• No results found

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot andere varkens te Ruddervoorde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot andere varkens te Ruddervoorde"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaamse overheid

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer

Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Project-MER-Verslag

Goedkeuring milieueffectrapport

Project:

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 9 540 andere varkens

te Ruddervoorde

Initiatiefnemer:

NV Arkova Knijffelingstraat 15

8851 Koolskamp

17 november 2008

PRMER-0330-GK

(2)

Dienst Mer 2 Goedkeuring milieueffectrapportage

PR0330: Ruva te Ruddervoorde

1 Inleiding

Het voorliggende project heeft betrekking op de uitbreiding, wijziging en hernieuwing van de milieuvergunning voor een bestaand veeteeltbedrijf Ruva. Het veeteeltbedrijf Ruva, een onderdeel van de landbouwgroep Arkova, is gelegen in de Scharestraat 28 te 8020 Ruddervoorde (Oostkamp). Het bedrijf beschikt over een vergunning voor het houden van 4000 varkens tot 2023. Deze dieren zijn gehuisvest in elf traditionele stallen, waarvan er steeds tien in gebruik zijn (rotatiesysteem). In de geplande situatie wenst de initiatiefnemer 9540 vleesvarkens te houden binnen de bestaande stalstructuren. Hiervoor zullen alle aanwezige stallen (16 stuks) in gebruik genomen worden. Daarnaast wenst de uitbater zijn grondwaterwinning uit te breiden van 9 350 m³/jaar naar 19 080 m³/jaar en een aantal andere wijzigingen en regularisatie aan te vragen.

Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 21c van bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name:

“Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan: 3000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg)”

Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 2 april 2008. De terinzagelegging bij het gemeentebestuur van Oostkamp liep van 17 april 2008 tot en met 17 mei 2008. Deze terinzagelegging werd op gepaste wijze aan de bevolking aangekondigd. Er werden geen inspraakreacties ontvangen. Door de Dienst Mer werden richtlijnen geschreven die de inhoudelijke aanpak van het project-MER weergeven, deze richtlijnen werden beslist op 9 juni 2008. Het kennisgevingsdossier en het ontwerprapport werden naar verschillende administraties rondgestuurd voor adviezen en opmerkingen. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 2 oktober 2008 en de goedkeuring ervan wordt met dit goedkeuringsverslag beslist.

Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5§1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming.

Hieronder wordt vermeld in hoeverre door de opstellers van het MER gevolg werd gegeven aan de belangrijkste opmerkingen geformuleerd op de ontwerpversie van het MER en rekening houdend met de algemene projectspecifieke richtlijnen zoals opgesteld door de Dienst Mer. Bovendien worden een aantal aandachtspunten uit het MER gelicht die van belang kunnen zijn voor de doorwerking van dit MER bij de verdere besluitvorming.

Onderstaande bespreking vormt echter geen exhaustieve samenvatting van de conclusies van het MER. Hiervoor wordt naar het eigenlijke MER-rapport verwezen.

(3)

Dienst Mer 3 Goedkeuring milieueffectrapportage

PR0330: Ruva te Ruddervoorde

2 Vorm en presentatie

Het voorliggende milieueffectenrapport is naar vorm en presentatie een verzorgd document geworden. Bijlagen met figuren zijn terug te vinden in een afzonderlijke bundel.

3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

art.4.3.7.§ 1,1°, a en b

De doelstelling bestaat erin de effecten aan te tonen van de uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij te Ruddervoorde. Dit milieueffectrapport dient bij de vergunningsaanvraag gevoegd te worden.

4 Voorgenomen project en alternatieven

art.4.3.7.§ 1,1°,c, d en e

Het rapport beschrijft in deel 3 het project op een voldoende wijze. De gevraagde aanpassingen met betrekking tot de projectbeschrijving werden doorgevoerd. Volgende aandachtspunten worden o.a. vermeld:

 De vijf stallen die in de huidige situatie leeg staan hebben momenteel geen functie. In de geplande situatie zullen voor deze stallen de voedervijzels en de luiken van de natuurlijke ventilatie een grondige checkbeurt nodig hebben, de voederbakken veranderd worden naar waterbesparende bakken en herisolatie van de stallen uitgevoerd worden.

 Binnen de bedrijfsgroep NV Arkova (waar dit bedrijf een onderdeel van uitmaakt) is er momenteel een NER-overschot. Het is door dit overschot dat deze uitbreiding verantwoord wordt te Ruddervoorde.

 Naar de toekomst toe zal een deel van het hemelwater opgevangen worden en gebruikt worden als reinigingswater. Hiervoor wordt een citerne van 60 m³ vooraan de bedrijfsterreinen voorzien, waarin het hemelwater gecollecteerd wordt, dat op de daken van 4 stallen (stallen 7, 8, 9 en 13 – wordt foutief vermeld in de niet-technische samenvatting op p. 197 van het MER) valt.

 De grondwaterwinning zal uitbreiden van 9 350 m³/jaar naar 19 080 m³/jaar. Om eventuele ziekte- of hitteperiodes te overbruggen werd er een reserve aangevraagd.

 Het bedrijf beschikt over een vergunde mestopslagcapaciteit van 8223 m³. Vanaf 2012 zou dit theoretisch niet meer volstaan. Een deel van de mest wordt echter op regelmatige basis naar een mestverwerkingsinstallatie (centrale installatie van de bedrijfsgroep NV Arkova te Izegem) afgevoerd. De mestscheider zal niet meer aangevraagd worden.

Doelstellings- en locatiealternatieven worden in dit MER niet onderzocht. Onder uitvoeringsalternatieven worden technische ingrepen en maatregelen op vlak van bedrijfsvoering gerekend.

(4)

Dienst Mer 4 Goedkeuring milieueffectrapportage

PR0330: Ruva te Ruddervoorde

5 Juridische en beleidsmatige context

art.4.3.7.§ 1,f

Het rapport geeft een volledig overzicht van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden onder de vorm van een matrix. De matrix geeft aan welke randvoorwaarden relevant zijn voor dit project en waar deze relevante randvoorwaarden verder behandeld worden.

6 Algemene methodologische aspecten

De ingreep-effectmatrix vormt een duidelijk schema waarbij per fase en verder per deelactiviteit aangegeven wordt of er effecten te verwachten zijn en binnen welke discipline.

De verschillende effecten worden verder toegewezen per milieu- en natuurthema zoals uitgewerkt in het Milieubeleidsplan en de milieu- en natuurrapporten. Per thema wordt aangegeven welke disciplines betrokken zijn.

Per thema wordt een goede beschrijving gegeven van de te volgen methodologie om de effecten van het project in te schatten. De effectbeoordeling gebeurt op basis van een 7-delige waardeschaal. In een overzichtstabel wordt per deelaspect weergegeven welke methodologie zal gevolgd worden, hoe het effect zal worden uitgedrukt (kwantitatief, kwalitatief of semi- kwantitatief), aan welke randvoorwaarden wordt getoetst en hoe de significantie van een effect bepaald wordt.

7 Bestaande toestand en milieueffecten

In de omgeving van het bedrijf Ruva kan geurhinder optreden. Dit wordt o.a. besloten op basis van IFDM-modellering. In totaal wordt er uitgegaan van een negatief effect voor 132 (+

19 t.o.v. huidige situatie) woningen, waarvan geen enkele woning gelegen is binnen een woongebied en 15 woningen gelegen zijn binnen woongebied met landelijk karakter. Het bedrijf Ruva vormt een bronnencluster met een zeventigtal andere veeteeltbedrijven.

Bedrijven die minder dan 5 % van de toekomstige geuremissie van Ruva uitstoten, worden niet opgenomen in model. Uiteindelijk werden nog 22 andere veeteeltbedrijven mee opgenomen in het model. Het bedrijf voldoet volgens de deskundigen momenteel in zowel de huidige als de gewenste situatie aan de afstandsregels. Extra maatregelen worden niet direct gepland. Er worden wel verdere mogelijkheden nagegaan. Positief is dat in hoofdstuk 6.14 een overzicht gegeven wordt van een aantal alternatieve situaties en de effecten kwantitatief met elkaar vergeleken. Zowel een chemische luchtwasser als een biologische worden mee in beschouwing genomen. Volgens BBT Veeteelt zijn nageschakelde technieken echter bijna altijd te duur om toe te passen in bestaande veeteeltbedrijven. De economische haalbaarheid bij bestaande stalsystemen dient van geval tot geval geëvalueerd te worden. Voor Ruva wordt besloten dat (te) grote investeringen en stalaanpassingen noodzakelijk zijn bij het uitrusten van de stallen met een luchtwassysteem. De uitbater is geen voorstander van een biologische luchtwasser aangezien deze minder beheersbaar zou zijn.

In het thema vermesting wordt dieper ingegaan op de noodzakelijk peilputten volgens Vlarem II. In 2002 werden de peilputten geplaatst. Uit een eenmalige monstername zouden hoge nitraatconcentraties volgen en verhoogde concentraties orthofosfaat en chloride. Er ligt echter een akkerland waarop bemest wordt naast de getuigeput. Gezien het ontbreken van een

(5)

Dienst Mer 5 Goedkeuring milieueffectrapportage

PR0330: Ruva te Ruddervoorde

goede getuigeput, zijn conclusies in verband met de verhoogde concentraties en de plaatselijke mestopslag moeilijk te nemen. Er zijn volgens de deskundigen echter geen aanwijzingen dat de mestkelders lekken vertonen, want de mestdichtheid blijft constant. Uit wateranalyses op het opgepompte grondwater blijkt dat aan alle normen voor drinkwater van varkens voldaan wordt. Nieuwe staalnames in de peilputten waren aan te bevelen, de opdracht werd ten opzichte van de ontwerptekst reeds gegeven, resultaten werden binnen een aantal weken verwacht maar nog niet verwerkt in het MER. Bij de milieuvergunningsaanvraag dienen de resultaten verwerkt te worden. Tenslotte wordt voor dit thema nog vermeld dat in de gewenste situatie de kritische last voor vermestingskwetsbare eenheden wel overschreden wordt (in huidige situatie geen overschrijding).

In het thema geluidshinder wordt ook verkeershinder bekeken. De enige geluidsproductie op het bedrijf die kwantitatief kan uitgedrukt worden is het vullen van de voedersilo’s. In de gewenste situatie wordt hiervoor een matig negatief effect beoordeeld. Doordat in de gewenste situatie jaarlijks 370 voedertransporten, zullen er soms twee transporten op dezelfde dag gebeuren. Er worden geen extra maatregelen voorgesteld. Wel dient er op toegezien te worden dat de motoren van vrachtwagens niet nodeloos staan draaien.

Bij het thema verstoring van de waterhuishouding wordt voorgesteld in de gewenste situatie het grondwater enkel te gebruiken als drinkwater. Aangezien het grondwater gewonnen wordt uit een gespannen waterlaag wordt dit door de VMM als absolute voorwaarde gezien, het grondwater mag enkel gebruikt worden voor hoogwaardige toepassingen. Er wordt gemotiveerd waarom hemelwater als drinkwater momenteel nog niet aan te raden is. Zoals reeds hoger werd vermeld zal naar de toekomst toe hemelwater als reinigingswater gebruikt worden. Hiervoor zal het hemelwater dat op vier (er wordt foutief twee vermeld op p. 143 van het MER) staldaken valt, opgevangen worden in een citerne van 60 m³. Hiermee kunnen slechts vier stallen per keer gereinigd worden. Hierdoor is het bijgevolg aan te raden de capaciteit van de citerne te vergroten ofwel spreiding van de stalreiniging te voorzien.

Voor het thema bodem- en grondwaterverontreiniging wordt vermeld dat in de geplande situatie het bedrijf wel valt onder de VLAREBO-wetgeving. De eerste maal dat er een oriënterend bodemonderzoek moet uitgevoerd worden is binnen de twaalf jaar na ingebruikname. Vervolgens zal er periodiek om de twintig jaar een bodemonderzoek noodzakelijk zijn.

Andere effecten, in het MER, lijken niet van die aard dat ze in dit verslag verdere aandacht behoeven.

8 Leemten in de kennis-

art.4.3.7.§ 1,4°

Dit hoofdstuk doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld.

(6)

Dienst Mer 6 Goedkeuring milieueffectrapportage

PR0330: Ruva te Ruddervoorde

9 Monitoring en evaluatie

art.4.3.7.§ 1,2°, d

In deel 9 wordt de noodzaak tot monitoring en evaluatie besproken.

10 Integratie en eindsynthese

art.4.3.7.§ 1,2°, e

Voor een synthese van de milieueffecten, milderende maatregelen en eindconclusie wordt verwezen naar hoofdstuk 14 (niet-technische samenvatting). Dit hoofdstuk dient echter als conclusie zowel voor het hele MER als voor de niet-technische samenvatting. De synthese van de milieueffecten, milderende maatregelen en eindconclusie voor het MER zou eigenlijk niet dezelfde kunnen zijn als de synthese voor de niet-technische samenvatting aangezien de niet-technische samenvatting meer vulgariserend is.

In een afzonderlijk hoofdstuk (deel 7) worden een bedrijfspecifieke toelichting in het kader van de watertoets weergegeven. Een samenvattend overzicht van de watertoets wordt weergeven in bijlage 36.

11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen

art.4.3.7.§ 5,3°

In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstelling- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteiten.

12 Niet-technische samenvatting

art.4.3.7.§ 1,5°

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer.

Besluit

Gelet op wat voorafgaat wordt het project-MER, ingediend door NV Arkova (voor het bedrijf Ruva te Ruddervoorde) op 2 oktober 2008, goedgekeurd.

17 november 2008, Het afdelingshoofd,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is rekening mee gehouden dat ze per soort voor verschillende vogelrichtlijngebieden (gebied waarvoor voor betreffende soorten instandhoudingsdoelen zijn opgesteld) moeten

Schema van een half-

This article investigates the representation of “dulle Griet” by the seventeenth- century artists David II Teniers and David III Ryckaert in the context of Catholic Flanders.. In

Kraal manure significantly increased the iron content of carrot roots compared to compost and the carbon content of carrots that received 6.25 kg 10 m -2 chicken manure was also

Health, Faculty of Health Sciences (R Topor-Madry PhD), Jagiellonian University Medical College, Krakow, Poland (K A Kissimova-Skarbek PhD); Clinicum, Faculty of Medicine (Prof

kwelderzones onder druk door toenemende dominantie van Zeekweek (Elytrigia atherica). Beide ontwikkelingen zijn ongunstig voor het behalen van Natura2000 kwaliteitsdoelen. De

• Bespreek de voedingskeuze voor uw baby met de vroedvrouw op de materniteit. Zij zal u voorbereidende informatie (brochures en

Tabel 7: Totaalleven per bedrijf bij wel en niet schermen, A- en C- sortering met en zonder handling op inzetdatum 28 april. 0.01) korter houdbaar dan van amïere bedrijven. Lely en