• No results found

1914. M 51. KOLONIE SURINAME. HOOFDSTUK I. Art. 1. IN NAAM DER KONINGIN! VkV I?2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1914. M 51. KOLONIE SURINAME. HOOFDSTUK I. Art. 1. IN NAAM DER KONINGIN! VkV I?2"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1914. M 51.

G O U V E R M E M E N T S B L A Ü VkV I?2

K O L O N I E S U R I N A M E .

V E R O R D E N I N G v a n 1 2 S e p t e m b e r 1 9 1 4 , houdende bepalingen omtrent de exploitatie van balata in Suri­

name en wat daarmede in verband staat.

IN NAAM DER KONINGIN!

DE GOUVERNEUR VAN SURINAME,

In overweging genomen hebbende, dat het noodig is de bestaande bepalingen omtrent het uitgeven van concessiën tot exploitatie van balata op domeingrond in Suriname te herzien, alsmede bepalingen te maken omtrent de exploitatie van balata op niet tol"het domein behoorende gronden in Suriname;

Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, na verkregen goed­

keuring der Koloniale Staten,

En gelet op het tweede lid van art. 50 van het Regeerings- reglement dezer kolonie,

vastgesteld onderstaande verordening:

HOOFDSTUK I.

V a n d e c o n c e s s i ë n t o t e x p 1 o i t art i e van balata o p d o m e i n g r o n d .

Art. 1.

§ 1. Door den beheerder der domeinen kunnen voor de exploi­

tatie van balata op domeingrond concessiën worden uit­

gegeven met inachtneming van de bepalingen dezer ver­

ordening.

(2)

1914. M 51.

§ 2. Zonder zoodanige concessie is het winnen van balata op domeingrond aan een ieder verboden.

Art. 2.

§ 1. De uitgifte van concessiën geschiedt volgens eene per- ceelverdeeling in blokken, overeenkomstig de aanwijzingen op den bij deze verordening gevoegden slaat, houdende het volgnummer, de omschrijving van de begrenzing en de oppervlakte van ieder blok, en de daarbij behoorende kaart.

§ 2. Aanvullingen van, alsmede wijzigingen als gevolg van daarin gebleken onjuistheden in voormelde staat en kaart worden vastgesteld bij Besluit van den Gouverneur.

§ 3. I). De op die kaart met de volgnummers 2, 4, 9 en 13 aangeduide blokken worden bestemd tol uitgifte van concessiën volgens eene door den Gouverneur te bepalen verdeeling in perceelen ter grootte van ongeveer 5000 11. A. of zooveel kleiner als de plaatselijke gesteldheid vor­

dert. De verdeeling wordt, met aanwijzing van eene leller en de oppervlakte van ieder zoodanig perceel, aangegeven op de kaart van Suriname naar de opmetingen gedaan in de jaren 1860 — 1879 door

J.F.A. Cateau van Rosevelt

en

J.F. A. JE. van Lansberge

met de latei

-

daarin aan­

gebrachte aanvullingen en wijzigingen, vastgesteld bij Besluit van den Gouverneur.

2). Deze kaart ligt ten kantore van den beheerder der do­

meinen gedurende de kantooruren ter inzage van belang­

hebbenden.

§ 4. Indien voor een of meer der overige blokken gedurende twee achtereenvolgende jaren van de gelegenheid lol het verkrijgen van concessie volgens het Se hoofdstuk geen gebruik is gemaakt, of dientengevolge geen concessie is verleend, kan het bepaalde bij de vorige paragraaf op zoo­

danige blokken bij Besluit van den Gouverneur van toe­

passing worden verklaard.

§ 5. Het Bestuur is niet aansprakelijk voor eenig verschil in

ligging, oppervlakte, vorm of begrenzing tusschen de tot

exploitatie afgestane terreinen en de aanduiding daarvan

op de kaarten, volgens welke de uitgifte plaats vond.

(3)

1914. 3 Na 51.

Art. 3.

De concessie geeft recht op de exploitatie van balata op den in hel uitgegeven perceel gelegen domeingrond met uit­

zondering van die gedeelten, welke in erfpacht, huur of gebruik zijn afgestaan, alsmede van gronden, behoorende tot door het Gouvernement ingerichte centrale vestigingsplaatsen voor kleine landbouwers, en van gronden voor het domeinbeheer of het bosch wezen voor eigen gebruik gereserveerd.

Art. 4.

§ 1. De in art. 2 § 1 bedoelde concessiën worden verleend voor vijftien jaren, die volgens art. i § 3 uitgegeven voor één jaar.

§ 2. De concessie gaat in op den eersten dag der maand, volgende op die, waarin de concessie is verleend.

Art. 5.

§ 1. 1). Voor iedere concessie is verschuldigd een concessie- recht van vier en een halven cent per jaar en per H. A., berekend over de geheele oppervlakte van hel perceel, volgens den slaat, bedoeld bij art, 2 § I of volgens de aan­

wijzing op de kaart, bedoeld bij art. 2 § S.

2). Ondergaat de aanwijzing van de oppervlakte van een perceel in dien staal ingevolge het bepaalde bij art. 2 § 2 wijziging, dan wordt dienovereenkomstig het concessierecht voor dat perceel gewijzigd.

3). In het geval bij hel vorige lid voorzien vindt geen teruggaaf noch bijbetaling van concessierecht plaats over het jaar of de jaren, voorafgegaan aan dat, waarin de wij­

ziging van den staat heeft plaats gehad.

§ 2. Voor de concessiën, die voor lu jaren worden verleend, is het recht verschuldigd over elk jaar gerekend van af den jaardag van den ingang der concessie.

§ 3. Hel verschuldigde concessierecht wordt bij vooruitbetaling voldaan.

§ 4. Voor de concessien, die voor la jaren worden verleend, moet het recht telken jare zijn voldaan uiterlijk V maaden

(4)

1914. M 51.

vóór den jaardag van den ingang der concessie. Indien deze betaling achterwege blijft, vervalt de concessie op dien jaardag.

Art. 6.

§ 1. 1). Behalve het in art. t bedoelde concessierecht is de conces­

sionaris verplicht eene retributie berekend naar het ver- Kregen product aan de koloniale kas te betalen len bedrage van 15 cents per kilogram verkregen balata.

2). Deze bepaling wordt na drie jaren na hel in werking treden dezer verordening herzien.

§ 2. De in de kolonie aanwezige balata wordt beschouwd op domeingrond te zijn verkregen, tenzij de eigenaar het tegendeel bewijst.

HOOFDSTUK II.

V a n d e e x p l o i t a t i e v a n b a l a t a b u i t e n d o m e i n g r o n d .

Art. 7.

§ 1. De eigenaar van niet tot het domein behoorenden grond, die tot de exploitatie van balata op dien grond wenscht over te gaan, doet hiervan ten minste 30 dagen vooraf schriftelijk aangifte ten kantore van den beheerder der domeinen.

§ 2. De aangifte geschiedt in duplo en vermeldt:

a.

zijn naam, voornaam, landaard en woonplaats;

b.

keuze van woonplaats te

Paramaribo

voor alle gevolgen der kennisgeving, welke keuze van kracht blijft voor zijne erven of rechtverkrijgenden; bij verandering der gekozen woonplaats wordt deze aan den beheerder der domeinen beteekend;

c.

de omschrijving van het perceel door verwijzing naar eene bij de aangifte in duplo over te leggen figuratieve kaart van het te exploiteeren terrein en zijne belendingen, vervaardigd door een beëedigd landmeter naar de in art.

2 § 3 bedoelde kaart;

d.

den datum, waarop met de exploitatie zal worden aan­

gevangen ;

(5)

1914. M 5 1 . e. den termijn, binnen welken de exploitatie zal eindigen, die niet meer dan vijf jaren mag bedragen;

f.

de raming van de productie aan balata, uitgedrukt in kilogrammen, die van het perceel ten hoogste zal kunnen worden gewonnen binnen den volgens letter e aangegeven termijn.

§ 3. )). Het in de twee vorige paragraphen bepaalde is van toepassing op dengene, aan wien de eigenaar van een niet tot het domein behoorenden grond, vergunning tot exploi­

tatie van balata heeft verleend.

2). De aangifte geschiedt alsdan door den houder der ver­

gunning, en vermeldt levens de onder letters a en b ver- eischte opgave betreffende den eigenaar.

3). De aangifte wordt ten blijke van instemming door den eigenaar of diens schriftelijk daartoe gemachtigde mede- onderteekend of belegd met eenig geschrift hunnerzijds, waaruit van het aan den aangever verleende recht tot ex­

ploitatie blijkt.

§ 4. Indien de aangifte geschiedt door of namens meer dan een persoon, moet zij door al de aangevers of hunne schrif­

telijk daartoe gemachtigden, en indien zg geschiedt door maat- of vennootschappen, of door zedelijke lichamen, door hen of hem. die volgens de statuten de maat- of vennoot­

schappen of' hel zedelijk lichaam vertegenwoordigen of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden, zijn onderteekend.

§ 5. 1). Een exemplaar van de aangifte, benevens een exem­

plaar van de daarbij gevoegde kaart, wordt aan den aangever uitgereikt; het exemplaar van de aangifte wordt door den beheerder der domeinen, onder vermelding van dagteekening voor gezien geteekend.

2). Door deze handeling wordt het Bestuur niet aanspra­

kelijk voor eenig verschil in ligging, oppervlakte, vorm of begrenzing tusschen het tot exploitatie aangegeven perceel en de aanduiding daarvan op de uitgereikte kaart, noch voor de bevoegdheid van dengene, die zich in de aangifte of in het geschrift, bedoeld in het 3de lid van § 3 van dit artikel, als eigenaar van den grond voordoet.

Art. 8.

§ 1. 1). De beheerder der domeinen is bevoegd binnen zes

(6)

1914. 6 M 51.

maanden na den dag van indiening der aangifte volgen?

het vorige artikel, door een daartoe door hem aangewezen deskundige een onderzoek te doen instellen naar de in de aangifte gedane raming van de productie aan balata. De deskundige houdt bij zijn uitspraak rekening met de hoe­

veelheid balata, die sedert den aangegeven aanvang der exploitatie als afkomstig van het perceel overeenkomstig het bepaalde bij art. 6 is opgegeven en als zoodanig erkend"

2). De aangever kan, mits binnen 30 dagen na de mede- deeling der uitspraak van den deskundige, daarvan schrif­

telijk in beroep komen bij den beheerder der domeinen.

Een nader onderzoek geschiedt alsdan door eene commissie van drie deskundigen, van wie een wordt aangewezen door den aangever in diens schriftelijk beroep, de tweede door den beheerder der domeinen en de derde door de twee aldus aangewezen deskundigen. Kunnen deze daaromtrent niet binnen 30 dagen na het daartoe strekkend voorstel van de meest gereede partij tot overeenstemning geraken, dan geschiedt de aanwijzing van den derden deskundige op verzoek van de alsdan meest gereede pari ij door den Kantonrechter van Paramaribo.

3). De uitspraak der ommissie is bindend. Zij geschiedt bij meerderheid van stemmen : wordt geen meerderheid varkregen, dan wordt de raming gevolgd van den deskun­

dige, die noch hel hoogst, noch het laagst is. Bij de uit­

spraak wordt het bepaalde aan hel slot van het eerste lid van deze paragraaf in acht genomen.

§ 2. De aangever is gehouden de volgens de vorige § aangewezen deskundigen de voor het onderzoek noodige aanwijzingen en inlichtingen te verstrekken.

§ o. 1). De kosten van het onderzoek volgens het eerste lid en die van het nader onderzuek volgens het tweede lid van § 1 van dit artikel komen ten laste van den aangever, indien de volgens de aangifte geraamde productie blijkens de eind­

uitspraak meer dan 50 ten honderd te hoog is aangegeven.

Deze speling wordt tot 2"> ten honderd verminderd, bij­

aldien de volgens de aangifte geraamde productie, in ver­

houding tot de oppervlakte van het perceel meer dan 3

K. ti. per H. A. bedraagt.

(7)

1914. M 51.

2). De kosten worden berekend volgens een door den Gou­

verneur vast te stellen tarisf.

Art. 9.

§ 1. De aangever, die niet in staat is ingevolge art. 7 opgaaf te doen van de raming der productie aan balata, is bevoegd in zijne aangifte aan den beheerder der domeinen opname daarvan te verzoeken overeenkomstig het bepaalde bij art. 8.

De opname door den deskundige door den beheerder der domeinen op den voet van het eerste lid van art. 8 § 1 aangewezen, geschiedt op kosten van den aangever en zoodra mogelijk.

§ 2. Komt de aangever op den voet van het 2e lid van § 1 van art. 8 van de uitspraak van den deskundige in beroep, dan komen de kosten van het nader onderzoek door de commissie van deskundigen ten laste van den aangever, indien blijkens de einduitspraak de raming van de pro­

ductie door eerslbedoelden deskundige niet meer dan 10 ten honderd te laag is geschied.

Art. 10.

§ 1. Voor de toepassing van het bepaalde bij art. 6 wordt ge­

durende den volgens art. 7 § 2 letter e voor de exploitatie aangegeven termijn, geen meerdere hoeveelheid balata, netzij in eens, hetzij in totaal bij gedeelten, als verkregen van den niet tot het domein behoorenden grond erkend, dan de geraamde productie volgens de aangifte overeenkomstig art. 7 of volgens de uitspraak van den deskundige of van de commissie van deskundigen krachtens art. 8. Zoolang de bij art. 9 bedoelde opname niet heelt plaats gehad of daaromtrent bij eene einduitspraak nog niet is beslist, geldt als geraamde productie eene hoevee'heid van 8 K. G. per H. A., berekend volgens de aangegeven oppervlakte van het perceel.

§ 2. Zoodra de vorenbedoelde maxima bereikt zijn, ver­

klaart de beheerder der domeinen het perceel voor afgewerkt, en wordt gedurende het tijdsverloop van vijf jaren na den in de aangifte vermelden datum van den aanvang der ex-

(8)

1914. No 51.

ploitatie geen balata meer erkend als afkomstig van dat perceel. Tegen die verklaring staat binnen 30 dagen beroep open op den Gouverneur.

§ o. 1). De aangever is bevoegd zijne aangifte tusschentijds in te trekken.

2). Hij geeft hiervan schriftelijk kennis aan den beheerder der domeinen met opgaaf van den datum, waarop de exploi­

tatie eindigt. Zoodanige intrekking ten aanzien van een gedeelte van het perceel is niet loegelaten.

§ 4. Zoolang nog geen vijfjaren verloopen zijn sedert den in de aangifte vermelden datum van den aanvang der exploi­

tatie, wordt het perceel, waarvoor de aangifte was gedaan, niet voor een gedeelte in eene nieuwe aangifte begrepen.

§ 5. Bij hernieuwde aangifte van het perceel binnen het in de vorige paragraaf genoemde tijdsverloop, wordt als ger aamde productie aan balata in de aangifte, bedoeld in art. 7 § 2 letter f, niet meer vermeld dan die, welke ingevolge de eerste aangifte in dat tijdsverloop volgens het bepaalde bij art. '10 § 1 als maximum is aangenomen, na aftrek van de hoeveelheid balata, die sedert die aangifte als afkomstig van het perceel overeenkomstig het bepaalde bij art. 6 is opge­

geven en als zoodanig erkend.

§ 6. Bij overlijden van den aangever is hetgeen bij art. 20 § I ten aanzien van de concessie is bepaald op de aangifte van toepassing.

HOOFDSTUK 111.

V a n h e t v e r k r i j g e n v a n c o n c e s s i ö n t o t e x p l o i t a t i e v a n b a l a t a o p d o m e i n g r o n d .

Art. 11.

§ 1. Bij eene ten minste 30 dagen te voren in het Gouverne- ments-Advertenlieblad aan te kondigen openbare inschrijving stelt de beheerder der domeinen de gelegenheid open con­

cessie aan te vragen voor perceelen, die voor uilgilte of hernieuwde uitgifte in concessie tot exploitatie van balata in aanmerking komen.

(9)

1914. 9 M 51.

§ 2. 1). De aanvraag geschiedt door den aanvrager of zijn schrif­

telijk hiertoe gemachtigde door de invulling en onderteeke- ning, voor ieder perceel afzonderlijk, van een gezegeld inschrijvingsbiljet, waarvan het model, voorzien van de voorschriften voor de invulling, door den beheerder der domeinen wordt vastgesteld.

2). Het biljet is onderworpen aan een zegelrecht van tien gulden, met uitzondering van dat voor de aanvraag van eene concessie als bedoeld in art. 2 § 3, waarvoor het zegelrecht drie gulden vijftig cents bedraagt.

§ 3. Het inschrijvingsbiljet vermeldt:

a.

naam, voornaam, landaard en woonplaats van den aan­

vrager ;

b.

keuze van woonplaats te

Paramaribo

voor alle gevolgen der aanvraag, welke keuze van kracht blijfi voordeerven of rechtverkrijgenden van den aanvrager ; bij verandering der gekozen woonplaats wordt deze aan den beheerder der domeinen beleekend ;

c. het volgnummer of de letter van het perceel, waarvoor concessie wordt gevraagd, volgens de aanwijzingen bij artikel 2 bedoeld;

d.

de dagleekening en hel nummer der quitantie, bedoeld bij § 4 van dit artikel

§ 4. Hij de aanvraag wordt door vasthechting aan het inschrij­

vingsbiljet overgelegd eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van het concessierechl, dat ingevolge art. 5 bij vooruitbetaling is te \oldoen.

§ 5. De aanvraag wordt aangemerkt te zijn gedaan voor den tijd, als in art. 4 is bepaald.

§ 6. 1). Indien de aanvraag geschiedt door of namens meer dan een persoon, moet het inschrijvingsbiljet door al de aan­

vragers of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden, en in­

dien zij geschiedt door maat- ot vennootschappen, ol door zedelijke lichamen, door hen of hem, die volgens de statuien de maat- of vennootschap of hel zedelijk lichaam vertegen­

woordigen of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden, zijn

onderteekend.

(10)

1914. Ns 51.

2). Al de aanvragers zijn hoofdelijk voor het nakomen der vastgestelde of vast te stellen voorwaarden aansprakelijk

§ 7. De inschrijvingsbiljetten worden op den in de aankondiging voor de inschrijving bepaalden dag of een der daaraan voorafgaande drie dagen, Zon- en feestdagen niet mede gerekend, van des morgens 8 tot des namiddags één ure op het kantoor van den beheerder der domeinen ingeleverd in een of meer daarvoor aanwezige gesloten bussen.

§ 8. 1). De aanvrager kan vóór het verstrijken van den termijn, voor het inleveren der inschrijvingsbiljetten bepaald, den beheerder der domeinen kennis geven, dat hij een door hem ingediend biljet als niet-ingeleverd wenscht beschouwd te zien. Zoodanig biljet wordt ter zijde gelegd.

2). Aan den aanvrager wordt het gestorte concessierecht op machtiging van den beheerder der domeinen teruggegeven en heeft de aanvraag geen verdere gevolgen.

3). Indien zoodanige kennisgeving na het verstrijken van dien termijn wordt gedaan, wordt het inschrijvingsbiljet eveneens ter zijde gelegd, doch vindt geen teruggaaf van concessierecht plaats.

§ 9. Een inschrijvingsbiljet, dat niet voldoet aan de bepalingen van dit artikel, of aan de voorschriften omtrent het model en de invulling vastgesteld, wordt door den beheerder der domeinen van onwaarde verklaard. Tegen diens beslissing staat binnen 8 dagen na de mededeehng daarvan beroep open op den Gouverneur.

Art. 12.

§ 1. Op het tijdstip der sluiting van de inschrijving worden de in het vorige artikel bedoelde bussen in het openbaar ge­

opend en wordt voorlezing gedaan van de ingekomeD bil­

jetten met uitzondering van die, welke ter zijde worden gelegd ingevolge art. II § 8.

§ 2. Indien voor hetzelfde perceel meer dan een aanvraag is gedaan, wordt door den beheerder der domeinen ter be­

paling van de rangorde, waarin de aanvragen voor toewij­

zing in aanmerking komen, voor dat perceel aan hen, wier

(11)

1914.

11

M 51.

inschrljvingsbiljetten niet van onwaarde zijn verklaard, ge­

legenheid gegeven tot inschrijving bij opbod.

§ 3. Voor zoover daarvan in dit artikel niet is afgeweken, zijn op die inschrijving bij opbod en de daarbij gedane aan­

vragen de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.

§ 4. 1). flet inschrijvingsbiljet vermeldt, met afwijking van he

l

voorgeschrevene bij art. 11 § 3:

a.

naam, voornaam, landaard en woonplaats van den aan­

vrager ;

b.

het volgnummer ol de letter van het perceel;

c.

hel tol in tiende gedeelten van een cent uitgedrukte bedrag dat de aanvrager per II.A. en per jaar voor het perceel aanbiedt boven en behalve hel reeds gestorte con- cessierecht.

2). Uiterlijk op den eerstvolgenden werkdag na dien voor de sluiting van deze inschrijving bepaald, wordt door of namens den aanvrager voor iedere aanvraag afzonderlijk aan den beheerder der domeinen overgelegd eene quitantie van storting in handen van den kolonialen ontvanger en betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van de volgens het eerste lid van deze paragraaf aangeboden verhooging van hel concessierecht, berekend over één jaar.

3). Op een inschrijvirigsbiljet, ten aanzien waarvan niet voldaan wordt aan het in deze en de vorige paragraaf be­

paalde, is art. II § 9 van toepassing.

§ 5. 1). De rangorde, waarin deze aanvragen voor toewijzing in aanmerking komen, wordt bepaald naar het bedrag der aan­

geboden verhooging, zoodanig dat eene inschrijving, waarbij een hooger bedrag wordt aangeboden, de voorkeur geniet boven eene lot een lager bedrag.

2) Bij gelijkheid van aanbod beslist het lot.

3). De loting geschiedt door den beheerder der domeinen of een door hem daartoe aangewezen ambtenaar in het openbaar op een dooi' den beheerder der domeinen len minste 3 dagen le voren in het Gouvernements-Advertentie- blad bekend te maken plaats, dag en uur.

4). Bezwaren tegen eene gehouden loting worden dadelijk

na afloop aan den beheerder der domeinen of den krachtens

het 3de lid dezer paragraaf aangewezen ambtenaar monde-

(12)

1914. n Ka 51.

ling en in het openbaar kenbaar gemaakt, en bovendien uiterlijk den eerstvolgenden werkdag schriftelijk bij den Gouverneur ingediend, die in daartoe leidend geval den uitslag der loting nietig verklaart en haar opnieuw doet plaats hebben op den voet van het vorige lid.

§ 6. Het bedrag van het concessierecht, vermeerderd met de voor eene toegewezen aanvraag aangeboden verhooging, treedt in de plaats van het recht dat bij art. 5 is bepaald.

Art. 13.

§ 1. L)e beheerder der domeinen overweegt de toewijzing der aanvragen, met inachtneming van de rangorde der aan­

vragen ingevolge art. 12.

§ 2. Acht de beheerder der domeinen gronden tot afwijzing van eene aanvraag aanwezig, dan wordt zij door hem aan de beslissing van den Gouverneur onderworpen.

Art. 14.

De Gouverneur is bevoegd elke aanvraag om concessie lot exploitatie van balata, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen.

Art. 15.

§ 1. 1). Indien de aanvraag wordt toegewezen, verleent de be­

heerder der domeinen aan den aanvrager concessie lot exploitatie.

2). De concessie wordt aan den aanvrager uitgereikt onder bijvoeging, indien de concessie een perceel, als bedoeld in art. 2 § 3 betreft, van eene figuratieve kaart van het af­

gestane perceel, vervaardigd naar de in die paragraaf be­

doelde kaart.

§ 2. Aan den aanvrager, wiens inschrijvingsbiljet van onwaarde

is verklaard, of wiens aanvraag niet is toegewezen, wordt

het gestorte concessierecht op machtiging van den beheerder

der domeinen teruggegeven en heeft diens aanvraag geen

verdere gevolgen.

(13)

1914. 13 «N» 51.

Art. J O .

§ 1. Indien bij 3 achtereenvolgende inschrijvingen op den voet van art. 11 met eene tusschenruimte telkens van ten minste eene maand van de gelegenheid tot aanvraag van concessie voor een perceel geen gebruik is gemaakt, of indien na die inschrijvingen de concessie niet is verleend, is de beheerder der domeinen bevoegd voor dat perceel gelegenheid te geven tot openbare inschrijving bij opbod legen een con­

cessierecht, dat per II.A. lager mag zijn dan bij art. 5 is bepaald.

§ 2. Voor zoover daarvan in dit artikel niet is afgeweken, zijn op die inschrijving bij opbod en de daarbij gedane aan­

vragen de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.

§ 3. 1.) Het inschrijvingsbiljet vermeldt, benevens het voorge- schrevene bij art. 11 § 3, het tot in liende gedeelten van een cent uitgedrukt concessierecht, dat de aanvrager per II.A. en per jaar voor hot perceel aanbiedt.

2). Op een inschrijvingsbiljet, dat niet voldoet aan deze bepaling, is art. 11 §9 van toepassing.

§ 4. Het vereischte bedrag van de quitantie van storting, die ingevolge art 11 §4 bij de aanvraag moet worden over­

gelegd, ondergaat geen vermindering.

§ 5. 1). Indien voor hetzelfde perceel meer dan ééne inschrijving is gedaan, wordt de rangorde, waarin de aanvragen voor toewijzing in aanmerking komen, met afwijking in zooverre van ai't. 12, bepaald naar het aangeboden concessierecht, zoodanig dal eene inschrijving, waarbij een hooger conces­

sierecht per 11.A. en per jaar wordt aangeboden, de voor­

keur geniet boven een tot lager bedrag.

2). Bij gelijkheid van aanbod beslist het lot. Op de loting is het bepaalde bij art. 12 § 5 van toepassing.

§ 6. De beheerder der domeinen overweegt de toewijzing der aanvragen met inachtneming van de rangorde, volgens § 5 bepaald.

§ 7. Het bedrag van het concessierecht, dat bij eene toegewezen aanvraag is aangeboden, treedt in de plaats van het bedrag van het recht, dat by art. 5 is bepaald.

(14)

1914. .M SI.

§ 8. Bij toewijzing van eene aanvraag wordt op machtiging van den beheerder der domeinen aan den concessionaris terug­

gegeven hetgeen door liem, blijkens de bij de aanvraag overgelegde quitantie, meer aan conressierecht is gestort dun bij de toegewezen aanvraag is aangeboden

§ 9. De op den voet van dit artikel uit te geven concessien voor de in art. 2 § 1 bedoelde perceelen worden, met afwijking in zooverre van hel bepaalde bij de artt. 4 § 1 en 11 § •>, aangevraagd en verleend voor drie jaren.

Art. 17.

§ I. Indien de concessionaris ten genoegen van den beheerder der domeinen aantoont, dat bij de uilgifte eene vergissing heeft plaats gevonden, wijzigt de beheerde'" de concessie tot exploitatie en doet teruggeven wal volgens den maatstaf van arl 5 § 1, art. 12 § ti ol art. 16 S 7 te veel mocht zijn betaald.

§ 2. Eveneens is de concessionaris verplicht 'ol de onmiddellijke bijbetaling van hetgeen te weinig mocht blijken te zijn betaald.

§ 3. In geen geval strekt echter de teruggave of de bijbetaling zich uit over het jaar of de jaren, voorafgegaan aan dat, waarin de vergissing gebleken is.

§ 4. Tegen de beslissingen van den beheerder der domeinen in­

gevolge dit artikel, staat binnen 30 dagen na de mede- deeling daarvan beroep open op den Gouverneur.

Art. 18.

§ 1. De concessionaris is bevoegd zijn concessie aan een ander over te dragen, mits hij de schriftelijke toestemming daar­

toe van den beheerder der domeinen heeft verkregen, die alsdan den in de plaats tredenden verkrijger eene nieuwe concessie tot exploitatie afgeeft voor den nog te verloopen

termijn der overgedragen concessie.

§ 2. Acht de beheerder der domeinen termen aanwezig een ver­

zoek tol overdracht af te wijzen, dan onderwerpt hij het verzoek aan de beslissing van den Gouverneur.

§ 3. Indien de toestemming tot overdracht wordt geweigerd, ge

(15)

1914. M 51.

schiedt dit, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaat van redenen.

§ 4. De overdracht van een gedeelte eener concessie is niet toe­

gelaten.

§ 5. Met overdracht wordt gelijkgesteld elke overeenkomst, waar­

van de strekking is, dat de exploitatie door een ander dan den concessionaris geschiedt, met dien verstande, dat geen nieuwe concessie wordt gegeven.

Art. 19.

§ 1. Elke akte van overdracht van eene concessie is onderwor­

pen aan een zegelrecht van vijf en twintig gulden voor iedere üüOO H A. ot onderdeel daarvan ever elk jaar of gedeelte van een jaar, dat bij het verleenen der toeslemming tot overdracht nog niet verstreken is, en ten hoogste over drie jaren.

§ °2. Hel zegelrecht wordt voldaan bij het lichten der nieuwe concessie. Wordt deze niet binnen drie maanden na de toestemming tot overdracht legen betaling van het zegel­

recht gelicht, dan vervalt de toestemming.

§ 3. Het proportioneel zegelrecht is n:et verschuldigd op de akte, waarbij eene concessie door een der deelgenooten in eene maat- of vennootschap wordt ingebracht, zonder andere vergoeding dan een aandeel in de maat- ot vennootschap.

Art. 20.

1). Bij overlijden van den concessionaris gaat de concessie met al hare gevolgen van rechtswege over op zijne erfge­

namen. Zij zijn gehouden binnen Ö maanden na het over­

lijden en uiterlijk vóór het verstrijken van den termijn,, waarvoor de concessie is verleend, hunne namen, voor­

namen, landaard en woonplaats aan den beheerder der domeinen bekend te maken, onder mededeeling of zij, dan wel sommigen van hen, de concessie voor haar overigen duur al dan niet verder wenschen voort te zetten.

2). Heeft zoodanige kennisgeving door of namens de erf­

genamen niet plaats gevonden, dan vervalt de concessie.

(16)

1914.

—- ü 1-. V X»

Krl. 21.

§ 1. Wanneer de concessionaris de concessie wenscht verlengd te hebben, zal hij uiterlijk 2 maanden vóór het verstrijken van den termijn, waarvoor concessie is verleend, zich bij gezegeld verzoekschrift en onder overlegging van eene qui- lantie van storting, bedoeld bij art. 11 § 4, moeten wenden tot den beheerder der domeinen.

5 2. 1). De verlenging moet worden gevraagd voor hetzelfde perceel als waarvoor de concessie was verleend en voor een geheel aantal jaren, mits voor niet langeren tijdsduur dan waarvoor de concessie was verleend.

2). In geval de concessie voor meer dan één jaar wordt verlengd moet het bij art. 5 bepaalde of liet volgens art.

1*2 § (i verhoogde concessierecht telken jare zijn voldaan uiterlijk "2 maanden vóór den jaardag van den ingang der concessie.

§ o. Eene volgens art. 10 uitgegeven concessie kan niet worden verlengd dan tegen betaling van het bij art. 5 bepaalde concessierecht.

§ 4. Acht de beheerder dei' domeinen termen aanwezig een verzoek om verlenging af te wijzen, dan onderwerpt hij het verzoek aan de beslissing van den Gouverneur.

§ 5. De Gouverneur is bevoegd elk verzoek om verlenging van concessie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen.

HOOFDSTUK IV.

V a n d e r e c h t e n e n v e r p l i c h t i n g e n v a n d e n e x p l o i t a n t .

Art. 22.

§ 1. De concessionaris of hij, die hem op het terrein als zoo­

danig vervangt, mag het terrein uitsluitend bezigen tot het verzamelen van balata.

§ '2. Onder het terrein van den concessionaris wordt in dit en in de volgende artikelen van dit hoofdstuk uitsluitend ver-

No 51.

(17)

1914. 17 M 51.

slaan de domeingrond, waarop door de concessie overeen­

komstig het bepaalde bij art. 3 recht op de exploitatie van balata is verkregen.

Art. 23.

§ 1. De concessionaris is bevoegd tijdens den duur der concessie op het terrein:

a. zoodanige werken, getimmerten en gebouwen te maken als voor de balata-exploitatie vereischt worden, alsmede om de materialen en het brandhout, die het bosch op het terrein gelegen zoowel daartoe als voor zijne gereed­

schappen oplevert, te verwerken en te gebruiken;

b. aard- en boomvruchten alsmede groenten ten dienste der dagelijksche voeding van hem en zijne arbeiders te ver­

bouwen.

§ 2. De concessionaris is niet bevoegd anders dan op de wijze of tot de doeleinden in dit artikel vermeld op het terrein landbouw uil te oefenen of hout te vellen.

Art. 24.

1). De concessionaris of hij, die hem op het terrein als

zoodanig vervangt, eerbiedigt de rechten van boschnegers en indianen op hunne dorpen, nederzettingen en kostgron- den, welke binnen den omtrek van het terrein mochten zijn gelegen.

2). In geen geval kan op grond hiervan door den conces­

sionaris vermeerdering van uitgestrektheid of vermindering der betaalde of kwijtschelding van verschuldigde gelden gevorderd worden.

Art. 25.

§ 1. Bij het eindigen van zijne concessie kan de concessionaris of kunnen diens rechtverkrijgenden wegnemen alle door hem gestelde gebouwen en werkeD, waartoe een termijn van drie maanden wordt verleend.

§ 2. Het Gouvernement is bevoegd gedurende voormelden termijn over het terrein te beschikken, zoowel ten eigen behoave als ten behoeve van derden.

(18)

1914. M 51.

§ 3. De gebouwen en werken, welke op het terrein aanwezig zijn bij het verstrijken van voormelden termijn, zijn het eigendom der kolonie, zonder dat te dier zake eenige ver­

goeding aan den gewezen concessionaris verschuldigd is.

Art. 26.

§ 1. Alvorens iemand zich naar het terrein begeeft, tot welks exploitatie concessie is verleend of aangifte is gedaan, moet die concessie of aangilte worden vertoond aan den Com­

missaris van het district, of wel aan een anderen door den Gouverneur aangewezen ambtenaar, die haar gedagteekend voor „gezien" moet teekenen.

§ 2. Die ambtenaren houden ieder een register, waarin de hun vertoonde concessiën of aangiften naar volgorde worden in­

geschreven, benevens de namen, voornamen, het beroep, de woonplaats en de landaard van den houder der concessie of van den aangever of van hem of hen, die door hem zijn uitgezonden, benevens van al de andere personen, die deel uitmaken van de expeditie of haar vergezellen.

§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de aangiften eri de bijzondere vergunningen tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata, bedoeld in art.

41 § 2 en art. 42.

Art. 27.

Het is verboden desbewust te werk te stellen Britsch-ln- dische of iNederlandsch-Indische arbeiders, door het Koloniaal

Bestuur in Suriname aangevoerd.

Art. 28.

§ 1. De bij of krachtens art. 26 aangewezen ambtenaar laat geen expeditie hare reis vervolgen zonder zich vooraf te hebben verzekerd, dat geene arbeiders, die niet of elders gecontrac­

teerd zijn en geene Britsch-Indische of Nederlandsch-lndische arbeiders, door het Koloniaal Bestuur in Suriname aange­

voerd, zich onder de arbeiders bevinden.

§ 2. De Commissaris van Politie is bevoegd in persoon of door een door hem aangewezen ambtenaar zich te verzekeren,

(19)

1914. 19 M 51.

dal bij hel vertrek van Paramaribo geene personen als hiervoren bedoeld zich onder de arbeiders bevinden.

§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de expeditiën, uitgerust tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata.

Art. 29.

§ 1. 1). Alle tot den arbeid te bezigen personen moeten daartoe door den concessionaris zijn gecontracteerd overeenkomstig de bepalingen van de arbeidsverordening.

2). Zij behooren te staan onder behoorlijk toezicht van den concessionaris zeiven of van een of meer daartoe door hem of van zijnentwege aangestelde personen op het terrein van de exploitatie.

§ 2. Ieder van deze voor het toezicht aangestelde personen moet voorzien zijn van een daartoe strekkend bewijs, afgegeven door den concessionaris of dengene, die hem op het terrein als zoodanig vervangt. Dit bewijs moet op eerste aanvraag aan de ambtenaren of beambten, bedoeld in art. 32, worden vertoond.

§ 3. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de personen, te bezigen tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata als bedoeld in het tweede lid van

§ 2 van art. 41 en in art. 42.

Art. 30.

§ 1. Het is verboden op domeingrond :

a .

de bolletrieboomen van minder dan 90 c.M. stamomtrek af te tappen, te kerven of op eenigerlei wijze te bescha­

digen of te verwonden;

b. de bolletrieboomen, wier stamomtrek 90 c.M. of meer bedraagt:

lo. anders af te tappen dan met een door den Gouver­

neur voorgeschreven werktuig ;

2o. verder te kerven dan tot op de helft van hunnen omtrek;

(20)

1914. M 51.

3o. opnieuw te tappen alvorens de wonden in den bast, veroorzaakt dooi' eene vroegere insnijding, geheel zijn genezen;

4o. zoodanig te kerven, dat de insnijdingen elkander kruisen, de gevormde insnijdingen of gootjes breeder zijn dan 4 centimeters aan de buitenzijde, of zoo diep dat de teeltweefsellaag wordt beschadigd.

§ 2. De Gouverneur is bevoegd bij Besluit, onder de noodig geoordeelde voorzieningen, voor de bolletrieboomen, wier stamomtrek meer dan 120 c.M. bedraagt, afwijking toe te staan van de bij § 1 letler

b

van dit artikel bedoelde ver­

bodsbepalingen. Daarbij kan aan den concessionaris op daar­

toe door of namens hem gedaan verzoek voor een of meer zijner concessiën of gedeelten zijner concessiën vergunning worden verleend zoodanige boomen voor de exploitatie van balata te vellen.

§ 3. Het bij § 1 van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de door den Gouverneur toegestane, van gouvernements- wege te nemen proeven in het belang van het boschbedrijf.

§ 4. Als stamo.Titrek van den boom wordt gerekend de omtrek op 1.50 M. van den grond, ingeval van twijfel te beslissen uitsluitend volgens den uitslag der meting van de zijde van het domeinbeheer.

Art. 31.

§ 1. De Gouverneur schrijft de formaliteiten voor bij vervoeren opslag van balata binnen de kolonie en uitvoer van balata uit de kolonie in acht te nemen, zoomede de maatregelen noodig om de inning van de in art. 6 bedoelde retributie te verzekeren.

§ 2. De Gouverneur kan voorschrijven, dat door den exploitant of dengene, die hem op het terrein als zoodanig vervangt, aan daartoe aangewezen ambtenaren, hetzij voor eens, hetzij op bepaalde tijdstippen gegevens omtrent de exploitatie worden verstrekt.

Art. 32.

De concessionaris of hij, die hem op het terrein als zoodanig

vervangt, is verplicht alle door of vanwege den Gouverneur

(21)

1914. M 51.

voor het houden van toezicht in 's Lands bosschen gequa- liliceeide personen, desgevraagd zoo volledig mogelijk be­

treffende den stand der exploitatie in te lichten en de plaatsen op het terrein waar gewerkt wordt aan te wijzen of te doen aanwijzen en hen op het terrein toe te laten.

Hij moet daarbij het noodige geleide heen en terug mede­

geven of gedoogen.

Art. 33.

De concessionaris of hij, die hem op het terrein als zoodanig vervangt, is verplicht te gedoogen, dat de gemeenschap tusschen een aan een ander in concessie gegeven terrein en den naast daarbij gelegen openbaren weg of de naast daarbij gelegen stroom of kreek, lot algemeen verkeer dienende of bestemd, zoo noodig over zijn terrein worde gehouden lan^s den kortst mogelijken en voor beide partijen minst bezwa- renden weg.

Art. 34.

Het is den concessionaris of hem, die hem op het terrein als zoodanig vervangt, geoorloofd in den openbaren weg of de vaart, welke door of langs zijn terrein loopt, zoodanige werken te maken als hij in het belang zijner onderneming noodig acht, mits eerbiedigende de rechten van derden en zorgende, dat de doorgang niet worde belemmerd of be­

moeilijkt noch de waterloop gestremd.

Art. 35.

§ 1. Indien de begrenzing van het terrein van den conces­

sionaris, volgens de bij art. 2 § 1 bedoelde staat en kaart of volgens de verdeeling in perceelen ingevolge art. 2 § 3 uit lijnen bestaat, is hij bevoegd van den concessionaris, aan wien het aangrenzende terrein in concessie tot exploitatie van balata is uitgegeven, te vorderen, dat een of meer dier lijnen, voor zoover zij de gemeenschappelijke begrenzing hunner terreinen vormen, voor gezamenlijke rekening en in gemeenschappelijk overleg worden afgepaald.

§ 2. 1). Wenscht de concessionaris van het aangrenzend terrein niet tot de afpaling voor gezamenlijke rekening en in ge-

(22)

1 9 1 4 . M 5 1 .

meenschappelijk overleg over te gaan, of leidt dit overleg binnen eene maand na daartoe ontvangen uitnoodiging niet lot eene overeenkomst lusschen partijen, dan is de meest gereede partij bevoegd hai'e wederpartij minstens 14 dagen te voren aanzegging te doen van haar voornemen om zelve éénzijdig tot de afpaling over te gaan.

2). Bij de aanzegging wordt opgaaf gedaan van plaats, dag en uur, waarop met het afpalen zal worden aangevangen.

§ 3. 1). Na aanzegging alsvoren staal het aan de wederpartij vrij bij de afpaling tegenwoordig te zijn of zich daarbij te doen vertegenwoordigen.

2). In elk geval wordt binnen twee maanden na de beëin­

diging van de afpaling het verslag daarvan, inhoudende het resultaat der afpaling, aan de wederpartij beteekend, die alsdan verplicht is op eerste vordering de helft der gemaakte noodzakelijke en billijke kosten, aan de afpaling verbonden, te betalen.

3). Indien de wederpartij niet binnen ."50 dagen nadat haar het verslag der afpaling is beteekend, de beslissing inroept, bedoeld in § 6 van dit artikel, wordt zij geacht met het resultaat der afpaling onvoorwaardelijk genoegen te hebben genomen.

§ 4. \). Is de aan hel terrein van den concessionaris grenzende domeingrond niet in concessie lol exploitatie van balata uit­

gegeven, dan is de beheerder der domeinen bevoegd de afpaling le vorderen op den veel van § 1 van dil artikel.

2). Het bij § 2 bepaalde voor de meest gereede partij geldt alsdan alleen voor dien beheerder; voor de toepassing van

§ 3 treedt de concessionaris als wederpartij op.

§ 5. 1). Ook zonder dat één der concessionarissen gebruik maakt van de hem bij § 1 gegeven bevoegdheid, kan de Gouver­

neur, den Raad van Bestuur gehoord, in bijzondere geval­

len, waarin het algemeen belang zulks vordert, bevelen, dat afpaling als in § I bedoeld zal plaats hebben.

2). Aan de concessionarissen wordt alsdan een termijn ge­

steld tol het afpalen voor gezamenlijke rekening en in ge­

meenschappelijk overleg.

3). Ileeft dit binnen dien termijn niet plaats, dan zorgt de beheerder der domeinen voor de uitvoering op kosten van

(23)

1914. N» 51.

de betrokken concessionarissen, na aanzegging op den voei van § 2. Het bepaalde bij § 3 is alsdan van toepassing.

§ ü. 1). Indien naar aanleiding van de afpaling tusschen partijen geschil ontstaat omtrent den loop eener grenslijn, wordt, met inachtneming van den bij bet 3de lid van § 3 \an dit artikel gestelden termijn, de beslissing' ingeroepen van een door den beheerder der domeinen aangewezen ambtenaar.

2). Van die beslissing slaat beroep open op den kantonrechter.

3). De kosten dier beslissing worden voor ieder geval door den beheerder vastgesteld en komen ten lasle van de in het ongelijk gestelde partij.

Art. 36.

§ 1. De concessionaris is bevoegd af te zien van den geheelen of den verderen duur eener concessie. Hij geeft hiervan kennis aan den beheerder der domeinen door inlevering van eene schriftelijke verklaring le diens kantore. Indien de exploitatie reeds is aangevangen, wordt daarbij tevens op­

gaaf gedaan van het tijdstip, waarop zij zal eindigen.

§ 2. Ingeval de concessionaris afziet van eene concessie wordt geen restitutie van concessierecht verleend.

Art. 37.

Het recht van den concessionaris eindigt door verloop van den termijn, waarvoor de concessie is verleend of verlengd, als gevolg van het niet betalen van het concessierecht bin­

nen'de bij art. 5 § 4 of art. 21 § 2, 2e lid bepaalde ter­

mijnen, of van eene verklaring van afziening als bedoeld in art. 36, alsmede door vervallenverklaring of intrekking dei- concessie.

Art. 38.

1). Het Hof van Justitie kan, op daartoe door den Procu­

reur-Generaal in le stellen vordering, concessiën vervallen verklaren :

a. bij veroordeeling van den concessionaris wegens overtre­

ding van de artt. 27, 62, 66, 69 en 71 ;

(24)

1914. 24 M 51.

b.

bij veroordeeling van den concessionaris wegens overtre­

ding van art. 1b § 1 en § 5 jo. § 1 ;

c.

bij herhaalde veroordeeling van den concessionaris of dengene, die hem ter plaatse van exploitatie als zoodanig vervangt, indien zulks op zijn last geschiedt, ter zake van arl, 24 ;

d.

bij veroordeeling' of wederspannig verklaring aan de wet, van den concessionaris of dengene, die hem ter plaatse van exploitatie als zoodanig vervangt, indien zulks op zijn last geschiedt, ter zake van het op het terrein van de eigen concessie of op dat van een ander:

1 o. plegen van wederspannigheid ;

|o* p'

e

g6i van gewelddadigheden tegen personen ; 3o. moedwillig beschadigen van gebouwen, werken, aan-

^ plantingen en roerend goed van anderen.

2). In de gevallen sub

b

en c bedoeld kan alleen de con­

cessie, ten aanzien waarvan de overtreding is gepleegd, vervallen worden verklaard.

Art. 39.

,')• De Gouverneur is bevoegd, den Raad van Bestuur ge­

hoord en met opgaaf der reden, concessiën in te trekken, indien binnen zes maanden na den ingang der concessie geen aanvang is gemaakt met de werkzaamheden.

2). Alleen de concessie, ten aanzien waarvan het verzuim is begaan, kan ingetrokken worden.

Art. 40.

Aan den concessionaris, wiens concessie wordt vervallen verklaard ol ingetrokken, wordt geen restitutie van het door hem over het loopende jaar betaalde concessierecht gegeven.

HOOFDSTUK V.

V a n h e t o n d e r z o e k n a a r d e a a n w e z i g h e i d v a n b a l a t a .

Art. 41.

1. Het is ieder verboden onderzoek te doen naar de aan­

wezigheid van balata op terreinen, waarop of waarvoor hij

(25)

1914. M 51.

geen recht of vergunning van den rechthebbende heelt tot het doen van zoodanig onderzoek.

8 2. 1). Dit verbod geldt niet voor domeingrond, die niet in erfpacht, huur of gebruik of tot exploitatie van balata aan derden is uitgegeven, noch door het domeinbelteer ot het boschwezen voor eigen gebruik is gereserveerd of dooi he Gouvernement lot centrale vestigingsplaats voor kleine land­

bouwers is ingericht, noch aan derden krachtens eene bij­

zondere vergunning lot het doen van onderzoek naai de aanwezigheid van balata is afgestaan.

2). Op zoodanigen domeingrond staat het een ïedei vuj een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van balata, na hiervan ten minste 8 dagen vooraf schriftelijk aungitte te hebben gedaan ten kantore van den beheeidei dei do-

meinen. ooi..

3). Op die aangiften zijn de bepalingen van § 2 letters a, b en c, § 4 en § 5 van art. 7 van toepassing. De aan­

gifte vermeldt tevens den dag, waarop met het ondeizoek zal worden aangevangen, en den tijd waarbinnen het zal afloopen.

Art. 42.

8 1. Door den beheerder der domeinen kunnen bijzondere ver- gunningen worden verleend om met uitsluiting van dei den onderzoek te doen naar de aanwezigheid van balata op den domeingrond, gelegen in de blokperceelen, aangeduid op de in art. 2 § 1 bedoelde kaart met de volgnummers 28a, 286, 296, 306, 31, 32, 33 en 38 lot en met 42.

8 2. Die vergunningen worden gevraagd en verleend voor den tijd van een jaar. Zij gaan in op den eersten dag der maand, volgende op die, waarin zij verleend zijn.

§ 3. Om eene bijzondere vergunning tot onderzoek te bekomen, wendt de belanghebbende of diens schriftelijk daartoe ge­

machtigde zich bij gezegeld verzoekschrift, voor elk blok- perceel afzonderlijk, tot den beheerder der domeinen, met vermelding van keuze van woonplaats te Paramaribo en volgnummer van het blok, waartoe de aanvraag betrek­

king heeft.

§ 4. De bepalingen van art. 11 § 6 en art. 13 zija van toe­

passing op de in de vorige paragraaf bedoelde aanvragen.

(26)

1914. M51.

§ 5. Bij het verzoekschrift wordt overgelegd eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaal­

meester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van eene som, berekend naar een tienden cenl per hectare van de oppervlakte van het blokperceel volgens den staat, bedoeld bij art. 2 § 1.

§ 6. 1). De aanvraag wordt ten domeinkantore bezorgd in eene daarvoor aanwezige gesloten bus.

2). De aanvragen, die ten domeinkantore inkomen op den­

zelfden dag vóór 1 ure in den namiddag, worden beschouwd als gelijktijdig te zijn gedaan.

3). Bij meerdere gelijktijdig ingediende aanvragen vooreen zelfde blokperceel beslist het lot, behoudens de bevoegdheid van den beheerder der domeinen tot liet van onwaarde verklaren van de aanvragen, gedaan voor blokperceelen, waarvoor de tijd van eene aan een derde verleende bij­

zondere vergunning nog niet is verstreken, alsmede van de aanvragen, gedaan in strijd met het bepaalde bij § 2 van dit artikel, of in de gevallen, in de laatste paragraaf van dit artikel genoemd. Tegen diens beslissing tot het van onwaarde verklaren van eene aanvraag slaat binnen 8 dagen na de mededeeling daarvan beroep open op den Gouverneur.

4). De loting, in het vorige lid bedoeld, geschiedt overeen­

komstig het bepaalde bij art. 12 § 5.

§ 7. De Gouverneur is bevoegd elke aanvraag, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen.

§ 8. 1). Indien de aanvraag wordt toegewezen, verleent de be­

heerder der domeinen aan den aanvrager eene bijzondere vergunning' als bedoeld in § 1.

2). De vergunning wordt aan den aanvrager uitgereikt.

§ 9. Aan den aanvrager, wiens aanvraag van onwaarde is ver­

klaard of niet is toegewezen, worden de ingevolge § 5 ge­

storte gelden op machtiging van den beheerder dei- domei­

nen teruggegeven.

§10.1). De houder eener bijzondere vergunning is verplicht den beheerder der domeinen opgaaf Ie verstrekken van de namen der personen, die voor het toegestane onderzoek zijn ge­

contracteerd, en van den dag of de dagen, waarop deze

naar het terrein zijn vertrokken.

(27)

1914. M 51.

2). Hij geeft de door dien beheerder gevraagde inlichtingen omtrent^ien stand van het onderzoek en de daarbij ver­

kregen resultaten.

811.1). Wanneer daartoe termen zijn, kan de tijd, waarvoor de vergunning overeenkomstig § i van dit artikel is ver- leend, met een jaar worden verlengd. , , . f l

2). De aanvraag om verlenging geschiedt voor den atloop van den tijd, waarvoor de vergunning is verleend, en op de wijze en met de gevolgen als bij dit artikel voor de eerste aanvraag is bepaald.

812. De Gouverneur is bevoegd de bijzondere vergunning in te trekken voor den nog overigen duur van den tei mijn, waarvoor die verleend werd:

a. bij het niet voldoen aan de bepalingen van § 10 van dit artikel;

b . wanneer de houder der vergunning binnen 3 maanden na de dagteekening van ingang der vergunning niet vol­

daan heeft aan het bepaalde in art. 26;

c. indien exploitatie plaats heeft op het in vergunning tot onderzoek afgestane blokperceel;

d . indien blijkt, dat de vergunninghouder niet diligent is in zijn onderzoek.

8 13. Voor de blokperceelen, waarvoor de bijzondere vergunning door den Gouverneur is ingetrokken, mag geene nieuwe zoodanige vergunning worden gevraagd dan tenminste _ou dagen nadat van de intrekking der vergunning aankondiging in het Gouverneinents-Advertentieblad is gedaan.

Art. 43.

8 1. De houder eener bijzondere vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata als bedoeld m art. 42 heeft de voorkeur tot het verkrijgen van concessie tot exploitatie van het blokperceel, lol welks onderzoek hem bijzondere vergunning verleend is, behoudens inachtneming der bepalingen van de arlikelen 2 en 4, en mits hij zich vóór hel verstrijken van den termijn, waarvoor hem ver­

gunning is verleend, bij verzoekschrift, houdende aanvraag

(28)

1914. 28 No 51.

om concessie tot exploitatie voor hel perceel, tot den be­

heerder der domeinen wendt.

§ 2. 1). Op het veizoekschrift en de daarbij gedane aanvraag om concessie is van toepassing hetgeen in de §§ 2, 3, 4, 5, 6 en 9 van art. II is bepaald ten aanzien van het in­

schrijvingsbiljet en de daarbij gedane aanvragen om concessie.

2). Voor de beslissing op hel verzoekschrift gelden de be­

palingen van de artikelen 13 § % 14 en 15.

HOOFDSTUK VI.

V a n h e t o p k o o p e n v a n b a l a t a .

A r t . 4 4 .

§ 1. Hel is verboden zonder daartoe vooraf van den admini­

strateur van financien vergunning te hebben bekomen het beroep van opkooper van balata uit te oefenen.

§ 1. Deze vergunning wordt niet verleend tenzij bij hel daartoe stiekkend gezegeld verzoekschrift worde overgelegd eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ont­

vanger en Betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van eene som van 150 gulden als voor die ver­

gunning verschuldigd recht.

§ 3. Bij weigering van de vergunning door den administrateur van financien, staat binnen 30 dagen na de mededeelins' daarvan beroep open op den Gouverneur.

§ 4. Bij afwijzing van het verzoek wordt op machtiging van den administrateur vari financien teruggave van het gestorte bedrag verleend.

§ 5. De vergunning geldt voor den tijd van één jaar. Elke verleende vergunning wordt in het Gouvernements-Adver- tentieblad bekend gemaakt.

§ ö. De exploitant van balata wordt voor de toepassing van deze

verordening geacht het beroep van opkooper van balata uit

te oefenen, zoodra en voor zoover hij in de kolonie balata

koopt, ruilt, in pand, gebruik of bewaring neemt of onder

eenigen anderen titel, welken ook, aanneemt, waarvan het

hem bekend is, of redelijkerwijze bekend moet zijn, dat de

(29)

1914. 29 iNs 51,

balata niet afkomstig is van het terrein of de terreinen, waar­

voor aan hem concessie lot exploitatie van balata is verleend, of door hem overeenkomstig de bepalingen van het 2de hoofdstuk aangifte is gedaan, voor zoover die aangifte niet is ingetrokken of het perceel niet door den heheerder der domeinen afgewerkt is verklaard.

Art. 45.

§ 1. Ingeval de opkooper van balata door ziekte of afwezigheid verhinderd is het beroep van opkooper van balata uit te oefenen, kan hem op een door hem en door na te melden persoon onderteekend verzoek door den administrateur van financien, te

Nieuw-Nickerie

of te

Albina

mede door den Districts-Commissaris, worden toegestaan dat beroep te zijnen name en in zijne plaats te doen uitoefenen, gedurende een bij het verlof te bepalen tijd, door een daarbij aan te wijzen persoon, op wien alsdan de, bepalingen betreffende opkoopers van balata van toepassing zijn. Bij veroordeeling van den aangewezen persoon kan de in beslag genomen balata, voor zoover die aan den opkooper in eigendom mocht toebehooren, worden verbeurd verklaard.

§ 2. Bij weigering van het verzoek staat binnen 30 dagen na de mededeeling daarvan beroep open op den Gouverneur.

§ 3. Het verlof wordt, evenals eene eventueele verlenging of verkorting van den tijd, waarvoor het verleend is, in het Gouvernements-Advertenlieblad bekend gemaakt.

§ 4. De opkooper van balata wordt, gedurende den tijd, waar­

voor het verlof verleend is, geacht geene vergunning te hebben om in persoon het beroep van opkooper van balata uit te oefenen.

Art. 46.

1). Het is den opkooper van balata verboden in de kolonie balata te koopen, in te ruilen, in pand, gebruik of be­

waring te nemen of onder eenigen anderen titel, welken o o k , a a n t e n e m e n , d a n :

a.

van den opkooper van balata;

b.

van een concessionaris tot exploitatie van balata op do­

meingrond ;

(30)

1914. 30 NS 51.

c.

van een exploitant, die aangifte tot exploitatie van balata volgens het 2e hoofdstuk heeft gedaan en wiens aan­

gifte niet is ingetrokken of wiens perceel niet door den beheerder der domeinen afgewerkt is verklaard ;

d.

van dengene, die balata heeft ingevoerd.

2). In het sub d bedoelde geval neemt de opkooper de balata niet aan dan tegen afgifte door den invoerder van de qui- tantie van betaald of als zekerheidstelling gestort invoerrecht.

Art. 47.

Het is den exploitant van balata verboden in de kolonie balata te verkoopen, te ruilen, in pand, gebruik of bewaring of onder eenigen anderen titel, welken ook, af te geven aan een ander dan een bevoegden opkooper van balata.

Art. 48.

Het is verboden in de kolonie balata te koopen, in te ruilen, in pand, gebruik of bewaring te nemen, of onder eenigen anderen titel, welken ook, aan te nemen dan van een bevoegden op­

kooper van balata of van dengene, die balata heeft ingevoerd.

.Art. 49.

1). Het verbod in de artt. 4G, 47 en 48 bedoeld is niet van toepassing op handelingen waartoe schriftelijk vergunning is verleend te

Paramaribo

door den Controleur der belastingen, te

Nieuw-Niekerie

door den Ontvanger der belastingen aldaar en te

Albina

door den Districts-Commissaiïs van

Marowijne.

2). Van de beslissing van den betrokken ambtenaar is be­

roep op den administrateur van financiën toegelaten.

Art. 50.

§ 1. Ieder, die het beroep van opkooper van balata uitoefent, is verplicht een register naar een daarvoor door den admini­

strateur van financiën vast te stellen model te houden;

van dit register worden door den Controleur der belastingen

of den hiertoe door hem aangewezen ambtenaar de eerste

(31)

1914. M 51.

en laatste bladzijden gekantteekend, al de verdere bladen oenommerd en geparafeerd, en wordt door hem aan het register een doorloopend volgnummer gegeven, dat voor iederen opkooper met één aanvangt.

8 2. 1). Iedere opkooper houdt niet meer dan één registei

tegelijk. .

2). Met de boeking in een nieuw register wordt niet aan- gevangen, alvorens het door den opkooper gehouden vonge register is volgeschreven, de daarin aanwezige blanco ruimte door een kruisstreep over de volle breedte der bladzijden voor verder gebruik ongeschikt is gemaakt of ten genoegen van den Controleur der belastingen aannenielijk is gemaakt, dal het vorige register in het ongereede is geraakt. Van diens beslissing staat beroep open op den administrateur

van financien.

3). De boekingen in een register in strijd met het in deze paragraaf bepaalde, worden ten aanzien van de aanspra­

kelijkheid van den opkooper als niet gedaan aangemerkt.

§ 3. In het register worden geboekt, dag voor dag, zonder witte vakken, t'usschenregels, kanlteekeningen, niet behoorlijk ge­

waarmerkte doorhalingen of het schrijven van het eene woord over het andere: alle door den opkooper met hetrekking tot de balata verrichte handelingen, het gewicht van de balata, naam, voornaam, beroep en woonplaats van den- gene, van wien de balata verkregen is, en aan wien zij weder overgedaan of verzonden is; met vermelding van de vergunning in het vorige artikel bedoeld of van dagteekening en nummer der aan den opkooper ingevolge het. "2e lid van artikel 46 afgegeven quitantie.

§ 4. Heeft een opkooper in eene maand geene der in de vorige paragraaf bedoelde handelingen verricht, dan wordt in de kolom van het register, waarin het gewicht van de ont­

vangen balata wordt geboekt, op den laatsten dag der maand ingevuld „nihil".

§ 5. Elke aflevering van balata in de kolonie aan of door den opkooper moet in het register in een daarvoor bestemde kolom door het stellen van zijn naamteekening worden af- geteekend door dengene, van wien de balata verkregen of aan wien die overgedaan wordt. Ingeval die persoon niet

(32)

1914. 32 JSIÜ 51.

schrijven kan, moet door hem een kruismerk worden ge­

steld, wordende in dit geval de in het register ondertee- kende verklaring van twee aan den opkooper bekende ge­

tuigen gevorderd, dat dit na voorlezing in hunne tegen­

woordigheid is geschied.

§ 6. In de plaats van de bij de vorige paragraaf voorgeschreven naamteekening in heL register kan treden een aan den opkooper gerichte en gedagteekende brief, onderteekend door dengene, van wien de balata verkregen of aan wien die overgedaan wordt, en waarin vermeld moeten worden diens naam, voornaam, beroep en woonplaats en het gewicht van de balata. De brief wordt aan hel register vastgehecht.

§ 7. 1). Een onderteekend afschrift van liet registar over de afgeloopen maand wordt door den opkooper uiterlijk op den achtsten dag der loopende maand gezonden te Para­

maribo aan den Controleur der belaslingeD, te Nieuw-Nickerie aan den Ontvanger der belastingen aldaar, le Albina aan den Districts-Gornmissaris van Marowijne.

2). De verplichting in hel vorige lid aan den opkooper op­

gelegd, geldt ook over de laatste maand, waarin het beroep is uitgeoefend.

§ 8. 1). Het register berust ten kantore of ten woonhuize van den opkooper in een door hem aangegeven en door de in

§ 7 genoemde ambtenaren goedgekeurd vertrek.

2). Die ambtenaren kunnen toestaan, dat het register lijdelijk elders in een nader door hen goed te keuren vertrek wordt gedeponeerd.

3). Bij weigering van hunne goedkeuring of toestemming staat beroep open op den administrateur van financien.

HOOFDSTUK VII.

A l g e m e e n e B e p a l i n g e n . Art. 51.

§ 1. De Gouverneur heeft het recht om op de in concessie uit­

gegeven perceelen domeingrond alle noodig geachte werken ten behoeve van den openbaren dienst of van algemeen nut

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de directie een klacht niet in behandeling neemt omdat deze betrekking heeft op een andere zorgaanbieder, stuurt de directie van TOPZORG de klacht door naar de zorgaanbieder

Aan de autoriteiten bedoeld in artikel 26, artikel 40 en artikel 51 van de wet kunnen ten behoeve van de taken bedoeld in artikel 4e, eerste lid, onder a, van de wet, alle in het

Binnen de perken van de kredieten, goedgekeurd op het gemeentebudget en na advies van het Beweeg- en sportplatform, worden subsidies verleend aan de door het College

de halfzware autopomp.. De duur noodzakelijk voor de vervanging wordt door de zone bepaald in functie van de afschrijvingstermijn en de technische staat van het

4° het nodige voorschot te eisen alvorens de gevraagde opdrachten te verrichten. De in het vorige lid bedoelde bedragen worden op 1 januari van elk jaar vermenigvuldigd met een

§ 2 Een leerling die een jaar te vroeg wil instappen in het lager onderwijs (5 jaar ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar) wordt enkel ingeschreven, na advies van

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) heeft het dienstverleningsartikel in 2007 geschrapt vanwege het streven naar vermindering van administratieve lasten

20.A.3 De werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld, de salarisschaal waarin hijzelf is ingedeeld, zijn salaris en - indien geen