• No results found

ARCHAEOLOGISCH-GEOLOGISCH ONDERZOEK IN DE VOORMALIGE ZUIDERZEE. door G. D. VAN DER HEIDE 1 )

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHAEOLOGISCH-GEOLOGISCH ONDERZOEK IN DE VOORMALIGE ZUIDERZEE. door G. D. VAN DER HEIDE 1 )"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I N D E V O O R M A L I G E Z U I D E R Z E E

door

G . D . V A N D E R H E I D E 1)

V o o r de meeste geologen hebben de jonge gronden v a n de voormalige Zuiderzee, welke tengevolge v a n de i n p o l d e r i n g e n sinds kort droog liggen, ogenschijnlijk w e i n i g aantrekkelijks. Veeleer gaat de belangstelling uit naar die gebieden i n de N o o r d o o s t - polder, waar de hoge ligging v a n de keileem ten opzichte v a n het maaiveld — de vroegere zeebodem — de mogelijkheid opent voor studie en verzamelen v a n gesteen- ten. Inderdaad zijn er ten aanzien hiervan enkele interessante terreinen, waar belang- rijke hoeveelheden gesteenten als residu v a n een sterk g e ë r o d e e r d keileemlandschap, zijn terug te v i n d e n en tevens de studie van de herkomst van deze zwerfstenen m o - gelijk maken.

D i t zijn echter niet de terreinen, waaraan wij speciale aandacht w i l l e n besteden i n deze bijdrage. Veeleer interesseren ons ditmaal de nog jeugdiger v o r m i n g e n en w e l die, welke tot stand gekomen zijn na de derde landijsuitbreiding, het R i s s - glaciaal. H e t is slechts zijdelings, dat de aandacht van de archaeoloog door de morene getrokken w o r d t en w e l dan, wanneer blijkt dat de keileemopduikingen i n de Z u i d e r - zee op tal v a n plaatsen oude sporen v a n menselijke aanwezigheid opleveren.

A l t h a n s i n de jonge steentijd — en wellicht ook eerder dan het N e o l i t h i c u m 2) , zoals uit enkele nieuwe gegevens vaag doorschemert — moeten op tal v a n plaatsen i n het gebied van de latere Zuiderzee mensen aanwezig zijn geweest, die z i c h de hoge keileemgebieden tot — misschien tijdelijk — verblijf hebben gekozen. W i j k u n n e n enkele v a n de tot n u toe bekende voorbeelden noemen : keileemterreinen nabij U r k , de Voorst, Schokland ; b u i t e n de N o o r d o o s t p o l d e r : W i e r i n g e n , T e x e l en het Gaasterland.

A l l i c h t v o n d m e n eertijds op deze keileemhoogten de grondstoffen voor het vervaardigen v a n bijlen en andere werktuigen. D e tot heden gevonden materialen zijn i m m e r s dioriet o f amfiboliet dan w e l vuursteen. M e n krijgt hiermee de i n d r u k , dat w e l degelijk deze zeer harde gesteenten werden uitgezocht, dat m e n dus de eigenschappen v a n de steen kende. D i t trouwens, moet stellig het geval zijn, w i l m e n tot het vervaardigen van zulke vaak fraai afgewerkte werktuigen k o m e n . D i t geldt niet het minst voor de uitstekend bewerkte hamerbijlen met c y l i n d r i s c h , v a n twee zijden geboord steelgat.

O m t r e n t de juiste situatie v a n het landschap tijdens deze vroege occupatie valt w e i n i g te zeggen, omdat het landschap nadien — dat is dus na ongeveer 2000 v ó ó r C h r . — nog belangrijke, zelfs zeer ingrijpende veranderingen heeft ondergaan.

H e t aeneolithicum, de overgang van steen- naar bronstijd, liet w e i n i g sporen na.

1) Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken).

2) Jong-palaeolithische resten zijn bekend van de omgeving van Kuinre en Schokland.

(2)

Slechts enkele aardewerkscherven, werktuigfragmenten en een drietal b r o n z e n , zijn b e k e n d u i t het Zuiderzeegebied.

V o o r a l i n het westelijk deel v a n de N o o r d o o s t p o l d e r is de o p b o u w v a n de g r o n d - profielen zeer ingewikkeld. D a a r treft m e n grondlagen aan, die voorlopig genoemd zijn naar daarin voorkomende m o l l u s k e n : U n i o - en C a r d i u m k l e i , welke onder water moeten zijn afgezet, ten dele en later tijdens een regressiefase i n kwelder-

v o r m overgegaan. T o t n u is m e n er niet i n geslaagd deze gronden met archaeologische vondsten te dateren.

Slechts eenmaal w e r d een stuk aardewerk aangetroffen i n de C a r d i u m k l e i . D e z e scherf van zeer karakteristieke v o r m en versiering k o n door ver- gelijking met elders gevonden materiaal geplaatst w o r d e n i n het aeneolithicum. M a a r hier- mee is slechts een datering post q u e m geleverd, aange- zien het aardewerk w e l ver- loren k a n zijn ten tijde v a n het gebruik, maar ook de mogelijkheid bestaat, dat de scherf nadien — tijdens de Cardiumklei-fase — verspoel- de v a n de oorspronkelijke ligplaats.

V a n omstreeks het begin van onze jaartelling weten wij iets meer door de aardewerk- vondsten ten westen v a n Schokland en ver ten z u i d e n van L e m m e r . E c h t e r woont A f b . 83. Opgraving volgens de kwadrantenmethode; de m e n d a n niet meer op de opvolging der gesedimenteerde kleilagen is op alle door- keiieem, maar Op Zandhoogten

sneden duidelijk waar te nemen. Qf w eH ich t k l e i - o f v e e n l a n d - Foto Oudheidkundig Bodemonderzoek. s chap p e n , die ten dele met bos

begroeid waren. D e z e v ó ó r - Saksische b e v o l k i n g heeft stellig u i t enkele kleine groepen bestaan. D e betrekkelijk geringe hoeveelheid scherven d u i d t op, hetzij een dunne bezetting, hetzij op een zeer korte d u u r v a n de bewoning. O m d a t er geen specifieke aanduidingen voor het laatste zijn en inheems- aardewerk v a n deze tijd moeilijk scherper te dateren is — zeker wanneer geen R o m e i n s vaatwerk ter vergelijking i n hetzelfde pakket beschikbaar is — dan v a n enkele eeuwen v ó ó r - tot omstreeks de I V d e eeuw na C h r . , k a n m e n z i c h hieromtrent ook geen duidelijker inzicht verschaffen.

D e tijd v a n de Saksische immigratie kondigt z i c h ook elders aan, niet alleen door het v o o r k o m e n v a n ander aardewerk, maar ook met gelijktijdig optreden v a n

(3)

enkele merkwaardige verschijnselen. D e z e v i n d e n waarschijnlijk h u n oorzaak i n direct o f indirect veranderde klimatologische omstandigheden ; hogere grondwater- stand maakte het b.v. blijkbaar wenselijk o m het woonniveau i n het Friese terpen-

A f b . 84. Opgraving van een scheepswrak voor Blankenham. Het schip is vergaan in de eerste helft van de 17e eeuw en was vermoedelijk een Markens waterschip.

Foto Oudheidkundig Bodemonderzoek.

landschap omhoog te brengen. D e eerste ophoging van de terpen na h u n aanleg dateerde V a n Giffen omstreeks deze tijd.

Saksisch en M e r o v i n g i s c h - F r a n k i s c h aardewerk k o m t i n de polders i n de voor

(4)

malige Zuiderzee bijna niet voor. E r zijn slechts enkele en dan nog w e l l i c h t iets latere scherven bekend. H i e r u i t mag misschien w o r d e n afgeleid, dat het m i l i e u w e i n i g aantrekkelijk was voor b e w o n i n g ; sterker: dat zelfs de oorspronkelijke bevolking het gebied heeft verlaten.

V ó ó r de I V d e eeuw is, naar het z i c h v o o r l o p i g laat aanzien, het gebied v a n de Noordoostpolder reeds sedert korte o f langere tijd een soort eilandenrijk. T y p i s c h e sedimenten uit het zoete water, die i n dit territoir v o o r k o m e n , wijzen op de aan- wezigheid v a n poelen met stilstaand water, langs welker randen een welige vegetatie van waterwilg, berk, els en ander houtgewas groeide. Helaas is het archaeologisch onderzoek er nog niet i n geslaagd, de juiste tijd voor deze v o r m i n g e n door m i d d e l van dateerbare vondsten vast te stellen.

W e l m o g e n wij verwachten dat é é n v a n die zoetwatersedimenten dateerbaar zal zijn. E e n R o m e i n s kruikje uit de I l d e eeuw na C h r . , dat w e r d aangetroffen i n een laag oude s l o e f — e e n pakket i n een nagenoeg zoet m i l i e u afgezet materiaal, besfaande uit fijn verslagen plantendelen, z a n d en klei — wijst i n die r i c h t i n g . Pas i n de late M i d d e l e e u w e n voltrekt z i c h een nieuwe occupatie i n dit landschap, ongetwijfeld b e ï n v l o e d door spanningen i n de aangrenzende gebieden, waardoor m e n zocht naar expansie. T e n dele vestigt m e n z i c h op de zandhoogten, die i n het veenl andschap voor onze voorouders zonder bodemkartering terug te v i n d e n zijn geweest, ten dele ook op de over het v e r d r o n k e n veen afgezette k l e i ; deze laatste kenmerkende v o r m i n g doet het meest denken aan kwelderklei.

U i t de samenwerking tussen archaeoloog en bodemkundige is het duidelijk ge- worden, dat deze nieuwe bevolkingsgroepen z i c h bij K u i n r e , Schokland en U r k op toen bewoonbaar geworden kweldergronden hebben gevestigd. V o o r a l ten aanzien v a n de kolonisatie bij K u i n r e zijn wij vrij goed ingelicht. N i e t alléén doordat i n oude b r o n n e n het een en ander te v i n d e n is omtrent de daar omstreeks 1165 gestichte b u r c h t v a n de H e r e n v a n K u i n r e en de later gebouwde, tweede burcht, nadat de Bisschop v a n U t r e c h t de rechten en bezittingen v a n de K u i n d e r s e heren h a d over- genomen. D e z e gegevens zijn door m i d d e l v a n opgravingen v a n de beide b u r c h t e n sterk uitgebreid en gecontroleerd, terwijl b o v e n d i e n anderzijds het daar verrichte onderzoek door de korte levensduur v a n beide h u i z e n — het eerste bestond v a n 1165 tot 1331, het tweede van 1417 tot 1531 — van veel belang geweest is v o o r de kennis v a n de aardewerk-chronologie i n deze streken.

D e twee ronde burchten, die m e n dus bij K u i n r e tussen de X l l d e en X V d e eeuw heeft aangelegd, zijn op de kwelder tot stand gekomen, de vroegste aan de westzijde van het riviertje de K u i n d e r , de latere aan de andere oever. H i e r m e e is de v o r m i n g van deze kwelderklei te dateren v ó ó r de aanvang v a n de heroccupatie omstreeks de X tot X l l d e eeuw.

Z o w e l i n het landschap van de eerste als i n dat v a n de tweede Z u i d e r z e e - i n p o l d e - ring, ontstaan omstreeks deze tijd een aantal betrekkelijk kleine nederzettingen, maar zeer ten dele kennen wij hiervan de namen ; van slechts enkele w e l : G a w i j z e n d , Nagele, E m e l w e r t h . O n d a n k s — o f misschien w e l vooral tengevolge v a n — de technische vooruitgang van de door de kloosters gestimuleerde d i j k b o u w zijn zij door een reeks v a n stormvloeden ten gronde gegaan.

H e t landschap is voorlopig helaas niet zo scherp te dateren als de kwartair-geologen z i c h w e l zouden wensen, omdat de kennis v a n het laat-Middeleeuwse aardewerk i n W e s t - E u r o p a nog niet een scherper dateringsmogelijkheid biedt. O n d e r z o e k i n g e n , als geschied door de Rijksdienst voor het O u d h e i d k u n d i g Bodemonderzoek i n de

(5)

stadskern v a n T i e l i n 1950/1951 en thans aan de gang te D e v e n t e r en die welke te H a i t h a b u eerder door J a h n k u h n w e r d e n uitgevoerd, zijn er op gericht onder meer het inzicht i n het laat-Middeleeuwse gebruiksgoed te versterken. D i t moet niet alleen zuiver historisch, maar vooral ook kwartair-geologisch v a n groot belang geacht w o r d e n . D e aanzienlijke landverliezen i n het A l m e r e voltrekken z i c h , naar wij aan de h a n d v a n aardewerkresten — vergeleken ook met historische gegevens uit oude b r o n n e n — mogen aannemen, i n de loop v a n de X l I I d e eeuw, mogelijk

iets eerder.

W a t v a n de dorpen en de op zichzelf staande, zeer kleine nederzettingen over- blijft, is i n het westelijk gebied v a n de N o o r d o o s t p o l d e r en het noordelijk gedeelte v a n de W i e r i n g e r m e e r niet meer dan een vrij diep liggende laag scherven ; ten z u i d e n v a n K u i n r e en ten n o o r d e n van A a r t s w o u d zijn echter wat duidelijker resten i n situ gevonden. D e ligging v a n de bedoelde scherven op 5.70 — N . A . P . i n het westen geeft w e l aan, hoe rigoureus en intensief de o p r u i m i n g v a n het landschap door de w e r k i n g v a n w i n d en water is volbracht. H e t blijkt n u , dat met de bedoelde scherven- laag de o u d e r d o m v a n een zoetwater-afzetting i n het oosten v a n de voormalige Zuiderzee k a n w o r d e n bepaald als te beginnen omstreeks de X l I I d e eeuw.

L a t e r landverlies i n de X I V / X V d e eeuw ten zuidwesten v a n K u i n r e en r o n d o m Schokland geeft nog een tussendatering. M a a r daarmee is m e n ten aanzien v a n de bewoningsresten — behalve i n het veel m i n d e r gunstige kustlandschap — aan het einde v a n de mogelijkheden.

M a a r n u k o m t de scheepvaart te h u l p . D e b o d e m k u n d i g e n onderscheiden een reeks grondsoorten, die onder water opgebouwd zijn na het vergaan v a n de M i d d e l - eeuwse nederzettingen. O m v a n de i n de N o o r d o o s t p o l d e r voorkomende lagen enkele te noemen : de i n vrijwel zoet m i l i e u gesedimenteerde sloef— nog onder te verdelen naar de aard v a n het sediment — een i n een meer brak m i l i e u ontstane Zus-laag en vier lagen v a n de zoute Zuiderzee.

Behalve door meer o f mindere zwaarte en aard v a n het afzettingsmateriaal zijn de faunaresten veelal o n d e r l i n g afwijkend. D e sloef w o r d t makroskopisch gekenmerkt door de zoetwaterschelpen U n i o , A n o d o n t a , Valvata, B i t h y n i a , T h e o d o x u s en nog enige andere m o l l u s k e n . V o o r a l i n het b e g i n v a n de sloeffase — X l I I d e eeuw — k o m e n deze dieren blijkbaar talrijk voor. K e n m e r k e n d voor de Z u s is het optreden v a n soorten uit het zoute water, die echter i n het nog m i n d e r gunstige m i l i e u niet tot volledige o n t w i k k e l i n g k o m e n : C a r d i u m edule v i n d t m e n i n heel kleine, tere schelpjes talrijk i n deze laag.

O o k moet de daaropvolgende verdere o n t w i k k e l i n g naar een zout levensmilieu z i c h n o g i n enige v a n elkaar te onderscheiden fasen v o l t r o k k e n hebben. D e Z u - I I I fase bijvoorbeeld is veel schelpenrijker dan de nog latere Z u - I I fase, die een vette kleilaag heeft g e v o r m d . O p z i c h zelf zijn deze jonge v o r m i n g e n niet dateerbaar voor de kwartair-geoloog. D e archaeoloog k a n echter b e h u l p z a a m zijn doordat de door h e m op te graven scheepswrakken mede gebruikt k u n n e n w o r d e n als dateerbare

„ g i d s f o s s i e l e n * i n deze lagen.

H e t verstoren v a n de regelmatig opgebouwde grondprofielen heeft tot gevolg, dat m e n met systematische opgraving het niveau kan terugvinden, waarop het wrak de bij het vergaan v a n het schip reeds gevormde zeebodem bereikte, daarmee tevens i n de ongestoord over het schip verlopende laag de sedimenten onderscheidend, die na het z i n k e n v a n de schuit w e r d e n opgebouwd.

O p deze wijze k a n m e n op tal v a n plaatsen — er zijn tot heden 117 schepen

(6)

gevonden — dateringen i n profielen aangeven, soms tot op 25 jaar n a u w k e u r i g . Daarbij blijkt, dat de verzilting v a n het oostelijk deel v a n de Zuiderzee, met name het gebied dat thans N o o r d o o s t p o l d e r is, eerst plaats v i n d t i n de vroege X V i l d e eeuw en dat ook verder i n het m i d d e n van de X V I I d e eeuw en nadien, vermoedelijk klimatologische omstandigheden aanleiding geven tot merkwaardige sedimentatie- verschillen.

U i t de bovenstaande, slechts s u m m i e r aangegeven p u n t e n v a n de ontwikkelings- geschiedenis van deze Nederlandse binnenzee moge blijken, hoe i n g e w i k k e l d ook de jongste fase v a n de kwartair-geologie is : v o l p r o b l e m e n en gegevens. Z o w e l de geoloog als de archaeoloog mogen dan de voorkeur geven aan het verzamelen en verwerken v a n oudere gegevens, ook de jongere o n t w i k k e l i n g e n vragen nog op tal van plaatsen o m verklaring. Z o ergens, dan is hier een terrein waar de nauwe samen- w e r k i n g tussen kwartair-geoloog en archaeoloog geboden is.

W a a r de bodemkartering i n de nieuwe polders geschiedt door een speciaal daar- voor i n het leven geroepen bodemkundige afdeling v a n de D i r e c t i e v a n de W i e r i n g e r - meer (Noordoostpolderwerken), waaraan b o d e m k u n d i g e n verbonden zijn met ruime belangstelling voor de geologie, en het biologisch-archaeologisch onderzoek w o r d t uitgevoerd door de Rijksdienst voor he,t O u d h e i d k u n d i g Bodemonderzoek tezamen met de dienst v a n bovengenoemde D i r e c t i e , zijn alle voorwaarden voor een goede samenwerking aanwezig. W e l l i c h t meer nog dan elders i n het l a n d heeft hier de archaeologie mede een taak als hulpwetenschap bij de kwartair-geologische studie.

Schokland, N o v e m b e r 1951.

O S A R — E X I T

H e t rommelde al bijna een halve eeuw b o v e n de eskers v a n de V e l u w e , het d o o r ons zo geliefde landschapstype der kronkelende ruggen, zo pregnant met de ,,ba- j o n e t k n i k k e n " weergevende het zandbezinksel i n de door grillige scheuren ge- teisterde ijsmassa v a n het Rissglaciaal, öf i n ijstunnels bezonken zandmateriaal.

H o e meer m e n bekend raakte met de echte osar i n Z w e d e n , des te meer rees de twijfel aan de echtheid der onze. Z o zijn de osar i n N o o r d - E u r o p a grindrijk, de V e l u w s e zijn er uitermate a r m aan o f missen het geheel; de noordelijke osar bevatten keileemlenzen en steenbrokken, welke i n 't geheel niet i n onze eskers v o o r k o m e n .

D o o r E d e l m a n , B o e r m a n , T e s c h , e.a. werden ze dan ook ten slotte als pseudo- osar beschouwd, i n wezen stuifzandruggen, waarop de naam van streepduinen toepasselijk w e r d geacht.

Z i e ook G . C . M a a r l e v e l d i n Geologie en M i j n b o u w , Sept. '51.

P . V A N D E R L I J N

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mogelijke geluidsreducerende maatregelen Westerterpweg/Koningin Emmalaan Vanwege de relatief hoge verkeersdruk op de route Westerterpweg/Koningin Emma- laan wordt op een

IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM EN ISO/IEC 17025:2017 ONDER NR.

(A real space sketch of the fluctuations is also useful for comparison). c) If the magnitude (amplitude) of the fluctuation is φ, explain why <φ 2 > would be used to measure

Lorsqu'il s'agit d'activités importan- tes, un financement extérieur est aujourd'hui une condition absolue. A l'avenir d'ailleurs, ce type de finance- ment devra couvrir non

\'ergroting dient ook biJ de journalistieke aanpak rekening gehouden te worden. Het ma- gazine vereist meer planning en de technische vervaardiging vergt moor

Door overleg met de Nederlandse Spoorwegen heeft de R O B voor elkaar gekregen dat de N S alle kosten voor archeologisch onderzoek en opgravingen langs en op de route voor

het succes van de archeologische monumentenzorg staat of valt met de cultivering van haar maatschappelijk draagvlak.. Voor het selectiebeleid op de korte termijn is een aantal

Voor de registratie van het visus- en oogonderzoek wordt verwezen naar het BDS-protocol bij de JGZ-richtlijn Gehoor. Gehooronder- zoek: 40 Gehooronder- zoek uitgevoerd: