• No results found

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

II

(Niet-wetgevingshandelingen)

VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/307 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2017

tot verlening van een vergunning voor droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten met uitzondering van

honden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunnings­

gronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2) Voor droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. Vervolgens is dat product overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3) Overeenkomstig artikel 10, lid 2, juncto artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera als toevoegings­

middel voor diervoeding voor alle diersoorten met uitzondering van honden. De aanvrager heeft gevraagd dit toevoegingsmiddel in de categorie „sensoriële toevoegingsmiddelen” in te delen. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4) De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 20 april 2016 (3) geconcludeerd dat de betrokken stof onder de voorgestelde voorwaarden voor gebruik in diervoeding geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de gezondheid van de mens, of het milieu heeft. De EFSA heeft eveneens geconcludeerd dat de functie van droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera in diervoeding gelijkaardig is aan de functie ervan in levensmiddelen. De EFSA stelde al eerder vast dat droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera voor levensmiddelen werkzaam is doordat het levensmiddelen geuriger of smakelijker maakt. Deze conclusie kan bijgevolg voor diervoeders worden geëxtrapoleerd.

(5) Om een betere controle mogelijk te maken, moeten beperkingen en voorwaarden worden vastgesteld. Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn om een maximumgehalte vast te stellen, en rekening houdend met de herbeoor­

deling door de EFSA, moet op het etiket van het toevoegingsmiddel een aanbevolen gehalte worden vermeld. In gevallen waarin dit gehalte wordt overschreden, moeten op het etiket van de voormengsels, mengvoeders en voedermiddelen bepaalde gegevens worden vermeld.

22.2.2017 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 44/1

(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2) Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3) EFSA Journal 2016; 14(6):4476.

(2)

(6) De EFSA heeft geconcludeerd dat droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vinifera wegens het ontbreken van gegevens over de veiligheid van de gebruiker moet worden beschouwd als potentieel gevaarlijk voor de ademhalingswegen, de huid en de ogen, en als huid- en ademhalingswegallergeen. Derhalve moeten passende beschermende maatregelen worden genomen. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(7) Uit de beoordeling van de betrokken stof blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning wordt voldaan. Het gebruik van die stof zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(8) Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunnings­

voorwaarden voor de betrokken stof vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belang­

hebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vergunningverlening

Voor de in de bijlage beschreven stof, die behoort tot de categorie „sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „aromatische stoffen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

1. De in de bijlage beschreven stof en voormengsels die deze stof bevatten die vóór 14 oktober 2017 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 14 maart 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2. De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage beschreven stof bevatten en die vóór 14 maart 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 14 maart 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3. De mengvoeders en voedermiddelen die de in de bijlage beschreven stof bevatten en die vóór 14 maart 2019 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 14 maart 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

22.2.2017

L 44/2 NL Publicatieblad van de Europese Unie

(3)

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2017.

Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER

22.2.2017 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 44/3

(4)

BIJLAGE

Identificatie­

nummer van het toevoegings­

middel

Naam van de vergun­

ninghouder

Toevoegings­

middel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maxi­

mumleef­

tijd

Minimum­

gehalte

Maximum­

gehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunnings­

periode mg werkzame stof/kg

volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: aromatische stoffen

2b485 — Droog extract

van druiven

Samenstelling van het toevoegings­

middel

Droog extract van druiven van de ondersoort Vitis vinifera spp. vini­

fera

Karakterisering van de werkzame stof Mengsel van extract van zaden en schil als omschreven door de Raad van Europa (1)

— ≥ 80 % meerwaardige fenolen, uitgedrukt als catechine-equi­

valent;

— ≥ 60 % proanthocyanidines;

— ≥ 0,75 %: anthocyanen en an­

thocyanidines;

— ≤ 10 % watergehalte.

CoE No. 485

CAS-nummer 85594-37-2 FEMA-nr. 4045

Analysemethode (2)

Voor de bepaling van droog ex­

tract van druiven in het toevoe­

gingsmiddel voor diervoeding:

— hogedrukvloeistofchromato­

grafie met uv-detectie (HPLC- UV) voor de identificatie van galluszuur als de phytomarker, en

Alle diersoorten

met uitzondering

van honden

— — — 1. Droog extract van druiven van

de ondersoort Vitis vinifera spp.

vinifera mag in de handel wor­

den gebracht en als uit een pre­

paraat bestaand toevoegings­

middel worden gebruikt.

2. Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

3. In de aanwijzingen voor het gebruik van het toevoegings­

middel en de voormengsels moeten de opslag- en stabili­

teitsvoorwaarden worden aan­

gegeven.

4. Het aanbevolen maximumge­

halte van de werkzame stof be­

draagt 100 mg/kg volledig diervoeder met een vochtge­

halte van 12 %.

5. Op het etiket van het toevoe­

gingsmiddel moet het volgende worden vermeld:

„Aanbevolen maximumgehalte van de werkzame stof in volle­

dig diervoeder met een vocht­

gehalte van 12 %: 100 mg/kg.”.

14 maart 2027

22.2.2017 L 44/4 Publicatieblad van de Europese Unie NL

(5)

Identificatie­

nummer van het toevoegings­

middel

Naam van de vergun­

ninghouder

Toevoegings­

middel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maxi­

mumleef­

tijd

Minimum­

gehalte

Maximum­

gehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunnings­

periode mg werkzame stof/kg

volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

— spectrofotometrie bij 280 nm voor de kwantificatie van het totaalgehalte aan meerwaar­

dige fenolen, uitgedrukt als ca­

techine-equivalent.

6. De functionele groep, het iden­

tificatienummer, de naam en de toegevoegde hoeveelheid van de werkzame stof moeten worden vermeld op het etiket van de voormengsels, voeder­

middelen en mengvoeders in­

dien het volgende gehalte van de werkzame stof in volledig diervoeder met een vochtge­

halte van 12 % wordt over­

schreden: 100 mg/kg.

7. Voor gebruikers van het toe­

voegingsmiddel en voormeng­

sels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven opera­

tionele procedures en organisa­

torische maatregelen vaststellen voor het omgaan met moge­

lijke gevaren bij inhalering, contact met de huid of contact met de ogen. Indien de risico's met deze procedures en maat­

regelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een mini­

mum kunnen worden terugge­

bracht, worden bij de toepas­

sing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoon­

lijke beschermingsmiddelen ge­

bruikt, waaronder ademha­

lingsbescherming, veiligheids­

bril en -handschoenen.

(1) Natural sources of flavourings — Verslag nr. 2 (2007)

(2) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op het volgende adres van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports

22.2.2017 L 44/5 Publicatieblad van de Europese Unie NL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„6 bis. Indien de bevoegde autoriteit besluit krachtens lid 1, onder a), haar toestemming te verlenen, terwijl er geen informatie over de locatie van het

“a) De uitvoering van een reparatie moet gebeuren overeenkomstig bijlage I (deel-M), bijlage II (deel-145), bijlage V ter (deel-ML) of bijlage V quinquies (deel-CAO) van

Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 82 en Protocol

(170) De Commissie heeft vervolgens het schade opheffende prijsniveau bepaald door de gewogen gemiddelde invoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs

c) volledige vrijstelling verlenen van de eisen om een opleiding te volgen alvorens het theorie-examen en de vaardigheidstest af te leggen, aan houders van een bewijs van

Dit besluit treedt in werking op 3 juli 2010, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben

De referenties van de in bijlage II bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen die zijn opgesteld ter ondersteuning van Richtlijn 2008/57/EG worden bekendgemaakt in

( 13 ) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese