Franciscus van Assisië gaf sinds 1933 ‘De zwerver in Gods vrije natuur’ uit. Dat was een rooms-katholiek geïn- spireerd tijdschrift ‘voor natuurhistorie, folklore, buitenleven, reizen, sport‘, later ingeperkt tot ‘natuurstudie’. In De Zwerver werd ook plaats ingeruimd voor verenigingsnieuws van de Vlaamse De Wielewaal. Vanaf 1938 werden in De Wielewaal artikels uit De Zwerver overgenomen. De inhoud hiervan was zeer verscheiden, van bijen (wilde en bijenteelt) tot weersver- schijnselen en geologie. Tijdens de oorlog is de band met Ne- derland doorgesneden, al werd De Wielewaal met toelating van de Duitse bezetter wel nog een tijdje gedrukt bij onze noorderburen.

Vogelstudie

De Wielewaal was een verenigingsblad met natuurhistori- sche artikels. In de woorden van voorzitter Segers: ‘een we- tenschappelijk stevig gefundeerd (en toch bedoeld voor den liefhebber) tijdschrift’. De inhoud bestond uit enkele artikels, korte mededelingen, verenigingsberichten (vooral activiteits- verslagen van afdelingen) en boekbesprekingen. Naarmate

de afdelingen zelf eigen blaadjes gingen uitgeven, vermin- derde het aantal activiteitsverslagen. In de plaats kwamen, vaak uitgebreide, verslagen van de buitenlandse reizen die vanaf 1948 door de vereniging werden georganiseerd.

Het accent kwam zeer sterk te liggen op vogelstudie, maar niet uitsluitend. Van het verslag van de reis naar Tirol (Oos- tenrijk) in 1951 werd bijvoorbeeld al een apart verslag toege- voegd met de waarnemingen van planten en insecten. Vanaf de jaren ’80 is terug een sterke verbreding merkbaar. Om plaats te maken voor andere natuurhistorische onderwerpen wordt Oriolus (de wetenschappelijke naam voor een Wiele- waal) in 1986 afgesplitst als een afzonderlijk vogeltijdschrift.

Natuur.oriolus, de opvolger van Oriolus, is vandaag het zuster- tijdschrift van Natuur.focus.

Bulletin

De Belgische Natuur- en Vogelreservaten, de andere fusiever- eniging van Natuurpunt, hield het aanvankelijk bij de uitgave van een jaarlijkse bulletin. Dat was tot in 1963 nog tweetalig.

Naast een kort jaarverslag van de vereniging bestond het bul- letin in hoofdzaak uit werkverslagen van individuele reserva- ten, opgesteld door de conservators. In de meeste bijdragen

100

september 2014 Natuur.focus

Artikels

(3)

lag ook hier de nadruk op vo- gels, naast natuurbeheer en natuurbescherming. In het bulletin van 1962 verscheen het verslag van een van de eerste grote citizens science acties: de resultaten van een nestkastjes-actie in de vrije vogelreservaten. Bij Natuurre- servaten was er toch ook al vroeg aandacht voor andere dier- groepen (o.a. vleermuizen), vegetaties en zelfs geologie. Zoals in De Wielewaal werd wel eens over de grenzen gekeken, tot in onze toenmalige kolonie.

In 1972 startte Natuurreservaten met een contactblad, dat in 1979 een volwaardig tijdschrift werd, eerst driemaandelijks, vanaf 1983 tweemaandelijks. In dat jaar werd een punt gezet achter de jaarbulletins. In het tijdschrift kwamen vooral het verenigingsleven en natuurbeleid aan bod. Natuurhistorische artikels kwamen op de tweede plaats. In de jaren ’80 en ’90 verbreedde de inhoud. Na-

tuurreservaten werd, zoals De Wielewaal (later omgedoopt tot Wielewaal) een mix van verenigingsnieuws, aankon- digingen, beleidsartikels en

natuurhistorische artikels van uiteenlopende aard. Nieuwe theoretische inzichten in na- tuurbeheer zoals het belang van verbindende natuur wer-

den in Vlaanderen voor het eerst ruim verspreid via Na- tuurreservaten.

Auteurs

In de eerste twaalf jaar heeft Natuur.focus vierhoofdredac- teurs gehad en waren er veertien verschillende redactieleden.

Anders dan bij de vroegere tijdschriften is hoofdredacteur bij Natuur.focus geen job voor het leven. De redactie was en is in hoofdzaak samengesteld uit vrijwilligers, komende uit ver- schillende universitaire en wetenschappelijke instellingen en uit Natuurpunt.

In het totaal hebben tot nu meer dan 250 afzonderlijke au- teurs en coauteurs een bijdrage geleverd in de vorm van een artikel. Driekwart daarvan van het mannelijk geslacht.

De meeste auteurs leverden één artikel. Een dozijn actieve- lingen tekenden voor vijf of meer bijdragen. Wat opvalt was de grote inbreng van buiten de enge kring van Natuurpunt.

Een belangrijke categorie vormden de pas afgestudeerde academici. De traditionele vrij- willigers uit de werkgroepen waren blijkbaar moeilijker te overtuigen om een bijdrage te leveren, zelfs korte berichten.

Een uitzondering hierop vorm- den de medewerkers van de Vleermuizenwerkgroep en van Hyla, de amfibieën- en reptie- lenwerkgroep van Natuurpunt.

Inhoud

Het was van bij het begin een bewuste keuze om vooral arti- kels op te nemen met relevantie voor Vlaanderen. Hiervan is slechts een enkele keer afgeweken. De focus van het meren- deel van de bijdragen lag op biodiversiteit of natuurbeheer.

Inzake beheer bleek het meeste op de praktijk gericht onder- zoek te gebeuren in de bossfeer. Naast bossen waren heide en water de biotopen die de meeste aandacht kregen. Dat zijn, wellicht niet toevallig, ook de meest ‘populaire’ natuurtypen.

Dat er weinig of geen artikels verschenen over vogels was het gevolg van het bestaan van Natuur.oriolus.

In Natuur.focus werd regelmatig aandacht besteed aan nieu- we en actuele thema’s, zoals klimaatverandering, stedelijke natuur, erfgoed en natuur. Anders dan in sommige andere natuurhistorische tijdschriften verschenen er ook regelmatig artikels met een sociaal-wetenschappelijke en zelfs een histo- rische invalshoek. In de forumartikels werd ingegaan op meer polemische onderwerpen in het Vlaams natuurbehoud: ‘wilde’

natuur, herintroductie van soorten, zin of onzin van ecoduc- ten, cultuurpopulieren in het bosbeheer, soortenlijsten voor monitoring.

Digitale toekomst?

Het aantal gedrukte natuurhistorische tijdschriften is de laat- ste decennia sterk afgenomen. Daarbij ook tijdschriften met een lange staat van dienst, zoals het ornithologisch tijdschrift De Giervalk (1911-1976) en Biologisch Jaarboek Dodonaea (1934-2000). Het botanisch tijdschrift Dumortiera hield in pa- pieren vorm op te bestaan bij de honderdste jaargang in 2012.

In Limburg en Vlaams-Brabant wordt door respectievelijk Li- kona en Brakona nog een jaarboek uitgegeven. In de provin- cie Antwerpen is Ankona overgestapt op een driemaandelijks tijdschrift, dat vooral digitaal wordt verspreid. Ook bij de tijd- schriften van de taxonomische werkgroepen is er een duide- lijk evolutie om over te schakelen op digitale nieuwsbrieven.

De digitale communicatie heeft er verder voor gezorgd dat sommige informatie sneller (en goedkoper) verspreid kan worden dan via gedrukte media. Losse waarnemingen komen terecht in waarnemingen.be. Bijzondere losse waarnemingen, die vroeger in de tijdschriften de rubrieken vulden, worden vandaag verwerkt in een natuurbericht. Een (gedrukt) tijd- schrift moet het vandaag duidelijk hebben van meer inhoude- lijke bijdragen, overzichten en onderbouwde reflecties. Hoe zo’n tijdschrift complementair kan blijven en daarnaast mis- schien verrijkt worden met een digitaal platform is vandaag volop voorwerp van overleg.

Binnen de werking van Museum Natuur en Erfgoed is gestart met het digitaliseren van de tijdschriften. De oudste jaargan- gen van De Wielewaal en de Bulletins van de Belgische Na- tuur- en Vogelreservaten zijn reeds beschikbaar en kunnen op eenvoudige vraag geraadpleegd en doorzocht worden.

Artikels uit de oudere nummers van Natuur.focus zullen bin- nenkort te vinden zijn op de nieuwe website van Natuurpunt.

AUTEURS:

Jos Gysels en Gerald Louette zijn redactieleden van Natuur.focus. Pieter Van Dorsselaer is redactiesecretaris.

CONTACT:

E-mail: focus@natuurpunt.be

Natuur.focus september 2014

101

Artikels

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tegenstelling tot de grote aantallen larven en juvenielen in die gebieden waar reproductieve populaties aanwezig zijn, is het aantal adulte dieren er vrij gering.. Ook

Figuur 9 illustreert voor alle geïnventariseerde graslanden de relatie tussen de bedekking van Gevinde Kortsteel en het aantal zeldzame plantensoorten in de

Omdat regelmatig exotische vis- soorten (bv. Koi, Goudwinde) in dit gebied uitgezet werden en worden, kunnen larven van de Stierkikker mee aangevoerd zijn.. Het

In Nederland zijn waarnemingen bekend uit Wageningen waar Muurhagedissen zich omstreeks de jaren ‘50 zo’n 15 jaar lang heb- ben kunnen handhaven in een tuin op de Wageningse berg..

In het verleden waren de vijvers in het gebied mogelijk ook van betekenis voor de voortplanting van de Boomkikker, maar de voorbije jaren werden ze alvast niet meer afgelaten..

Voor de gewone dwergvleermuis vormen bomenrijen ook een belangrijk habitattype, naast open water en kanalen.. om het gebruik van bomenrijen beter te analyseren werden

Als natuur een invloed heeft op welzijn en gezondheid, dan stelt zich de vraag of een natuurvereniging ook een zorgver- eniging hoort te zijn.. Het antwoord zal wel niet eensgezind

Tom Bade en Rogier van Dijk zijn niet onder de indruk van deze plotseling ontluikende liefde tussen Bomenstichting Achterhoek, Lochem en Arcadis. Bade is het minst