• No results found

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie Nederland blijft gelijk, Europa daalt fors

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie Nederland blijft gelijk, Europa daalt fors"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s .... nl

Centraal Bureau voor de Statistiek

PB09-026 9 april 2009 9.30 uur

Persbericht

Inflatie Nederland blijft gelijk, Europa daalt fors

Inflatie in Nederland 2 procent

Prijsstijging kleding verhoogt inflatie

Inflatie in eurozone niet eerder zo laag

De inflatie in maart 2009 is 2,0 procent. Dat is gelijk aan de inflatie in februari.

Dit blijkt uit cijfers van het CBS. De inflatie in de eurozone is gedaald tot 0,6 procent.

De prijzen van kleding waren in maart 0,9 procent hoger dan een jaar eerder.

In februari 2009 waren deze prijzen nog 3,7 procent lager dan in februari 2008. Dit had een verhogende werking op de inflatie.

De prijsdaling van verse groenten had daarentegen een verlagende werking.

Hetzelfde gold voor dieselolie en energie. Per saldo heffen deze effecten elkaar op, waardoor de inflatie gelijk is gebleven.

De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) is in maart 1,8 procent. Dit is iets lager dan vorige maand, toen deze nog 1,9 procent was. De inflatie in de eurozone is in maart fors gedaald naar 0,6 procent. Vorige maand was deze nog 1,2 procent. Sinds de start van de meting in 1997 was de inflatie in de eurozone nog niet zo laag. De toename van het verschil in inflatie tussen Nederland en de rest van de eurozone wordt vooral veroorzaakt door de prijsontwikkeling van energie. Het verlagend effect van elektriciteit en gas is in de rest van de eurozone veel groter geweest dan in Nederland.

Inflatie Nederland (HICP) en eurozone

2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5

Nederland Eurozone

(2)

Technische toelichting

Inflatie

De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de

consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.

Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex

Naast de nationale prijsindex publiceert elke lidstaat van de Europese Unie een geharmoniseerde prijsindex. Deze Europese indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Het CBS publiceert daartoe voor Nederland naast de CPI de HICP (Harmonized Index of Consumer Prices).

Voor Europa zijn er twee met de Nederlandse HICP vergelijkbare

inflatiemaatstaven. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (de MUICP) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de groep van landen die de euro hebben ingevoerd (de eurozone). De Europese index van consumentenprijzen (EICP) geeft de prijsontwikkeling weer zoals die gemiddeld in de gehele Europese Unie is. De uitkomsten over maart 2009 voor de afzonderlijke landen van de Europese Unie worden op 16 april gepubliceerd door Eurostat.

Voorlopige uitkomsten

De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen gegevens.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl).

Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een

samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U

kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie

voor/Publiek/Abonnementen).

(3)

Inflatie, historische reeks

Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar

In procenten

1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1

1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5

1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9

1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7

1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1

1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7

1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0

1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1

1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2

1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0

1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2

2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6

2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5

2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4

2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1

2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2

2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7

2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1

2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6

2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5

2009 1,9 2,0 2,0 *)

*) Voorlopige cijfers.

NB. Van jan. 1989 – jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100 Van febr. 1994 – sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100

Van okt. 1997 – dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100 Van jan. 2003 – dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100 Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100

Bron: CBS

Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen

2008 2009

gewicht 2007 2008 Okt. Nov. Dec. Jan. Feb. Mrt*

Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder %

0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 2,8 2,3 1,9 1,9 2,0 2,0

1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 1,0 5,6 6,2 5,0 4,7 4,2 4,3 3,6

2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 1,9 4,8 3,7 9,3 10,7 10,3 9,8 9,4

3 Kleding en schoeisel 5,1 1,2 0,3 -0,2 0,1 -0,1 -3,4 -2,4 0,9

4 Huisvesting, water en energie 24,4 2,6 2,1 3,3 3,2 3,1 4,3 4,1 4,0

5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 1,2 2,1 2,4 2,3 2,4 2,2 2,4 2,7

6 Gezondheid 1,3 1,2 0,3 0,5 0,4 0,8 0,0 -0,1 0,1

7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 2,3 -2,5 -4,0 -4,0 -2,8 -3,0

8 Communicatie 3,9 -2,8 -4,1 -2,5 -2,5 -1,8 -2,2 -2,0 -1,5

9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 -0,7 -0,3 -0,1 0,8 -0,2 -0,3

10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 2,6 3,0 3,0 1,6 1,3 1,3

11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 3,5 4,2 4,2 4,4 4,2 3,7 4,1 3,5

12 Diverse goederen en diensten 10,9 2,9 3,8 3,9 3,9 3,5 2,6 2,9 2,5

13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 2,9 4,2 4,5 4,5 4,5 6,2 4,2 4,2

14 Consumptie in het buitenland 4,4 2,3 4,8 5,2 3,9 1,1 -0,3 -1,0 -0,6

Bijdrage aan de inflatie procentpunt

0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 2,8 2,3 1,9 1,9 2,0 2,0

1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,1 0,6 0,7 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4

2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,1 0,1 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3

3 Kleding en schoeisel 5,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 -0,2 -0,1 0,1

4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,6 0,5 0,8 0,8 0,7 1,0 1,0 0,9

5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2

6 Gezondheid 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 0,3 -0,3 -0,5 -0,5 -0,3 -0,3

8 Communicatie 3,9 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1

9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0

10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2

Diverse goederen en diensten 10,9 0,3 0,4 0,4 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3

(4)

Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index

Alle Alle Nederland Eurozone Europese

huishoudens huishoudens Unie

afgeleid

1)

jaargemiddelden

1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7

1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3

1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2

2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9

2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2

2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1

2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0

2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0

2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2

2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2

2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3

2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7

maanden

2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1

februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1

maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3

april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2

mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1

juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1

juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0

augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9

september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2

oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7

november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1

december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2

2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4

februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5

maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8

april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6

mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0

juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3

juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4

augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3

september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2

oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7

november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8

december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2

2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8

februari 2,0 1,5 1,9 1,2 *) 1,7 *)

maart 2,0 *) 1,5 *) 1,8 *) 0,6 *)

1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie- gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns, motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.

*) Voorlopige cijfers.

Bron: CBS/Eurostat

(5)

Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep

Artikelgroep Weging Bijdrage aan inflatie in %-punt

% feb '09 mrt '08 feb '09 mrt '09 *)

0 Totaal bestedingen 100,0 1,0 2,0 2,0 2,0

1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,2 3,6 0,5 0,4

Voedingsmiddelen 10,1 0,2 3,7 0,4 0,4

Brood en graanproducten 2,1 0,2 3,2 0,1 0,1

Vlees 2,2 0,4 4,7 0,1 0,1

Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 1,0 1,7 0,0 0,0

Melk, kaas en eieren 1,4 -0,3 0,7 0,0 0,0

Oliën en vetten 0,2 -0,1 5,1 0,0 0,0

Fruit 0,8 1,7 2,5 0,0 0,0

Groenten en aardappelen 1,2 -1,5 8,3 0,1 0,1

Suiker, zoetwaren en ijs 0,8 0,9 4,8 0,0 0,0

Overige voedingsmiddelen 1,1 0,4 1,9 0,0 0,0

Alcoholvrije dranken 0,9 0,4 3,0 0,0 0,0

Koffie, thee en cacao 0,3 0,6 3,5 0,0 0,0

Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 0,3 2,8 0,0 0,0

2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,9 9,4 0,3 0,3

Alcoholhoudende dranken 1,1 0,0 4,6 0,1 0,1

Tabak 1,8 1,5 12,7 0,2 0,2

3 Kleding en schoeisel 5,1 19,1 0,9 -0,1 0,1

Kleding en kledingstoffen 4,2 19,5 1,1 -0,1 0,1

Schoeisel en schoenreparaties 0,8 17,3 0,0 0,0 0,0

4 Huisvesting, water en energie 24,4 -0,1 4,0 1,0 0,9

Werkelijke huur 6,2 0,0 1,9 0,1 0,1

Toegerekende huur eigen woning 10,0 0,0 1,9 0,2 0,2

Onderhoud en reparatie van de woning 1,6 0,5 -1,3 0,0 0,0

Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,1 0,0 0,0

Energie 5,3 -0,6 12,7 0,7 0,6

5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,5 2,7 0,2 0,2

Meubelen en vloerbedekking 2,7 0,3 2,5 0,1 0,1

Huishoudtextiel 0,5 0,1 0,6 0,0 0,0

Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 1,5 2,4 0,0 0,0

Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 1,3 4,3 0,0 0,0

Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 0,6 1,2 0,0 0,0

Dagelijks woningonderhoud 1,5 0,1 3,8 0,1 0,1

6 Gezondheid 1,3 0,2 0,1 0,0 0,0

7 Vervoer 10,8 0,0 -3,0 -0,3 -0,3

Aankoop voertuigen 3,0 0,1 -0,1 0,0 0,0

Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,0 -0,1 -6,8 -0,4 -0,5

Vervoersdiensten 1,8 0,1 6,6 0,1 0,1

8 Communicatie 3,9 -0,2 -1,5 -0,1 -0,1

9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,3 0,0 0,0

Audio en video, computers en software 2,0 -1,0 -12,1 -0,3 -0,2

Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 -0,3 2,2 0,0 0,0

Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,0 -1,4 -0,2 0,0 0,0

Recreatieve en culturele dienstverlening 2,8 0,2 3,8 0,1 0,1

Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 1,8 2,0 0,0 0,0

Pakketreizen 1,7 0,0 4,5 0,1 0,1

10 Onderwijs 0,1 0,2 1,3 0,0 0,0

11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 -0,3 3,5 0,2 0,2

Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,1 3,9 0,2 0,2

Accommodatie 0,4 -4,4 -1,5 0,0 0,0

12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,0 2,5 0,3 0,3

Lichaamsverzorging 2,3 0,1 2,2 0,1 0,0

Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 1,2 2,3 0,0 0,0

Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,4 0,0 1,2 0,0 0,0

Verzekering 3,3 0,2 3,5 0,1 0,1

Financiële diensten 1,1 -0,7 1,3 0,0 0,0

Andere diensten n.e.g. 2,0 -0,3 3,0 0,1 0,1

13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,0 4,2 0,1 0,1

Consumptiegebonden belastingen 2,6 0,0 4,7 0,1 0,1

Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,7 0,0 2,3 0,0 0,0

14 Consumptie in het buitenland 4,4 1,4 -0,6 0,0 0,0

*) Voorlopige cijfers.

Mutatie in % mrt '09 *) t.o.v.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De uitkomsten over april 2009 voor de afzonderlijke landen van de Europese Unie worden op 15 mei gepubliceerd door Eurostat.

Hierbij zijn de gegevens uit een ouder jaar, in deze publicatie het jaar 2000, herberekend naar de gemeentelijke indeling van 2004. Zie ook oppervlakte totaal

De variabelen lftkind1t/m7 wordt gevuld met de waarde van lft(a,b,c,d,e,f of g) waarbij geldt dat lftkind1 de leeftijd bevat van het oudste kind en dat de

Indien bovenstaande regel niet geldt, dan wordt aangenomen dat het bouwjaar van de woning gelijk is aan het jaar waarin de respondent op het huidige adres is komen wonen..

Zoals gebruikelijk zijn de cijfers van de voorgaande drie jaren voor de banen en de lonen aangepast op basis van meer en betere

De informatie over de ontwikkeling van het aantal banen naar bedrijfstak wordt opgenomen in het persbericht over de eerste raming van de economische groei.. Het

De werkloze beroepsbevolking volgens de officiële definitie bestaat uit alle personen van 15-64 jaar zonder werk (of met werk voor minder dan twaalf uur per week), die actief op

Er zitten 316 items in Suriname’s CPI pakket en prijsopnames worden verricht in Paramaribo & Wanica (bij circa 170 meetpunten), Nickerie inclusief Wageningen (bij circa