Nieuwe vrienden - Deel 1
Een huis met een tuintje
Een Nt2-leesboekje op A2-niveaudoor Annemieke Woudt met illustraties van Kinga Wieczorek
Eerste druk, 2020
Inhoud
Hoofdstuk 1 - Louis - Een eigen huis 7
Hoofdstuk 2 - Janna - Een nieuwe buurman 13
Hoofdstuk 3 - Louis - Onkruid 18
Hoofdstuk 4 - Janna - Thee van brandnetels 23
Hoofdstuk 5 - Louis - Wat hoor ik nou? 31
Hoofdstuk 6 - Janna - Vermist 38
Hoofdstuk 7 - Louis - Verbaasd en blij 44
Hoofdstuk 8 - Louis - Een broer in Parijs 49
Woordenlijst 57
Over de auteur en de illustrator 75
7
Hoofdstuk 1
Een eigen huis
Louis
Louis zet de doos die hij draagt op de straat en doet de voordeur open. “Kom binnen in mijn nieuwe huis,” zegt hij tegen Dirk. Ze stappen door een klein gangetje de woonkamer in.
“Zo,” zegt Dirk, “dus hier ga je wonen? Wat goed!”
Hij zet de doos die hij draagt op de vloer en kijkt om zich heen.
Louis lacht. “Mooi hè,” zegt hij. “Een eigen huis, met een eigen voordeur. Met een eigen bel en een eigen brievenbus. Helemaal voor mij alleen. Ik heb nog nooit een huis met een woonkamer en een slaapkamer gehad. Dat is voor het eerst.” Hij doet een deur open. “Kijk, hier is de slaapkamer, dus hier
komt mijn bed.” Dan wijst hij naar het aanrecht, met een kraan en kastjes. “De keuken is in de woonkamer. Lekker makkelijk. Water uit de kraan in de kamer als ik koffie of thee wil zetten. En koken in de kamer vind ik gezellig.”
Dirk kijkt uit het raam aan de voorkant van de kamer. Hij ziet de straat en zijn busje. Dan loopt hij naar het raam aan de achterkant van de kamer en kijkt naar buiten. “Wat fijn, je hebt een tuin!” wijst hij. “Een tuintje met een schuur. Man, ik wil ook zo’n huis. Ik heb alleen een balkon.”
Louis lacht weer. Dan haalt hij zijn schouders op.
“Ik heb nog nooit een tuin gehad en ook nog nooit een balkon. Ik heb altijd maar één kamer gehad.
Elke keer weer een andere kamer, en elke keer zonder balkon en zonder keuken. De keuken is daar niet in de kamer, maar op een andere plaats, samen met andere mensen. Het is daar altijd vies.”
“Je kijkt ook vies,” zegt Dirk. “En jij houdt niet van vies, dat weet ik. Jij houdt van schoon.” Hij legt een arm om de schouders van Louis. “Ik ben blij
9
voor je. Blij dat je een eigen keuken hebt. En een huis met een tuintje. Man, het is al bijna zomer! In de zomer kan je hier lekker buiten zitten. Morgen misschien al. Vandaag is het al lekker buiten, maar morgen wordt het warm. En die schuur is fijn. Je kan toch zo goed fietsen maken? Dat kan je mooi hier achter je huis doen.”
Louis knikt. Ja, achter het huis kan hij mooi fietsen maken.
“Kom, aan het werk,” zegt Dirk.
Ze stappen door het gangetje weer de voordeur uit en lopen terug naar het busje van Dirk. Het is een wit busje. Alle spullen van Louis zitten erin: een tafel, stoelen, zijn bed, een grote kast en een paar kleine kastjes. Ook de koelkast zit in het busje, en de fiets van Louis. En dozen met kleine spullen. De dozen dragen ze eerst naar binnen. Dan dragen ze samen de grote dingen het huis in.
Het busje is leeg en Dirk doet hem op slot. Samen dragen ze de koelkast de kamer in. “Zo,” zucht Dirk, als de koelkast op zijn plaats staat. “Klaar.” Hij kijkt
op zijn telefoon hoe laat het is. “Ik moet gaan, man, en snel! Als ik dat niet doe, kom ik te laat thuis. Er komt zo iemand bij mij eten.”
“Wil je niet eerst even iets drinken?” vraagt Louis. “Zal ik koffie zetten? Of thee?”
Dirk schudt zijn hoofd. “Geen tijd. Alleen een beetje water graag. Ik moet echt weg.”
“Water… Wacht! Ik zoek een glas voor je.” Louis maakt een doos open.
“Niet nodig,” zegt Dirk. “Ik kan toch zonder glas drinken? Uit de kraan. Lekker makkelijk, en snel.”
Hij loopt naar het aanrecht, doet de kraan open en houdt zijn mond bij het water. Hij drinkt snel en loopt dan naar de voordeur.
Louis pakt een paar brieven van de vensterbank en zegt: “Wanneer kan je dan met me naar de post kijken?”
“Wat zeg je?” zegt Dirk. “O ja, die brieven… Nee man, ik heb nu echt geen tijd meer. Kan je het niet aan iemand anders vragen? Iemand die je kent? Ken
11
je hier iemand in de buurt?”
Louis schudt zijn hoofd. “Geen idee. Niemand anders helpt mij met de post. En hier in de buurt ken ik nog niemand.”
Het busje rijdt weg. Louis zwaait naar Dirk en doet de voordeur dicht. Binnen is het opeens leeg tussen de dozen. Louis zucht. “Dan ga ik maar koffi e zetten voor mij alleen,” zegt hij hardop. “En ik moet zo boodschappen doen. Even kijken, waar is de koffi e? En waar is mijn beker?”
Hij doet weer een doos open. Daar zijn de spullen om koffi e te zetten. En nog meer dingen voor in de keuken. Oké, aan het werk. Die doe ik wel even in de kastjes bij het aanrecht, denkt hij. O, en hier is mijn beker. En een glas voor Dirk. Nou ja, te laat.
Als de doos leeg is en de koffi e klaar, gaat hij op een stoel voor het raam zitten. Hij pakt de brieven van de vensterbank en legt ze dan weer terug. Later, denkt Louis. Eerst koffi e. En dan ga ik boodschappen doen.