• No results found

Verslag Biologie Ethologie rat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag Biologie Ethologie rat"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verslag Biologie Ethologie rat

Verslag door Natasja 1e klas mbo

3989 woorden 6 jaar geleden

6,3

8 keer beoordeeld

Vak Biologie

Inleiding

Het verslag is ingedeeld naar de stappen die genoemd waren in de opdracht.

Elke stap is een apart hoofdstuk en daarnaast hebben we er nog extra informatie in gedaan.

De lezer kan verwachten:

Dat er een samenvatting over ethologie in staat.

De algemene informatie van de rat.

Natuurlijk gedrag van de rat.

Een Ethogram van het gedrag van een rat.

De protocol van ratten.

De conclusie van het protocol.

Hoofdstuk 1: Samenvatting boek

Zomaar naar een dier kijken is niet het zelfde als waarnemen, je moet veel gerichter kijken. Door goed te waarnemen leer je ook meer dingen over het gedrag. Vaak koppelen we menselijke emoties aan dieren zoals zielig kijkende hond, dat heet Antropomorfisme. Dit gebeurt vaak op jonge leeftijd doordat dieren praten in sprookjesfiguren en

uitdrukkingen zoals ‘slimme vos’.

Vorige eeuw is gedragsleer, ethologie gaan heten en is het een studierichting. De eerste onderzoeken gingen vooral om het gedrag van vogels en insecten. Rond 1930 werden de onderzoeken uitgebreider. Bij het onderzoek doet kan je naar 2 dingen kijken: de oorzaak of de functie van het gedrag. Als je begint met onderzoeken kijk je eerst naar de omgeving van het dier, maar mensen zien het alleen anders dan de dieren dus er zijn apparaten nodig om geluiden te horen die wij zo niet kunnen horen. Ook moet degene die het onderzoekt wat weten over: het centrale

zenuwstelsel, het spierstelsel, de spijsvertering, de productie van hormonen en geurstoffen om meer te kunnen weten te kommen over het gedrag.

Bij het beschrijven van het gedrag moet je zo weinig mogelijk mens geredeneerde begrippen gebruiken zoals bij een kat die naar een muizenhol in de muur kijkt: zit geduldig te wachten tot hij eruit komt. Je moet zo objectief mogelijk proberen op te schrijven wat je allemaal ziet en hoort.

Vaak gaan gedragselementen samen tot een patroon, die gedragselementen kan je goed van elkaar onderscheiden.

De ene handeling heeft een andere handeling als gevolg bijvoorbeeld als een cavia een slokje water neemt slikt ze

(2)

het meteen door en dan neemt ze nog een slok totdat ze vol zit. Het patroon van gedragselementen is voor elk soort anders. Daarom kan je ze daardoor ook in soort en geslacht onderscheiden. Sommige gedragen kunnen door andere soorten ook niet begrepen worden bijvoorbeeld als een fuut baltsgedrag vertoont reageren de andere futen er wel op maar andere soorten watervogels niet.

Voor je begint met bestuderen schrijf je eerst in een lijst zoveel mogelijk verschillende elementen uit het gedrag op.

Zo’n lijst heet een Ethogram. Je schrijft eerst de handeling op zoals lopen, dan de afkorting zoals l en dan uiteindelijk de beschrijving zoals zet de ene been voor de andere. Als je de Ethogram hebt gemaakt kan je gaan observeren. Je observeert een dier bijvoorbeeld een tijd van 15 minuten. Die tijd deel je in stukjes van 5 seconden en elke 5 seconden schrijf je op welk gedragselement je gezien hebt en zet je steeds onder elkaar. Het resultaat van zo’n tabel heet een protocol. In het protocol zet je alleen de afkortingen zodat je meteen weer veder kan observeren.

Je kan de gegevens dan op 3 verschillende manieren verwerken:

De frequentieanalyse: kijken hoe vaak je een gedragselement ziet.

Een sequentieanalyse: welke gedragselementen er allenmaal na elkaar volgen.

De protocollen die er allenmaal zijn met elkaar vergelijken

Het gedrag kan beïnvloed worden door factoren, inwendige en uitwendige, soms is er een combinatie van beide. Er zijn zo veel prikkels rond je heen die te veel zijn om allenmaal waar te nemen dus daarom vindt er een selectie plaats en kiezen ze de prikkels die voor jou op dat moment belangrijk zijn. Bij het selecteren speelt motivatie een rol. Een voorbeeld van inwendige prikkels is honger en pijn. Uitwendige prikkels kunnen je gedrag ook beïnvloeden, als je weinig ligt aan heb wordt je slaperig en bij veel fel licht wordt je actiever. Bij de dieren is het daglicht en temperatuur bepalend voor hun gedrag. Bij sommige prikkels komt er bijna altijd een bepaald gedrag erop bij het zien van een puppy bijvoorbeeld. Bij veel mensen roept het zien van een puppy een speciaal gedrag op. Deze prikkels worden sleutelprikkels genoemd. Deze sleutelprikkel veroorzaakt een specifiek gedragspatroon. De prikkels kunnen de maten waarop ze reageren op andere prikkels veranderen. Zoals een dier honger heeft zou hij niet reageren op

voorplantingsgedrag van het andere geslacht. De inwendige prikkel is dus van invloed op de uitwendige. Soms wekken uitwendige prikkels inwendige prikkels op, als je patat ruikt kan je opeens honger krijgen.

Het gedrag wat vast ligt in je genen erf je van je ouders en aangeleerd gedrag wordt veroorzaakt door de omgevingsfactoren. Bij mensen is het niet duidelijk of gedrag nou aangeleerd is of aangeboren. De omgeving en erfelijkheid in belangrijk bij het ontwikkelen van gedrag bij allerlei diersoorten. Elk dier kan wat leren, maar hoeveel ze leren of wat is afhankelijk van de mogelijkheid tot leren wat in de genen aanwezig is. Bij het groeien ontwikkelen ook de zintuigen, zenuwcellen en spieren zich waardoor ingewikkelder gedrag mogelijk is. De ontwikkeling is afhankelijk van de erfelijke informatie in de cellen maar ook de omgeving tijdens de vorming van organen en tijdens de groei. Als een hond solitair wordt opgegroeid dan kan hij niet in een groep met soortgenoten leven als hij

volwassen is omdat hij sociale gedragsvaardigheden mist. Als twee dezelfde soort dieren weinig erfelijke variatie hebben is het mogelijk on de invloed van de omgeving te onderzoeken. Het klonen van een dier is in theorie mogelijk om van een individu de erfelijke eigenschappen te krijgen. Technische heeft het allenmaal praktische en ethische bezwaren. Bij dieren die zich snel voorplanten is gebruik gemaakt van inteelt. Inteelt is generaties lang broers en zussen met elkaar laten paren zodat de erfelijke variatie klein blijft. Er blijken grote geërfde gedragsverschillen tussen individuen van verschillende lijnen. Bij dieren van dezelfde lijn is de geërfde gedragsverschillen kleiner. Bij soorten onderling is het verschil tot mogelijkheid van leren verschillend. Vastliggend gedrag hoeft niet geleerd te worden terwijl voor flexibel gedrag geleerd wordt.

Veel diersoorten kunnen leren alleen het verschilt in mate waarin ze dat kunnen. Met leren wordt niet steeds hetzelfde

(3)

bedoelt. Er worden verschillende soorten van leren onderscheid: gewenning, inprenten, proefondervindelijk leren, imitatie, leren door associaties en inzichtelijk leren.

Leren door gewenning: als prikkels vaak voorkomen of herhaaldelijk kan het dier er steeds minder of helemaal niet meer op reageren. Door bij vogels alarmgeluiden van soortgenoten te laten horen vliegen ze weg maar als het vaak herhaald wordt reageren ze er nauwelijks meer op. In feiten wordt er hier iets aangeleerd.

Inprenten: het is het gevolg van leren door ervaring op te doen op een bepaald moment tijdens de ontwikkeling. Als een mannelijk vinkje geïsoleerd opgegroeid wordt en een tape hoort met zang van een volwassen vink, ontwikkeld hij normale vinkenzang. Maar als de vink geen zang krijgt te horen binnen de eerste 10 maanden, gaan ze een

eenvoudig liedje zingen. Tijdens deze korte periode wordt er dus iets aangeleerd.

Proefondervindelijk leren: Het wordt ook wel trial and error genoemd. Je leert ermee door net zo lang iets te proberen tot iets toevallig lukt. Het is leren door te vallen en weer op te staan. Jonge vogels prikken op allerlei voorwerpen totdat ze leren wat wel eetbaar is en wat niet.

Leren door imitatie: imitatie is dingen nadoen van de andere soortgenoten. De jonge chimpansees kijken toe hoe de ouder takjes kaal maken en de takjes gebruiken om in een termietennest te peuteren. Door imitatie van het gedrag dat niet erfelijk bepaald is kan er een traditie ontstaan in een populatie.

Leren door associaties: Veel diersoorten kunnen prikkels uit hun omgeving met elkaar combineren. Een vogel die voedsel zoekt en het blijkt dat een rups niet lekker smaakt die een bepaalde kleur heeft, zal deze combinatie mijden.

Je kan bij dieren iets afleren door het gedrag te combineren met iets onaangenaams maar je kan ook bepaald gedrag koppelen aan aangename ervaringen waardoor hij het vaker gaat vertonen. Bij het combineren is de timing wel erg belangrijk. Als een hond 5 minuten na het gewenste gedrag beloont wordt kan hij het gedrag met de

beloning niet goed combineren. Met klassiek combineren, wordt er verbinding gelegd tussen bestaand gedrag en een nieuwe prikkel. Operant combineren in het africhten van dieren met nieuw gedrag positief te associëren.

Inzichtelijk leren: als dieren sneller problemen oplossen dan bij proefondervindelijk leren, noemen we het leren op grond van inzicht. Een groep chimpansees krijgen een tros bananen boven hun gehangen waar ze net niet bij kunnen en een kistje. Eerst springen ze ernaar maar dan pakt een het kistje, zet hem eronder, gaat er op staan en pakt een banaan. Dat is niet te verklaren door proefondervindelijk leren, het was een doelbewuste actie, ook combinatie was hier bij niet aan de orde.

Voor een individu is voorplanting niet onmiddellijk van levensbelang maar het is wel belangrijk voor het

instandhouden van het soort. Voorplanting met verschillende genotypen is belangrijk om variatie binnen een soort dieren te vergroten. Het geslachtelijke voorplanting heeft nadelen zoals: vrouwtjes en mannetjes moeten samen kommen, de individu moet veel energie erin steken, secundaire geslachtskenmerken dienen alleen voor mooiigheid en zijn verder nutteloos. Balt gedrag is de periode van hofmakerij die voor de paring vooraf gaat. Het vrouwtje en mannetje moeten allebei paringsbereid zijn en met het uiterlijk en gedrag moeten ze elkaar laten weten dat ze niks anders van plan zijn zoals vechten of elkaar proberen op te eten. Bij het ene dier is het baltsgedrag langer dan bij de anderen. Veel vogelsoorten bieden elkaar eten aan als onderdeel van baltsgedrag. Het voorplantingsgedrag bij zoogdieren wordt bronst genoemd.

De functies van baltsgedrag zijn:

Agressie tegen andere verminderen, solitair levend dier.

Paring met verwanten verkleinen.

(4)

Tegelijk paringsbereid zijn.

Bang versterken, als ze samen voor de jongen zorgen.

Vrouwtjes selecteren het mannetje of mannetjes op keuze van territorium, baltsgedrag en aanwezigheid van nest. De gezondste dieren planten zich voor zodat de populatie sterk blijft. De eigenlijke paring duurt kort en wordt vaak herhaalt, dit kan als functie hebben om de paarband te versterken of er zeker te zijn dat zijn zaad de eicellen bevruchting en niet die van een ander mannetje. Er zijn dieren die een paar vormen voor hele leven maar ook alleen voor een broedperiode, en waarbij de mannetjes vaak helpen met verzorgen van jongen, dit heet monogamie.

Monogame betekent dan een van de partners toch stiekem met een andere eigen partner paart. Polygamie is dat een mannetje meerdere vrouwtjes heeft. Broedzorg is dat een dier enige tijd voor een jong zorgt door hem te beschermen of te beschermen en voeden of alleen de eieren te beschermen. Broedzorg wordt uitgevoerd door het vrouwtje alleen, mannetje alleen, vrouwtje en mannetje samen of door een aantal leden van een groep, dat vaak bij zoogdieren gebeurd die in groepen leven. In de voorplantingstijd hebben veel dieren een territorium. Vogels bakenen hun territorium af door zang. Zoogdieren door geurstoffen uit klieren, urine, uitwerpselen of door geluid. Andere soortgenoten die niet de partner is wordt uit het territorium verjaagd. Dieren die in een groep leven hebben een groepsterritorium. Een functie ervan is zorgen voor voldoende ruimte en voedsel. De beschikbare ruimte is verdeeld onder de sterkste zodat de sterkste zich voor kunnen planten en zo het soort sterk en gezond blijft.

Solitair levende dieren zijn dieren die elkaar alleen opzoeken tijdens de paartijd. Maar er zijn ook sociale dieren die de helle tijd samen in groepen leven. Voor de sociale dieren is communicatie erg belangrijk. Goede communicatie vergroot het voorplanting van de populatie. Dieren geven elkaar signalen bij gevaar en als er een voedselbron is.

Honden en wolven geven met de staart signalen. Allen zintuigen zijn belangrijk als communicatiemiddel zoals geluid, gezichtsuitdrukking, houding, geur en tast. In de loop van de evolutie is welke communicatiemiddelen bij welk soort horen ontstaan, het hangt af van de afstand die het moet overbruggen en de omgeving. Geur kan in de lucht een verre afstand afleggen en geluidsgolven onder water. Aggregatie is een groep dieren die bij elkaar komt door dezelfde prikkel zoals er een schaal overrijp fruit staat in de zomer en er allenmaal fruitvliegjes op af kommen. De echte groepsvorming zoals een school vissen, die worden bij elkaar gehouden door hun gedrag, en ze zoeken elkaar op als ze elkaar kwijt zijn. Dieren die in groepen leven houden een onderlinge afstand van elkaar. Er zijn groepen waarbij ze elkaar duidelijk herkennen door de geur maar waarschijnlijk herkennen ze geen individuen. In een groep bestaat een rangorde of hiërarchie. De dominantste staan boven aan en daar onder de anderen. De dieren die lager in rangorde staan toten een ondergeschikte positie in lichaamshouding en gebaar. Een voordeel van leven in een groep is dat de taken worden verdeelt. Zo zijn er dieren die de groep beschermen, eten zoeken en de jongen opvoeden.

Hoofdstuk 2: Algemene informatie

Onze tamme ratten stammen af van de bruine rat. Als eerste kwam de zwarte rat in Nederland maar al gouw nam zijn sterkere broertje de bruine rat het over. Omdat de vlooien van de zwarte rat de belangrijkste overbrengers waren van de pest, werd met de aankomst van de bruine rat tevens de pest grotendeels een halt toegeroepen. Ratten werden vooral vroeger gezien als ongedierte en plaag maar langzaam begon de mens ze te selecteren als proefdier.

Hieruit is onze tamme rat ontstaan. Over de jaren is er veel mee gefokt en zijn er veel nieuwe kleuren en vachtsoorten ontstaan.

De rat valt onder de knaagdieren en heeft dus behoefte aan knagen. Ratten zijn alles eters, het zijn echte overlevers

(5)

en passen zich aan elke situatie aan. Wat wel belangrijk is, is dat ze voldoende dierlijk eiwit krijgen. Ratten zijn groepsdieren en leven dus in een roedel. Als huisdier moet je daarom een ratje nooit alleen in zijn eentje laten want dan vereenzaamt hij. Ratten zijn echte klimmers en kunnen behoorlijk ver springen hiervoor gebruiken ze hun staart voor stabiliteit en evenwicht. ze zijn zeer intelligent ze kunnen van alles leren. Het zijn schemer dieren en zijn dus voornamelijk tegen het einde van de middag actief. Ratten zijn hele actieve dieren een hebben dus veel aandacht nodig. Ze worden 2 tot 3 jaar oud.

Hoofdstuk 3: Natuurlijk gedrag

In de natuur leven ratten in grote groepen op verschillende plaatsen en manieren. Voornamelijk leven ze dicht bij de mens omdat hier het meeste voedsel te vinden is. Hun territorium bestaat uit kelders, kruipruimtes, schuren, stallen, vuilnisbelten, graanopslagplaatsen, houtopslagplaatsen, aan de rand van sloten en dijken, onder de grond in uitgebreide holen en op sommige plekken in de buurt van riolen en ander vervuild water. Zijn territorium is veel groter en kan soms enkele vierkante kilometers bedragen. De grootte van dit gebied is afhankelijk van het voedselaanbod en zal daarom in een stad veel kleiner zijn, dan op het platteland. In de natuur eten ratten al het eetbaren wat op hun pat komt dit kan zijn graan, insecten, menselijk voedsel enz.

Ze leven in kleine sociale groepen die bestaan uit een dominant mannetje, een harem met vrouwtjes en

ondergeschikte mannetjes, omdat deze mannetjes minder dominant zijn kunnen ze samenleven daarom zijn ze ook ondergeschikt. De groepjes kunnen zich samenvoegen en grotere kolonies vormen. De ratten uit dezelfde groep leven vreedzaam naast elkaar. Het mannetje zal een vreemde rat verjagen en soms zelfs doden. Er is een hiërarchie in de groep die bepaalt welke rat er mag paren of mag eten. De ratten kunnen met elkaar communiceren. Dit doen ze via piepen, fluiten en gillende geluiden.

Hoofdstuk 4: Verschillende gedragen Territorium gedrag

Ratten kunnen soms sporen trekken door kleine druppeltjes urine achter te laten. Dit doen ze om hun territorium af te bakenen. Dit is vooral bij mannetjes het geval, omdat die nogal territoriumgericht zijn en al snel concurrentie zien in een andere rat. Maar ook vrouwtjes vertonen dit gedrag. Ze zullen dit gebied beschermen en indringers verjagen of er mee vechten.

Agonistiche gedrag

Agonistiche gedrag heeft alles te maken met vluchten en vechten. Als 2 ratten een ruzie of miscommunicatie hebben gaan ze op hun achterpoten staan. Ze blijven heel stil staan tot 2 van de 2 aanvalt of vlucht. Degene die niet

wegrend of de andere op de buik likt is de dominantere. Soms gebeurt het wel eens dat twee ratten steeds ruzie hebben, in het wilde verlaat een van de twee dan het territorium maar in een hok kan dat dus niet en is het beter om ze apart te zetten.

(6)

Sociaal gedrag

Het sociale gedrag is het gedrag dat ze met elkaar doen. De meeste sociale gedragen worden beïnvloed door feromonen. Als een vrouwtje in een groep jongen heeft zal ze een rustig plekje zoeken en zich afzonderen. Als er dan een andere rat in de buurt komt kan ze agressief reageren ook al is het een rat uit de zelfde groep. Als ze zin hebben in een stoeipartij lopen ze op hogen poten. Door te stoeien bepalen ze ook wie de dominantere is en wie dus hoger staat. De dominantere gooit de ander op de rug en likt hem op z’n buk, de zwakste plek van een rat. Ook kruipen de dominantere onder de andere en likken ze op hun buik.

Conflict gedrag

Als een dier niet weet wat hij moet doen in een situatie kan hij opeens totaal iets anders doen dan hij eigenlijk zou moeten doen. Een voorbeeld daarvan is als 2 ratten tegen over elkaar staan in de vecht houding en een opeens zichzelf driftig gaat wassen. Of dat hij niet weet of hij moet vechten of vluchten en dan maar gaat dreigen.

Stereotype gedrag

Stereotype gedrag is gedrag wat voor het dier geen zichtbaar nut heeft maar vanbinnen maakt hij endorfine aan en daardoor worden ze rustig. Ook al haal je de uitlokkende factor weg of geef je een groter hok, het dier zou het blijven doen. Een voorbeeld hiervan is een rat die achter z’n eigen staart aanrent. Een rat is een slim dier en om dit gedrag te kunnen voorkomen moet je veel uitdagingen en verrijking hebben en het afwisselen om hem bezig te houden.

Hoofdstuk 5: Ethogram

Handeling Afkorting Beschrijving

Wrijven met poten over vacht wp Het verzorgen van de vacht

Verplaatsen d.m.v. poot voor poot pp Lopen

piepen pi Een piepend geluid maken

Andere likken al De andere rat likken

Gelikt worden gw Gelikt worden door een andere rat

Knagen aan voedsel v Op het voedsel zitten te knagen

Likken aan drinkfels dr Uit de drinkfles drinken

Ogen sluiten os Ogen voor een bepaalde tijd gesloten houden

liggen lig Stil liggen

Ontlasting lozen ol Ontlasting lozen

klimmen kl Klimmen tegen de tralies of op bruggetje

uitrekken ui Zich zelf lang maken door uitstrekken

knarsetanden kn Een knarsetandend geluid maken

Ogen ploppen og Ogen laten ploppen

Stil zitten sz Stil blijven zitten

Rond kijken rk Om zich heen kijken

knagen k Aan iets zitten te knagen

Snuffelen s Snuffelen

Materiaal verslepen mv Met dingen heen en weer slepen

Scheuren van materiaal sc Aan iets zitten te trekken waardoor het scheurt

krabben kr Zichzelf krabben

Graven gr Graven in de bodembedekking

(7)

Situatie:

De geobserveerde ratten leven met zijn 3e. Alle ratten zijn vrouwelijk en nog geen jaar oud. Ze leven in een kooi met 3 verdiepingen. Het protocol is afgenomen rond de schemertijd.

Hoofdstuk 6: Protocol Cheetos

1e minuut 2e minuut 3e minuut 4e minuut 5e minuut 6e minuut 7e minuut 8e minuut 9e minuut

00 - 10 pp k mv s Mv Gr kl Kr Wp

10 - 20 pp s mv s Pp Gr Pp Kn Wp

20 - 30 sz s rk dr Gr Gr Rk Wp Wp

40 - 50 al kr s pp Rk S Kr Wp Wp

50 - 60 rk mv s s pp Sz pp Wp Wp

10e minuut 11e minuut 12e minuut 13e minuut 14e minuut 15e minuut

00 - 10 Wp Wp sz K Sz Os

10 - 20 Kr Wp Pp Sz Sz Wp

20 - 30 Kr Wp K Rk Sz Sz

30 - 40 Kr Wp Wp S Os Kr

40 - 50 Kr wp Sz S Os Sz

50 - 60 kr sz k sz sz wp

Doritos

1e minuut 2e minuut 3e minuut 4e minuut 5e minuut 6e minuut 7e minuut 8e minuut 9e minuut

00 - 10 pp v v sz wp wp sz gr sc

10 - 20 pp v v rk wp al rk gr sc

20 - 30 pp dr pp rk wp al rk gr mv

40 - 50 v dr pp s kr s pp sc mv

50 - 60 v dr sz rk kr al pp sc mv

(8)

10e minuut 11e minuut 12e minuut 13e minuut 14e minuut 15e minuut

00 - 10 mv sc s pp mv pp

10 - 20 pp s sc sc v sz

20 - 30 pp s mv sc v sz

30 - 40 pp sz mv sc v lig

40 - 50 sc rk mv mv dr lig

50 - 60 sc rk pp mv dr lig

Nibbit

1e minuut 2e minuut 3e minuut 4e minuut 5e minuut 6e minuut 7e minuut 8e minuut 9e minuut

00 - 10 rk kl s pp sz s rk pp kr

10 - 20 rk s rk pp rk s rk s kl

20 - 30 s rk s kr wp sz pp s rk

40 - 50 s kl pp wp wp sz pp pp pp

50 - 60 kl kl pp wp pp sz rk sz rk

10e minuut 11e minuut 12e minuut 13e minuut 14e minuut 15e minuut

00 - 10 kl sz kl kl s kl

10 - 20 kl rk rk kl s sz

20 - 30 sz kl s rk kl s

30 - 40 sz kl pp kl sz rk

40 - 50 rk sz pp kl sz s

50 - 60 rk rk sz s s s

Hoofdstuk 7: Conclusie protocol Cheetos

Conclusie:

Het was mooi om te zien hoe Cheetos begon met het bouwen van een slaapplek. Daarna was ze groot deel van de tijd bezig met het verzorgen van haar vacht. Toen ze eenmaal klaar was met haar vacht zocht ze haar zojuist gecreëerde slaapplek op en ging rustig zitten. Cheetos was veel bezig met haar vacht. Ook was ze veel aan het stil zitten en snuffelen waarschijnlijk omdat ze onze aanwezigheid voelde. Aan het einde van het protocol

Doritos

(9)

Conclusie:

Doritos was bezig met het scheuren en verslepen van materialen dit deed ze om een slaapplek te maken en het eten te verstoppen. Ze liep veel door het hok mogelijk opzoek naar materiaal of de juiste plek. Het verstoppen van eten is typisch natuurlijk gedrag het is mooi om te zien dat dit natuurlijke gedrag in gevangenschap nog steeds uitgevoerd kan worden.

Nibbit Conclusie:

Nibbit was heel actief. Flink aan het klimmen, rondkijken en snuffelen. In theorie ratten zijn hele nieuwsgierige en actieve dieren. Dit klopt bij ons onderzoek in de praktijk. Nibbit was heel nieuwsgierig door het hok aan het klimmen.

Gezamenlijke conclusie:

Mensen vinden ratten vaak vies maar in het protocol is terug te zien dat ze vrij veel met hun vacht bezig zijn. Ook waren alle ratjes zeer actief. Graven, scheuren, klimmen allerlei dingen die ze voornamelijk in de natuur ook doen . Er werd geen ernstig afwijkend gedrag vertoond.

Conclusie

We weten nu hoe je een ethogram en protocol moet maken. Ook hoe je raten observeert en wat voor gedragen ze allemaal vertonen.

Later gaan we het vast wel gebruiken voor als we nog in de verdere jaren van de opleiding een ethogram en protocol moeten maken of als we het voor ons werk moeten doen.

Wat we ervan geleert hebben is:

Hoe je een ethogram maakt.

Hoe je een protocol maakt.

Welke gedragen je allenmaal van een rat hebt.

Hoe je een conclusie uit de protocol haalt.

Hoe je een rat observeert.

Bronvermelding Biologie boek niveau 4

Dier boekje van gedrag OD over dieren

De tamme rat Boek Welzo Media Productions

(10)

Warffum

www.Google.nl voor plaatjes

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens hem moet een bedrijf rekening houden met de regio waarin ze actief zijn, nou dat doet Energy Valley, maar willen ze zich alleen in Noord-Nederland profileren, of is, zeker

De vrouwtjes die van zo’n mannetje nakomelingen hebben gekregen, sloven zich meer uit om deze nakomelingen groot te brengen.. Maar dit heeft natuurlijk ook

• De broedende vogel heeft in een bepaald gebied meer kans om te worden aangevallen dan een vogel die de eieren begraaft (en deze laatste kan daardoor ook weer nieuwe eieren

Deze nieuwsbrief wordt gemaakt door Lia Bom en is bestemd voor bewoners van Midden Inn en komt 12 x per jaar uit. Wij streven er naar, dat u de nieuwsbrief een paar dagen voor het

Vrije inloop voor iedereen, die te maken heeft of zorgt voor een naaste met dementie.. U wordt gericht ondersteund en zo nodig doorverwezen naar de juiste welzijnsprofessional

Vrije inloop voor iedereen, die te maken heeft of zorgt voor een naaste met dementie.. U wordt gericht ondersteund en zo nodig doorverwezen naar de juiste welzijnsprofessional

• doordat vanwege de extra remming van hypothalamus/hypofyse (door progesteron) er te weinig (gonadotroop hormoon en dus te weinig). testosteron gevormd wordt

Harry Kloosterman: ‘We moeten een beetje respect hebben voor de natuur.’. Japanse duizendknoop bestrijding