• No results found

Procedure De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 28 september 2017.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Procedure De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 28 september 2017."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

---

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Juridische Zaken Rijnstraat 8 Den Haag Postbus 16191 2500 BD Den Haag T 070 456 18 66 F 070 456 27 99 www.ilent.nl Contactoersoon

10.2.e

Ons kenmerk 0 -5-17-0058.001 Uw kenmerk Bljlage(n)

2

Bij beantwoording:

Graag bovengenoemd postbusadres gebruiken en ons kenmerk en

contactpersoon vermelden.

> Retouradres, Postbus 16191, 2500 BO Den Haag

10.2.e

1 8 DEC. 2017

Datum

Onderwerp Besluit op Wob-verzoek

Geachte . .e

In uw vragenformulier van 21 september 2017, ingediend via de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT), heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) verzocht om toezending van het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom aan ATM Moerdijk vanwege de toepassing van TGG zand in de Westdijk In de gemeente Bunschoten, inclusief de daarbij behorende onderbouwing en/of toellchtlng. Daarnaast wilt u graag de rapportage en/of het onderzoeksverslag van de ILT ontvangen op grond waarvan het besluit genomen is.

Procedure

De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 28 september 2017.

In de brief van 5 oktober 2017 is de beslistermijn met vier weken verdaagd tot en met 2 november 2017.

Bij e-mail van 25 oktober 2017 heb ik u aangegeven welke documenten bij mij berusten en gevraagd aan te geven welke documenten u wenst te ontvangen.

In uw e-mail van 25 oktober 2017 heeft u gereageerd dat u deze documenten allemaal wilt verkrijgen.

Wettelijk kader

Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Inventarisatie documenten

Op basis van uw verzoek zijn negen documenten met bijlagen aangetroffen.

Het betreft de volgende documenten:

1. Het bodemsignaal van RUD Utrecht inclusief bijlage,

(2)

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

A. Omschrijving van de casus Westdijk te Bunschoten d.d. 12 september 2016;

2. Aanvullende documenten, ontvangen van de RUD Utrecht op 01 november 2016:

A. Resultaten van het laboratoriumonderzoek Dijklichaam Bunschoten (augustus 2016);

B. Het analysecertificaat d.d. 05 september 2016;

C. Melding van het besluit, Bodemkwaliteit d.d. 31 maart 2016, toepassing grootschalige bodemtoepassing op de landbodem, dijkversterking Westdijk - Eemsdijk Noord;

D. De foto ter plaatse;

E. Het productcertificaat.

3. Het bodemsignaal d.d. 15 december 2016 van Waterschap, inclusief bijlagen:

A. Partijkeuring van de grond ATM-zand GBT Eemdijk d.d. 6 december 2016;

4. Verslag van het gesprek van ILT met ATM d.d. 14 maart 2017;

5. De e-mailcorrespondentie d.d. 04 mei 2017 en 26/18/10/04 april 2017 en 29/31 maart 2017 tussen de Inspectie en ATM met (antwoorden op) aanvullende vragen en overzicht met resultaten monsters uit de periode 06 april 2016-17 mei 2016 en 14 november 2016-09 december 2016;

6. Voornemen tot oplegging last onder dwangsom d.d. 08 juni 2016, inclusief inspectierapport d.d. 08 juni 2017;

7. De zienswijze van ATM d.d. 03 juli 2017;

8. Nagezonden document van de RUD Utrecht, genaamd Effecten van het gebruik van Thermisch gereinigde grond als dijkversteviging, uitgevoerd door de Universiteit Nijmegen;

9. Last onder dwangsom d.d. 29 augustus 2017, inclusief inspectierapport d.d. 09 augustus 2017.

Openbare documenten

De Wob is niet van toepassing op documenten die reeds openbaar zijn. De documenten met nummers 1A, 2°,2e, 3\ 38 en 8 zijn reeds openbaar en voor een ieder toegankelijk. Hierbij verwijs ik u naar de website van ATM Moerdijk en de website van TNO.

Zienswijzen

U bent erover geïnformeerd in de brief van 3 november 2017 dat een derde belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze te geven.

ATM heeft in haar zienswijze bedenkingen ingebracht ten aanzien van de volgende informatie:

Document 4;

De e-mails van 29 en 31 maart 2017, de e-mails van 4, 18 en 26 april 2017, inclusief bijgevoegde spreadsheet, en de e-mail van 4 mei 2017, die onderdeel uitmaken van document 5;

De belanghebbende stelt allereerst dat van openbaarmaking van

persoonsgegevens in alle documenten moet worden afgezien. Daarnaast is de belanghebbende van mening dat vorenstaande documenten vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob. Verder doet de belanghebbende een

Team Juridische Zaken

Ons kenmerk 0·5-17·0068.001

(3)

Ministerie van Infrasrructuur en Milieu

beroep op artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, omdat openbaarmaking van vorengenoemde informatie zou leiden tot een onevenredige benadeling van haar, zolang het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom nog niet onherroepelijk is.

De zienswijze van de derde belanghebbende heb ik in mijn belangenafweging meegenomen. Ik verwijs u hiervoor naar het onderdeel Overwegingen in dit besluit.

Besluit

Ik heb besloten uw verzoek te honoreren, met uitzondering van de in de documenten opgenomen persoonsgegevens en de concept-verslagen uit het document met nummer 4. Voor de motivering verwijs ik naar het onderdeel Overwegingen van dit besluit.

Overwegingen

Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder

Allereerst wil ik u wijzen op het volgende. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob.

Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen

onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook

betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het

specifieke belang van de verzoeker.

Evenmin kent de Wob een beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vindt de onderstaande belangenafweging dan ook plaats.

Bedrijfs- en fabricagegegevens

Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover dit bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld. Onder bedrijfs- en fabricagegegevens wordt op grond van bestendige jurisprudentie verstaan: al die gegevens waaruit

wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van producten of de kring van afnemers of leveranciers. Cijfers of gegevens die de financiële bedrijfsvoering en andere financiële stromen betreffen, worden onder omstandigheden eveneens als bedrijfs- en fabricagegegevens aangemerkt.

De documenten met de nummer 4 en S bevatten bedrijfs- en fabricagegegevens.

Deze gegevens zijn niet vertrouwelijk aan het ministerie van Infrastructuur en Waterschap medegedeeld. Gelet op de aard van de relatie, waarin deze gegevens zijn verstrekt (namelijk het toezicht op de naleving van het Bbk), beschouw ik het contact wel als vertrouwelijk.

Team Juridische Zaken

Ons kenmerk 0-S-17-0068.001

(4)

Ministerie van ln[rascructuur

en

Milieu

Uit deze gegevens kunnen wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering. Het betreft informatie over de inrichting van het verwerkingsproces van verontreinigde grond, de mate waarin verontreinigde grond tot een eindproduct kan worden gereinigd dat voldoet aan de klasse industrie en de hoeveelheid spoelwater. Verder kan uit deze informatie worden opgemaakt hoe ATM zijn bodem analyses uitvoert.

Voor zover het gaat om milieu-informatie die geen emissle-informatie betreft, is artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob van toepassing, maar kan het openbaar maken van deze informatie slechts achterwege blijven indien het algemene belang van openbaarheid niet opweegt tegen het belang dat deze bedrijfs- en fabricagegegevens vertrouwelijk blijven.

In dit geval is artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob van toepassing. Naar mijn inziens is hier geen sprake van emissie-informatie in de betreffende stukken.

Er is sprake van gegevens die ten grondslag liggen aan emissies in het milieu. En die gegevens kunnen niet worden aangemerkt als informatie betrekking hebbend op emissies in het mileu (zie uitspraak ECLI:NLRVS:2010 :BO7333).

Dat houdt mijns inziens ook in dat je hierna een belangenafweging moet maken of openbaarmaking van de bedrijfs- en fabricage gegevens schade kunnen toebrengen aan het met de bescherming van deze gegevens gemoeide belang.

Het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van de artikelen 16 en 18 van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk).

Doelstelling van deze wet- en regelgeving is de bescherming van het milieu en de gezondheid van mensen. Het besluit tot oplegging van een last onder dwangsom betreft daarom een maatregel, die van invloed kan zijn op de onder a) en b) genoemde elementen en factoren van het milieu. De overige informatie uit de documenten 1-8 is daarmee onlosmakelijk verbonden en betreft derhalve ook milieu-informatie als bedoeld in de artikelen 19.la, onder a), b), en c).1 Naar mijn oordeel weegt in dit geval het algemeen belang van openbaarheid zwaarder dan het belang waar deze uitzonderingsgrond op ziet. Hierbij speelt een rol dat informatie over het proces van reinig ing van verontreinigde grond behoort tot de basisgegevens van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu. Dergelijke gegevens behoren op grond van artikel 19.lb van de Wet milieubeheer voor een ieder ter inzage te liggen. Verder geven de gegevens inzicht in de wijze waarop ATM Invulling geeft aan haar verplichtingen ingevolge de Beoordelingsrichtlijn 7500 inzake het bewerken van verontreinigde grond. Dit betreffen verplichtingen, waaraan ook elke concurrent moet voldoen. De

gegevens geven een dusdanig algemeen beeld, dat niet wordt ingezien waarom concurrenten bij openbaarmaking hiervan enig voordeel zouden kunnen genieten.

Daarom weegt het belang van openbaarmaking in dit geval zwaarder dan het belang van de vertrouwelijkheid van de bedrijfs- en fabricage gegevens.

De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd.

1 ABRvS 19 augustus 2015, nr. 201401821/l/A3

Team Juridische Zaken ons kenmerk

O-5-17-0068.001

(5)

Ministerie van lnfrascruccuur en Milieu

In de openbaar te maken documenten staan persoonsgegevens van derden en ambtenaren. Hoewel derden, ambtenaren en andere bij de besluitvorming betrokken personen in hun beroepshalve functioneren als zodanig niet ten volle een beroep kunnen doen op de persoonlijke levenssfeer, geldt dit volgens vaste rechtspraak wel voor gegevens als namen, telefoonnummers (werk en privé), e-mailadressen en handtekeningen en parafen. Namen en andere naar een persoon herleidbare gegevens zijn immers persoonsgegevens en het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken van dergelijke informatie verzetten. Van openbaarmaking van deze informatie wordt in beginsel afgezien indien het personen betreft, die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden. Bij de informatie die in de in geding zijnde documenten is opgenomen, weegt naar mijn oordeel het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze derden en ambtenaren zwaarder dan het algemene, publieke belang van openbaarheid van deze

informatie. In de documenten die openbaar worden gemaakt, zijn de

persoonsgegevens van deze derden en ambtenaren om de hiervoor aangegeven redenen verwijderd. U treft daar geen specificatie per document over aan.

Ten overvloede merk ik op dat deze handelwijze in lijn is met de huidige

jurisprudentie. Ik verwijs naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juli 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:BA9807), van 19 december 2012 {ECLI:NL:RVS:2012:BY6746) en van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2883).

Het voorkomen van onevenredige benadeling dan wel bevoordeling Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of

rechtspersonen dan wel van derden.

Het beroep van de belanghebbenden op artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, kan niet slagen aangezien de onderhavige lnformatle, mllleu-

informatie betreft. Voor milieu-informatie gelden bijzondere

openbaarmakingsbepalingen. Ingevolge artikel 10, zesde lid, van de Wob geldt de 'g-weigerlngsgrond' niet als de betreffende informatie als milieu-informatie aangemerkt moet worden.

Persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad

Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke

beleidsopvattingen.

Artikel 11, tweede lid, van de Web bepaalt, dat over persoonlijke

beleidsopvattingen met het oog op een goede democratische bestuursvoering informatie kan worden verstrekt, maar niet in tot personen herleidbare vorm.

Op grond van artikel 1, onder c, van de Wob wordt onder Intern beraad verstaan het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen In het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid. Een persoonlijke beleidsopvatting is "een opvatting, aanbeveling of conclusie van één of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten" (artikel 1, onder f, van de Wob).

Team Juridische Zaken Ons kenmerk

0·5•17•0068.001

(6)

Ministerie van lnfrasrrucruur en Milieu

Alle documenten van intern beraad worden blijkens de toelichting op de Wob en bestendige jurisprudentie o.a. aangemerkt: nota's van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijke leidinggevenden, correspondentie tussen ministeries of andere bestuursorganen onderling en concepten van stukken. Ook documenten afkomstig van externe personen of organisaties die bij de beleidsvorming en besluitvorming worden betrokken kunnen als documenten bestemd voor intern beraad worden aangemerkt. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en - voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant.

Het document met nummer 4 bevat een concept-verslag van een inspecteur met de daarop gegeven reactie van een medewerker van ATM. Het concept en deze reactie betreffen persoonlijke beleidsopvattingen. Zij zijn opgesteld ten behoeve van het vaststellen van het definitieve verslag door de Inspectie. Het oogmerk van deze informatie is derhalve intern beraad.

Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering indien de standpunten van ambtenaren zelfstandig worden betrokken in de publieke discussie. Ik zie in dit geval geen aanleiding om met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob niet tot personen herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke beleidsopvattingen.

Uitgestelde openbaarmaking

Aangezien naar verwachting belanghebbenden bezwaar hebben tegen de openbaarmaking van de informatie vindt de feitelijke openbaarmaking van de documenten met de nummers 4 en 5 (voor zover openbaar gemaakt) niet eerder plaats, dan twee weken na dagtekening van dit besluit, conform artikel 6, vijfde lid, van de Wob. Op deze wijze wordt aan deze belanghebbenden de mogelijkheid geboden om te proberen de openbaarmaking op te schorten. Dit kan door het indienen van een bezwaarschrift en door daarnaast bij de rechtbank te verzoeken om, bij wijze van voorlopige voorziening, het onderhavige besluit tot

openbaarmaking te schorsen.

Indien binnen twee weken na dagtekening van dit besluit een of meer

bezwaarschriften zijn ingediend en verzoeken om een voorlopige voorziening zijn gedaan, wordt ten aanzien van de betreffende documenten de uitspraak van de voorzieningenrechter afgewacht, voordat tot daadwerkelijke openbaarmaking wordt overgegaan.

Team Juridische Zaken

Ons kenmerk O-5-17-0068.001

(7)

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plaatsing op internet

De openbaar gemaakte stukken worden geanonimiseerd op www.rijksoverheid.nl

Team Juridische Zaken

geplaatst. Hierbij wordt vorenstaande in acht genomen.

Afschrift aan belanghebbenden Ons kenmerk

Een afschrift van dit besluit zend Ik aan de belanghebbende. 0 -5-17-0068.001

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze,

DE INSPECTEUR-GENERAAL LEEFOMGEVING EN TRANSP

10.2.e

---..-:==---"?""---.io.2.

_____,....,t,.-s,i.u..1.•.:=~=.:.-= - - - I

10.2.e

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _J _ _ ___..n genoemde contactpersoon.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschr1ft lndlenen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Inspectie Leefomgeving en Transport, Team Juridische Zaken, Postbus 16191, 2500 BD DEN HAAG.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

(8)

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Bijlage 1 - Relevante artikelen uit de Wob Artikel 3

1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen.

4. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam.

5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.

Artikel 10

1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blljft achterwege voor zover dit:

a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

d. persoonsgegevens betreft als bedoeld In paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

2. Het verstrekken van Informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;

b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel la, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;

c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

4. Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voorzover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder

c,

het verstrekken van

Team Juridische Zaken

Ons kenmf!f"k 0-5-17-0068.001

(9)

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

milieu-Informatie uitsluitend achterwege voorzover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang.

5. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.

6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-Informatie.

7. Het verstrekken van mllleu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a. de bescherming van het mllleu waarop deze informatie betrekking heeft;

b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.

8. Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het mllieu.

Artikel 11

1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.

2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot

personen herleldbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.

3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin

opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het

voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de advtescommlssle voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt.

4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

Team Juridische Zaken

Ons kenmerk 0-5-17-0068.001

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uw verzoek heeft betrekking op de ambtsberichten die door of namens de burgemeester van de gemeente Brunssum en de commissaris van de Koning In de provincie Limburg tot de minister

2.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:.. 

• Wel ingediende zienswijze(n): wacht twee weken en stuur de documenten met anonimisering naar webredactie voor plaatsing op de website (cc naar inhoudelijke

Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een

Omdat het WOB verzoek over dit traject nog steeds loopt en alle wettelijke termijnen meer dan overschreden zijn hebben wij (de heer van 't Hof en Ik) geen vertrouwen meer in

bodemdaling als gevolg van klimaatverandering. Daarnaast starten en vervolgen wij de samenwerking met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en partners in de

13h De conclusies en controlebevindingen die wel van belang zijn voor de uitoefening van zijn mandaat, maar niet in het controlerapport opgenomen kunnen worden, legt de

De commissie komt tot de conclusie dat het raadsbesluit van 14 december 2017 onder voornoemde omstandigheden geen zelfstandig appellabel besluit is, maar is aan te merken als