• No results found

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Koepelovenstofterugvoer Vulcanus Doetinchem. 8 augustus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Koepelovenstofterugvoer Vulcanus Doetinchem. 8 augustus"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Koepelovenstofterugvoer Vulcanus Doetinchem

8 augustus 2002

1182-108

(2)

ISBN 90-421-1035-X

Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage.

(3)

Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800

Utrecht

telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 233 12 95 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl Gedeputeerde Staten van Gelderland

Postbus 9090 6800 GX ARNHEM

uw kenmerk uw brief ons kenmerk

MW99.40196 28 mei 2002 1182-108/Sf/sb

onderwerp doorkiesnummer Utrecht,

Toetsingsadvies MER Koepelovenstofte-

rugvoer Vulcanus Doetinchem (030) 234 76 38 8 augustus 2002

Geacht College,

Met bovengenoemde brief stelde u de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een toetsingsadvies uit te brengen over het milieueffectrapport (MER) ten be- hoeve van de besluitvorming over de terugvoer van (fijn) koepelovenstof bij Vulcanus Doetin- chem B.V. Overeenkomstig artikel 7.26 van de Wet milieubeheer bied ik u hierbij het advies van de Commissie aan1.

De Commissie heeft in de richtlijnenfase reeds beoordeeld met welke informatie de uitge- breide startnotitie nog diende te worden aangevuld om een volwaardig MER te worden2. In het MER is deze informatie conform de vastgestelde richtlijnen nader uitgewerkt, duide- lijk verwoord en kwalitatief samengevat. De samenvatting bevat geen kwantitatieve gegevens waardoor diens zelfstandige leesbaarheid beperkt is.

Na lezing van het MER kon de werkgroep geen duidelijk antwoord vinden op de in de richt- lijnen verwoorde vraag naar de maximaal mogelijke toename van de luchtemissies door de terugvoer van fijn ovenstof die nog valt binnen de variatie van de emissies ten gevolge van het basisproces en de mogelijke consequenties daarvan voor resulterende immissieconce n- traties op leefniveau. Zij heeft een toelichting op dit punt gevraagd en gekregen.

De ontvangen schriftelijke toelichting heeft de werkgroep in de toetsing betrokken. De Commissie gaat er van uit dat de verkregen toelichting in de loop van de verdere besluitvor- mingsprocedure openbaar zal worden gemaakt.

1Bijlage 1 van dit advies bevat de brief van 28 mei 2002 waarin de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen. Bijlage 2 bevat de kennisgevingen van 5 en 26 juni 2002 van de ter visie legging van het MER. Zie verder bijlage 3 voor de samenstelling van de werkgroep en andere projectgegevens. Er zijn geen schrif- telijke inspraakreacties binnen gekomen, wel een verslag van de hoorzitting, dat de Commissie bij haar advies heeft betrokken.

2Zie advies voor richtlijnen voor het MER Koepelovenstofterugvoer Vulcanus Doetinchem van 16 oktober 2001.

(4)

Pagina 2

Het resulterende advies van de Commissie is beperkt van omvang en derhalve in briefvorm.

De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER samen met de toe- lichting aanwezig is om het milieu een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluit- vorming.

Het MER, de toelichting en de resultaten van de (mondelinge) inspraak geven de Commissie nog aanleiding tot de volgende opmerkingen.

De Commissie heeft geconstateerd, dat in de toelichting geen schatting wordt gegeven van de statistisch maximaal mogelijke toename van de emissies ten gevolge van de terugvoer van fijn koepelovenstof, maar dat ervoor is gekozen de gevolgen van de (theoretisch maximale) totale emissie (basisproces plus koepelovenstofterugvoer) met behulp van het Nieuwe Nati o- nale (verspreidings) Model in kaart te brengen. Uit de meetgegevens in Bijlage 1 van het MER kan een toename van de emissies niet aangetoond worden, maar evenmin uitgesloten.

De maximaal gemeten emissies blijven echter (ruim) beneden de maximaal toegestane emis- sies volgens de Nederlandse Emissierichtlijn (NeR).

De verspreidingsberekeningen in de toelichting zijn onder meer uitgevoerd met als invoerge- gevens deze maximaal toegestane emissies voor fijn stof, lood, nikkel en chroom (III) volgens de NeR. Dit kan als een ‘worst case’ benadering worden beschouwd, temeer daar in de voor- genomen activiteit het attenderingsniveau van de continue emissiemonitoring zal worden verlaagd van 10 naar 7 mg stof/Nm3, en de in 2000 tijdens de praktijkproef gemeten waar- den ongeveer een factor 10 lager waren.

De berekende immissieconcentraties - die van 10 mg/Nm3 uitgaan- blijken zeer gering tot enkele procenten van de vastgestelde grenswaarden. Wel kunnen streefwaarden (milieukwa- liteitdoelen voor 2010) voor lood en nikkel theoretisch met een factor 1,5 tot 2 worden over- schreden.

Door het nog beperkte aantal beschikbare meetgegevens van de emissies tijdens de prak- tijkproef met fijn ovenstofterugvoer blijft er nog onzekerheid over de feitelijke (piek)emissies van zware metalen bestaan.

§ De Commissie beveelt aan de emissies van met name lood door monitoring te volgen.

Het fijnstofinjectiesysteem (zie MER pag. 27 van 74) lijkt kwetsbaar voor storingen door (ge- deeltelijke) verstopping. Tijdens zo’n storing moet het fijne ovenstof in big bags worden opge- vangen. Dit gebufferde materiaal zal blijkens de toelichting van de initiatiefnemer al binnen een dag zodanig gaan klonteren/plakken dat terugvoer onmogelijk wordt. Het zal dan alsnog afgevoerd (moeten) worden naar een definitieve stortplaats voor gevaarlijk afval.

§ De Commissie beveelt aan de frequentie en tijdsduur van het verstoppen van het fijnstofinvoer- systeem te registreren, alsmede de daaruit voortvloeiende, benodigde definitieve opslag.

(5)

Pagina 3

Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800

Utrecht

telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 233 12 95 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl Tenslotte nog een opmerking die betrekking heeft op de fase van opstarten van het basispro- ces.

Gedurende de dagelijkse opstartfase vindt nog geen terugvoer van fijn koepelovenstof plaats.

Hiermee wordt gewacht totdat het ovenproces min of meer in stabiel dynamisch evenwicht (“steady state”) verkeert. Dit betekent dat deze opstartfase buiten de reikwijdte van het MER valt. Over deze opstartfase, bevat het MER dan ook weinig concrete informatie. Het is goed mogelijk dat vooral in het begin tijdens het op temperatuur komen bestanddelen/ verontrei- nigingen van de ingebrachte grond-, brand- en hulpstoffen (zoals secundair schroot, cokes en briketten) niet volledig thermisch worden vernietigd. Resterende gasvormige/vluchtige bestanddelen zullen niet in de bestaande afgasbehandelingsinstallatie worden afgevangen.

§ De Commissie geeft in overweging om bij een nieuw plan teneinde de emissies naar de lucht beter te beheersen, meer aandacht te schenken aan de emissies in de aanloopfase.

De Commissie hoopt met haar advies een constructieve bijdrage te leveren aan de besluit- vorming. Zij zal gaarne vernemen hoe u gebruikt maakt van haar aanbevelingen. Dit houdt in dat de Commissie graag te zijner tijd het (ontwerp)besluit en de evaluatiedocumenten krijgt toegestuurd.

Namens de werkgroep m.e.r. Koepelovenstofterugvoer Vulcanus Doetinchem,

de secretaris, de voorzitter,

(was getekend) (was getekend)

ir. R.I. Seijffers ir. A. van der Velden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wel kunnen middelen worden gehanteerd waardoor de eigen verantwoordelijkheid van de burger wordt be- vorderd en ook financieel tot uitdrukking wordt gebracht De overheid draagt

18 Deze speciale relatie van de secundaire partij (hier: de ouders) tegenover de primaire partij (hier: Tristan) wordt in het Nederlandse richtinggevende Struikelende

In de analyse van het plan-MER moet rekening gehouden worden met het feit dat de lokale impact van nieuwe hoogspanningslijnen (incl. prioritering van milderende maatregelen)

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

Bij een verwerving door één van de partijen in onderling overleg die gezamenlijk nog geen 50 % van de eff ecten met stemrecht van de houdsteronderneming houden.. Bij verwerving

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

De slag die heeft vier uur geduurt Daar nog geen Hollands Bloed om treurt Schep moet ‘t is ons meer gebeurt, De Leeuw is niet vervaart, Heeft nog krullen in zyn staart.. hier op